Wally Sigaren,
£45
W oensdag 20 J uli 1021
Q
f
deed ik een goede keus?
Buitenland.
Jaargang
FEUILLETON.
ALOM VERKRIJGBAAR. 0
N. V. NEDERL. SIG. FABRIEKEN
„GLOBE" UTRECHT.
"te
Uitgave van
je Naaml- Venn. LUCTOR ET EMERG-O,
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 70,
(Telefoon No. '11).
Bureau te Middelburg
'FIRMA F. P. DHUIJ U BURG.
Drukkers
ppsterbaan &Le Cointre, Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Prijs per 3 maanden fr. p. post f3.
Losse nummersf0.05
Prijs der ^.dvertentiën:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 et
Bij abonnement belangrijke korting.
Bewijsnummers 5 cent.
^Het kazernekwaad.
De „Ned." ontving Hot volgend ar-
j&'el vain den legerpredikanl in alge-
nieenen dienst. D's H. Jansen.
Met grootte belangstelling en voILe-
tastetatamg heb ik de beide
hoofdartikelen gelezen in de nummers
van 29 en 30 Juni, die gedeeltelijk
aan. bet kazernegevaar waren gewijd.
Met grootte kennis van zaken heeft de
schrijver dit gevaar besproken en ik
ben 'er dankbaar voor, dat misschien
op deze wij'zte dit onderwerp eens in
vloeken, spotten en ruwe, liederlijke
taal- betrekkelijk ztoio „weinig te nier-
ken zijn, en als ziouden de kazernes,
liever het kazerneleven niet
gevaarlijk zijn. Maar wel heeft hij' ge
lijk, wanneer hij de jongelui opwekt
«blieke discussie kan worden ge
jacht. Want er begint zich op' dit
punt in ons volksleven een legende
te vertalen, n.l. dat er geen getaeener
en slechter, geen goddelooz'er en ze-
deloo'zer plaats is dan de kazerne.
En dat kan nu alleen beweerd wor
den door hen die het tegenwoordige
'kazerneleven niet van nabij kennen
en de kazierne van 'thans nog maar
altijd in hetzelfde licjhft zien als de
leazefne van 50 jaar terug, toen zij'
hoofdzakelijk inlet vrijwilligers, nuhr-
ïtierwisselaars en remplaoanten bef-
volM was. Maar dit is beslist onjuist
en miskent de vele verbeteringen, die
er vooral in de laatste jaren in het
kazerneleven ziijn aangebracht. Stel
lig zijn aan het kazerneleven gevaren
verbonden, mlaar deze gevaren zijn
njet grooiter, dan waarmede het 'fa-
brieks- en kantoorleven van oïiz© da
gen gepaard gaat. Die van dit leven
kennis genotoiien beeft,zial dit niet
duiven en kunnen tegenspreken. Kort
geleden vertelde mlij een reserve-lui
tenant, die de geheele talobilisatie heeft
Medegemaakt en zich thans OP een
van onzie groiote kantoren bevindt, dat
jhij zich verbaasd en geschaamd had
over de taal, die daar tusscihen de
dames en heeren gesproken werd. „Ik
heb veel gehoord in "de kazerne en
het lcatapemieta", z'eide blij, „rnaar wat
"r in mijn nieuwe werkkring hoor,
aat alles te boven wat ik tot nu
.oe in het leger vernota'an had". Wan
neer ik' dan ook onze militairen, die
haar huis gaan vraag, hoe zij het
gedurende hun diensttijd gehad beb-
leïi, is hun eenparig antwoord „goed"
en wanneer ik onze ïeciruten, die plas
onder de wapenen gekomfen zijn vraag,
hoe zij het nebben, is bun antwoord:
„wij hadden het ons zoo niet voor
gesteld, mlaar de k'az erne-bewoners
moeten zelf wat meer gaan mieehel-
pen lOjml onderling een goeden levens-
loon aan lt!e kweeken". Daar zit het
hem' juist. De kazlePnebewoners tala
ken de kazerne tolt datgene w,at zijl
is. Wanneer iedere jongeta'an is, die
hij1 zijn mloet, en bovenal wanneer
onze christen-jongelingen ook chris
ten-militairen wioirden, dan hebben wij
het kazernegevaar onder de knie en
dat mloet hun op (het hart gebonden
worden door ouders en onderwijzers,
door predikanten en voorgangers. Zij1
moeten evengoed christen zijn. in dë
kazerne, als in de fabriek en ojp' het
kantoor en als zij dat zijn, als zij1
zich in de kazerne niet scham'en deh
Heiland te belijden, zal hun Izijn daar
een zegen voor henzelf en een zegen
voor anderen worden.
