f*.
ote Veiling
Roode en Witti
Bessen
233
Woensdag 6 Juli 1921
35e Jaargang
ichten aili
nkzaken.
laiionale Bankvereenigini,
!0 A. 10 C.A.
uniehovten Secretaife,
Reclames,
IK EEN GOEDE KEUS?
dag 15 Juli 1921
>r koopon,/
ceelen Zomergerst;
Tarwe,
"aver, en
Aardappelen
Veilingsvereeniging
ren te Middelburg,
iderdag 7 Juli
van 3
lappelen op monster.
3UBURG.
aal en Reserven
13.750.000.
n, Coupons, DepositiJ
paarbank, enz.)
koop of in ruil: j\
Kalfvaarzen,
top bij inschrijving:
e We ster-Scheid
FEUILLETON.
irissen PILAAR
,e fines „,n AK e'l V^J
:e Goes, zullen
Idags te 2 uur (Km.]
lost-Nieuwlandpokler J
perceel Haver,
eerenpolder,
chtigen vanaf u juli
te bekomen in de h
li 8 Juli a. s.
te 2 uur J
óór 12 u. aan het kanton,
HET BESTUUR,
fèi i
Maandags en Vrij.
■n 471/, uur, Kanaal';
ek Paspoortstraat.
kening. Dagelijks te be>
en Donderdags in mijn
Beddewijkstraat, bij (te
t. O. KLINGEBÉIL,
reele, Middelburg.
aan den Kloetingsclm
t Villa Westdorp, te GoesJ
ia te leveren vóór
C. VAN IWAARDEN
TE KOOP:
aemsten Hooi)
AN DE VRIE, 's-i
(Poel).
TE KOOP: I
te, van haar 2e kalf en
■s, oud 5 maanden, &l
LJAARS, Aagtekerka
TE KOOP: I
MUIJNCK, Mr. Schilder,
nadere aankondiging
ens.
9.60 11.27, nam.
10.40 12.03 nam.
25
50
10
20
10.35, n.m. 2.- 6.40
12.03, n.m. 3.35 6.10
en.
10.50 nam. 2.30
nam. 2.4.1a
S 10.50 n.m. 2.30
2 2.-n m. 5.40 bet
veer 20 minuten
nsweertVlake.
ig Vlissmgen-Roase'1^
kdagen op Zon-<
55 6.10 vm J?? 5.^
.30 7.45 854 J
.04 8.46 9 34 0
,23 9.- I »n9J5L,U
oBgeveer 20 mm
Uitgave van
.'„ml. Venn. LUCTOR ET E ME RGD,
1 gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
ANGE VORSTSTRAAT 70,
(Telefoon No. 11).
Bureau te Middelburg
fIRMA F. P. DHUIJ L. BURG.
Drukkers i
,)0Sterbaan Le Cointre, Goes.
Zeeuwsche Stemmen.
CCXXXXll.
gei kleine en zeker bij 99 pet. der
Nederlanders alleen bij name bekende
eiland Urk mag zich in de laatste weken
ffel j„ veler belangstelling verheugen. Er
voor enkele maanden zelfs een kran
tenman heen geweest, die aan dit eiland
on rijn bewoners in „De Standaard" en
kele artikelen heeft gewijd. De loftrompet
werd daarin veel geblazennaar ik van
iemand hoorde, die ter plaatse eenig&zins
bekend is, .zelfs te veel. Wat ik bij het
lezen dier artikelen terstond vermoedde,
daar de .zonde toch wel evengoed in Urk
j]s jn andere dorpen en steden zal heer-
schen en .ziel) allicht in dezen of genen
vorm .zat uiten.
Maar na heeft Urk gelijk men in de
bladen heeft kunnen lezen zeer hoog
bezoek gehad. Niemand minder dan onze
Koningin met haar Gemaal, den Prins
der Nederlanden, heeft op dit kleine,
.schier vergeten eiland den voet gezet.
En wij kunnen ons levendig indenken,
dat dit een gebeurtenis is, die met gou
den letteren in de Urksche historieblaan
aal worden opgeteekend. Zoo iets had
den dó Urker visschers wel nooit dur
ven droomen.
