Donderdag Juni 1921 S5r Jaargang deed ik een goede keus? FEUILLETON. Buitenland. I Evelijn lachte hartelijk. Uitgave van Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO, 158 gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: UNGE VORSTSTRAAT 70, (Telefoon No. 11). Bureau te Middelburg: F[RMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers Oosterbaan Le Cointre, Goes. Zij, die zich met 1 Juli op ons blad abonneeren, ontvangen de tot dien datum, verschijnende nummers gratis. De Rijksmiddelen. Niemand vernacht dat nog 'langer het accres de kurk zal zijn, waarop de Staat gedeeltelijk .zal kunnen drijven. Toch bracht de laiatstworige maand nog de aan gename verrassing: dat de gevreesde de pressie nog was uitgebleven. Op 't ©ogenblik schijnen wij echter aan de depressie toe gekomen, tenminste Mei bracht ruim 3 miljoen minder op dan Mei '1920. De registratierechten gingen ruim drie en een half miljoen terug; de aegelrecliten met ruim een en een kwart miljoen; de grondbelasting ging met ruim anderhalf miljoen terug; de suikeraccijns en de invoerrechten, elk met circa twee en een kwart miljoen; gedistilleerd met circa een half miljoen; gpslac-ht met ruim drie en een halve tonstatiistiekrecht ruim twee en een halve ton, successierecht ruim een ton; dat is te ramen, met 'tte kort op de overige middelen, een achter uitgang van ruim tienmiljoen. Hiertegen over staat alleen een beduidende opklim ming van ruim vijf miljoen op de inkom stenbelasting; van ruim zeven ton op de dividenden en tantièmes, en op de vermogensbelasting; het gedistilleerd klom met circa een half miljoen; het bier met ruim een ton, en de opbrengst der loods gelden met 70 duiizend g'ulden. De totaal-opbrengst bedroeg: 41 miljoen gulden in Mei 1920; en n'u 38 miljoen in Mei 1921. Het vijf twaalfde der raming! wlas 167 miljoen, over de 5 eerste maanden van dit jaar. De opbrengst is nog daar boven, want zij beloopt 174 miljoen; dat is no:g nagenoeg 7 miljoen er boven. Doch dit getal zal wel spoedig tot nul geredu ceerd zijn. De opcenten ten bate van het Leening- fonds 1914 bedroegen 12 miljoen. De op brengst der Oorlogswinstbelasting, die bij voorbeeld in October 1920 nog ruim acht tien miljoen hooger was dan in October 1919, bedroeg nu in 't geheel slechts 5 biljoen 1 En 'dat terwijl er nog zooveel noodig is. Want Onderwijs; Staatspensio- fleering, Ilooge en hoogere Bezoldigingen, «Sullen steeds luider om geld roepen. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Prijs per 3 maanden fr. p. post f3. Losse nummersf0.09 Prjjs der Advertentiën: 14 regels fl.20, elke regel meeir 39 ct Bij abonnement belangrijke korting. Bewijsnummers 5 cent. terstond een wetsontwerp indiende, om do jnlijving dezer tienduizend niet te doen" plaats hebben. Wat er uit een „hol vat" al niet voort komen kan Men weet dat mr. Marc'hant, de leider der vrijzinnig-democraten, op den hem eigen beminnelijken toon, welken dr. Beu- mer kort geleden bij hem veronderstelde, dezen slimmen Haarlemmer in de zitting van 14 Juli als zoodanig en als een leeg hoofd signaleerde. Een inzicht dat blijk baar onjuist was. Wie was 'tiook weer (De Maas bode die de opmerking zich veroor loofde dat mr. Merchant de laatste jaren aanmerkelijk ouder van uitzicht, doch niet wijzer van inzicht geworden was? Wij laten de opmerking! voor hetgeen zij is; al kunnen wij1 de vrees niet van ons zetten dat sind® het heengaan van mr. Drucker de vrijzinniig,-demiocratische partij aan invloed verliest; wij verbeel den ons althans dat de partijleiding bij dezen hümanen Groninger van toen veili ger was dan bij den iizegri'mimigen Overij'se- laar