githa.
ilonderdag lö Februari IftSSt
35e Jaargang
_rtILET0N.
ti-t
tlO
Uitgave van
de Nay ml- Venn. LUCTOR ET EMERGO,
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 70,
(Telefoon No. 11).
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P DHUIJ L. BURG.
Drukkers:
Qosterbaan Le Cointre, Goes.
Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs:
Prijs per 3 maanden £r. p. post £3,
Losse nummers
£0.08
Prijs derAdvertentiën:'
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 cent.
Bij abonnement belangrijke korting.
Bewijsnummers 5 cent
Jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman.
Van kef bekende driemanschap, de va
ders der coalitie Kuyper.Lohman-
Schaepman welke coalitie in de eerste
plaats door de Onderwijs-quaestie in 't le
ven kwam, is de heer Lohman de eenig
overgeblevene.
Schaepnian is reeds meer dan achttien
jaar dood, Kuyper werd kort geleden van
rijn post opgeroepen, thans trekt Lohman
zich vrijwillig uit het staatkundig en par.
lementaire leven terug. Gelijk hij beloofd
had. De schoolstrijd heeft hem in de po
litiek gebracht. Rechtvaardigheid en op
rechtheid kenmerken op ieder terrein zijn
strijd. Leven en laten leven is de leus
die hem tot leven werd en tot 't einde
qjner politieke loopbaan gebleven is.
Aan den heer Lohman hebben tien
duizenden kleyne luyden groote verplich
tingen. Velen die in de antirevolutionaire
partij bleven, misschien ook wel in 't ver.
trouwen op hun grooten partijleider dr.
Kuyper, bleven den beer Lohman trouw
in "betooning van hoogachting en dank
baarheid voor hetgeen hij voor 't vader
land >en in engeren zin voor 't Christen
volk, inzonderheid voor de Vrije School,
en voor de eigen scholen in menige ge
meente of buurtschap gedaan heeft.
Wij stemmen in met de bede, dat de
Heem onze God den heer Lohman, ook
hiervoor, schenke een heerlijken levens
avond.
Oat maakt verschil.
Wanneer Troelstra en De Mural t en
Wijnkoop optreden, hebben zij volle zalen,
en applaus. Dus 's 't beelemaal niet
vreemd dat Colijn en Idenburg ook volle
zalen hebben en applaus.
De socialisten en liberalen en commu
nisten doen net als gijzij komen luiste,
ren, Iconen sympathie, brengen hulde en
bewijzen hun instemming.
Zoo redeneeren onze tegenstanders.
Dit zij toegegeven.
Alleen maar, uw leiders komen beloven,
denk eens aan: staatspensioen, socialisa
tie, spelen en brood.
De onze komen vragen: een offer, en
geen kleintje. Een zoodanig groot offer,
dat wij er dit jaar iets voor moeten laten,
bijvoorbeeld: sigaren, snoep, een uitstapje,
verjaringsfeestje, een of ander kleeding-
stuk, enz. enz.
Want 't andere: onze kerk, school, zen.
ding, philantropie en andere bijdragen,
niets van dit al mag er onder lijden.
Dit maakt derhalve wel eenig verschil;
vindt u zelf niet?
Wie worden bezocht?
Wie worden bezocht voor 't Miljoen-
plan? De leden der Kiesvereenigdng. De
menden, die geen leden zijn on toch in
stemming toonen met de actie der Kiesver
eniging. Alle vrienden van wie men ver-
moedt, dat zij bij de stembus ons steunen,
of straks steunen zullen. De vrouwen en
jongedochters die geacht worden met de
tejpnselen onzer partij in te stemmen,
'«luwen, die hoofden van gezinnen* zijn
Wleen wonen. En voorts allen, die men
!1 zonder gemoedsbezwaar zou durven
overstaan.
Doch, wij zeiden 't vroeger al: begint
u Houdt den broeder of zuster
w eigen gift als voorbeeld voor, opdat
1 dit voorbeeld kunnen volgen.
15)
agnes giberne.
Ellendig mislukt!
In het ,,Volk" wijdt de heer Schaper
een artikel aan het millioenplan.
Het is geen wonder, dat de krachtige
teeltenen van leven van de A.-R. partij
ook in andere groepen de aandacht trek
ken.
