Donderdag 14 April
Jaargang
op een Wening,]
7i
E©n duistere zaak,
Ziek en niet ziek.
Stand.
m
J^ifldelburj,
>m
aeer reclame gij
ikt, Roe belangrijker
voorspoediger uwe
en zullen gaan.
koop een Vaars, tj\
en de helft van een
Varken,
Koetshuis en Erf,
aats voor mij"
Bakkersknecht,
„t en 'n Meid flevr
Timmerman, K'
FEUSLLETON.
1
aiS®' ^^-dat zij 0m haar
i
vf\
roüw<lA. Kogeler
den Hollander 3^
Spanje, 38 j.' jm~
83 j. jd.
s, geb. Joosae,
giek Seijimotur,
d.; J. Dekker, gek'
ers©, 64 j., ma» van
79 j., weduw© van
en.
1, Anthonie, el v
Johanna, Magdaiena'
jeniging „Zuid-Beve.
112 April 1921. Pün-
6, Aardappelen (po.
idem (kriel) fi
WEERBERICHT.
n in den morgen
(leigödioel'd [door het
tituut te De Bilt.
tersilanld 767.6 te
■S te Bioldoi.
avopld v. 14 April-
iijOiarde'n 'tijkfeiijfc
elijlkie toil naoïdwes-
bewloM miet Bjde-
rarscïhij'nlijk regen-
uid'er.
OEK, BIBBYMEEL EN
IIBBYBROKJES
P- 100 E.G., fraico Mid-
>41 C. DE REGT, Koude-
ir, bij D. ROELSE Wi.
ke.
TE KOOP: ?Tl
BOOGAARD, Westheel,
ke.
TE KOOP: fyi
tok-, Snij- StampriR.
en Wagenaarsboonen»
SE, N. Bolwerk, M.burg.
TE KOOP:
ielk- en Groentenwijkï
onder letter Z Firm»
JIJ, Middelburg.
3 aanvaarden. Tramsingil
laan C 138 bij Middelburg
TE KOOP:
rzen, 20 en 24
peenvarkens, bij
HORENAAR, Zoutelande.
TE KOOP:
net Landbouwschuur,
uis, Varkenshokken,
te van 22 Are. Te bevrj-
duvekot cz., goe«
Ribben, Latte», Adgj
Vlotdeelen, Weibordeo-fl
iken (Am. Gren.), ais
n beste Damesfiets.
HIPPER, Seisstr. M«
1 Mei a.s gevr;
erder in hetva,^t^Haaï- j
Leeftijd ruim 1<> J'
I'ïïkG.r.f- B'''j
franke, coigpsp^l
Met ,Mei V f
AVIDSE, Brigdamme'
'erstond of met Mei
Moidhuishoud®
3 bij P- DE KORTË
lomburg.
md of met Mei
een M
d, bij J- KBIJG|R .^gen-
Uitgave van
Vnami. Venn. LUCTOR ET EMERGÖ,
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
l\NGÊ VORSTSTRAAT 70,
(Telefoon No. lij-
Bureau te Middelburg:
j? l IIIIA F. P- D H U IJ L. BURG,
Drukkers
Oosterbaan Le Cointre, Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsgrgi:
Prijs per 3 maanden fr. p. post f3,—
Losse nummers f 0,06
Prijs der Advertentiën:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 cent.
Bij abonnement belangrijke korting.
Bewijsnummers 5 cent.
UIT bethlehems bornput.
Veertien .jaren geleden sprak nu wijlen
j, Waeenaar, uit Middelburg, te Rotter.
0 -.-.ÏP rlo nm rloo
lam «en -
"oor de Vrije Universiteit.
Ook nog voor onze dagen heeft deze
rade beteekenis. Zij geeft' een juist beeld
van" den toestand dier Chr. Wetenschap
in Jen alteneersten tijd. Men denke aan
do schoone nede door dr. Hoedemaker in
iqok gehouden, n. a. v. „Er was in die
rede uit in de ure des gebed?
ton
de aimdijke Chr. Wetenschap van dien
tijd1 Dr. Wagenaar kon in 1907 wijzen
op 'langzame verbetering.
