Donderdag 14 April Jaargang op een Wening,] 7i E©n duistere zaak, Ziek en niet ziek. Stand. m J^ifldelburj, >m aeer reclame gij ikt, Roe belangrijker voorspoediger uwe en zullen gaan. koop een Vaars, tj\ en de helft van een Varken, Koetshuis en Erf, aats voor mij" Bakkersknecht, „t en 'n Meid flevr Timmerman, K' FEUSLLETON. 1 aiS®' ^^-dat zij 0m haar i vf\ roüw<lA. Kogeler den Hollander 3^ Spanje, 38 j.' jm~ 83 j. jd. s, geb. Joosae, giek Seijimotur, d.; J. Dekker, gek' ers©, 64 j., ma» van 79 j., weduw© van en. 1, Anthonie, el v Johanna, Magdaiena' jeniging „Zuid-Beve. 112 April 1921. Pün- 6, Aardappelen (po. idem (kriel) fi WEERBERICHT. n in den morgen (leigödioel'd [door het tituut te De Bilt. tersilanld 767.6 te ■S te Bioldoi. avopld v. 14 April- iijOiarde'n 'tijkfeiijfc elijlkie toil naoïdwes- bewloM miet Bjde- rarscïhij'nlijk regen- uid'er. OEK, BIBBYMEEL EN IIBBYBROKJES P- 100 E.G., fraico Mid- >41 C. DE REGT, Koude- ir, bij D. ROELSE Wi. ke. TE KOOP: ?Tl BOOGAARD, Westheel, ke. TE KOOP: fyi tok-, Snij- StampriR. en Wagenaarsboonen» SE, N. Bolwerk, M.burg. TE KOOP: ielk- en Groentenwijkï onder letter Z Firm» JIJ, Middelburg. 3 aanvaarden. Tramsingil laan C 138 bij Middelburg TE KOOP: rzen, 20 en 24 peenvarkens, bij HORENAAR, Zoutelande. TE KOOP: net Landbouwschuur, uis, Varkenshokken, te van 22 Are. Te bevrj- duvekot cz., goe« Ribben, Latte», Adgj Vlotdeelen, Weibordeo-fl iken (Am. Gren.), ais n beste Damesfiets. HIPPER, Seisstr. M« 1 Mei a.s gevr; erder in hetva,^t^Haaï- j Leeftijd ruim 1<> J' I'ïïkG.r.f- B'''j franke, coigpsp^l Met ,Mei V f AVIDSE, Brigdamme' 'erstond of met Mei Moidhuishoud® 3 bij P- DE KORTË lomburg. md of met Mei een M d, bij J- KBIJG|R .^gen- Uitgave van Vnami. Venn. LUCTOR ET EMERGÖ, gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: l\NGÊ VORSTSTRAAT 70, (Telefoon No. lij- Bureau te Middelburg: j? l IIIIA F. P- D H U IJ L. BURG, Drukkers Oosterbaan Le Cointre, Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsgrgi: Prijs per 3 maanden fr. p. post f3,— Losse nummers f 0,06 Prijs der Advertentiën: 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 cent. Bij abonnement belangrijke korting. Bewijsnummers 5 cent. UIT bethlehems bornput. Veertien .jaren geleden sprak nu wijlen j, Waeenaar, uit Middelburg, te Rotter. 0 -.-.ÏP rlo nm rloo lam «en - "oor de Vrije Universiteit. Ook nog voor onze dagen heeft deze rade beteekenis. Zij geeft' een juist beeld van" den toestand dier Chr. Wetenschap in Jen alteneersten tijd. Men denke aan do schoone nede door dr. Hoedemaker in iqok gehouden, n. a. v. „Er was in die rede uit in de ure des gebed? ton de aimdijke Chr. Wetenschap van dien tijd1 Dr. Wagenaar kon in 1907 wijzen op 'langzame verbetering. Het verslag zijmer rede uit. Do Rotter dammer, n. a. v. 1 Kron. 111519 is nog belangrijk genoeg om alsnog m ons blad te worden overgenomen. Het is toch dezelfde strijd, niet minder noodzakelijk na dn Kuypers en dr. Wagenaars ver scheiden. David had zich in Judea's woeste berg- TCsten versterkt. Wat verder lag Bethle hem. Bij de poort daarvan was een fraai gemetselde bornput, die men nog aanwijst, van 17 tot 20 voet diep, waarin levend water opborrelde. Als David in zijn jeugd met zijn kudde uit de woestijn terugkeer de had hij bij die put rast en verkwik king gevonden. Wellicht had hij, verhit door den strijd met beer en