Maar wat wel verwondering wekt, is
het volslagen gebrek aan inzicht, waarvan
de heer Schaper blijk geeft. Hij acht thans
het juiste oogenblik gekomen, om onze
partij in haar zwakte en lellende ten toon
te stellen. Luistert slechts:
„Ondanks alle groote talenten van Dr.
Kuyper is haar politiek in wezen ellendig
mislukt. Zeker, in de onderwijspolitiek
heeft zij overwonnen in dier voege, dat
voor hare scholen de staat in de bres
springt op afdoende wijze. Maar juist na
die overwinning geeft de onderwijskwestie
haar geen groot élan mieter. De geur van
den strijd is er af, liet wordt nu een
inpalmen naar vermogen, met alle midde
len, die daartoe dienstig zijn."
Voor onze lezfórs is weerlegging van
van een dergelijken aainval niet noodig.
En eigenlijk voor de lezers van het Volk
ook niet.
In hetzelfde artikel over het millioen
plan schrijft immers de beer Schaper:
„Het is ©en plan voor de S. D. A. P. om
van te watertanden.Mocht er ook bij
ons zulk een geest van extra-opoffering
komen!
Daaruit kunnen de lezers van het Volk
afleiden, wat er aan is, van dat „ellendig
mislukt", „geen groot élan", „inpalmen
naar vermogen".
Wanneer de S. D. A. P. volle vergader,
zalen wil hebben, de massa achter zich
a^tn wil krijgen, dan komt zij met een
program vol beloften, dan stelt zij brood
en spelen in het vooruitzicht. Colijn en
Idenburg daarentegen gaan het land dooi'
en brengen onze massa's in geestdrift voor
offers die gebracht moeten worden, offers
die persoonlijk stoffelijk voordeel niet kun.
nen brengen.
En waar is bet. socialisme met dat al
uit gekomen?
Het „Volk" heeft het ons onlangs in
duidelijke woorden verteld:
„Het socialisme daarentegen levert
wij loo chenen het niet vandaag-den-dag
een chaotisch beeld op van verwarring en
meerderheids- en minderheids-sociaalde- j
broederstrijd. Bolsjewisten, syndikalisten,
mokraten, twee Internationalen en de re-
konstrukteurs eener derde.
Die broederschap waarvan het Volk ge
waagt, en die niet zelden met de wape
nen in de vuist wordt uitgevochten, be
treft de belangrijkste punten van het so
cialistisch program. Het gaat over het
politiek systeem, over de mogelijkheid van
socialisatie, over den strijd tegen „het
militarisme".
Welke partij is nu „ellendig mislukt"?
(Rotterdammer)
-O—
H00FSTUK XXX.
yan T10^ vele dagen, werd
«au wier*ms bereikt; de goede vrouw,
rilde nat ,S,.was toevertrouwd,
(laat m bo William Chieyne blijven,
nen. -uur vender vrienden had wo-
»uL. eene naburige herberg huis.
'BSHaifr uitMueig li UI o -
wenj reizigers verleend
oll®oodiï dagen niet gaarne
Collar^ On m ln bet gezin van een
'Ijl da-m aan?eaame verdenkingen kon-
was eau, =evolS zÜn- fa ieder
«i ;rjn:j 'r? s «^gezelschap voorzich.
Zij nam Sastvrijliedd zoeken,
"f ging van h0n de poort
''feerad sowü ophaalbrug over. Hoe
deze i;Lr„, t..om terug te komen na
v®1 bitw o berinnerde zich zoo
V was ^rt' waarmede zij van
ai ^n'/U bad zij een gevoel,
dat Githa Cheyne was
alleen
fovea oude plaats was dezelfde
Zeeuwscha Stemmen.
CCXXVII.
Ditmaal eens een praatje over een
onderwerp, dat zeker wel altijd maar
toch in 't bijzonder in onze dagen in
't middelpunt aller sociale vragen en kwes
ties staat. Een onderwerp, dat natuurlijk i
de arbeiders of, beter gezegd, de werk
nemers raakt, maar evenzeer de patroons
of werkgevers belang inboezemt. Een on-
Zij wilde niet dat hate komst op de
eene of andere wijze zou aangekondigd
worden.