Het verslag zijmer rede uit. Do Rotter
dammer, n. a. v. 1 Kron. 111519 is
nog belangrijk genoeg om alsnog m ons
blad te worden overgenomen. Het is toch
dezelfde strijd, niet minder noodzakelijk
na dn Kuypers en dr. Wagenaars ver
scheiden.
David had zich in Judea's woeste berg-
TCsten versterkt. Wat verder lag Bethle
hem. Bij de poort daarvan was een fraai
gemetselde bornput, die men nog aanwijst,
van 17 tot 20 voet diep, waarin levend
water opborrelde. Als David in zijn jeugd
met zijn kudde uit de woestijn terugkeer
de had hij bij die put rast en verkwik
king gevonden. Wellicht had hij, verhit
door den strijd met beer en leeuw, daar
zijn dorst getascht met een dronk van dat
levende water, frisch en koel. Aan die
gouden dagen van zijn jeugd dacht hij
terug. En als hij zich nu moest tevreden
stellen met het meegebrachte oudgewor-
den water of de gezonken wateren der
rotsen, die in de diepe kloven bleven
staan, laf en lauw, kwalijk en onsmake
lijk en met ongedierte bezoedeld, dan kan
men verytaan hoe heerlijk en hegeerlijk
hem voorkwam, die bornput bij Bethle
hem in zijn gouden jeugd, en hem de ver
zuchting hoorbaar ontsnapte, dat hij dorst
te naar bet levende water uit Bethlehems
bornput.
Maar daar was de bezetting der Fi
listijnen. In 't bijzonder die bornput had
den ze afgesloten voor Davids leger in
de woestijn.. Maar drie van Davids hel
den hooren deze verzuchting. Zij wisselen
een blik en ze hebben elkander verstaan.
Zo sluipen heen. In de verte wordt
zwaardgekletter vernomen. Zij werpen zich
op de overmacht der Filistijnen. Twee
hunner maken al vechtende 'ruimte, ter
wijl de derde de meegenomen flesschen
vult. Beurt om beurt nemen ze dien arbeid
van elkander over en dan, lichter dan
arenden, trekken ze zich terug en komen,
met bloed en stof, misschien wiel met
wonden bedekt, bij David terug ©n bieden
hem het water.
Maar David wilde 't niet drinken. Hij
goot het uit als .plengoffer voor het
aangezicht des Heeren, die hem zulke
trouwe wapenbroeders gaf.
Er is iets roerende in deze geschiede--
nis, waarin zoo aangrijpend uitkomt bet
heerlijke van 't helden-broeder hart. Maar
deze geschiedenis is meer. Zij is een af
spiegeling van wat eenmaal tu sec hen
Ohristus en zijn lijftrawanten de verhou
ding wezen zou. Een bornput in Bethle
hems poort, waaruit levend water opwelt
is het beeld van de ware wetenschap, die
opwelt uit den levenden God „in Bethle
hems bornput". Tusschen die wetenschap
f oen Christus Gods is een nauw ver-
and. De macht des ongeloofs overweldigt
fle bron waar ze wordt geput en nu
Christus Jezus zijp. belden en be-
smid in Israël"; toegepast op
zielt ze door zijn Geest om de ware
wetenschap voor Hem te heroveren op de
macht dies ongeloofs.
God heeft het mienschelijk leven, hoe
diep het ook viel, dqor zijn Gemeen©
Gratie in bet verderf zóó gestuit dat er
in 'smenschep hart nog lust is overgeble
ven om te weten en te kennen. De mensch
zoekt en vraagt naar de oplossing van
de raadselen des levens in de bezielde
en de onbezielde natuur. Bij sommigen
is die dorst naar wetenschap zeer diep,
zoodat ze zich de lessching van dien
dorst tot levenstaak stellen. En God wil
dien dorst Iesscben. Maar nu is de weten
schap zonder Christus gelijk aan Kaïn,
ronddolend en telkens terugvindend wat zij
reeds vond.
Christus is het oogpunt waardoor men
moet zien om tot de oplossing der diepst-
gaande levensvragen te komen. Hij toch,
het Woord, was van den beginne steeds in
bijzonder verkeer met God. De Logos was
zelf God. Alle dingen zijn door dat 'Woord
gemaakt. Daarom is al 't bestaande lo
gisch. Er zit gedachte achter. En mocht
de zonde veel hebben verstoord, een
maal zal alles in zijn volkomen harmonie
weder worden onthuld.
