Wn 71
Woensdag 33 December 1930
35e Jaargang
Zeeuwsche Stemmen.
Reclames.
Uitgave van
i. Waaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO,
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
(Telefoon No. 11).
Bureau te Middelburg:
fIRMA F. P DHUIJ - L- BURG.
Drukkers
Oosterbaau Le Cointre, Goes.
2'ij, die zich met 1 Januari a. s. op
ons tdad abonneeren, ontvangen de tot
dien datum verschijnende nummers gratis.
DE REDE VAN MINISTER DE VISSER.
IV. (Slot.)
DE MINISTER: Hoe sta ik nu tegen -
over de verschillende desiderata, die in
hot debat zijn uitgesproken, desiderata als
deze: dat met het onderwijs in handwer
ken in de vrije uren financieel zal worden
gerekend; dat het u.l.o. beter zal worden
bedacht dan in de door mij geconcipieerde
receding het geval is; dat in het gelijk
ml v/orden gebreid het maximum trakte
ment van de hulponderwijzeres met het
traktement van de toekomstige onderwij
zeres met akte A; dat eenige verhooging
over de geheel® linie, zooals bij monde
van den heer Lohman is gewenscht, za'l
plaats hebben?
Ik sta tegenover een en ander niet on
welwillend, maar vóór ik er definitief op
inva, moet ik met mijn ambtgenoot van
Financiën overleg plegen welke de finan
cieel® getolgen van het gladstrijken van
dergelijke plooien in de salarisregding zul
len zijn. Maar ik wil de verzekering geven,
dat, indien mocht blijken dat de financieele
uitgaven voor het Rijk daarvoor niet te
bezwarend zijn, ik gaarnte deze of derge
lijke plooien glad zal strijken.
Ten slotte. Ik heb dit meen ik breed -
woerig en duidelijk te hebben ontwikkeld
- een salarisregeling voorgesteld, die de
'financieele positie van de onderwijzers veel
beter maakt dan zij tot nog toe was. Ik
geef bovendien gaarne de verzekering
Ik 'leg daarop allen nadruk te zullen
zorgen, dat piemand in werkelijk trakte
ment zal achteruitgaan. En ik vlei mij
dan ook met de hoop, dut het onderwijs
door deze voorgestelde salarisregeling wer
kelijk zal worden gediend en zal vooruit-
j gaan.
De heer Albarda heeft ons gisteren wèl
een schrikbeeld getoond van het tekort
aan onderwijskrachten en gezegd, dat
wachtgelders, al zijn zij nog zoo oud
hij noemde, meen ik, iemand van 61 jaar
weer geprest zouden worden bij het
onderwijs te gaan vanwtege gebrek aan
personeel. Ik wijs er op, dat wat het
Departement betreft, juist de tegenoverge
stelde wieg is en wordt bewandeld. Ver
leden jaar hieb ik een circulaire uitge
vaardigd, waarbij ik er op aandrong, dat
de wachtgelders, voor zoover zij daartoe
in staat waren, weer in dienst zouden
komen met bet oog op de financieele
Jasten voor de schatkist, nu de wachtgel
den zoo aanmerkelijk verhoogd zijn, maar
zoodra ik bemerkte, dat een paar gemeen
teraden die circulaire verkeerd hadden toe
gepast, heb ik oogemblikkelijk een tegen
overgestelde circulaire aan de gemeente
besturen laten uitgaan en gezegd, dat zij
op hun voornemen moesten terugkomen.
voeg er dit aan toe. Er zijn op dit
•oogenblilc ingeschreven 196 wachtgelders,
naarvan zijn .ei- 17 herbenoemd en 15 af
gekeurd; die 164 overigen zijn allemaal
•Mg wachtgelders. Dus van de 196 zijn er
rS- in dienst gesteld.
Niemand wordt onzerzijds tot nu toie
gewest «i niemand mag in zijn werke
lijke wedde achteruitgaan.