Zij groette den poortwachter en een of
twee knechts, die haar met blijdschap her.
kenden. Toen trad zij het huis binnen,
bleef op den drempel van de zaal staan
ten zag in het rond. Ho© was hier alles
hetzelfde gebleven! Heden was er echter
geen feestmaal aangericht, maar stond er
slechts ééne lange tafel door de geheel©
lengte van de zaal. Aan het boveneinde
zaten Sir William en Lady Chieyne naast
elkander hij met zijn vriendelijk, ern
stig gelaat, en zij zoo lieftallig en moedei',
lijk. Alfgar was druk bezig zijne ouders
te bedienen hij sneed vleesch en gaf
hun bekers en schotels aan. Hij zag er nog
zeer zwak uit, en verrichtte zijne plichten
werktuigdijkmien kon zien dat hij elders
was met zijne gedachten. De rest van het
gezin was aan dezelfde tafel gezeten, met
uitzondering van hen die bedienden; ter
wijl het groote, zilveren zoutvat de af
scheiding aanduidde tusschen degenen, die
van adellijk en die van onadellijk bloed
waren .Anna Tufton was juist bezig de
mode van dien tijd, die steeds buitenspo-
riger werd, afkeurend te bespreken. Allen
luisterden zóó aandachtig naar haar, dat
Githa ongemerkt de zaal had kunnen door.
loopen. Thans had zij den grooten stoel
bereikt, waarin haar vader en moeder ge
zeten waren, en met bevende stem vroeg
derwerp, waarbij wie dus eigenlijk allemaal,
't zij meer of minder, betrokken zijn. Ik
bedoel het loonvraagsluk. De vraag: hoe
wordt de arbeider op de billijkste en beste
manier beloond voor bet door hem ver.
richte werk.
Nu zou hierover een arlikelenserie van
tientallen nummers te schrijven zijn. Tal
van bronnen zouden hierbij ten dienste
staan. Immers in den grond der zaak
komen alle problemen en kwesties op so.
ciaal en economisch gebied hierop neer:
hoeveel loon komt den arbeider toe en
hoe verdeelt de patroon het loon onder
zijn arbeiders op de meest rechtvaardige
wijze. Moeten ze allen evenveel loon ont
vangen en zoo niet, waarom niet? Zie,
dat zijn altemaal vragen, die door schier
iedereen ontelbare malen gesteld worden.
Maar wat nut zou het nu hebben over
deze zoo bij uitstek brandende kwestie
breedvoerige betoogen in elkaar te gaan
zetten? Natuurlijk moét 'op dégelijke, en
daardoor min of meer wetenschappelijke
wijze, ook en vooral door onze Christe
lijke vakorganisaties over dit vraagstuk
gesproken worden. De afd-eelingen van
Patrimonium, onze Besturenbonden en
vakorganisaties moeten zich zeker hier
over door een spreker, die dit onderwerp
meester is, laten voorlichten, omdat van
sociaal-democratische en ook wel van oud-
liberale zijde over het loonvraagsluk
gansch verkeerde theorieën worden ver
kondigd. Maar hij, die hierover in een
dagblad eens eenige krabbeltjes schrijft,
moet zich van alle breedsprakigheid en
geleerdheid onthouden. In deze belangrijke
maar moeilijke kwestie zij „kort maar
duidelijk" zijn devies.
Welaan dan. Om direct eenig overzicht
te geven, begin ik met te zeggen, dat er
inzake het loonvraagsluk drie richtingen
zijn waar te nomen
le. loon naar „vraag en aanbod";
2e. loon naar prestatie;
3o. loon naar behoefte.
Zij, die de eerste richting zijn toege
daan, redenteeren zoo: Patroon en arbei
der zijn eigenlijk koopman en kooper. De
arbeid of het arbeidsvermogen is de koop
waar, die versjacherd wordt. Is er eens
véél vraag en weinig aanbod (dus veel
werk en weinig arbeiders), dan zal de prijs
(dat is het loon) stijgen. Is er daarentegen
weinig vraag en veel aanbod (dus werk
looshad), dan daalt het loon. De vergelij
king gaat precies op. Zoo zeggen zij, die
zoo redeneeren. Ze klopt als een bus.