yan tegenwoordig. Doch dit blijve tot daaraan toe. Hoofdzaak is dat nu*. Bomans door zijn haastig ingediende voorstel de(n) terug tocht der tienduizend heeft mogelijk ge maakt, en een onrecht hoopt weg te ne men, hetwelk 'door de verwerping van het dienstplichtontwerp is in 't leven ge roepen. Wordt dit wetsontwerp-Bomans aange nomen, dan zijn, althans voor dit jaar, de tienduizend teleurg;estelden blij gemaakt. De Kamer kan, dunkt ons, in dit geval, niet anders doen, dan het ontwerp zon der hoofdelijke stemming, aannemen. Doch tevens zal zij zich hebben te haasten, dat niet ook in het volgende jaar een dergelijk ontwerp noodig! blijft. De tijdelijke maatregel welke, wel niet nu (omdat wij wegens de mobilisatie nog een corps flink geschoolde landsitormers zijn lijk gebleven) maar dan toch in de naaste toekomst tot verzwakking onzer weermacht leiden zou, mag niet langer dan hoogst noodzakelijk is worden be stendigd. te zorgen, en nimmer, vooral n'u niet in dezen gevaarlijken tijd van nanvals- en oorlogsdreigingen, .deze te verzwakken. Geschiedt dit ook nuf weer niet, en krijgt men weer een minister van landsverdedi ging, die de zuinigheid boven de wijsheid stelt, dan loopt het weer mis. En wat de ofdeeling „financiën" aangaat, past 't ons ernstig te protesteeren tegen de poging om den tegenwoordigen minister eruit te zetten. Het kan best waar zijn dat er een en ander hapert aan zijn beleid, aan de vast heid zijner lijnen, aan zijn inzicht in de eischen van 't «ogenblik, een man die in deze tijden van financieelen druk ad ministreert en igpuvemeert als hij, ver dient nochtans niet met één pennesitreek onmogelijk te worden gemaakt. Minister De Vries m.oet wel naar steeds meer en andere middelen uitzien om den geeuwhonger der Staatskas te stillen, het welk grootendeels een gevolg is van de buitensporige uilgaven, de vermeerdering onzer Staatsschuld, en den druk der oor logsjaren. Wordt er niet enorm bezuinigd, worden de eischen der volksmenners in en builen de Kamer niet afgewezen, wordt de macht der ambtenarij niet gebreideld, al kwlamen dan de beste financiers aan 'tnoer, het Land .zou bij den ruil toch niet wèl varen. Ons advies zou derhalve, gesteld dat het gevraagd werd, luiden: behoud dit kabinet, en zoek voor Pop een ander, doch niet een in diens geest; en liefst een, die de oplossing van 't defensie-vraagstuk zoekt in de richting van het plan v. Veen. Een reddingsplank. Toen 15 dezer het Dienstplichtontwerp van „de regeering" van de baan gestemd werd, werden op eenmaal tienduizend menschen 'drenkeling gemaakt. Volgens artikel 2 der wet tot tijdelijke afwijkingen van de militiewet is de lich tingsterkte met tienduizend man vermin derd, wijl ize van 23 duizend op 13 dui dend is teruggebracht; een bepaling1, die echter, ook weer volgens ditzelfde arti kel 2 met 1 Sept. a.s. ophoudt van kracht te izpn, indien niet vóór 'dien datum de lichtingsterkte nader bij de wet zal zijn geregeld. In dit stadium verkeeren nU deze tien duizend jongelui van de lichting 1921. Het ontwerp dienstplichtwet is verwor pen, derhalve blijft het lichtingscijfer ge lijk het in de Militiewet luidt: 23 dui dend. De tienduizend jongelui moeten der halve dit jaar worden opgeroepen voor de oefeningen. Daar liggen zij nü. Wie biedt hier nu een reddingsplank aan, .zoo was terstond de gedachte. En gelukkig, die plank is er. Daar zorgde het Roomsche Kamerlid Bomans voor, die met zijn geestverwant dr. Deckers In reparatie. Het kabinet heeft .zijn ontslagUaianvrage bij de Koninjgjn ingediend. Wat echter niet zeggen wil dat dit ontslag ral verleend worden. De staatslieden van links hebben