leeuw, daar zijn dorst getascht met een dronk van dat levende water, frisch en koel. Aan die gouden dagen van zijn jeugd dacht hij terug. En als hij zich nu moest tevreden stellen met het meegebrachte oudgewor- den water of de gezonken wateren der rotsen, die in de diepe kloven bleven staan, laf en lauw, kwalijk en onsmake lijk en met ongedierte bezoedeld, dan kan men verytaan hoe heerlijk en hegeerlijk hem voorkwam, die bornput bij Bethle hem in zijn gouden jeugd, en hem de ver zuchting hoorbaar ontsnapte, dat hij dorst te naar bet levende water uit Bethlehems bornput. Maar daar was de bezetting der Fi listijnen. In 't bijzonder die bornput had den ze afgesloten voor Davids leger in de woestijn.. Maar drie van Davids hel den hooren deze verzuchting. Zij wisselen een blik en ze hebben elkander verstaan. Zo sluipen heen. In de verte wordt zwaardgekletter vernomen. Zij werpen zich op de overmacht der Filistijnen. Twee hunner maken al vechtende 'ruimte, ter wijl de derde de meegenomen flesschen vult. Beurt om beurt nemen ze dien arbeid van elkander over en dan, lichter dan arenden, trekken ze zich terug en komen, met bloed en stof, misschien wiel met wonden bedekt, bij David terug ©n bieden hem het water. Maar David wilde 't niet drinken. Hij goot het uit als .plengoffer voor het aangezicht des Heeren, die hem zulke trouwe wapenbroeders gaf. Er is iets roerende in deze geschiede-- nis, waarin zoo aangrijpend uitkomt bet heerlijke van 't helden-broeder hart. Maar deze geschiedenis is meer. Zij is een af spiegeling van wat eenmaal tu sec hen Ohristus en zijn lijftrawanten de verhou ding wezen zou. Een bornput in Bethle hems poort, waaruit levend water opwelt is het beeld van de ware wetenschap, die opwelt uit den levenden God „in Bethle hems bornput". Tusschen die wetenschap f oen Christus Gods is een nauw ver- and. De macht des ongeloofs overweldigt fle bron waar ze wordt geput en nu Christus Jezus zijp. belden en be- smid in Israël"; toegepast op zielt ze door zijn Geest om de ware wetenschap voor Hem te heroveren op de macht dies ongeloofs. God heeft het mienschelijk leven, hoe diep het ook viel, dqor zijn Gemeen© Gratie in bet verderf zóó gestuit dat er in 'smenschep hart nog lust is overgeble ven om te weten en te kennen. De mensch zoekt en vraagt naar de oplossing van de raadselen des levens in de bezielde en de onbezielde natuur. Bij sommigen is die dorst naar wetenschap zeer diep, zoodat ze zich de lessching van dien dorst tot levenstaak stellen. En God wil dien dorst Iesscben. Maar nu is de weten schap zonder Christus gelijk aan Kaïn, ronddolend en telkens terugvindend wat zij reeds vond. Christus is het oogpunt waardoor men moet zien om tot de oplossing der diepst- gaande levensvragen te komen. Hij toch, het Woord, was van den beginne steeds in bijzonder verkeer met God. De Logos was zelf God. Alle dingen zijn door dat 'Woord gemaakt. Daarom is al 't bestaande lo gisch. Er zit gedachte achter. En mocht de zonde veel hebben verstoord, een maal zal alles in zijn volkomen harmonie weder worden onthuld. Toen Christus op aarde kwam, kwam Hij nietals hoogleeraar of als man van kunst of wetenschap. Hijkwam om te lijden en te sterven - om zwaar te beuren de zondevloek. Zijn eerste levens taak was de worsteling om de herovering des levens. Hij is de Held der helden, die de bron heropend heeft. Bij