En zooaJs het altijd gebeurt, zoo ging
bet ook nu. De vertegênwoordigers der
groote bladen waren bij dit eenigszins
bijzondere bezoek tegenwoordig. Zij moes
ten er een en ander van opteekenen en j
-zoo kwamen ook, de liberale journalisten j
in aanraking met dit visschers volk, dat j
ach zijn Christelijke belijdenis niet
schaamt. Zelfs wias er onder hen één,
die dit eiland zóó aantrekkelijk vond, dat
hij er den daaropvolgenden Zondag ook I
doorbracht. Hij wilde Urk ook des Zon- j
dags wel eens zien. En nu is het wel de j
moeite waard kennis, te nemen Van j
hetgeen deze liberale redacteur aan zijn
blad daarover schrijft.
„Toen de klokken beierden over het j
dorp", zoo. heet het, „en over het haast
rimpeloos meer, traden uit de kleine hui-
zekes de mannen en vrouwen en kinderen
«m kerkwaarts te gaan en bij het Woord jj
Gods en een 'Psalm Davids dankend te
berdenken de groote dingen, welke op het 1
eiland waren geschied.
De moderne zen'uwmensch kan veel lee- 1
ren op Urk. Welk een op 't eerste oog
wanbopig-eentonig bestaan leiden de men-
schen daar. T'er ontspanning: hebben z,e j
letterlijk niets. Men heeft het beproefd j
met den bioscoop en een der pre dik an-
ten er is een burgemeester en er j
zjjn schepenen, maar de predikanten zijn
de eigenlijke machthebbers had zelfs
.zijn goedkeuring aan deze instelling: ge-
hecht, maar de goede dominee beeft on- j
der .zachten drang; het eiland moeten ver- j
laten en met hem de bioscoop. Wonder j
boven wonder heeft „Antonius Valerius", I
dank zij zijn lauweren aan den vasten j
wal en de Koninklijke gonst, waarin ka- j
pelmeester Snoek zich mag: verheugen,
ach kunnen handhaven. Maar verder is er
dan ook niets.
De ontspanning: is de kerk. Er zijn j
drie kerken. Do Hervormde is de klein- j
ste, de Gereformeerde de grootste, de
Christelijk Gereformeerde staat er tus-
schen. Het eiland herbergt maar één ka- i
tholiek, den rijksveldwachter, een g'eïm-
port eerde. De kerken leven vreedzaam
Mast elkander, vandaar dat hier een
openbare School-unicum ikon ontstaan,
een openbare school met den Bijbel, aldus jj
geregeld bij onderling goedvinden.
Op Zondagen is alles geslotenwin-
tel en herberg. Twee, drie kerkgangen van
.VERSCHIJNT ET,KEN WERKDAG
Abonnementsprjjjsi
Prjjs per 3 maanden £r. p. post f3.—
Losse nummersf 0.03
Prijs der Advertentiën:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 cl
Bij abonnement belangrijke korting.
Bewijsnummers 5 cent
twee uur en meer dooden den tijd. Na
kerk verzamelen de mannen zich aan
het havenhoofd, waar men in opperste
rust en eendracht de belangen bespreekt,
Zuodra de Sabbath ten einde is, g;a.an de
mannen even naar huis en van daar
dadelijk naar boord, 's Nachts motoren
of zeilen ze weg voor de vischvangst,
om Zaterdags weer terug te keeren.
Zoo verloopt het leven van den Urker
tusschen zee, kerk, huisje en de om-
top (de eenige wandeling door het wei
land achter het dorp). 1
Men denke zich 'dat leven en vooral
den Zondag; eens even in. En toch zal
het moeilijk zijn, ergens in Nederland
een partij van 3000 menschen te vinden,
die zoo rijk zijn aan innerlijke gemoeds
rust, tevredenheid en evenwicht.
Den jongen deerns wordt het levens
vooruitzicht soms wel eens wat te bar
en ze verlaten de boogie woning te midden
der wateren, maar de spijt komt spoedig.
Ik sprak er eenigen op de boot; ze waren
overgekomen voor het feest en ze konden
den volgenden morgen zoo heel moeilijk
scheiden.