Toen Christus op aarde kwam, kwam
Hij nietals hoogleeraar of als man van
kunst of wetenschap. Hijkwam om te
lijden en te sterven - om zwaar te
beuren de zondevloek. Zijn eerste levens
taak was de worsteling om de herovering
des levens. Hij is de Held der helden,
die de bron heropend heeft. Bij Zijn op
standing verrees in Hem 't volle gereali
seerde menscheiijbe leven. Dat was het
doel toen Hij zich bukte onder het kruis.
En toen Hij op den Pinksterdag Zijn Geest
uitstortte, toen werden Zijne- discipelen
door dit gerealiseerde leven bezield. Dit
leven had aan die stervende wereld te
brengen die verlossing 'door Christus' bloed.
Dit bracht natuurlijk veel beweging in
-de werield, maar toen men tot kalmte
kwam, kon een 'begin worden gemaakt
met de wetenschap' ien de kunst. De we
tenschap, die achter die verschijnselen de
verborgen gedachte naspeurt. Toen ont
waakte en wierd geboren die Christelijke
wetenschap.
Maar dat is door helden gedaan, zegt
Spr. Toen de Christelijke wetenschap op
kwam, waren de bronnen iin die macht van
den vijand. Johannes was een dier hei
den. In den schoomen proloog van zijn
Evangelie bestrijdt hij het Neo-Platonisme.
Paulus worstelde met de school der rab
bijnen; hij doodde het formalisme om de
waarheid en het recht Gods op den voor
grond te brengen. Ook hij was een dier
helden.
En telkens kwamen ier wieer andere
helden. Dav-id liet" bet zijn helden doen.
Zoo ook Christus. Spr. herinnert aan Ori-
genes, strijdende tegen het Neo-Plationisme
van zijne dagen, aan Aurelius Augustinus,
uitstippelend de zuivere lijnen dier weten
schap tegen het Pelagianisme en Arianis-
me en verdedigend de catholiciteit der
Kerk. En toen de kerk aan zijn geest
ontzonk en de „Filistijnen" weder opkwa
men, herleefde de wetenschap weder in
Calvijn, die voorop stelde de wetenschap
pelijke belijdenis van de Triniteit. De von
ken die uit zijn vuur spatten verlichtten
de wereld van zijn dagen. Maar na hem
kwamen de modernen, die, God noch. won
der 'erkennende, alles uit de evolutie ver
klaarden ien miet kracht van bewijsvoerin
gen en argumenten die ware wetenschap
verduisterden.
Toen verwekte de He-ere wederom een
held in Dr. Kuyper, wiens voornaamste
beteekenis is, dat hij opnieuw Bethlehems
bornput heroverd heeft en het klaar .en
levend water der ware Wetenschap aan het
men sc hel ijk leven terug heeft gegeven.
Zoo wordt de dorst van Koning Jezus
door zijn helden vervuld. En lezen wij
van David, dat hij het water plengde voor
het aangerichte Gods, dat leert ons
om niet te blijven staan bij de helden,
die het water veroverden, maar op te
klimmen tot Hem, uit Wien, door Wien.
■en tot Wien alle dingen z,ijn, ook de
wetenschap.
12)
-O
evraagd zijnde, of Bendrien toen ook
sen ZM-jreS'enmantel had omgesla-
tcrai fr20 g'etuig'e> «laf: dit niet het
haar was' ^Touw Wouters was zoo in
iv-éesl m gewaad maar bij haar ge-
zirh" i-r a-,ar k herinnerde deze-en genie
man'-u1 i®? wiel eens met 0611 zwarten
niet dikwijls 2dl™ loo'Pen> ofschoon
schwn,ra^. we<ferIeen 9PO°r voor de
'iik een aM^ ius®8' Wanneer zij werke-
dan mn mantel gehad had, welnu,
Zij werf ^le W6(ier voor d,en daS komen!
verMsmo ™enfangaande ondervraagd en
dat zii w8 im?", de meeste openhartigheid,
bezpt Zudc een zwarben mantel
Bink mstandigbeden al voor lang in
GevrnnL ™S moeten heieenen.