Tot zoover de legerpredikant.
Wij zhuden 'thetal niet gaarne na-
2e£gen, dat onze Christen soldaten
en reciruten zoo tevreden -zijn over
kazerneleven, als zoiu er van
tot het geven van een goed voorbeeld.
D e Zeeuw heeft van ooids, tel
kens weer op1 dit aatalbeeld geslagen,
n.l. dat er mjeer vrijmoedigheid in het
belijden hij onze jongelui gezjjen mloet
worden. Wij vreëzen, dat de groote
fout hier zit, dat niet. reeds op' vroe
ger leeftijd door hen is begonnen met
hunnen weg wel aan te stellen.
Reeds op de school moet 'een Chris-
teh-jongen zich onderscheiden; na
tuurlijk niet in hooghartig oogenge-
draai'iof zich' isoleeren van deze „bop-
zen", want dat is farizeïsme en bor-
vendjen stoot 'taf en verbittert. Men
klan toch een flinke jongen blijven
en tegelijk zich onthouden yan of pro
testeer en tegen het kwade. Gelukkig
wij kennen zulken, en zien hen da,n
ook m|et gerustheid straks kazerne-
waarts gaan.
Maar wij yreezten voor anderen, die
reeds, bijv. op' school, 'meedoen of
stilzwijgen, wnair ziicih onthouden of
spreken geboden was. Wie den geest
kent, die in ambachtsschool en H.B.S.
en landboiuwwinterschool enkostsch.,
e.d. sotatwlijlen openbaar wordt, die
ziet met ziekere vrees in 'thart deze
jongens daarheen gaan. Dit zal echter
niet behoeven, wanneer zij hunne kin
deren bereids op hunne roeping in
dezen gewezen hebben. En wanneer
zij in genoemde inrichtingen, en later
in fabriek of werkplaats, op kantoor
of karwei getrouw waren, z'al het hun
niet mjoeilijk1 vallen deze gewoonte ook
in de kazierne te volgen. Prettige om
gang taet den naaste kan met trouw
aan traditie en belijdenis best samen
gaan.
De Christen in militairen dienst.
In het laallst verschenen nummer
van „Pracltisch Christendom" (uitge
ver iG. J. A. Ruys te Utrecht) behan
delt dr J. Weelner bovenstaand onder
werp. Nieuwe gezichtspunten opent
schr. niet. Daar hij onder bepaalde
omstandigheden den oorlog geoor
loofd ,ac|ht, is hij van meening, dat
militaire dienst niet alleen geoorloofd,,
doch zelfs plicht is.
Over het vrijstellen van dienst we
gens gemloiedsbezwaren schrijft hij:
„Men heeft gezegd, dat de overheid
'tgewetensbezwaar heeft te eerbiedi
gen, en den drager te ontslaan. Ik
gelolof, dat ze van haar standpunt
niet kan en niet talag.
,,'tls niet onmogelijk', dat de „ge-
wOtensbeziw,aren" zich in buitengewo
ne m'ate alom! zouden gaan vermenig
vuldigen, en 'n goedkoöpen en gemiak-
këldjken uitweg zouden openen om!
zich te onttrekken en de lasten aan
naderen over (tie laten. Veel vertrou
wen heb' ik' toit fmiijn spijt in 'ndeel
van de tafenschheid nog: niet. Dat
dienstweigeraars niet altijd lieden zijn
met hoog karakter en sterk ontwikkeld
taoreel besef, daarvan hebben in de
laatste jaren de legerpredi,kanten ons
wel eens een en ander medegedeeld.
„De overheid beveelt en zij tapet.
Ze heeft haar redenen. Gij' zegt: ik
weiger, waarvoor ik mijn redenen heb,
die (God alleen beoordeelen kan. Goed.