Gezonder levensvreugde en hier kan
het alleen vreugde zijn om het leven zelf,
want er is wezenlijk niets anders dan
op Urk, zal ook in Nederland moeilijk
te vinden zijn. Wat heeft dan toch de
Bijbel een geestelijke kracht!
Want het is een inn erlijk-beschUafd,
prettig-zelfbewust volkje. Niet koppig, o
nee, maar fier en recht-Uit. 't Zijn vrien
delijke en hulpvaardige menschen en men
kan het bun zoo aanzien, dat zij den
vreemdeling in niets benijden. Zij gaan
hun weg; langs hem--heen. Ze weten,
wat ®e hebben.
Ik zou van dien indruk kon ik maar
niet loskomen aan de Urkers verlof
willen vragen, of zij hun dorp willen
open stellen voor een beperkt aantal ze
nuwlijders, opdat dezen zouden kunnen
medeleven het Urker leven. Voor menig
een zou dit redding en genezing bren
gen.
Och, wij stedelingen, met ons. concert,
tea, schouwburg1, courant, electrische,
vliegtuig, roman-bibliotheek, concours,
mode wat zijn wij een stuk armer
in werkelijk levensgeluk dan de Urker
met den Bijbel, zijn net en zijn woninkje.
Nog iets ter typeering. Op den feest
avond liep ik langs een huisje, waarvan
het tuintje met een tiental kinderen was
gevuld. Zij zaten allen op den grond
in een kring. In het midden hing laag
een lampion aan een stokje. Een handig
meiske van een jaar of tien zat naast
den ballon. Zij sloeg de maat. Men ver
maakte zich met psalmzingen. Juist toen
ik langs kwam, zei het meiske: „en nu
zingen we voor de Koningin: Dat 'sHee-
ren zegen op U daal!
Werkelijk, ik heb den psalm dikwijls
in m'n leven hooren zingen, maar hij
beeft nog1 nimmer zoo'n indruk op mij
gemaakt als op dat oogenblik en in die
omgeving.
Trek nu geen neus op, paedagoog; van
boog© professie en fijne eruditie, want
ik heb u toch gezegd, dat ik u zet, een
tweede dorp van 3000 .zielen met zoo
veel geestelijk-gezonde menschen in Ne
derland aan te wijzen
Merkwaardige woorden! En dat uit de
pen van een liberaal journalist! Deze
schrijver, voor wiens eerlijkheid wij ,al-
thans respect hebben, heeft toen hij onder
die Christelijke visschersbevolking vertoef
de, iets gevoeld van de jammerlijke ar
moede der vrijzinnigheid. En hij steekt
dat niet onder stoelen of banken. Zijn stuk
i ffJ
33.)
„Maar ik geloof, dat gij hem alles moet
wellen ,zeide ik, „en hem niets ver-
r°en van hetgeen ge gevoelt, dat hij
lnii- weten. Ge zöüdt veel ig|e-
leldt"1 zijn. Evelijn, ,ais ge 'them ver-
aet
„Ja,"
zeide zij, „dat zou ik ook; maar,
Se» daar staat tegenover, dat ik be
ta! hei kem niet te vertellen, en
toeken" n°°'' ^oed zijn, mijn belofte te
TiI;llr. indien ge beloofde!, te doen, wat
ais) ,waf'" .zeide ik, „kan het zeker
n®0™ pn uw belofte te houden."
bchtiL2! May?" zeide ziJ; »ik
een»,'i "et 6611 vreeselijk iets was,
Ui tdofte te breken."
er'nilt's antwoordde ik, „als
loofASilerkeerds is hetgeen wij be-
Weu nuar, indien naderhand ons
liaddmf °ns dai- wij de belofte nooit
binnen ï0®1'611 dl0en> en. dat we haar niet
keerd dei1, zonder te doen, wat ver-
geloof ik zeker, dat wij halar
„Denkt gij dat?" vroeg ze nogmaals.
„Ik ben er zeker V|an," antwoordde ik.
„Het is verkeerd, om te beloven, iets
te zullen doen, dat niet recht is, maar
de belofte te houden, is dubbel verkeerd."