«lat huis n gaf ,.ZÜ hiet adres van
caderznpr F' onmiddellijk wend daar een
300 Ian» en men vomd het
ind-erdairt reEerikleed, waaraan
taak!stukje van den zoom ont-
Ofliewust' 7^eS, tWaS bendrien natuurlijk
f za' ln de gevangenis bui
ten toegang; niemand mocht bij haar, en
zoo wist zij van nietszoo min van het
stukje uit haar regenkleed, dat in de gang
van de vermoorde juffrouw Tommei ge
vonden was, als van alle pogingen, die
in het werk waren gesteld om er achter
te komen, wie die vrouw met dien strooien
hoed geweest was, alsmede waar dat ge
scheurde kleed was beleend geworden.
De vrouw en de dochter uit dat huis
verklaarden, -dat Hendrien, en zooals nu
bleek onder een v-alscben naam, aldaar een
zwarben regenmantel voor een kleine som
had heleend, en wel, zooals uit bet dag
boek bleek, eenige dagen nadat de moord
was bekend geworden. Zij hadden toen
niet gezien, dat het kleed ergens ge
scheurd was of dat er een stukje van
den zoom ontbrak, maar toen de getuige,
welke de bewuste vrouw uit het huis
van juffrouw Tommei had zien komen,
werd opgeroepen en aan vrouw Wouter?
voorgesteld, die op last van de rechters
dien strooien hoed moest opzetten en dat
kleed moest omdoen, toen verklaarde deze
getuige onder plechtigen eed, dat zoo de
bedoeld© vrouw er ook had uitgezien.
Hendrien, die, zooals wij reeds gezegd
hebben, in het geheel niet wist wat er
met dat kleed was voorgevallen en hoe
daardoor de misdaad op het punt was uit
te komen, was zeer verwonderd, dat er
nu zoo dikwijls over dien voddigen mantel
werd gesproken.
Voor leertucht, tegen leerplicht.
De antirevolutionairen zijn altijd griote
voorstanders van leer,en geweest. Zij heb
ben er hunne duizenden, hunne tiieinmij-
joenen voor geofferd om hunnien kin
deren goed onderwijs te bezorgen. Zij
hebben hunne kinderen steeds gehouden
onder leertucht. Zij hebben hen ingeprent
dat, willen zij vooruit in de wereld, zij
prompt hunne lessen moesten leeren. En
omdat rij voor 't -onderwijs moesten be
talen, en soms hard moesten opdokken,
ging die leertucht hun •steeds gemakkelijk
af; want waar men voor betaalt, daar let
men op, daar wijdt men rijn toezicht
aan, dat gaat men na; men waardeert het
als 't goed, men klaagt, speelt op des
noods, wanneer 't niet behartigd wordt.
Zoo is 't ook gegaan met de beharti
ging der geestelijke goederen. De antirevo
lutionairen hebben hunnen kinderen ook
vroegtijdig geleerd om voor goede kermi?
der Belijdenis te zorgen. In menig gezin
kon men bet hooren: jongen je vra,gei?
leeren; meisje, lees je psalmvers nog eens
over; kind, zeg je catechismus eens op.
Dat is leertucht, geen leer dwang. Dat
behoefte niet; de zedelijke, middelen wa
ren voldoende.
Doch de leerplichtwet kwam,, en zette
al die antirevolutionaire ien Christelijk-
historisch© menschen met hun zedelijke
tuchtmiddelen in den hoek, waar de mis
dadigers, de onverschilligen, de verwaar-
looziers hunner kinderen zitten. Zij wer
den altegaar gesteld ondier' den dwang;
de zorg dat hun kind naar school zou
gaan au leleren, werd van hunne schou
ders afgewenteld, de Staat zou 't voortaan
doen, en natuurlijk miet strafbepalingen.
Wat uit gehoorzaamheid om. Gods wil den
lust hunner ziel had uitgemaakt, zoodat zij
't gaarne deden, werd nu tot een poenale
sanctie (een wet waaraan straffen ver
bonden zijn) verlaagd.