Maar dan aanvaardt gij' daarmlee alle
gevolgen, die er uit voortvloeien, ge
vangenisstraf, dood, desnoods meer
dere ellende vo,oir anderen.
„Een christen brengt alles ten of
fer, wanneer 't zjjn diepste overtui
ging raakt. Ze i® zijn hoogste goed."
Rijksmiddelen.
De opbrengst der Rijksmiddelen in Juni
was zoo waar nog iets hooger dan in
Juni van 't vorige jaar. Gevolg van de
stijging der inkomstenbelasting met vier
en een half miljoen. Doch ook andere
middelen stegen: o.a. gedistilleerd bijna
een miljoen, suiker ruim een half miljoen,
dividend- en tantième-belasting 3 ton, bier
een ton, loodsgelden, wijn ©n vermogens
belasting elk ongeveer leen halve ton.
Doch hiertegenover staat ©en vermin
derde opbrengst v,an zont en bier respec
tievelijk met een halve en een heete ton.
Ook de zegelrechten blieven ongeveer pen
ton bij 'het vorige jaar ten achter, de
successierechten twee toin, het statistiek-
recht zelfs drie ton; terwijl de invoer
rechten en de registratierechten elk bijna
2 miljoen minder opbrachten.
In totaal werd circa 40 miljoen opge
bracht tsgien even 39 miljoen in Juni 1920.
De opbrengst in 't lafgeloopen halfjaar
overschrijdt die van het gelijknamig© half
jaar deis vorigen jaars met nog ruim tien
miljoen.
De opcenten ten bate van het leeninig-
fondis brachten 121/2 miljoen op; en in 4
't afgeloopen jaar 60 miljoen.
De O.W.-belasling daalde Van 12 op 5
miljoen.
'43.)
iO-
„Maar er zullen heerlijker dagen voor
»en'Za'ern aan^re'i:e!n>" waagde ik te zeg-
>>R, gewis," zeide mijnheer Stanley, „Je-
uzalem zal honderdmaal heerlijker zijn
„(ilL ,00lt te voren was de stad des
grooten Konings."
-1 'aar mijnheer William beschouwde den
n «et profetie altijd als een mengsel
y1 (jwaa-rschijnlijkheid en verdichting, en
het ®aas% een andere wending aan
gesprek, maar ik was verlangend',
moren w,at mijnheer Stanley's ktzich-
ikn ware.n omtrent den terugkeer der Jo-
en het herstel van Jeruzalem,
en avond crinn-o*, wo Roord van
-.-O ojjiiQ Alexandrië
hengen. Er waren zeer vele eerste
en avond gingen we aan
^stoomboot, die ons naar
en kostte ons eenige
vprlrr °m .voor 'Onszelven ©en hut te
Wil,.1®»- .Eindelijk gelukte het mijnheer
kip- Z1C^ VOor Evelijn en mij van
its
m
afgeloopen.'
1 i w'Ui l_, V LJUIJII tJul JUJJ VClil
'slechts e|ne verzekeren, waarin
eWn slaapplaatsen waren, en we
Waa 'leen'> zoodra de table d' höte
Bij bet middagmaal waren zeer weinig
passagiers tegenwoordig; mijnheer Stanley
was er, en nog eenigen, die wij in het
hotel te Brindisi hadden gezien; maar
de mee sten kwamen aan bo ord, toen wij
naar bed gingen. Zij waren pas met den
'l.aatsten trein van Turijn aangekomen, en
hadden zich reeds van te voren, pier tele
graaf, van hunne hutten verzekerd.
Evelijn en ik waren bezig ons te ont-
kleeden, toen wij in de groote kajuit een
stem hoorden, die we meenden te kennen.
Het was de stem eener dame, die aan
de hofmeesteres, op gebiedenden toon, be
velen gaf met betrekking tot het in orde
brengen van haar hut.
Dat moet mevrouw Eldridge zijn," zeide
Evelijn tot mij; „het is precies haar stem."
Op dit oogenblik ging Clemence wat
heet water halen, en keerde terug met
het bericht, dat het mevrouw Eldridge
was en dat ze de hut had ingenomen,
die naast de onze was.
„Och heden," zeide Evelijn, „ik ben
benieuwd, waar ze naar toe zal gaan. Ik
hoop niet naar Cairo; ik herinner mij',
dat zij daar dikwijls den winter door
brengt. Wel, we zullen het morgen och
tend wel hooren."