„Ik kan dat volstrekt niet inzien,"
zeide zij; „ik geloof d,at, als men belooft,
iets te zullen doen, men zijn beloftte
moet houden, onverschillig of de zaak
recht of verkeerd is."
„Veronderstel, d,at ik aan eenige vijan
den v.an u zou beloven, dat ik u zou ver
giftigen, Evelijn," zeide ik; „dat zou
slecht zijn, nietwaar?"
„Ja, zeer slecht," zeide zij, lachend,
ofschoon de tranen haar in de oog en
stonden; „wat een vreeselijk beeld ge
bruikt ge!"
„Dat doet er niet toe; het zal u dui
delijk maken, wat ik bedoel. Het zou
zeer slecht van mij zijn, te beloven,
zoo'n zondig iets te zullen doen, maar
het zou nog slechter zijn, indien ik mijn
belofte hield, en u werkelijk viergiftilgde.
Nu, is 'tniet zoo?"
„Ja," zeide zij, „ik begrijp het; na
tuurlijk zou het dat."
„Wel," antwoordde ik, „ik geloof, dat
die regel op alle beloften van toepassing
is. Het is verkeerd, te beloven, te doen,
wat niet goed is, maar het is dubbel ver
is één veroordeeling van zijn eigen stand
punt. Hij móethet zeggen„wat heeft
toch de Bijbel een geestelijke kracht!"
Mij dunkt zoo: zou deze scribent niets
v.an een zelfverwijt hebben gevoeld, toen
hij daar op Urk ronddwaalde en onder
de bekoring van de religie kwam? Want
!wie waren het anders dan de liberalen, die
tientallen jaren lang getracht hebben den
Bijbel uit ons volksleven, uit de school, uit
den sfaat, uit de maatschappij en indien
zij maar gekund hadden, ook uit de kerk
te bannen? Alles moest neutraal, dat is
on-christelijk, dat is anti-godsdienstig wor
den. Geen middel, dat daartoe dienst kon
doen, moest onbeproefd gelaten. Zelfs niet
dat van de onderdrukking der minderhe
den. De haat tegen den Christus en de
Christenen was het, die tientallen jaren
lang en nog steeds denken en doen
der vrijzinnigen richting en stuur geeft.
En zie, daar komt zulk een liberaal,
als bij toeval, op een eiland, waar dat
liberalisme niet of zeer weinig vermocht
binnen te dringen. En hij kan niet anders
zeggen, dan dat het een oase is temidden
van de wereld onzer dagen. Hij „moet
het uitroepen: „Gezonder levensvreugde
dan op Urk zal ook in Nederland moeilijk
te vinden zijn."
Een liberaal weet niet beter, of „een
fijne" is een droogstoppel, iemand, voor
wien vreugde en vroolijkheid op het eerste
gezicht de vlucht nemen. En dan nu zulk
een bekentenis
Voor geestelijk minderwaardigen, ja
zelfs defecten zijn de Christenen, die
voor hun overtuiging st,and hielden, wel
gehouden. En nu klinkt het: „Ik zet u,
een tweede dorp van 3000 zielen met
zooveel geestelijk gezonde menschen ,aan
te wijzen."
Ik dacht zoo bij het lezen van boven
genoemd stuk: ech, liberale schrijver, ge
hebt nu het gezond Christelijke Urk ge
zien ge hebt nu door een Calvinisti-
scben tuin mogen wandelen ga nu
eens de vruchten van üw arbeid >zien
b.v. in het moderne, vrijzinnige Noord-
Holland. En zult ge dan niet tot de erken
tenis moeten komen, dat uw beginsel tot
een jammerlijk fiasco is geworden, dat gij
door uw theorieën de menschen hebt be
roofd van de echte levensvreugde, dat
gij hen steenen voor brood hebt gegeven?
Toen wij dat alles zeiden, werden wij
nooit geloofd. Een liberale persman moet
nu in een eerlijk oogenblik ons gelijk
geven.
