githa. ilonderdag lö Februari IftSSt 35e Jaargang _rtILET0N. ti-t tlO Uitgave van de Nay ml- Venn. LUCTOR ET EMERGO, gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 70, (Telefoon No. 11). Bureau te Middelburg: FIRMA F. P DHUIJ L. BURG. Drukkers: Qosterbaan Le Cointre, Goes. Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG Abonnementsprijs: Prijs per 3 maanden £r. p. post £3, Losse nummers £0.08 Prijs derAdvertentiën:' 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 cent. Bij abonnement belangrijke korting. Bewijsnummers 5 cent Jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman. Van kef bekende driemanschap, de va ders der coalitie Kuyper.Lohman- Schaepman welke coalitie in de eerste plaats door de Onderwijs-quaestie in 't le ven kwam, is de heer Lohman de eenig overgeblevene. Schaepnian is reeds meer dan achttien jaar dood, Kuyper werd kort geleden van rijn post opgeroepen, thans trekt Lohman zich vrijwillig uit het staatkundig en par. lementaire leven terug. Gelijk hij beloofd had. De schoolstrijd heeft hem in de po litiek gebracht. Rechtvaardigheid en op rechtheid kenmerken op ieder terrein zijn strijd. Leven en laten leven is de leus die hem tot leven werd en tot 't einde qjner politieke loopbaan gebleven is. Aan den heer Lohman hebben tien duizenden kleyne luyden groote verplich tingen. Velen die in de antirevolutionaire partij bleven, misschien ook wel in 't ver. trouwen op hun grooten partijleider dr. Kuyper, bleven den beer Lohman trouw in "betooning van hoogachting en dank baarheid voor hetgeen hij voor 't vader land >en in engeren zin voor 't Christen volk, inzonderheid voor de Vrije School, en voor de eigen scholen in menige ge meente of buurtschap gedaan heeft. Wij stemmen in met de bede, dat de Heem onze God den heer Lohman, ook hiervoor, schenke een heerlijken levens avond. Oat maakt verschil. Wanneer Troelstra en De Mural t en Wijnkoop optreden, hebben zij volle zalen, en applaus. Dus 's 't beelemaal niet vreemd dat Colijn en Idenburg ook volle zalen hebben en applaus. De socialisten en liberalen en commu nisten doen net als gijzij komen luiste, ren, Iconen sympathie, brengen hulde en bewijzen hun instemming. Zoo redeneeren onze tegenstanders. Dit zij toegegeven. Alleen maar, uw leiders komen beloven, denk eens aan: staatspensioen, socialisa tie, spelen en brood. De onze komen vragen: een offer, en geen kleintje. Een zoodanig groot offer, dat wij er dit jaar iets voor moeten laten, bijvoorbeeld: sigaren, snoep, een uitstapje, verjaringsfeestje, een of ander kleeding- stuk, enz. enz. Want 't andere: onze kerk, school, zen. ding, philantropie en andere bijdragen, niets van dit al mag er onder lijden. Dit maakt derhalve wel eenig verschil; vindt u zelf niet? Wie worden bezocht? Wie worden bezocht voor 't Miljoen- plan? De leden der Kiesvereenigdng. De menden, die geen leden zijn on toch in stemming toonen met de actie der Kiesver eniging. Alle vrienden van wie men ver- moedt, dat zij bij de stembus ons steunen, of straks steunen zullen. De vrouwen en jongedochters die geacht worden met de tejpnselen onzer partij in te stemmen, '«luwen, die hoofden van gezinnen* zijn Wleen wonen. En voorts allen, die men !1 zonder gemoedsbezwaar zou durven overstaan. Doch, wij zeiden 't vroeger al: begint u Houdt den broeder of zuster w eigen gift als voorbeeld voor, opdat 1 dit voorbeeld kunnen volgen. 15) agnes giberne. Ellendig mislukt! In het ,,Volk" wijdt de heer Schaper een artikel aan het millioenplan. Het is geen wonder, dat de krachtige teeltenen van leven van de A.