Was de stem van mevrouw Eldridge
het kaatste, wat wij 's avonds hoorden,
Ervaringen uit Petersburg.
Een der leden van de bemanning; van
het stoomschip Johannavan Jas. de
Poorter, dat dezer dag'en uit Petersburg
is teruggekeerd,, heeft onsi eenige bijzon
derheden medegedeeld over de toestan
den, welke in genoemde stad heerschen.
On.ze zegsman verklaarde ons, dat de
haven van Petersburg; op zich zelf in
tegenstelling, met hetgeen in de Holland-
sche en Englelsche bladen was vernield;,
in een zeer goeden staat verkeert, terwijl
de opslagplaatsen zich in een tre'urigen
toestand bevinden. De „Johanna", die met
vier landere schepen in de haven lag;
kon aan de kade meren en daar lossen.
Het lossen ging betrekkelijk vlug; doch
de bootwerkers schenen nogal honger te
hebben, want een gedeelte der lading;
Uit witte boonen bestaande, vond haar
bestemming in de magen dezer mannen,
die er overigens uitgeput en vermoeid
en slecht gekleed uitzagen.
Een typisch feit is> dat er geen haven
gelden geheven worden en ook de sleep-
booten gratis ter beschikking staan. Naar
verluidt, zal hierin echter verandering
komen.
Deze kosteloosheid is trouwens een dei-
kenmerken van het sovjetbeheer. Iedere
arbeider en alle bewoners van Peters-
burg izijn arbeiders, want de gegoeden
zijn gevlucht of gefusilleerd kan gra-
het was het eerste, wat we 's morgens
hoorden. Zij had geen meid medege
bracht, en, daar zij volstrekt niet in staat
was, zelve iets te doen, riep zij voortdu
rend de arme hofmeesteres, die reeds
meer werk had, dan zij af kon, om baar te
■helpen aan alles, wat haar toilet betrof.
„Och lieden," zeide Evelijn, toen wij
herhaaldelijk de stem van mevrouw El
dridge hoorden, „ik hoop 'toch niet, dat zij
naar Cairo gaat; we moeten het terstond
zien te weten te komen."
Wij ontmoetten mevrouw Eldridge aan
,'tontibijt; zij deed ^ich voor, alsof zij
bovenmate verheerlijkt was, mijnbeer Wil
liam en Evelijin te ontmoeten, en wenschte
te weten, w,aar wij naar toe gingen, en
hoe lang zij 'het groote genoegen zou
hebben, in hun gezelschap 'te reizen.
„Het is zoo vermoeiend, om alleen te
reizen, melieve," zeide zij tot Evelijn, „en
pk ben v;an nature zeer zenuwachtighet is:
werkelijk wonderbaarlijk, dat ik u heb'
ontmoet. Ik weet zeker, dat mijnheer Wil
liam niet zal weigeren, mij onder zijn
hoede te nemen."
Mijnheer William boog, en zeide, dat hij
mevrouw Eldridge zeer gaarne zou willen
helpen, wanneer hij maar kon; maar hij:
scheen dunkt mij, niet bijzonder blij met
de toevoeging tot ons gezelschap, want
tis van de tr:a,m gebruik mlaken, gratis
naai' de concerten gaan, waar de, beste
zangers en zangeressen van het oude
Rusland hun kunst den volkc geven, gra
tis schouwburgen en bioscopen bezoeken.
En ook de vreemdelingen genieten al
deze voorrechten. De bemanning: van de
Johanna," kon gemakkelijk een visum
krijgen en zich daarna vrij in de stad
bewegen. De groote moeilijkheid was ech
ter om aan roebels te komen, wilde men
iets in de stad koopen. De meest ge
volgde weg was wel chocolade en con
serven naar de markt te brengen en die
die te verknopen.
Oorspronkelijk wilden de boIsjeWiki
van geen verknopen in het openbaar,
als markten weten. 'Tegenwoordig echter
is een kleine markt toegestaan, waar voor
al de ruilhandel een rol speelt. In de
vroegte .ziet men er nog; wel eens levns-
middelen, doch de,ze verdwijnen spoedig.
Later zijn er nog slechts gebruiksartikelen,
als parapluies, theepotten enz- en snuis
terijen te krijgen.