Nu schrijf ik dit .alles niet. om 'ons
hoogmoedig te maken. O neen. Er is
juist aan ons Christelijk leven, aan de
omzetting van onze beginselen ^in de
practijk nog zoo ontzaglijk veel te ver
beteren. Daarover zijn we het, hoop ik,
allen eens. Maar wij hebben een beginsel,
een wet, waarnaar wij ons leven hebben
te schikken en te richten. En de Chris
ten, die leer en leven met elkander wil
doen harrftoniëeren en dat is o zoo
moeilijk weet, waar hij de kracht hier
voor moet zoeken.
De reden, waarom ik dit onderwerp
ditmaal meende te moeten behandelen, is
veeleer om elkander te waarschuwen te-i
gen de schoonklinkende leuzen van het
liberalisme „.of van den tegenwoordigen
Vrijheidsbond. En ook om den vrijzinnigen
het vernietigend vonnis over 'hun verder
felijke principes door een hunner eens
këerd, onze belofte houden en haar
te volbrengen; omdat, ziet ge, men dan
eenvoudig de eene zonde bij de andere)
voegt. Het doen v.an die belofte is ééne
verkeerde daad, en het vervullen van die
belofte is slechts een andere, en nog
i ergere daad, er aan toevoegen.
I „Ik heb nooit tevoren daaraan gedacht,"
zeide zij; „ik heb sedert dien tijd ge-
wenscht, dat ik niet beloofd had, het
niet aan papa te vertellen. Ziet ge, May,
ik heb Donald dien middag, voor gij bin-
nen kwaamt, beloofd, dat ik den een
i of anderen dag, zijn vrouwtje zo'u worden.
Ik weet, dat ik het hem niet had moeten
beloven, maar hij was zoo aardig, en
scheen zeer veel v.an mij te houden. Hij
zeide, dat hij dezen ring had medege-
bracht, opdat ik dien altijd bij mij zou
l kunnen houden, en, wanneer ik er naar
i 'keek, aan mijn belofte zou denken.
En toen zeide hij, dat ik het niet aan
papa moest zeggen, omdat 'hij zoo erg
boos zou zijn, als hij het wist. Ik zeide
tot Donald, dat ik verplicht zou zijn, om
het papa te vertellen; want hoe zouden
we ooit kunnen trouwen, indien papa, er
niets v.an wist?"
„En wat zeide mijnheer Trefford?"
vroeg ik. i,
„Och, hij zeide, dat daar nog tijd genoeg
te doen aanzeggen. Moge menige laksche
en lauwe er door worden wakker ge
schud. Het gaat nog steeds om de be
waring onzer heiligste beginselen.
JAN VAN 'T LAND.
PROVINCIALE STATEN VAN ZEELAND.
Zomerzitling.
Vergadering van Dinsdagavond te
half acht. Voorzitter de Commissaris
der Koningin, de heer jhr. mr J. W.
Quarles van Ufford.
Aanwezig 39 leden, drie vacatures.
Na opening der zitting in naam der
Koningin, doet de griffier voorlezing
van de brieven van den minister van-
binnenlandsche zaken behelzende de
mededeelingen, bet >aan den heer mr
H. J. D'ijcikmeester verleend meest eer
vol ontslag als commissaris, onder
dankbetuiging voor de vele en gewich-
tiige diensten door hem aan den lande
bewezen en van de benoeming van
den heer jhr. mr J. W. Quarles van
Ufford tot commissaris. Eveneens
woirdt voorgelezen ©en brief van den
heer imr H. J. Dijcjkmeester naar aan
leiding van zijne uittreding uit het
ambt van Commissaris der Koningin,
waarin deze dank betuigt voor de
steuin en hulp steeds van de Staten
ondervonden, gedurende 15 jaar van
zijn werken in Zeeland, waaraan hij
gehecht was. Hij spreekt de beste wen-
schen voor de Staten en bet gewest
uit. Deze brieven werden voor kennis
geving aangenomen. Hierna sprak de
voorzitter ongeveer als volgt
Mijne Heeren, Alvorens onze werk
zaamheden aan te vangen, reken ik
het mij tolt een plicht om, nu ik voor
de eerste maal het voorrecht heb uit
kracht van mijn ambt den voorzitters-
zetel in uw midden ju t© nemen, aan
H. M. de Koningin en aan Hoogstder-
zelver raadslieden mijn dank te be
tuigen voor bet groote vertrouwen,
dat zij in mij stelden.