Zijn op standing verrees in Hem 't volle gereali seerde menscheiijbe leven. Dat was het doel toen Hij zich bukte onder het kruis. En toen Hij op den Pinksterdag Zijn Geest uitstortte, toen werden Zijne- discipelen door dit gerealiseerde leven bezield. Dit leven had aan die stervende wereld te brengen die verlossing 'door Christus' bloed. Dit bracht natuurlijk veel beweging in -de werield, maar toen men tot kalmte kwam, kon een 'begin worden gemaakt met de wetenschap' ien de kunst. De we tenschap, die achter die verschijnselen de verborgen gedachte naspeurt. Toen ont waakte en wierd geboren die Christelijke wetenschap. Maar dat is door helden gedaan, zegt Spr. Toen de Christelijke wetenschap op kwam, waren de bronnen iin die macht van den vijand. Johannes was een dier hei den. In den schoomen proloog van zijn Evangelie bestrijdt hij het Neo-Platonisme. Paulus worstelde met de school der rab bijnen; hij doodde het formalisme om de waarheid en het recht Gods op den voor grond te brengen. Ook hij was een dier helden. En telkens kwamen ier wieer andere helden. Dav-id liet" bet zijn helden doen. Zoo ook Christus. Spr. herinnert aan Ori- genes, strijdende tegen het Neo-Plationisme van zijne dagen, aan Aurelius Augustinus, uitstippelend de zuivere lijnen dier weten schap tegen het Pelagianisme en Arianis- me en verdedigend de catholiciteit der Kerk. En toen de kerk aan zijn geest ontzonk en de „Filistijnen" weder opkwa men, herleefde de wetenschap weder in Calvijn, die voorop stelde de wetenschap pelijke belijdenis van de Triniteit. De von ken die uit zijn vuur spatten verlichtten de wereld van zijn dagen. Maar na hem kwamen de modernen, die, God noch. won der 'erkennende, alles uit de evolutie ver klaarden ien miet kracht van bewijsvoerin gen en argumenten die ware wetenschap verduisterden. Toen verwekte de He-ere wederom een held in Dr. Kuyper, wiens voornaamste beteekenis is, dat hij opnieuw Bethlehems bornput heroverd heeft en het klaar .en levend water der ware Wetenschap aan het men sc hel ijk leven terug heeft gegeven. Zoo wordt de dorst van Koning Jezus door zijn helden vervuld. En lezen wij van David, dat hij het water plengde voor het aangerichte Gods, dat leert ons om niet te blijven staan bij de helden, die het water veroverden, maar op te klimmen tot Hem, uit Wien, door Wien. ■en tot Wien alle dingen z,ijn, ook de wetenschap. 12) -O evraagd zijnde, of Bendrien toen ook sen ZM-jreS'enmantel had omgesla- tcrai fr20 g'etuig'e> «laf: dit niet het haar was' ^Touw Wouters was zoo in iv-éesl m gewaad maar bij haar ge- zirh" i-r a-,ar k herinnerde deze-en genie man'-u1 i®? wiel eens met 0611 zwarten niet dikwijls 2dl™ loo'Pen> ofschoon schwn,ra^. we<ferIeen 9PO°r voor de 'iik een aM^ ius®8' Wanneer zij werke- dan mn mantel gehad had, welnu, Zij werf ^le W6(ier voor d,en daS komen! verMsmo ™enfangaande ondervraagd en dat zii w8 im?", de meeste openhartigheid, bezpt Zudc een zwarben mantel Bink mstandigbeden al voor lang in GevrnnL ™S moeten heieenen. «lat huis n gaf ,.ZÜ hiet adres van caderznpr F' onmiddellijk wend daar een 300 Ian» en men vomd het ind-erdairt reEerikleed, waaraan taak!stukje van den zoom ont- Ofliewust' 7^eS, tWaS bendrien natuurlijk f za' ln de gevangenis bui ten toegang; niemand mocht bij haar, en zoo wist zij van nietszoo min van het stukje uit haar regenkleed, dat in de