hun advies al lang gereed. Marchant, Schaper, Wijnkoop, benevens de „helden" van den Vrijheidsbond, die O; zoo bang zijn dat z ij tot de reg;eering' zuilen worden ge roepen, zij allen, op Wijnkoop, den herrie maker na, die de herrie van vervroegde verkiezingen verkiest boven de stilte der kabinetswisseling, vragen „reconstructie" van het kabinet; hetwelk hierop neerkomt dat het tiental opnieuw zal worden inge huurd, met uitzondering dan natuurlijk van de twee stouten Pop en De Vries die de crisis hebben veroor zaakt. Het kabinet is derhalve op het oogfin- blik in reparatie. Wij hopen Zeer dat de te ondergane reparatie in werkelijkheid repareert. Het bon wel eens zijn, zooals de linksehe pers fluistert, dat in den val van het kabinet zich de fout wreekt dat het bij zijn samenstelling ontbroken heeft aian een vast accoord. Zeer zieker zal de raad pleging wel zijn achterwege gebleven op het punt der landsverdediging. Het zou anders toen reeds wel zijn uitgekomen dat twee partijen der coalitie principieel gehouden zijn om voor onze weermacht 22.) S -O „Arm schepsel!" zeide ik; „houdt ze zeer veel van 'hem?" .'■Och, niet van hem in "t bijzonder," zeide Evelijn, lachend; „maar ge ziet, dat ?c arme Alicia oud begint te worden; D). -Werkelijkheid is ze het al, ofschoon zeer boos zou worden, indien iemand j0® ^t zeidd, en ze wil zeer giaarne r°U\ven, en een eigen huis hebben." «et speet mij niet, dat Evelijn mij vter- om h,aar meid, Clemenoe, te bellen, en ik vrijheid had, om naar tin eigen kamer te gaan, want ik was eer. vermoeid, na al hot reizen en dei opwinding van dien dag. Iter ^^rende ve^16 uren wakker, yT ik het flikkeren van de vlammen l ,e yuht gadesloeg, en naar het tikken erde van een groote klok in de vesti- elke'cjW^er ^eP®> klankvolle toon men in ktoren^66^ Van groote huis kon morgen ontwaakte ik, "et licht was, en ik was reeds langer dan een uur gekleed, voor Cle- mence kwam, om mij naar de kleedkamer harer "jonge meesteres te geleiden. Ik vond Evelijn op een sofa Jjggen, die bij' het vuur stond, gekleed in een keurige, rose ochtendjapon, terwijl haar haar in lange, golvende lokken neerhing. Ze ge leek volkomen een beeld, dacht ik, 'en well zulk een, waarin ieder kunstenaar beha gen zou scheppen, om het te schilderen. Ze scheen verheugd te zijn, mij te zien, (maar ze was lusteloos en vermoeid en had niet zooveel neiging tot praten als den vorigen avond. 'Spoedig, nadat ik binnen gekomen was, werd het ontbijt boven gebracht, en, ter wijl wij bezig waren het te nuttigen, ging de deur open, en kwam een bejaard heer de kamer binnen. Hij was klaarblijkelijk in zijn jongere jaren zeer knap geweest, en op zijn gelaat lag een bekoorlijke, aan gename opgeruimde uitdrukking, die hem er jonger deed uitzien dan ik mij voor stelde dat hij werkelijk zou zijn. „O, papa," zeide Evelijn, terwijl haar gezicht opklaarde, toen ze hem zag, „wat ben ik blij, dat u zijt gekomen I Hoe ondeugend van u, om gisteren avond niet te komenIk wilde zoo gaarne, dat u juffrouw Lindsay zoudt zien „May, ^©euwseh© Stemmed. CCXXXXI. Gelijk wij allen weten, hebben wij ent kele maanden geleden weer de tienjaaxi lijksche volkstelling gehad en ofschoon de officieele cijfers en getallen nog wel geruimen tijd zullen uitblijven we zijn er allen van overtuigd, dat de Nederland- sche ambtenaar nu eenmaal niet vlug Iwerkt zijn er toch nu reeds voorloopige uitkomsten gepubliceerd. Zo.o geeft prof. fdr. C. A. Verrijn Stuart, in „de Economisclh- Statistische Berichten" een statistiek waaruit de snelle aanwas der bevolking! blijkt. Hij toont ;aan, dat onze bevolking in ongeveer 11 jaar met 1 