Zoo kwam de leerplichtwet Wij hebben
er altijd tegen gesputterd. De redactie van
ons blad heeft niet 't minst, ook in ver
gaderingen van Kiesvereienigimgen en
and-ere tegen dien onbehoorlijken overheids
dwang geprotesteerd. En nu minister de
Visser met zijn wetsontwerp komt om den
leerdwang uit te breiden tot het zevende
leerjaar; en het Kamerlid ter Laan, die het
volk niet kent, al wordt hij door zijn blad
Het Volk verheerlijkt, .met ©en voorstel
om er zelfs nog ©en achtste leerjaar bij te
doen, nu begint ons oude antirevolutio
naire bloed weer eens te koken; en wij
zeggen het luide uitWeg met'' den leer
dwang. Er zijn betere, er zijn zedelijke
middelen, breng die in werking.
De motie v. d. Molen heeft o-nze volle
instemming, waarin, evenals in 1900, ge
vraagd wordt om bescherming van het
Op de vraag van den rechter, hoe dat
stukje uit den hoek van den zoom was
afgescheurd, zeide rij dadelijk met de
meeste gevatheid, dat zij zich zeer wel
herinnerde haar regenmantel op een avond
te hebben omgeslagen en dat zij dien
toevallig aan een spijker onder aan haar
muur had vastgehaakt en opiengehaaktdat
zij toen een schaar had genomen, zooals zij
zich nog goed herinnerde, ien dat hoekje er
had afgeknipt, omdat zij het zoo haveloos
vond als de rafels er bij hingen. Maar
toen haar nu de afgescheurde en zorgvul
dig bewaarde lap werd voorgelegd en haar
werd aangetoond, dat deze volkomen aan
den afgescheurden zoom van den mantel
paste, toen werd zij bedremmeld en ver
legen en haar gewone welbespraaktheid
ien brutaliteit waren verdwenen, zonder
dat zij nochtans wist, dat dit kleine lapje
zulk ©en verschrikkelijke getuige tegein
haar was. Ten duidelijkste was zij nu op
©en leugen betrapt, namelijk, dat het zeer
duidelijk bleek, dat dit lapje niet was
afgeknipt of afgesneden, maar dat bet
werkelijk er af was gescheurd; en daarop
wist zij niets te antwoorden, dan dat zij
zich zeker die zaak niet goed meer her
innerde.
Toen werd haar de geheeile geschiedenis
medegedeeld en het aver tuigend bewijs
lag daar voor haar, dat rij en geen ander
de vrouw -was geweest, die het laatst
het huis op de Braak, bet sterfhuis van
wmi mmmi ug j
verwaarloosde kind; voor hetwelk de be
staande leerplichtwet in de twintig jaar
jaar van haar werken nog nooit iets deed.
De antirevolutionairen, die de 1 e e r-
tucht verstaan, hebbien, ook in die twin
tig jaar, in weerwil van den dwang der
wet, den le e rp 1 i c h t uit zichzelf be
oefend, en den leerdwang niet noodig ge
had.
Nu dien leerdwang om hunnentwil nog
■eens te gaan verscherpen, achten zij niet
noodig en voor hen ©en beteediging. Dit
zij bereids uitgesproken.
Wij willen wel voor onze kinderen een
zevende, desnoods ook een achtste leer
jaar. Maar wij wenschen hiertoe niet ge
dwongen te wiezen. Wij zijn mans genoeg
om daar zelf voor te zorgen; etn! Wok
om er niet voor te zorgen, wanneer
wij onze kinderen niet verder wenschen
op te leiden dan voor hun volgend leven
noodig is. Een toekomstige arbeider, mits
hij vlug zij van aannemen, kan 't stellig
zonder achtste, en misschien ook nog wel
zonder zevende leerjaar doen. En voor
een toekomstige ambtenaar zal van zelf
wel ©en zevende, e,n desnoods een achtste
leerjaar worden aangehaakt.
Ook stelt het leven, en behoort der
halve ook de sphool te stellen andere
eischen aan een toekomstig staatsburger
te Staphorst of op bet eiland Urk, dan aan
een bolleboos in Neerlands hoofdstad.
Zeeuwsche Stemmen,
CCXXXIII.