En het moet toegegeven, practisch ge
nomen, schuilt hierin een kern van waar
heid. We zien het in onze dagen: er is
weinig vraag en veel aanbod, de werkloos.
heid is in vele branches groot ende
berichten omtrent loonsverlaging zijn niet
van de lucht. En we hébben het gezien,
b.v. gedurende de crisisjaren in de bouw
vakken: als er een tekort aan arbeiders
is en het werk veel, dan klimmen de
loonen abnormaal hoog en ook.de lijn.
trekkerij neemt toe.
Maar toch, de Christelijke moraal ver
oordeelt dit koude en harde stelsel en
deze theorie heeft gelukkig als zoodanig
afgedaan. De collectieve arbeidsovereen
komsten, die een geheel anderen geest
ademen, hebben het „loon naar'vraag en
aanbod,, vrijwel verdrongen. Immers door
zulk een theorie regent het conflicten en
wraaknemingen en loonkwesties. Over dit
echt-oud-liberale stelsel zwijgen we dus
verder.
De twee volgende richtingen, loon naar
zij„moeder, heeft u geen woord van
welkom voor mij?
Er was zulk ©ene groote verbazing over
hare onverwachte verschijning, dat nie
mand in de eerste oogenblikken iets zeide.
Zelfs Lady Cheyne antwoordde niet da
delijk. Zij ketek even verschrikt om zich
heen, en toen begrijpende wat er gebeurde,
stond zij op len drukte hare dochter aan
haai' hart. „Moeder, o moeder!" en met
een half ge smoorden kreet, liet Githa haar
hoofd rusten op den schouder harer moe
der,' die haar vast tegen zich aandrukte,
en voelde zij' zich wed-er in veilige haven.
Niemand deed eene poging om tasschen-
beiden te komen. Allen voelden dat de
twee, die zoo lang gescheiden waren ge
weest, niet gestoord moesten werden. Die
naren en dienstmaagden wachtten eerbie
dig rondom de tafel staande, liefdevol
ziende naar het schoone meisje, dat zjj
gedurende zestien jaren van haar leven
hadden gekend en liefgehad. Alfgar leunde,
steeds Meeker wordende, tegen den rug
van den stoel. Maar moeder en dochter
hielden elkander steeds sprakeloos om
helsd, totdat Sir William op ieder harer
eene hand legde, zeggende:
„Lieveling, het kind zal vermoeid zijn.
Githa, wilt gij uws vaders welkom niet
ontvangen?"
Zij keerde zich onmiddellijk tot hem,
daarop nam zij Alfgars beide handen in
de tere ©n zag hem vol medelijden, met
prestatie en loon naar behoefte, kunnen
ieder op zichzelf evenmin in de practijk
bestaan. Wie de eerste consequent wil
doorvoeren, komt tot allerlei onmogelijk
heden. De uur-, dag- en w-eekloonen moe
ten dan afgeschaftalles moet stuk
werk worden. Verschil tusschen het loon
van een arbeider in Amsterdam en dat
van een arbeider op 't platteland van
Walcheren mag er dan niet zijn, als beiden
hetzelfde werk afleveren in denzelfden tijd,
m.a.w. evenveel prestoeren. Maar de aller
belangrijkste en tegelijk ook allermoeilijk,
ste vraag is wel dezewie zal uitmaken of
de prestaties van A gelijk, m-eer of minder
zijn don die van B, wip zal den aard van
dén verrichten arbeid schetsen en beslis
sen of er kwalitatief ook bijzondere ver
diensten of slechte eigenschappen zijn te
vermelden We gevoelen hetmet de leuze
van „loon naar prestatie" alleen komen
we er niet.
Evenzoo staat het met de derde: „loon
naai' behoefte". Een zieke arbeider zou
dan 's Zaterdags meer loon moeten ont
vangen dan zijn gezonde collega, want
zijn behoefte is grooter en een werkman,
di-e nog al stevig kan eten, moet meer
opstrijken, dan iemand, wiens maag meer
bescheiden eiscben stelt.
Het wordt dus duidelijk, dat we op
hot punt van de loonkwestie ons zeer
goed dienen te bezinnen, vóór we een
leuze als ons ideaal aanheffen. Uitsluitend
rekening houden met de prestaties gaat
nu eenmaal niet -en evenzeer is het on
doenlijk alleen op de behoefte te letten.
Bedachten zekere politieke en sociale groe.
pen dat meer, ze zouden zich wiel wat
voorzichtiger uitlaten.