Deze markt is de eenige plaats, waar
nog iets te koop is. Winkels ,café's en
restaurants bëhooren tot het historische
verleden. Trouwens, jalles zou er toch
zoo duur zijn, dat niemand het zich zou
kunnen aanschaffen. Geld heeft ook geen
w.aarde. Me nkan het als curiosum ca
deau krijgen, soms in pakjes tot 5000
roebel en meer
Wat de levensmiddelenvoorziening be
treft, met deze is ihet allertreurigst ge
steld. Men krijgt eten tin ruil voor arbeid,
en dan nog slechts zeer weinig. Het volk
ziet er dan ook totaal ondervoed uit en
is tot geen ernstige krachtsinspanning
meer in sfaat.
De stemming in de stad was, volgens
onzen zegsman, zeer gedrukt. Over het
algemeen is de bevolking niet bolsjewis
tisch gezind; en de bolsjewiki hebben
oo kbetrekkelijk weinig invloed. Zij worden
ten minste niet gehoorzaamd en alleen de
vrees voor de spionnen, die in grooten
getale door de stad - rondzwerven, be
werkt, dat men zich uiterlijk naar de com
munistische voorschriften richt. Militairen
had de bemanning van de „Johanna" wei
nig gezien. De soldaten waren echter,
evenals de geheele overige bevolking,
slecht gekleed en slecht gevoed.
Dien deprimeerenden indruk maakt ook
de stad. In bijna geen enkele straat zijn
alle huizen onbeschadigd, overal vindt
men ruïnes. Verf zit er niet meer op
de huizen en vele ruiten zijn verdwenen.
Zelfs papier, om de ramen af te dek
ken, schijnt er bijna niet meer te zijn.
Sinds de groote cholera- en typhus-
epidemies van het vorig jaar zijn 'de ge-
neesheeren weer in eere hersteld. Zij wor
den met eerbied behandeld en voor zoover
mogelijk goed gevoed. Het aantal besmet
telijke zieken en ziekten is dit jaar dan
mi wn mi mm mm
Reclames.
Tegen leverkwalen,
galzucht, hartwater, verstopping en allé
voedingsstoornissen gebreike men de zeer
zacht werkende Foster's Maagpillen, welke
geen krampten veroorzaken en geen ver
stoppende reactie hebben. Prijs f0.65 per
flacon, alom verkrijgbaar. (7)
van dit oogenblik beschouwde mevrouw
Eldridge zich als zoodanig. Zij droeg alle
verantwoordelijkheid voor haar bagage
■aan mijnheer William over, en ze maakte
van Clemence even vrij igebruik alsof ze'
haar eigen meid ware geweest
„Maar," zeide mevrouw Eldridge, toen
wij "het ontbijt bijna hadden genuttigd,
„gij hebt mij nog niet verteld, waar ge
heengaat, Evelijin."
Evelijn was op het punt, haar te ant
woordden, toen tot mijn verbazing mijn
heer William haar voorkwam.
„Onze plannen zijn nog niet gevormd,
mevrouw Eldridge," zeide hij, „ik zal nog
dezen morgen overwegen, wat het doel
onzer reis zal zijn, en dan zal ik in
staat zijn, het u te laten weten."
„O, gij moet naar Caïro gaan," zeide
mevr. Eldridge, beslist; „er is in den win
ter geen plaats zooals Caïro. 't Klimaat is
eenvoudig volmaakt, melieve,' 'zeide zij
tot Evelijn. „Nu, mijnheer William, gij
moest besluiten, om minstens drie maan
den te Caïro té blijven, dan kunnen we
allen te zamen er den winter doorbrengen.
Nu, komaan, ik geloof, dat dit een uit
stekend plan is."
Mijnheer William glimlachte, en zeide,
dat hij de zaak in overweging zou ne
men; maar dat er vele andere plaatsen
ook aanzienlijk geringer dan het vorige,
terwijl de oude paleizen van het vroeger
regime meest,al in 'hospitalen veranderd
zijn, w,aar men gratis wordt opgenomen.
Dat de toestand echter (nog verre van
rooskleurig is, blijkt wel uit het feit, dat
't bevolkingscijfer van ongeveer 'twee mil-
lioen in 1914 tot 600.000 in 1921 ge
daald is.