-R. partij ook in andere groepen de aandacht trek ken. Maar wat wel verwondering wekt, is het volslagen gebrek aan inzicht, waarvan de heer Schaper blijk geeft. Hij acht thans het juiste oogenblik gekomen, om onze partij in haar zwakte en lellende ten toon te stellen. Luistert slechts: „Ondanks alle groote talenten van Dr. Kuyper is haar politiek in wezen ellendig mislukt. Zeker, in de onderwijspolitiek heeft zij overwonnen in dier voege, dat voor hare scholen de staat in de bres springt op afdoende wijze. Maar juist na die overwinning geeft de onderwijskwestie haar geen groot élan mieter. De geur van den strijd is er af, liet wordt nu een inpalmen naar vermogen, met alle midde len, die daartoe dienstig zijn." Voor onze lezfórs is weerlegging van van een dergelijken aainval niet noodig. En eigenlijk voor de lezers van het Volk ook niet. In hetzelfde artikel over het millioen plan schrijft immers de beer Schaper: „Het is ©en plan voor de S. D. A. P. om van te watertanden.Mocht er ook bij ons zulk een geest van extra-opoffering komen! Daaruit kunnen de lezers van het Volk afleiden, wat er aan is, van dat „ellendig mislukt", „geen groot élan", „inpalmen naar vermogen". Wanneer de S. D. A. P. volle vergader, zalen wil hebben, de massa achter zich a^tn wil krijgen, dan komt zij met een program vol beloften, dan stelt zij brood en spelen in het vooruitzicht. Colijn en Idenburg daarentegen gaan het land dooi' en brengen onze massa's in geestdrift voor offers die gebracht moeten worden, offers die persoonlijk stoffelijk voordeel niet kun. nen brengen. En waar is bet. socialisme met dat al uit gekomen? Het „Volk" heeft het ons onlangs in duidelijke woorden verteld: „Het socialisme daarentegen levert wij loo chenen het niet vandaag-den-dag een chaotisch beeld op van verwarring en meerderheids- en minderheids-sociaalde- j broederstrijd. Bolsjewisten, syndikalisten, mokraten, twee Internationalen en de re- konstrukteurs eener derde. Die broederschap waarvan het Volk ge waagt, en die niet zelden met de wape nen in de vuist wordt uitgevochten, be treft de belangrijkste punten van het so cialistisch program. Het gaat over het politiek systeem, over de mogelijkheid van socialisatie, over den strijd tegen „het militarisme". Welke partij is nu „ellendig mislukt"? (Rotterdammer) -O— H00FSTUK XXX. yan T10^ vele dagen, werd «au wier*ms bereikt; de goede vrouw, rilde nat ,S,.was toevertrouwd, (laat m bo William Chieyne blijven, nen. -uur vender vrienden had wo- »uL. eene naburige herberg huis. 'BSHaifr uitMueig li UI o - wenj reizigers verleend oll®oodiï dagen niet gaarne Collar^ On m ln bet gezin van een 'Ijl da-m aan?eaame verdenkingen kon- was eau, =evolS zÜn- fa ieder «i ;rjn:j 'r? s «^gezelschap voorzich. Zij nam Sastvrijliedd zoeken, "f ging van h0n de poort ''feerad sowü ophaalbrug over. Hoe deze i;Lr„, t..om terug te komen na v®1 bitw o berinnerde zich zoo V was ^rt' waarmede zij van ai ^n'/U bad zij een gevoel, dat Githa Cheyne was alleen fovea oude plaats was dezelfde Zeeuwscha Stemmen. CCXXVII. Ditmaal eens een praatje over een onderwerp, dat zeker wel altijd maar toch in 't bijzonder in onze dagen in 't middelpunt aller sociale vragen en kwes ties staat. Een onderwerp, dat natuurlijk i de arbeiders of, beter gezegd, de werk nemers raakt, maar evenzeer de patroons of werkgevers belang inboezemt. Een on- Zij wilde niet dat hate komst op de eene of andere wijze zou aangekondigd worden. Zij groette den poortwachter en een of twee knechts, die haar met blijdschap her. kenden. Toen