Waar we heen moeten is naar een lo
gische vereeniging van deze beide: presta
tie en behoefte. Wat we moeten krijgen
iseen minimumloon (belooning voor
de prestatie), maar daarnaast nog een re
geling, die een -eindloon, een definitief
loon waarborgt, dat rekening miet de be
hoeften van. den werknemer houdt.
Tot heden toe is vrijwel alleen aan het
eerste, aan de vaststelling van een voor
allen gelijk loon, gewerkt. I-ets, wat de
socialisten prachtig vonden en waarmee
ze, als ze er maar kans toe zagen, gaarne
nog -een poosje zouden willen voortgaan.
In hun star dogmatisme schreeuwen ze
alleen van: gelijk loon voor gelijken ar
beid, geen onderscheid, allen met hetzelfde
loon, en liefst met zooveel mogelijk, naar
huis.
Maai' ieder, die ons economisch leven
niet wil helpen vermoorden (en ook onze
Chr. vakorganisaties geven hier gelukkig
blijk van gezond verstand) redeneert zoo:
als in het algemeen een redelijk loonpeil
voor den arbeider, die alleen voor zichzelf
heeft te zorgen, is bereikt, meet een andere
weg worden ingeslagen. Dan gaat het niet
aan om er voor allen nog maar een
schepje op te gooien, doch dan moet met
de behoefte worden gerekend. En wel in
de eerste plaats met de behoeften van
h-et gezin.
Wij, als Christenen, achten immers hoog
de waarde van het gezin? En -nu is het
wel gemakkelijk, dat de patroon 's Zater
dags aan een vrijgezel evenveel loon uit
keert als aan den vader van een groot ge.
zin, maar rechtvaardig en overeenkomstig
ons Christelijk beginsel is het allerminst.
Want een van tweeën: dat loon is
voor den vrijgezel te veel (en de gevolgen
daarvan zien we in onze dagen maar al
te veel) óf het is voor dien huisvader te
tranen in de oog-en aan.
„Er zijn vele dingen, die ik u noodzake
lijk vertellen moet," zeide zij'. „Maar bet
is hier de plaats niet. Wat wilt gij? Zullen
wij dadelijk naar de kamer gaan en zal ik
daar alles, wat mij is wedervaren, inede-
deelen?"
„Neen," antwoordde Sir William beslist,
eer Alfgar antwoorden kon. „Gij moet
eerst wat eten. Ga naast mij zitten, mijne
Githa, en laat ons allen genieten van.
uw bijzijn, dat wij zoo lang hebben moe
ten ontberen."
Githa keek de tafel langs, en groette
allen vriendelijk.
„Ik heb geen honger," zeide zij, „maar
laat ons aan tafel gaan zitten, en doet
u mij dan geene vragen, eer de maaltijd
is afgeloopen. Vertelt mij -liever iets van
u zeiven. Alfgar, gij zijt nog niet erg
sterk, geloof ik."
Alfgar mompelde iets, en bracht haar
een schotel met vl-eesch, maar hij beefde
zóó, dat hij bijna niet staan kon, en de
hand, die de hare aanraakte, was- ijskoud.
Zij zag hem angstig aan.
„Ik geloof dat gij vandaag niet in staat
zijt om te Jjedienen. Vader, ik bid u hem
te verontschuldigen."
„Ga zitten, Alfgar," zeide Sir William
vriendelijk; maar met eene heesche, zachte
verontschuldiging verliet Alfgar plotseling
de zaal, en verdween in de achterkamer,
waaruit hjj niet meer te voorschijn kwam.
weinig en maakt, dat zijd gezin gebrek
moet lijden (en ook deze toestanden heb
ben helaas bestaan).
Hier hebben we nu meteen ook de oor-
zaak van de door en door ongezonde loon.
regelingen van het gemeentepersoneel in
ongeveer alle groote en vele kleine steden
-en van het treurige feit, dat de gemeente
bedrijven ten laatste abnormaal duur blij
ken te werken. Mij is b.v. -een groote
stad bekend waar de loonregeling voor de
gemeentewerklieden isminimum f 31,
maximum f34 per week, te bereiken in
3 jaar, geldend voor allen. Ge ziet, bij
zonder veel kennis en wetenschap is er
niet toe vereischt,om zulk een regeling
saam te stellen. Ze is zeer gemakkelijk,
maar daardoor ook in de hoogste mate
onbillijk, omdat het leven nu eenmaal niet
zoo gemakkelijk is. Een jongeling van 21
jaar, voor niemand anders éten voor zich
zelf te zorgen hebbende, stapt met 131
naar huis, maar ook de huisvader moet
zorgen van die f31 een heele week lang
zijn misschien talrijk gezin van voedsel
en kleeding te voorzien.