Ten slotte vermeldde onze zegsman, dat
de propagandistische actie der bolsjewiki
nog steeds onverminderd is. Dagelijks
kwam zelfs een Petersburgsch joodje
aan boord van de „Johanna" om de be-
nijanming voor de communistische ideeën
te winnen.
Lloyd George en De Valera.
Donderdag a.s. zal te Londen een
nieuwe conferentie plaats hebben tus-
schen Lloyd George en de twee Iersche
leiders De Valera en Craig. Tot dusver
is .geen overeenstemming bereikt.
Dat de volgende bijeenkomst tusschen
Lloyd George en de twee Iersche leiders is
bepaald op Donderdag a.s., laat nog een
deur open, doch de groote strijd zal nu in
het Britsche coalitie-kabinet moeten uitge
vochten worden tusschen Lloyd George en
de liberale strooming en de conservatieve
tegenstanders van verdere concessies aan
een afzonderlijk Sinn Fein-Ierland. Lloyd
George's politieke toekomst kan wel af
hangen van deze Iersche vredespogingen.
Voordat hij eventueel naar Washington
gaat naar de internationale ontwapenings
conferentie is een vrede met Ierland ab
soluut noodzakelijk ter voldoening aan de
Amerikaansche openbare meening. Het is
duidelijk dat de Amerikaansche invloed
zich reeds direct in Iersche zaken heeft
doen gevoelen.
Gunstiger geboortecijfers in Engeland.
De „Times" puhliceert het j.aarlijksch
rapport van den „Chief Medical Officer"
van 't ministerie van volksgezondheid.
Daaruit blijkt, dat er het afgeloopen
jaar een werkelijk belangrijike stijging in
he tgeboorten-aantal viel waar te nemen.!
Bedroeg het. geboortecijfer in 1917, 1918
en 1919 resp. 17.8, 17.7 en 18.5 per dui
zend, in 1920 steeg het tot 25.4 per
duizend, Het sterftecijfer daalde van 13.8
per duizend in 1919 tot 12.4 in 1920.
Er werden 890 gevallen van slaapziekte
aangegeven tegenover 541 in het vooraf
gaande jaar.
Tuberculose blijft nog één van de gewel
dige vijanden van het ras, zegt het rap
port en veroorzaakte 8.8 pet. van het aan
tal sterfgevallen in Engeland en Wales.
Terwijl het cijfer der 'kindersterfte ge
middeld 80 per duizend geboorten be
droeg, bedroeg het voor de onwettige kin
deren alleen 155 per duizend. Het aantal
sterfgevallen van kraamvrouwen, dat sinds
1895 voortdurend .afnam, steeg in 1920
en bedroeg in dit jaar 4144 (directe geval
len). Het aantal indirecte gevallen bedroeg
1086.
Uit Duitschland.
De looigst van tarwe en rogge' in
Duitschland is tolt nu toe buitenge-
waren, die hij wenschte te bezoeken, en
dat hij niet zoo haastig kon besluiten.
Na het ontbijt zagen wij niet veel van
mevrouw Eldridge, want zij bleef den ge-
heelen dag in de groote kajuit, waar ze
een Fransche roman zat te lezen, en
scheen ons zeer zonderlinge meisjes te
vinden, omdat wij verkozen, op het dek
te gaan.
Evelijn en ik vonden een beschutte zit
plaats, waar de koude wind ons niet
bereikte; hier zaten wij met onze boeken
en ons werk tot aan den avond. De
stoomboot was 's morgens vroeg vertrok
ken, en, ofschoon er een frisscbe bries
woei, was de zee toch niet erg ruw, en
wij begonnen te gelooven, dat zeereizen
niet half zoo onaangenaam en ongemak
kelijk waren als de menschen beweren.
Mijnheer William stapte bijna den gebee-
len morgen met mijnheer Stanley het dek
op en neer, zijn toekomstige plannen be
sprekende. Telkens stonden zij stil, om een
landkaart of een reisgids na te zien; en
eindelijk zetten zij zich op een bank ne
der, en haalde mijnheer een potlood uit
zijn zak, en schreef op, hetgeen mijnheer
Stanley hem dicteerde.
(Wordt vervolgd