millioen zie len is toegenomen, terwijl ongeveer 90 jaar geleden het 40 jaren duurde vóór zij met ditzelfde .aantal was vermeerderd. En de professor voorspelt, dat, indien geen belangrijke factoren inwerken op geboorte en sterftecijfers, het in de naaste toe komst nog vlugger gaan zal. Dan zal men zelfs geen 11 jaar noodig hebben voor een aanwas van 1 millioen zielen. Er zullen, zoo betoogt onze professor verder, maar weinigen zijn, die zich over zulk een snelle bevolkingsvermeerdering"' verheugen. De ontzettende kapitaalvernie tiging, welke in den oorlog heeft plaats gehad, de vermindering van de productie kracht en productielusit, gepaard aan de moordende buitenlandsche concurrentie, stemmen reeds tot ernstig nadenken. Het vraagstuk van kapitaal en arbeid" wordt nog moeilijker, indien men be denkt, dat die aanzienlijke bevolkingsver meerdering overwegend in de kringen der minder gesitueerden moet hebben plaats gehad. De professor weet dus met de toenemende arbeidersbevolking geen raad. Trouwens, zoo g;aat hij alarmeerend voort, in 't algemeen is zulk een toename niet alleen ongewenscht, maar op den duur ook onhoudbaar. Gaat het zóó door, noem ik haar nu," voegde ze er lachend .aan toe. Mijnheer William gaf mij zeer vrien delijk de hand, en zeide, dat 'hij hoopte, dpi ik mij spoedig tehuis zou gevoelen en dat zijn dochtertje mij niet door haar gebabbel zou vermoeien. „Och kom, papa, wat onzinI" zeide Eve lijn vroolijk; „M.ay was hier al tehuis, toen ze hier tien minuten w,as geweest, nietwaar, May? En ,zij 'houdt evenveel Van praten als ik. U praat juist, alsof ze „de bruine, lakensche" was, van wie ik u vertelde. Maar zij lijkt er niets op; ze is zoo lief, papa, en wij kunnen het best met elkander vinden." „Mooi zoo," zeide mijnheer William, ter wijl hij op de sofa gjnig zitten; „en hoe gaat het van morgen met mijn kleine poes?" „Slechts w,at vermoeid, papa," zeide zif, uitgeput; „de pijn hield mij v,an nacht wakker." Hij keek zeer angstig naar haar, dacht ik, terwijl hij zich over haar heenhoog, en zachtjes haar kussens opschudde, zóó zorgvuldig en teeder, alsof een vrouw het deed. „Houd u van morgen zeer rustig, lneisje, zeide hij; „ik wil niemand van dan zou Nederland over ruim 49 jaar in bevolkingsaantal verdubbeld zijn en telt ons land over twee eeuwen 110 millioen inwoners. Hoe moeten die, zoo vraagt hij angstig, een menschwaardig bestaan vinden? Emigratie (landverhuizing) betee- kent natuurlijk wel iets, maar zou toch op deze cijfers geen noemensw.aardigen invloed uitoefenen. Er moet dus raad worden geschaft, en nu komt de aap uit de mouw.'. Er blijven dan slechts twee wegen open, waarlangs een daling van het toenemings- cijfer zou zijn te bereiken: vermeerderde sterfte of verminderde geboorten. Den eersten weg, veronderstelt prof. Verrijn Stu,art, zal wel niemand willen kiezen. Men is in de ongeloovige wetenschap al een heel eind gevorderd, naar men meent, maar men durft toch nog niet in haar n,aam gelasten, dat oude of zwakke men schen moeten worden afgemaakt, gelijk dat onder de wilde, Heidensche volken wel gebeurde. Misschien komt men daar later wel eens aan toe, als die lastige Christelijke zede geen hinderpaal meer is op den weg der evolutie! Maar voorals nog zal men de eerste schrede op dien wég nog maar niet zetten. Blijft over: de daling van het geboorte cijfer. Die kan de oplossing van het be- n.auwend probleem brengen. Die gjeboorte moet dus worden beperkt en is 'het nu niet, alsof Malthus uit zijn graf isi op gestaan en nog eens weer zijn theorieën staat te verkondigen? O, ik weet het wel, professor Verrijn Staart beveelt het