Een vorig maal m,aakten we melding
van het heerlijke ontwaken i;n de na
tuur, dat ons allen met ©en onzegbare
vreugde vervult. Eigenaardig, dat de aan
blik van het herleefde plantenrijk en bet
hooren van het jubelend vogelenbeir zoo
vervroolijkend op ons werken. We worden
niet moede er naar te zien en te luistenem
en hoe mieer wie er oor en oog voor
hebben, hoe meer onze moeite wordt be
loond. Nu het leven daarbuiten in Gods
schepping zijn triompben viert, zou het
zeker weinig moeite kosten daarvan ieder©
week wat te vertellen. Altijd worden we
weer door wat nieuws getroffen. Onop
houdelijk wijzigt zich het kleurige kleed,
waarmede die natuur zich heeft getooid
en vooral onze provincie met haar land
en tuinbouw, veeteelt, zee en duin, ij-
bijzo nder rijk aan 'die veranderingen.
We raken nu niet uitgepraat over het
schitterend schoon der bloeiende vrucht-
boomen, over het nieuw ontloken teer©
groen van boom ©n heester. lederen dag
kunnen we daarvan genieten en hetzij
ge, fietsend temidden der weilanden van
uit de verte de witte kruinen ziet, hetzij
ge uw weg midden door de bloesemende
boomgaarden kiest of vanaf een dijk uw
blik over het landschap Iaat gaan, 't is
altijd even imponeerend.
Straks krijgen we wieer ander moois
te| zien. Het vee komt dan in de wei
den. Het zaad op den akker ontkiemt
ien het zijn dan de gewassen des velds,
die in hun prettige afwisseling het oog
boeien. Zoo zullen wie vele maanden lang
telkens nieuwe tafereelen kunnen aan-
schouwen.
Waar we nu reeds volop van kunnen
genieten is van 't gezang der vogels. Wie
't voorrecht heeft rondom in 't geboomte
te wonen wel het meeste. Maar gaat ge
hl 't vrije veld, dan zijt ge ook niet mis
deeld, want dan hoort gie v,ast en zeker
den leeuwerik.
juffrouw Tommel, had verlaten, en dat zij,
indien zij alleen den moord al niet had
bedreven, toch zeker mede. schuldig aan
deze gruweldaad zou zijn.
Doch nog gaf zij geen blijk van rich
te willen overgeven voor de verpletterende
bewijzen van schuld of van medeplichtig
heid. Zij stond met een onbezorgde hou
ding en een stoutmoedig gelaat de rech
ters onder de oogen te zien 'en 'loochende
haar schuld. Wat dien mantel aangaat, had
iemand dien niet uit haar kamer kunnen
halen, ja had de dienstbode -Maria Leu-
nink dien niet hebben kunnen dragen?
Nu, mijne heeren, zeiid© zij, nu ging er
een licht voor haar op, nu kwam haar
in de gedachten, dat Maria Leunink wer
kelijk op dien tijd eens bij haar was
geweest om haar om dat geld te manen,
dat juffrouw Tommel haar had geleend, en
dat zij uit armoede nog niet geheel had
kunnen terugbetalen. To dn regende het
verschrikkelijk; er was zulk een zware
bui komen opzetten dat Maria, daar zij
niet durfde wachten totdat de bui over
was en zij ook geen parapluie bij zich
had, haar dien regenmantel had te leen
gevraagd en een poos later hoe lang
wist zij niet weder had teruggebracht.
Of er toen een stukje was uitgescheurd,
had zij niet gezien, en wat hetgeen zij
vroeger had verhaald betreft, dat rij haar
mantel zelf had gescheurd, dat was een
abuis: jnu herinnerde rij zich duidelijk,
„Opj mijrn spreekuur komen tal van
vrouwen, die door overmatig werken,
door onvoldoende rust klagen over alge-
meene lichaamszwakte, zonder dat eenig
orgaan ziek is. In ai zulke gevalle»,
waar een goed voedingsmiddel noodig
is, dat «niet alleen verloren kraohiten terug
geeft, maar ook de maag olpWekt tot nieu
we vo'odselo'pname, geef ik Sana tog en',
meestal met b'et beste succes."
Dit geschrift van een bekend Haagsch
geneesheer g;eeft de oorzaken en het
middel tot herstel aan voor die tailooze
ongesteldheden, die geen eigenlijke ziek
ten zijn. Hier helpt alleen een krachtige,
doeltreffende voeding.