gang van de vermoorde juffrouw Tommei ge vonden was, als van alle pogingen, die in het werk waren gesteld om er achter te komen, wie die vrouw met dien strooien hoed geweest was, alsmede waar dat ge scheurde kleed was beleend geworden. De vrouw en de dochter uit dat huis verklaarden, -dat Hendrien, en zooals nu bleek onder een v-alscben naam, aldaar een zwarben regenmantel voor een kleine som had heleend, en wel, zooals uit bet dag boek bleek, eenige dagen nadat de moord was bekend geworden. Zij hadden toen niet gezien, dat het kleed ergens ge scheurd was of dat er een stukje van den zoom ontbrak, maar toen de getuige, welke de bewuste vrouw uit het huis van juffrouw Tommei had zien komen, werd opgeroepen en aan vrouw Wouter? voorgesteld, die op last van de rechters dien strooien hoed moest opzetten en dat kleed moest omdoen, toen verklaarde deze getuige onder plechtigen eed, dat zoo de bedoeld© vrouw er ook had uitgezien. Hendrien, die, zooals wij reeds gezegd hebben, in het geheel niet wist wat er met dat kleed was voorgevallen en hoe daardoor de misdaad op het punt was uit te komen, was zeer verwonderd, dat er nu zoo dikwijls over dien voddigen mantel werd gesproken. Voor leertucht, tegen leerplicht. De antirevolutionairen zijn altijd griote voorstanders van leer,en geweest. Zij heb ben er hunne duizenden, hunne tiieinmij- joenen voor geofferd om hunnien kin deren goed onderwijs te bezorgen. Zij hebben hunne kinderen steeds gehouden onder leertucht. Zij hebben hen ingeprent dat, willen zij vooruit in de wereld, zij prompt hunne lessen moesten leeren. En omdat rij voor 't -onderwijs moesten be talen, en soms hard moesten opdokken, ging die leertucht hun •steeds gemakkelijk af; want waar men voor betaalt, daar let men op, daar wijdt men rijn toezicht aan, dat gaat men na; men waardeert het als 't goed, men klaagt, speelt op des noods, wanneer 't niet behartigd wordt. Zoo is 't ook gegaan met de beharti ging der geestelijke goederen. De antirevo lutionairen hebben hunnen kinderen ook vroegtijdig geleerd om voor goede kermi? der Belijdenis te zorgen. In menig gezin kon men bet hooren: jongen je vra,gei? leeren; meisje, lees je psalmvers nog eens over; kind, zeg je catechismus eens op. Dat is leertucht, geen leer dwang. Dat behoefte niet; de zedelijke, middelen wa ren voldoende. Doch de leerplichtwet kwam,, en zette al die antirevolutionaire ien Christelijk- historisch© menschen met hun zedelijke tuchtmiddelen in den hoek, waar de mis dadigers, de onverschilligen, de verwaar- looziers hunner kinderen zitten. Zij wer den altegaar gesteld ondier' den dwang; de zorg dat hun kind naar school zou gaan au leleren, werd van hunne schou ders afgewenteld, de Staat zou 't voortaan doen, en natuurlijk miet strafbepalingen. Wat uit gehoorzaamheid om. Gods wil den lust hunner ziel had uitgemaakt, zoodat zij 't gaarne deden, werd nu tot een poenale sanctie (een wet waaraan straffen ver bonden zijn) verlaagd. Zoo kwam de leerplichtwet Wij hebben er altijd tegen gesputterd. De redactie van ons blad heeft niet 't minst, ook in ver gaderingen van Kiesvereienigimgen en and-ere tegen dien onbehoorlijken overheids dwang geprotesteerd. En nu minister de Visser met zijn wetsontwerp komt om den leerdwang uit te breiden tot het zevende leerjaar; en het Kamerlid ter Laan, die het volk niet kent, al wordt hij door zijn