NeiOi-Malthüsiianisme niet mét zoovele woorden pan. Maar zijn redeneering zal wel weer dienen tot een sterking van deze practrjken. Doch ook Malthus zelf ging zoover niet. Die hield zoo ongeveer halt, waar nu de genoemde professor eveneens zijn betoog beëindig! En hoe hebben ook zijn woorden eien uitwerking gehad! Och, wat is de moderne mensch toch eigenwijs. Daar is nu een land als Frank rijk, waar men zich hoogelijk bezorgd in,aakt over den teruggang van het be volkingscijfer, waar de staatslieden bet hoofd moe peinzen om maatregelen uit te denken, 'teneinde ,-um het Neo-Malthu,- sianisme p'aial en perk te stellen. En daa.r zijh verder de waarschuwende stemmen uit and ere landen en ook uit ons eigen land, dat het Neo-Malthusianisme bezig is de Europeesche volken uit te moorden. En dan publiceert een geleerd man zulk een artikel! Deze zoogenaamde professorale bezorgd heid is dan ook in den grond der zaak niets anders dan de waanwijsheid van den mensch, die meent het lot in eigen hand te moeten en te kunnen nemen. V,an de wet v,an Gods Woord „Wees :niet be zorgd voor den dag van morgen; Elke dag heeft aan zijn eigen kwfaad genoeg; Zoek eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid", wil men niets weten. Daar rekent men buiten. Die heeft men op zij gezet. De moderne mensch k,an in eigten hoogheid zijn toekomst bepalen en hij lacht om een wandelen in gehoorzaamheid aan de ordinantiën Gods. En toch, in dien weg kunnen wij alleen vrede hebben. Als maar gevraagd wordt naar Gods Woord en Wet, och, dan komen lal die andere dingen wel in orde. Die 'laten wij gerust over aan Hem, die het al iregeert en die wiel wegen en middelen zal weten en ons ^aanwijzen, wiaardoor ons leven en d,at van de volken verzekerdis. Nog eens: de moderne mensch is nog niets veranderd, is nog even waanwijs •als door alle tijden heen. Als nu ons ge loof ook maar even vast en onveranderd de bezoekers hij u toelaten; juffrouw Lind say zal u voorlezen, en ge kunt volkomen stil liggen." „O, neen, dank u, papa,' 'zeide zij vroo lijk, „l,aat ze allen komen; het doet mij goed, als er menschen bij mij in- en uitloopen; bet vermaakt mij; ze zijn zoo grappig, sommigen ervan, nietwaar papa? Maken ze u niet somtijds aan 'tlachen?" Mijnheer William gaf een eenigszins ont wijkend antwoordden sloeg een vluchtigen blik naar bet einde der kamer, waar ik zat te werken. „O, u behoeft niet op haar te letten, papa," zeide zij luide, „ze is niet „de bruine lakensche". Ik ben voornemens, haar alles te vertellen, en juist hetzelf de te zéggen, als ze in de kamer is, als wanneer ze er uit is." Mijnheer William scheen de vriendschap; die reeds zóó spoedig tusschen ons was ontstaan, nog al vermakelijk te vinden; maar het scheen hem niet te mishagen, want hij glimlachte mij vriendelijk toe, en, toen hij de k,amer verliet, heette hij mij met een paar woorden welkom. Maar toen hij hij de deur w,as gekomen, zieide hij ernstig: „Lord Moreton verlangt zeer, u van morgen te zien, Evelijn; z,al ik hem laten blijft, zullen wij de w,aarheid ondervinden van het Bijbelwoord: „De vreeze des Heeren'is het beginsel der wijsheid". JAN VAN 'T LAND. De strijd om Opper-Silezië. De „Berl. Lokalanz." brengt een opzien barend artikel over den toestand in Opt- per-Silezië, waar, naair het blad zegt, bolsjewisten heer en meester zijn. De eens .zoo bloeiende industrie ligt verwoest. De bevolking, uitgeplunderd door de in- surgentenbenden, gaat thans noodgedwon gen zelf op1 rooftocht uit en zoo ziet men alom, troepen van 10 a 50 man sterk de dorpen afloop'en, om er wat van hun gading is, weg te halen. In de .mijnen zijn nog ongeveer 