Ieder, die niet zweert bij socialistische
dogma's, voelt hiervan de schrijnende on
billijkheid en wenscht een regeling, waar.
bij ook de behoefte -een woordje mee
spreekt zoodat we ten slotte tot de con
clusie kom-en, dat alleen een loonregeling,
gebaseerd op de beide factoren prestatie
en behoefte, practisch en economisch
waarde heeft.
JAN VAN 't LAND.
BuitasHand.
De toestand.
Het botert niiet tusschen Engeland'
em Amerika en al mogen sommige be
richten 'dienaangaande wat overdreven
zijin, er 'hapert toch wel wat. De ge
voelige plek! igohijht in dé financiën
|j0 IZl't-'tiöH
Gelijk bekeinld' bedraagt hét totaal
Idler inteïjgealliiete!rldie schulden bijna
4000 millioen pond! 'sterling, waarvan
1700 millioen door ankfere landen aan
Groot-Bxittannië moet worden betaald'.
Groot-Brroannd-ë heeft een schuld van
800 millioen aan de Vereen. Staten
en het voorstel is nu, diat Groot-Brit-
tarenië die 1700 millioen pond Sterling
die het van andere landen moet ont
vangen zal annuleeren, als de Ver,
Staten er in toe willen stemmen,
800 millioen pond te schrappen, die
Engeland hun schuldig is.
Het voornaamste argument van
GrootBrittannië in deze aangelegen
heid is, dat feitelijk het geheele be
drag, dat het aan de Ver. S laten schul
dig is, geleend weid ten behoeve van
de andere geallieerden, die het geld'
ook hebben ontvangen; maar de Ver.
Staten gaven er Ide voorkeur aan te
leenen door bemiddeling en onder
waarborg van Groot-Brittannië.
Het bestaan van deze ontzaglijke'
oorlo-gsschuld! wordt een ernstig ge
vaar geacht voor de goede inlëlrnatio.
nale verstandhouding en de financi-
eele Solidariteit.
Jawel, maar het Britsche voorstel
heeft aan die geelde verstandhouding
ook nie-t weinig kwaad' gedaan en mi
nister Chamberlain, een diergenen, die
het denkbeeld lanceerden, moet ver
klaard hebben niet vermoed te heb
ben, d'at zijh rede zulke onaangename
gevolgen te weeg zou brengen.
Daar Sir William en Lady Cheyne ook
zeer verlangend waren naar hetgeen Githa
te vertellen had, werd het maal zooveel
mogelijk bekort, en opstaande namen zij
hunne dochter bij de hand en volgden
Alfgar in de rustige kamer achter de zaal-
Daar vonden zij hem gezeten op den kof
fer, met het hoofd rustende op de hand.
Githa ging naast hem zitten, zeggende:
„Ik zal thans alle Vragen, die u mij'
doen wilt, beantwoorden, nu wij alleen
zijn."
„Hoe gaat het Lady Cob-ham, Githa?"
vroeg Sir William.
„Zij blijft nog te Sfcerborough. Ik geloof
niet, dat zij plan heeft hierheen te ko
men, mijn vader. Heeft u in den laatsten
tijd iets van Sir John Oldcastle ver
nomen?"
„Ach, hij moet zich nog steeds ver
bergen ,en zoodra Alfgar wat sterker is,
hoopt hij .gich bij hem te voegen. Ik
weet niet hoe ik mijne toestemming weïge.
ren kan; want Six John heeft waarlijk
behoefte aan de diensten van een trou
wen en liefhebbendien schildknaap."
„En gij, mijne Githa," zeide Lady Chey
ne „gij hebt getrouw van dén Hei
land getuigd, zelfs te Sterborough; enGoa
heeft u veilig uit gevaren gered want
in gevaar zijt gij ongetwijfeld geweest!"
(Wotet vervolgd