Hulde zou ik voorts wenschen te
brengen aan mijn ambtsvoorganger,
mr H. J. Djjcikmèestér, voor alles wat
hij' in 'het 15-jarig tijdperk, hetwelk
olp! 1 Mei j.l. achter ohs lag en waarin
zulke moeilijke jaren voorkwamen,
voor deze provincie beeft gedaan. De
zioo hoogstaande kundige en minzame
magistraat, die voor deze provincie
in tijden van voor- en tegenspoed tot
grooten zegen is geweest, zial voor-
zieker in uw aller hart een eere
plaats hebben gekregen. Moge hiij nog
lange jaren niet mevrouw Dijckmees-
ter, die steeds zioo trouw aan zijn
zijde stolnd, van zijn optium gum dig-
nitatO' genieten, een wensch, waarme
de zeer zeker ieder uwer van harte
zal instemmen, (applaus).
Mijn ambtsaanvaarding heeft plaats
gehad einder deels nog ongunstige,
deels meer hoopvolle tijdsomstandig
heden. Maar, Mijne heèren, 'ik wrl
thans, nu ik voor de eerste maal in
uw midden ben, niet trachten u een
somber beeld te schilderen van de
jaren, welke achter ons liggen, noch
van den ernstigen crisistijd, welken wij
hebben doorgemaakt, noch van den
kwijnenden toestand, welke helaas ook
thans nog op' menig gebied beersdht.
wn i ■i WimiBiiii, niwu uwMaga—
voor was dat we nog in langen tijd niet
zouden kunnen trouwen; en den een of
anderen dag zou hij het zelf wel aan
papa vertellen. Hij liet mij dus beloven,
het hem niet te vertellen, voordat hij
er verlof toe zou geven; en juist op
dat oogenblik kwaamt gij in de kamer,
en konden wij er niet meer over spre
ken. Ik wilde wel, dat ik het nooit beloofd
had."
„Ja, het was erg jammer," zeide ik;
„maar ik geloof, dat het beste wat ge
doen kunt is, dat ge aan mijnheer Trefford
schrijft, en hem meldt, diat ge gevoelt, dat
ge zeer verkeerd hebt gedaan, door de
belofte 'te doen, maar da,t het nog; erger
zou zijn, haar te houden."
„Denkt ge dat dit een goed plan zou
zijn?" vroeg zij.
„Ja," zeide ik, „ik ben ervan overtuigd,
dat gij dat behoort te doen, Evelijn."
Ze antwoordde mij niet terstond, maar
keek, nadenkend in 'het vuur. Ik zond
een ernstig gebed op, d,at zij er toe ge
bracht mocht worden, om te doen, wat
recht was.
©ogenblikkelijk -zag zij mij' aian, en zëi-
de: „ik kan 'tniet doen, May, het -geeft
niets, erover te denken; ik kan 'tni|et
;aan papa vertellen. Donald zou erg boos
zijn; ik denk niet, dat hij 'tmij ooit zou
Slechte spijsvertering
j en de onaangename gevolgen als brakin- t
I gen, hoofdpijn, gemelijkheid, verstopping,
f geelzucht, hartwater enz. verdwijnen door
J het gebruik Tan Foster's Maagpillen. Prijs
f0.65 per flacon, alom verkrijgbaar. (6)
Tusschen die [zwarte onweerswolken
zijn er .ook lichtpunten geweest. Hoe
goed, hoe heerlijk, hoe weldadig was
net b.v. te voelen, dat de ijzieren band
tusschen Oranje en volk onwrikbaar
vast is saamgesmeed. Met welk een
trots heeft voorts heel ons vaderland
den blik naar deze provincie gesla
gen, toen er in biet buitenland snoode
stemmen opgingen toit wederrechtelijk©
aantasting van ons grondgebied. D'e
fiere, edele houding, welke daartegen
i;n dit gewest alom is aangenomen,
deed ieder rechtgeaard Nederlander
dankbaar een jubeltoon aanheffen.
Ook lichtpunten zie ik in het heden..