80 percent der arbeidérs aan het werk, maar de productie bedraagt nauwelijks twee derde van vroeger. Toch liggen de depots! overvol bij gebrek aan voldoende trans port, naar een of ander afzetgebied. Kor- fanty laat groote voorraden kolen .over tie grens brengen, zonder deze nochtans te betalen. In enkele mijnen verkoopen de mijnwerkers zelf de kolen. Elders haalt men ze in karren wieg; zonder te betalen. De mijnindustrie lijkt den ondergang nabij. Ook de kalkindustrie, die in de laatste jaren in Oppter-Sileziö tot zoo hoogen .bloei kwam, is totaal vernietigd. Be kalk ovens zijn ingestort o£ althans gedeelte lijk verwoest. E,en ontzettende werkloos heid 'met al de gevolgen daarvan isi onvermijdelijk. De totale schade, door de Opper-Silezische industrie, sinds den op stand geleden, bedraagt na,ar schatting reeds' meer dan 3 milliard mark. De commtaisten vieren reeds hun over winning. Een deel der arbeiders heeft hier en daar reeds: het mijnbedrijf in exploitatie genomen, en het zal niet zooi gemakkelijk .zijn deze nie'uwe exploitanten terug te dringen. De laatste 10 weken werden 15 millioen mark voor commu nistische propaganda uitgegeven. In Glsi- witz heeft de Fransch'e bezetting zich met de insurgenten verbroederd. Hetzelf de wordt uit Hindenburg gemeld en uit Kattowitz. Te lang reeds hebben, dat blijkt meer en meer, de geallieerden in Opper-Silezië. getalmd. Willen ze het gebied van den totalen ondergang nog redden, dan is onverwijld ingrijpen absoluut nood zakelijk. Noodtoestand in Weenen. De N. R. C. is' in staat uit een parti culier schrijven ih'et volgende over te nemen Ik ben nu ruim '4 weken in Oosi- tenrijk en vindt den toestand afschuwe lijk. Een ongelooflijke verarming, totdusr ver terend op de besparingen van vroe gere generaties; de kroon is Va ct. en in koopkracht ongeveer 1 ct. Zie daar de bron van verarming; de vreemdeling leeft hier, tot zijn (schande, goedkoop, de inlan- der lijdt honger door de duurte in Kronen, s waarnaar hij zijn inkomen telt. De ar- beidsmassa leeft boven haar stand, ver, boven 1'913 uit en luiert, de middenstand j lijdt gebrek; de goede families en de adel kwijnt wieg in mansardes, het open- baar leven wiordt beheerscht door O. W.- j ets en Joden van het gemeenste soort; alles is hier inferieur, het geld, de men- j schen, fret eten; er is iets raadselachtigs! in als men ziet dit heerlijke vruchtbare land, met zijn prachtig klimaat, dat ten i ondergang opgeschreven is door ih'et ge- j zwel, da.t men nog altijd Weenen noemt, komen, pis ge in de andere kamfer zij't?" „Ja, als het hem genoegen doet, papa," 5 zeide zij „ik weet zeker, dat hij mij verm,aakt. O! als u hem onlangs gezien I had; hij kwam boven, toen Alicia Hay, I npast mij" zat, en geen van beiden sprak een woord. Hij z,at naar mij te kijken, en l zij' z;at naar hem te kijken! en zé waren beiden geheel en al stom." „Lord Moreton is een zeer waardigle, jonge man, Evelijn," .zeide haar vader j ernstig. S „O, een zeer w,aardige, jonge man," herhaalde zij precies op denzelfden toon, zóó precies, dat ik nauwelijks mijn lachen kon inhouden; „maar het ergste is, papa, da't ik niet houd van zeer waardige, jonge m.annen; ze zijn zoo verschrikkelijk saai ten minste .als Lord Moreton een voor beeld is ze zitten ,aan te kijken, en schrapen dan hun keel, en pogen de een of .andere flauwe opmerking te maken, én blijven dan in het midden ervan steken, O! het is vermakelijk. Neef Donald doet zoo iets nu nooit; hij kan zich aangenaam! voordoen; ik wenschte dat hij mij kwam bezoeken." (Wor3i r«Toif<3}

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1921 | | pagina 1