trad zij het huis binnen, bleef op den drempel van de zaal staan ten zag in het rond. Ho© was hier alles hetzelfde gebleven! Heden was er echter geen feestmaal aangericht, maar stond er slechts ééne lange tafel door de geheel© lengte van de zaal. Aan het boveneinde zaten Sir William en Lady Chieyne naast elkander hij met zijn vriendelijk, ern stig gelaat, en zij zoo lieftallig en moedei', lijk. Alfgar was druk bezig zijne ouders te bedienen hij sneed vleesch en gaf hun bekers en schotels aan. Hij zag er nog zeer zwak uit, en verrichtte zijne plichten werktuigdijkmien kon zien dat hij elders was met zijne gedachten. De rest van het gezin was aan dezelfde tafel gezeten, met uitzondering van hen die bedienden; ter wijl het groote, zilveren zoutvat de af scheiding aanduidde tusschen degenen, die van adellijk en die van onadellijk bloed waren .Anna Tufton was juist bezig de mode van dien tijd, die steeds buitenspo- riger werd, afkeurend te bespreken. Allen luisterden zóó aandachtig naar haar, dat Githa ongemerkt de zaal had kunnen door. loopen. Thans had zij den grooten stoel bereikt, waarin haar vader en moeder ge zeten waren, en met bevende stem vroeg derwerp, waarbij wie dus eigenlijk allemaal, 't zij meer of minder, betrokken zijn. Ik bedoel het loonvraagsluk. De vraag: hoe wordt de arbeider op de billijkste en beste manier beloond voor bet door hem ver. richte werk. Nu zou hierover een arlikelenserie van tientallen nummers te schrijven zijn. Tal van bronnen zouden hierbij ten dienste staan. Immers in den grond der zaak komen alle problemen en kwesties op so. ciaal en economisch gebied hierop neer: hoeveel loon komt den arbeider toe en hoe verdeelt de patroon het loon onder zijn arbeiders op de meest rechtvaardige wijze. Moeten ze allen evenveel loon ont vangen en zoo niet, waarom niet? Zie, dat zijn altemaal vragen, die door schier iedereen ontelbare malen gesteld worden. Maar wat nut zou het nu hebben over deze zoo bij uitstek brandende kwestie breedvoerige betoogen in elkaar te gaan zetten? Natuurlijk moét 'op dégelijke, en daardoor min of meer wetenschappelijke wijze, ook en vooral door onze Christe lijke vakorganisaties over dit vraagstuk gesproken worden. De afd-eelingen van Patrimonium, onze Besturenbonden en vakorganisaties moeten zich zeker hier over door een spreker, die dit onderwerp meester is, laten voorlichten, omdat van sociaal-democratische en ook wel van oud- liberale zijde over het loonvraagsluk gansch verkeerde theorieën worden ver kondigd. Maar hij, die hierover in een dagblad eens eenige krabbeltjes schrijft, moet zich van alle breedsprakigheid en geleerdheid onthouden. In deze belangrijke maar moeilijke kwestie zij „kort maar duidelijk" zijn devies. Welaan dan. Om direct eenig overzicht te geven, begin ik met te zeggen, dat er inzake het loonvraagsluk drie richtingen zijn waar te nomen le. loon naar „vraag en aanbod"; 2e. loon naar prestatie; 3o. loon naar behoefte. Zij, die de eerste richting zijn toege daan, redenteeren zoo: Patroon en arbei der zijn eigenlijk koopman en kooper. De arbeid of het arbeidsvermogen is de koop waar, die versjacherd wordt. Is er eens véél vraag en weinig aanbod (dus veel werk en weinig arbeiders), dan zal de prijs (dat is het loon) stijgen. Is er daarentegen weinig vraag en veel aanbod (dus werk looshad), dan daalt het loon. De vergelij king gaat precies op. Zoo zeggen zij, die zoo redeneeren. Ze klopt als een bus. En het moet toegegeven, practisch ge nomen, schuilt hierin een kern van waar heid. We zien het in onze dagen: er is