blad Het Volk verheerlijkt, .met ©en voorstel om er zelfs nog ©en achtste leerjaar bij te doen, nu begint ons oude antirevolutio naire bloed weer eens te koken; en wij zeggen het luide uitWeg met'' den leer dwang. Er zijn betere, er zijn zedelijke middelen, breng die in werking. De motie v. d. Molen heeft o-nze volle instemming, waarin, evenals in 1900, ge vraagd wordt om bescherming van het Op de vraag van den rechter, hoe dat stukje uit den hoek van den zoom was afgescheurd, zeide rij dadelijk met de meeste gevatheid, dat zij zich zeer wel herinnerde haar regenmantel op een avond te hebben omgeslagen en dat zij dien toevallig aan een spijker onder aan haar muur had vastgehaakt en opiengehaaktdat zij toen een schaar had genomen, zooals zij zich nog goed herinnerde, ien dat hoekje er had afgeknipt, omdat zij het zoo haveloos vond als de rafels er bij hingen. Maar toen haar nu de afgescheurde en zorgvul dig bewaarde lap werd voorgelegd en haar werd aangetoond, dat deze volkomen aan den afgescheurden zoom van den mantel paste, toen werd zij bedremmeld en ver legen en haar gewone welbespraaktheid ien brutaliteit waren verdwenen, zonder dat zij nochtans wist, dat dit kleine lapje zulk ©en verschrikkelijke getuige tegein haar was. Ten duidelijkste was zij nu op ©en leugen betrapt, namelijk, dat het zeer duidelijk bleek, dat dit lapje niet was afgeknipt of afgesneden, maar dat bet werkelijk er af was gescheurd; en daarop wist zij niets te antwoorden, dan dat zij zich zeker die zaak niet goed meer her innerde. Toen werd haar de geheeile geschiedenis medegedeeld en het aver tuigend bewijs lag daar voor haar, dat rij en geen ander de vrouw -was geweest, die het laatst het huis op de Braak, bet sterfhuis van wmi mmmi ug j verwaarloosde kind; voor hetwelk de be staande leerplichtwet in de twintig jaar jaar van haar werken nog nooit iets deed. De antirevolutionairen, die de 1 e e r- tucht verstaan, hebbien, ook in die twin tig jaar, in weerwil van den dwang der wet, den le e rp 1 i c h t uit zichzelf be oefend, en den leerdwang niet noodig ge had. Nu dien leerdwang om hunnentwil nog ■eens te gaan verscherpen, achten zij niet noodig en voor hen ©en beteediging. Dit zij bereids uitgesproken. Wij willen wel voor onze kinderen een zevende, desnoods ook een achtste leer jaar. Maar wij wenschen hiertoe niet ge dwongen te wiezen. Wij zijn mans genoeg om daar zelf voor te zorgen; etn! Wok om er niet voor te zorgen, wanneer wij onze kinderen niet verder wenschen op te leiden dan voor hun volgend leven noodig is. Een toekomstige arbeider, mits hij vlug zij van aannemen, kan 't stellig zonder achtste, en misschien ook nog wel zonder zevende leerjaar doen. En voor een toekomstige ambtenaar zal van zelf wel ©en zevende, e,n desnoods een achtste leerjaar worden aangehaakt. Ook stelt het leven, en behoort der halve ook de sphool te stellen andere eischen aan een toekomstig staatsburger te Staphorst of op bet eiland Urk, dan aan een bolleboos in Neerlands hoofdstad. Zeeuwsche Stemmen, CCXXXIII. Een vorig maal m,aakten we melding van het heerlijke ontwaken i;n de na tuur, dat ons allen met ©en onzegbare vreugde vervult. Eigenaardig, dat de aan blik van het herleefde plantenrijk en bet hooren van het jubelend vogelenbeir zoo vervroolijkend op ons werken. We worden niet moede er naar te zien en te luistenem en hoe mieer wie