Sanatoigen verricht in zulk een toe
stand Wonderen. Dit is niet alleen het
oordeel van dezen arts, inaar 21.000' art
sen uit alle landen 'hebben schriftelijk
verklaard, dat oiok zij' met Sanatogem]
die zeer gunstige "uitkomsten hebben be
reikt.
Sanatogten is bij! alle ap'otb'ekerisl e»
drogisten verkrijgbaar in verpjaldcingeni
Vanaf fl.28
De leeuwerik, die er al heel vroeg is,
dikwijls reeds in Februari. Daar gaat een
blijde trilling door ons heen als hij weer
voor ons opvliegt. Vooral 's morgens doet
hij de lucht vol zijn van zijn getierelier,
die onvermoeide zanger! Wat kan hij lang
in de lucht hangen en zijn jubel uitzingen I
Heel vroeg in den morgen spat hij om
hoog voor dien kop van het paard en
brengt hij de opkomende zon zijn eersten
groet en 's avonds, als de schemering haar
gouden licht over de rusten gaande wei
den legt, stijgt hij nog eens op en zingt
zijn afscheidslied aan den heerlijken voor.
jaarsdag.
Hebt ge wiel teens aandachtig naar hem
geluisterd? Hij' verdient het wel, die trou
we metgezel van zaaier en maaier. Zijn
lied stroomt al trillend en kweelend en
fluitend.zoo wondermooi ien toch zoo-
eenvoudig jeu ongekunsteld.
Ge moet straks eens naar onzen klei
nen zanger gaan luisteren op ©en zomer
avond want ook die» kunt ge hem
hooren als de natuur zich ter rust©
begeeft. Als hier en daar een koe droome-
rig over ieen hek staat te kijken, als;
de dichte damp boven de slooten hangt
en de paarden na een harden, langen
werkdag zoo juist genieten van deweide-
rust. Hoor dan ©ens naar dat reine leeuwe
rik-lied, dat in zulke oogenblilcken tot ieen
prediking wondt. Het is dan voor ons
de verklanking van des Scheppers lof uit
het kleine keeltje van onzen weidezang'er
ien onwillekeurig denkt ge aan het vers
Blijft gij nooit één blanken uchtend,
Leeuwrik, zingen hier benêen,
Die uw nachtlijk nest, ontvluchtend,
Door de zilvren nieevlen heien
Vleuglings vindt de gouden wegien,
Waar uw aadmm juichen wordt,
Tot uw zang in vuren regen,
Naar de koele vore stort;
Zingt gij dan nooit de roode smarten,
Van den duistren aardenacht,
Wordt het bloeden onzer harten,
Wiel gestelpt, njaar nooit verklacht?...
i dat was ©en andere, oudere mantel, die
ae sedert al had afgedankt en aan ©en
koopman in vodden verkocht.
Hoe -onwaarschijnlijk -dat ook mocht zijn,
i toch was het mogelijk. De houding van
Hendrien was flink en niets s-cheen haar
te drukken. Haar twee lieve kleine»
schreiden om haar jen zij zelf was bitter
geroerd, wanneer haar nu en dan eens
toegestaan werd die twee jonge kinderen
voor ieen paar uurtjes in haar armen
te drukken en met dezen en haar man,
die haar ook zeer lief had, te praten.
Was dat een moordenares, al was del
schijn zoo sterk tegen haar?
Nog denzelfden avond, na het ondiergaan
van zulk ©en belangrijk verhoor, hoorde
men haar in de gevangenis vari goeder
harte haar avondlied zingen.
De heeren rechters wisten in al hun
wijsheid met deze ingewikkelde zaak niet
terecht te komen. Zij gingen er, hoewel
schoorvoetend, to-e over, ©en middel aan
te wenden, dat in vroegere tijden zeer
dikwijls werd gebruikt om de misdaad aan
h-et licht te brengen, maar dat onschuldi-
gen soms een bekentenis ontlokte van
s-chuld, doordat degene, op wien dat mid
del werd toegepast, den dood verkoos
boven het leven.
Dat middel was de pijnbank.
(Wordt vervolgd.)