weinig vraag en veel aanbod, de werkloos. heid is in vele branches groot ende berichten omtrent loonsverlaging zijn niet van de lucht. En we hébben het gezien, b.v. gedurende de crisisjaren in de bouw vakken: als er een tekort aan arbeiders is en het werk veel, dan klimmen de loonen abnormaal hoog en ook.de lijn. trekkerij neemt toe. Maar toch, de Christelijke moraal ver oordeelt dit koude en harde stelsel en deze theorie heeft gelukkig als zoodanig afgedaan. De collectieve arbeidsovereen komsten, die een geheel anderen geest ademen, hebben het „loon naar'vraag en aanbod,, vrijwel verdrongen. Immers door zulk een theorie regent het conflicten en wraaknemingen en loonkwesties. Over dit echt-oud-liberale stelsel zwijgen we dus verder. De twee volgende richtingen, loon naar zij„moeder, heeft u geen woord van welkom voor mij? Er was zulk ©ene groote verbazing over hare onverwachte verschijning, dat nie mand in de eerste oogenblikken iets zeide. Zelfs Lady Cheyne antwoordde niet da delijk. Zij ketek even verschrikt om zich heen, en toen begrijpende wat er gebeurde, stond zij op len drukte hare dochter aan haai' hart. „Moeder, o moeder!" en met een half ge smoorden kreet, liet Githa haar hoofd rusten op den schouder harer moe der,' die haar vast tegen zich aandrukte, en voelde zij' zich wed-er in veilige haven. Niemand deed eene poging om tasschen- beiden te komen. Allen voelden dat de twee, die zoo lang gescheiden waren ge weest, niet gestoord moesten werden. Die naren en dienstmaagden wachtten eerbie dig rondom de tafel staande, liefdevol ziende naar het schoone meisje, dat zjj gedurende zestien jaren van haar leven hadden gekend en liefgehad. Alfgar leunde, steeds Meeker wordende, tegen den rug van den stoel. Maar moeder en dochter hielden elkander steeds sprakeloos om helsd, totdat Sir William op ieder harer eene hand legde, zeggende: „Lieveling, het kind zal vermoeid zijn. Githa, wilt gij uws vaders welkom niet ontvangen?" Zij keerde zich onmiddellijk tot hem, daarop nam zij Alfgars beide handen in de tere ©n zag hem vol medelijden, met prestatie en loon naar behoefte, kunnen ieder op zichzelf evenmin in de practijk bestaan. Wie de eerste consequent wil doorvoeren, komt tot allerlei onmogelijk heden. De uur-, dag- en w-eekloonen moe ten dan afgeschaftalles moet stuk werk worden. Verschil tusschen het loon van een arbeider in Amsterdam en dat van een arbeider op 't platteland van Walcheren mag er dan niet zijn, als beiden hetzelfde werk afleveren in denzelfden tijd, m.a.w. evenveel prestoeren. Maar de aller belangrijkste en tegelijk ook allermoeilijk, ste vraag is wel dezewie zal uitmaken of de prestaties van A gelijk, m-eer of minder zijn don die van B, wip zal den aard van dén verrichten arbeid schetsen en beslis sen of er kwalitatief ook bijzondere ver diensten of slechte eigenschappen zijn te vermelden We gevoelen hetmet de leuze van „loon naar prestatie" alleen komen we er niet. Evenzoo staat het met de derde: „loon naai' behoefte". Een zieke arbeider zou dan 's Zaterdags meer loon moeten ont vangen dan zijn gezonde collega, want zijn behoefte is grooter en een werkman, di-e nog al stevig kan eten, moet meer opstrijken, dan iemand, wiens maag meer bescheiden eiscben stelt. Het wordt dus duidelijk, dat we op hot punt van de loonkwestie ons zeer goed dienen te bezinnen, vóór we een leuze als ons ideaal aanheffen. Uitsluitend rekening houden met de prestaties gaat nu eenmaal niet -en evenzeer is het on doenlijk alleen op de behoefte te letten. Bedachten zekere politieke en sociale