er oor en oog voor hebben, hoe meer onze moeite wordt be loond. Nu het leven daarbuiten in Gods schepping zijn triompben viert, zou het zeker weinig moeite kosten daarvan ieder© week wat te vertellen. Altijd worden we weer door wat nieuws getroffen. Onop houdelijk wijzigt zich het kleurige kleed, waarmede die natuur zich heeft getooid en vooral onze provincie met haar land en tuinbouw, veeteelt, zee en duin, ij- bijzo nder rijk aan 'die veranderingen. We raken nu niet uitgepraat over het schitterend schoon der bloeiende vrucht- boomen, over het nieuw ontloken teer© groen van boom ©n heester. lederen dag kunnen we daarvan genieten en hetzij ge, fietsend temidden der weilanden van uit de verte de witte kruinen ziet, hetzij ge uw weg midden door de bloesemende boomgaarden kiest of vanaf een dijk uw blik over het landschap Iaat gaan, 't is altijd even imponeerend. Straks krijgen we wieer ander moois te| zien. Het vee komt dan in de wei den. Het zaad op den akker ontkiemt ien het zijn dan de gewassen des velds, die in hun prettige afwisseling het oog boeien. Zoo zullen wie vele maanden lang telkens nieuwe tafereelen kunnen aan- schouwen. Waar we nu reeds volop van kunnen genieten is van 't gezang der vogels. Wie 't voorrecht heeft rondom in 't geboomte te wonen wel het meeste. Maar gaat ge hl 't vrije veld, dan zijt ge ook niet mis deeld, want dan hoort gie v,ast en zeker den leeuwerik. juffrouw Tommel, had verlaten, en dat zij, indien zij alleen den moord al niet had bedreven, toch zeker mede. schuldig aan deze gruweldaad zou zijn. Doch nog gaf zij geen blijk van rich te willen overgeven voor de verpletterende bewijzen van schuld of van medeplichtig heid. Zij stond met een onbezorgde hou ding en een stoutmoedig gelaat de rech ters onder de oogen te zien 'en 'loochende haar schuld. Wat dien mantel aangaat, had iemand dien niet uit haar kamer kunnen halen, ja had de dienstbode -Maria Leu- nink dien niet hebben kunnen dragen? Nu, mijne heeren, zeiid© zij, nu ging er een licht voor haar op, nu kwam haar in de gedachten, dat Maria Leunink wer kelijk op dien tijd eens bij haar was geweest om haar om dat geld te manen, dat juffrouw Tommel haar had geleend, en dat zij uit armoede nog niet geheel had kunnen terugbetalen. To dn regende het verschrikkelijk; er was zulk een zware bui komen opzetten dat Maria, daar zij niet durfde wachten totdat de bui over was en zij ook geen parapluie bij zich had, haar dien regenmantel had te leen gevraagd en een poos later hoe lang wist zij niet weder had teruggebracht. Of er toen een stukje was uitgescheurd, had zij niet gezien, en wat hetgeen zij vroeger had verhaald betreft, dat rij haar mantel zelf had gescheurd, dat was een abuis: jnu herinnerde rij zich duidelijk, „Opj mijrn spreekuur komen tal van vrouwen, die door overmatig werken, door onvoldoende rust klagen over alge- meene lichaamszwakte, zonder dat eenig orgaan ziek is. In ai zulke gevalle», waar een goed voedingsmiddel noodig is, dat «niet alleen verloren kraohiten terug geeft, maar ook de maag olpWekt tot nieu we vo'odselo'pname, geef ik Sana tog en', meestal met b'et beste succes." Dit geschrift van een bekend Haagsch geneesheer g;eeft de oorzaken en het middel tot herstel aan voor die tailooze ongesteldheden, die geen eigenlijke ziek ten zijn. Hier helpt alleen een krachtige, doeltreffende voeding. Sanatoigen