Is het niet, alsof wij' langzamerhand'
meer en meer een keerpunt naderen?
Het wil mij althans voorkomen, alsof
er teekenen zijn, die op. een terugkeer
van meer gunstige toestanden wijzien,
al zijin het die ook niet van vóór
den oorlog. Het wil mij voorkomen,
alsof de schoone zinspreuk van het
Zeeuwsche wapen ons met nieuwen
lust tot den arbeid aanspoort. Arbeid,
dat is 'ttoich, pralt men yan ons allen
vraagt. Moge eén ieder kracht daartoe
zoeken bij den bron, waar hij meent
die te kunnen vinden. Wat jmij betreft,
ik weet, uit welke broin ik die krach
ten vrij en rijkelijk kan putten. Mijne
Heeren, mij wacht een schoone, maar
ook een zware taak. Voor mij, die
voor eenige maanden vrijwel als
vreemdeling de grenzen dezer schoone
provincie ben overschreden, is de tijd
nog te kort geweest, om met de noo-
dige kennis van personeh, zaken en
plaatselijke toestanden, tnans reeds
eeinige 'lijnen aan te geven, welke
ik op het uitgebreide veld van werk
zaamheden, hetwelk voor mij ligt, zal
volgen. Mijn ernstig streven zal het
intusschen zijn door stoeren arbeid
en met inspanning van alle krachten
mij1 zoo spoedig mogelijk de noodig'©
kennis van dit gewest eigen te maken
en om steeds met het grootst© plichts-
-besef mijn ambt zoo. goed mogelijk
waar te nemen.
'Gij zult het, Mijne Heeren, niet in
mij misprijzen, dat, waar ik op nog,
vrij1 jeugdigen leeftijd het aanbod voor
het eervolle ambt van commissaris
in deze provincie ontving, ik mij niet
zonder eeniigên schroom en zörg heb'
afgevraagd, of ik wel in allé opzich
ten opgewassen zou zijn tegen de tal
rijke verplichtingen, welke uit het
ambt voortvloeien. Heb ik het aan
bod dankbaar aanvaard, dan was dat,
omdat ik de stellige hoop' koesterde*,-
dat ik naast Gods hulp:, steeds opi
uwe volle medewerking en steun gal
mogen rekenen. Voor het inroepen van
dien steun en medewerking heb jk
thans het woord genomen.
Ooik opl de volle medewerking van
het corps provinciale hoofdambtena
ren en ambtenaren, van vyien ik iin
den korten tijd, dat ik in' deze pro
vincie ben, zulk een goeden indruk
mlociht ontvangen, meen ik te mogen
rekenen. Mogen zij allen 'n voorbeeld
nemen aan onzen griffier der Staten,
die juist dezer dagen 40 jaren ter
WIUWUWliiMHI Ui Li IH I
vergeven."
„Evelijn," zeide ik, „ge herinnert u wel
de belofte v,an Herodes, dat hij aan de
dochter van Herodias zou geven, wat zij
ook wenschen zou; en ge herinnert u wel,
waarom hij die belofte hield, zelfs, toen
het houden ervan hem een moord deed
begaan."
„Ja," zeide zij, „staat er niet, dat het
terwille van zijn eed was; ik veronderstel,
dat Herodes niet gaarne zijn woord wil
de breken."
„En, Evelijn," zeide ik, „er is nog eén
.andere reden aangegeven; herinnert ge u,
wat er verder volgt?"
„Neen, w,at dan?"
„En terwille van hen, die met hem
aanzaten. Ik geloof, dat dit de ware reden
was, waarom Herodes zijn woord hield.
Het was niet, omdat hij geen zin had,
zijn belofte te breken 'hij w.as er de
man niet naar, om daartegen bezwaar te
hebben maar hij was bevreesd voor
hetgeen zijn vrienden zouden zeggen, of
denken; mogelijk d.acht hij ook wel, dat
zijn vrouw het hem nooit vergeven zou,
en daarom hield hij zijn belofte, en liet
Johannes den Dooper onthoofden hij
was niet moedig genoe'g, om te doen
hetgeen hij wist, dat recht was."
(Wordt v«fcvolgd)t