groe. pen dat meer, ze zouden zich wiel wat voorzichtiger uitlaten. Waar we heen moeten is naar een lo gische vereeniging van deze beide: presta tie en behoefte. Wat we moeten krijgen iseen minimumloon (belooning voor de prestatie), maar daarnaast nog een re geling, die een -eindloon, een definitief loon waarborgt, dat rekening miet de be hoeften van. den werknemer houdt. Tot heden toe is vrijwel alleen aan het eerste, aan de vaststelling van een voor allen gelijk loon, gewerkt. I-ets, wat de socialisten prachtig vonden en waarmee ze, als ze er maar kans toe zagen, gaarne nog -een poosje zouden willen voortgaan. In hun star dogmatisme schreeuwen ze alleen van: gelijk loon voor gelijken ar beid, geen onderscheid, allen met hetzelfde loon, en liefst met zooveel mogelijk, naar huis. Maai' ieder, die ons economisch leven niet wil helpen vermoorden (en ook onze Chr. vakorganisaties geven hier gelukkig blijk van gezond verstand) redeneert zoo: als in het algemeen een redelijk loonpeil voor den arbeider, die alleen voor zichzelf heeft te zorgen, is bereikt, meet een andere weg worden ingeslagen. Dan gaat het niet aan om er voor allen nog maar een schepje op te gooien, doch dan moet met de behoefte worden gerekend. En wel in de eerste plaats met de behoeften van h-et gezin. Wij, als Christenen, achten immers hoog de waarde van het gezin? En -nu is het wel gemakkelijk, dat de patroon 's Zater dags aan een vrijgezel evenveel loon uit keert als aan den vader van een groot ge. zin, maar rechtvaardig en overeenkomstig ons Christelijk beginsel is het allerminst. Want een van tweeën: dat loon is voor den vrijgezel te veel (en de gevolgen daarvan zien we in onze dagen maar al te veel) óf het is voor dien huisvader te tranen in de oog-en aan. „Er zijn vele dingen, die ik u noodzake lijk vertellen moet," zeide zij'. „Maar bet is hier de plaats niet. Wat wilt gij? Zullen wij dadelijk naar de kamer gaan en zal ik daar alles, wat mij is wedervaren, inede- deelen?" „Neen," antwoordde Sir William beslist, eer Alfgar antwoorden kon. „Gij moet eerst wat eten. Ga naast mij zitten, mijne Githa, en laat ons allen genieten van. uw bijzijn, dat wij zoo lang hebben moe ten ontberen." Githa keek de tafel langs, en groette allen vriendelijk. „Ik heb geen honger," zeide zij, „maar laat ons aan tafel gaan zitten, en doet u mij dan geene vragen, eer de maaltijd is afgeloopen. Vertelt mij -liever iets van u zeiven. Alfgar, gij zijt nog niet erg sterk, geloof ik." Alfgar mompelde iets, en bracht haar een schotel met vl-eesch, maar hij beefde zóó, dat hij bijna niet staan kon, en de hand, die de hare aanraakte, was- ijskoud. Zij zag hem angstig aan. „Ik geloof dat gij vandaag niet in staat zijt om te Jjedienen. Vader, ik bid u hem te verontschuldigen." „Ga zitten, Alfgar," zeide Sir William vriendelijk; maar met eene heesche, zachte verontschuldiging verliet Alfgar plotseling de zaal, en verdween in de achterkamer, waaruit hjj niet meer te voorschijn kwam. weinig en maakt, dat zijd gezin gebrek moet lijden (en ook deze toestanden heb ben helaas bestaan). Hier hebben we nu meteen ook de oor- zaak van de door en door ongezonde loon. regelingen van het gemeentepersoneel in ongeveer alle groote en vele kleine steden -en van het treurige feit, dat de gemeente bedrijven ten laatste abnormaal duur blij ken te werken. Mij is b.v. -een groote stad bekend waar de loonregeling voor de gemeentewerklieden isminimum f 31, maximum f34 per week, te bereiken in 3 jaar, geldend voor allen. Ge ziet, bij zonder veel kennis en wetenschap