verricht in zulk een toe stand Wonderen. Dit is niet alleen het oordeel van dezen arts, inaar 21.000' art sen uit alle landen 'hebben schriftelijk verklaard, dat oiok zij' met Sanatogem] die zeer gunstige "uitkomsten hebben be reikt. Sanatogten is bij! alle ap'otb'ekerisl e» drogisten verkrijgbaar in verpjaldcingeni Vanaf fl.28 De leeuwerik, die er al heel vroeg is, dikwijls reeds in Februari. Daar gaat een blijde trilling door ons heen als hij weer voor ons opvliegt. Vooral 's morgens doet hij de lucht vol zijn van zijn getierelier, die onvermoeide zanger! Wat kan hij lang in de lucht hangen en zijn jubel uitzingen I Heel vroeg in den morgen spat hij om hoog voor dien kop van het paard en brengt hij de opkomende zon zijn eersten groet en 's avonds, als de schemering haar gouden licht over de rusten gaande wei den legt, stijgt hij nog eens op en zingt zijn afscheidslied aan den heerlijken voor. jaarsdag. Hebt ge wiel teens aandachtig naar hem geluisterd? Hij' verdient het wel, die trou we metgezel van zaaier en maaier. Zijn lied stroomt al trillend en kweelend en fluitend.zoo wondermooi ien toch zoo- eenvoudig jeu ongekunsteld. Ge moet straks eens naar onzen klei nen zanger gaan luisteren op ©en zomer avond want ook die» kunt ge hem hooren als de natuur zich ter rust© begeeft. Als hier en daar een koe droome- rig over ieen hek staat te kijken, als; de dichte damp boven de slooten hangt en de paarden na een harden, langen werkdag zoo juist genieten van deweide- rust. Hoor dan ©ens naar dat reine leeuwe rik-lied, dat in zulke oogenblilcken tot ieen prediking wondt. Het is dan voor ons de verklanking van des Scheppers lof uit het kleine keeltje van onzen weidezang'er ien onwillekeurig denkt ge aan het vers Blijft gij nooit één blanken uchtend, Leeuwrik, zingen hier benêen, Die uw nachtlijk nest, ontvluchtend, Door de zilvren nieevlen heien Vleuglings vindt de gouden wegien, Waar uw aadmm juichen wordt, Tot uw zang in vuren regen, Naar de koele vore stort; Zingt gij dan nooit de roode smarten, Van den duistren aardenacht, Wordt het bloeden onzer harten, Wiel gestelpt, njaar nooit verklacht?... i dat was ©en andere, oudere mantel, die ae sedert al had afgedankt en aan ©en koopman in vodden verkocht. Hoe -onwaarschijnlijk -dat ook mocht zijn, i toch was het mogelijk. De houding van Hendrien was flink en niets s-cheen haar te drukken. Haar twee lieve kleine» schreiden om haar jen zij zelf was bitter geroerd, wanneer haar nu en dan eens toegestaan werd die twee jonge kinderen voor ieen paar uurtjes in haar armen te drukken en met dezen en haar man, die haar ook zeer lief had, te praten. Was dat een moordenares, al was del schijn zoo sterk tegen haar? Nog denzelfden avond, na het ondiergaan van zulk ©en belangrijk verhoor, hoorde men haar in de gevangenis vari goeder harte haar avondlied zingen. De heeren rechters wisten in al hun wijsheid met deze ingewikkelde zaak niet terecht te komen. Zij gingen er, hoewel schoorvoetend, to-e over, ©en middel aan te wenden, dat in vroegere tijden zeer dikwijls werd gebruikt om de misdaad aan h-et licht te brengen, maar dat onschuldi- gen soms een bekentenis ontlokte van s-chuld, doordat degene, op wien dat mid del werd toegepast, den dood verkoos boven het leven. Dat middel was de pijnbank. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1921 | | pagina 1