is er niet toe vereischt,om zulk een regeling saam te stellen. Ze is zeer gemakkelijk, maar daardoor ook in de hoogste mate onbillijk, omdat het leven nu eenmaal niet zoo gemakkelijk is. Een jongeling van 21 jaar, voor niemand anders éten voor zich zelf te zorgen hebbende, stapt met 131 naar huis, maar ook de huisvader moet zorgen van die f31 een heele week lang zijn misschien talrijk gezin van voedsel en kleeding te voorzien. Ieder, die niet zweert bij socialistische dogma's, voelt hiervan de schrijnende on billijkheid en wenscht een regeling, waar. bij ook de behoefte -een woordje mee spreekt zoodat we ten slotte tot de con clusie kom-en, dat alleen een loonregeling, gebaseerd op de beide factoren prestatie en behoefte, practisch en economisch waarde heeft. JAN VAN 't LAND. BuitasHand. De toestand. Het botert niiet tusschen Engeland' em Amerika en al mogen sommige be richten 'dienaangaande wat overdreven zijin, er 'hapert toch wel wat. De ge voelige plek! igohijht in dé financiën |j0 IZl't-'tiöH Gelijk bekeinld' bedraagt hét totaal Idler inteïjgealliiete!rldie schulden bijna 4000 millioen pond! 'sterling, waarvan 1700 millioen door ankfere landen aan Groot-Bxittannië moet worden betaald'. Groot-Brroannd-ë heeft een schuld van 800 millioen aan de Vereen. Staten en het voorstel is nu, diat Groot-Brit- tarenië die 1700 millioen pond Sterling die het van andere landen moet ont vangen zal annuleeren, als de Ver, Staten er in toe willen stemmen, 800 millioen pond te schrappen, die Engeland hun schuldig is. Het voornaamste argument van GrootBrittannië in deze aangelegen heid is, dat feitelijk het geheele be drag, dat het aan de Ver. S laten schul dig is, geleend weid ten behoeve van de andere geallieerden, die het geld' ook hebben ontvangen; maar de Ver. Staten gaven er Ide voorkeur aan te leenen door bemiddeling en onder waarborg van Groot-Brittannië. Het bestaan van deze ontzaglijke' oorlo-gsschuld! wordt een ernstig ge vaar geacht voor de goede inlëlrnatio. nale verstandhouding en de financi- eele Solidariteit. Jawel, maar het Britsche voorstel heeft aan die geelde verstandhouding ook nie-t weinig kwaad' gedaan en mi nister Chamberlain, een diergenen, die het denkbeeld lanceerden, moet ver klaard hebben niet vermoed te heb ben, d'at zijh rede zulke onaangename gevolgen te weeg zou brengen. Daar Sir William en Lady Cheyne ook zeer verlangend waren naar hetgeen Githa te vertellen had, werd het maal zooveel mogelijk bekort, en opstaande namen zij hunne dochter bij de hand en volgden Alfgar in de rustige kamer achter de zaal- Daar vonden zij hem gezeten op den kof fer, met het hoofd rustende op de hand. Githa ging naast hem zitten, zeggende: „Ik zal thans alle Vragen, die u mij' doen wilt, beantwoorden, nu wij alleen zijn." „Hoe gaat het Lady Cob-ham, Githa?" vroeg Sir William. „Zij blijft nog te Sfcerborough. Ik geloof niet, dat zij plan heeft hierheen te ko men, mijn vader. Heeft u in den laatsten tijd iets van Sir John Oldcastle ver nomen?" „Ach, hij moet zich nog steeds ver bergen ,en zoodra Alfgar wat sterker is, hoopt hij .gich bij hem te voegen. Ik weet niet hoe ik mijne toestemming weïge. ren kan; want Six John heeft waarlijk behoefte aan de diensten van een trou wen en liefhebbendien schildknaap." „En gij, mijne Githa," zeide Lady Chey ne „gij hebt getrouw van dén Hei land getuigd, zelfs te Sterborough; enGoa heeft u veilig uit gevaren gered want in gevaar zijt gij ongetwijfeld geweest!" (Wotet vervolgd

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1921 | | pagina 1