^!lder werkelijke wedde versta ik
eerste plaats een wedde, waarbij
m aanmerking wordt gebracht de
vara maand salaris. Ik heb mij zelfs ver-
asd, dat m een overzicht van „De Nieu-
we Courant" een kreet van verwondering
voorkwam, dat de Minister de extra maand
'lans die nu vijf jaren was gegeven,
-l ais een vitaal deel van het trakta
at had opgenomen. Mij is zelfs een
.aand salaris die vijf jaren is gegeven,
bekend. Doch in de tweede plaats
1 j kelijk van de Regeeringstafel
Kiaard en aan die verklaring dient
ZI(;h te houden dat de extra
is een uitbeering voor één keer
speciaal doel. Ik heb dan ook
sten termijn die kwestie van een
a maand salaris beslist ter zijde ge-
over de duurbetoeslag. Daarin zit
deel kindertoeslag en dat
-w ie mag met worden medegerekend,
olm i een fP^ten kindertoeslag geef,
'riSdTIf1 ?aat9taf van h'et Hezol-
De duurtetoeslag mag dus
rto> ln aanmerking komen, als de bij-
voor den kindertoeslag is geëlimi-
vjl'1?er Hugenholtz uit een kreet van
1 &ng" Dat wil dus neggen, dat z.i.
kindertoeslag moet worden
ft" in' standpunt, dat niémand nog
i d«S^n0lIT- Er zou overblijven
i kindArWi duurtetoeslag, waarvan
1 oI ls afgetrokken. Ik heb er
"C J*! 0VCT gedacht dat te ver-
U®* verhooging van het trekte-
gastuit, die ik nog niet te boven
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Prijs per 3 maanden fr. p. post f3,
Losse nummers f0,08
Prijs der Advertentie^:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 cent.
Bij abonnement belangrijke korting.
Bewijsnummers 5 cent.
ben gekomen; de eerste is, dat nog in
geen einkel traktement van een Rijksamb
tenaar en Rijkswerkman de duurtetoeslag
is verwerkt bij de verhooging van zijn
salaris en wij dus te dien aanzien een
bedenkelijk precedent zouden scheppen, en
ten tweede, dat die verwerking met het
oog op de bijzondere onderwijzers aller
lei moeilijkheden met zich brengt, die niet
op te lossen zijn. Ik zal een voorbeeld
noemen. Wanneer een bijzondere onderwij
zer verleden jaar zijn salaris met een
bepaald bedrag zag stijgen, kreeg hij geen
duurtetoeslag. Dus wanneer ik den duurte
toeslag ga meerekenen, doe ik al die onder
wijzers te kort, die ten gevolge van een
belangrijke verhooging van traktement ver
leden jaar geen duurtetoeslag hebben ont
vangen. Daarom wil ik eerlijk erkennen,
dat ik met dezie zaak nog verlegen zit.
Maar in elk geval sta ik op het stand
punt dat niemand in zijn werkelijke wedde
mag achteruitgaan. Na dit nog eens te
hebben herhaald en aan de Kamer duide
lijk te hebben gemaakt, dat mijn salaris-
regeling veilig gesteld kan worden tegen
over hetgeen de onderwijzers tot nu toe
hadden ,vlei ik mij met de hoop, dat de
Kamer in haar meerderheid de voorge
stelde moties zal verwerpen, en dat het
mij zal - gegeven zijn met de regeling
daarbij lettende op verschillende desiderata
door verschillende leden der Kamer ge
uit van het bezoldigingsbesluit voor
de onderwijzers voort te gaan.
Een „modus vivendi".
De heer Schouten, schoolhoofd m
ruste, legde hij „Libertas" te 'Rotter
dam een vlugschrift]© ter perse, waar
in hij eèil „tusschenvoorstel" toe
licht iu zake de salarieering der .onder
wijzers, teneinde zóó een bevredigende
oplossing te vinden van 't geschil tus-
sc-hen deze heeren en die' regeering.
Hij stelt zich op 't standpunt dat
de voorstellen van deri Onderwijsraald
het eindstation moeten zijn, en dat
'wij „ons aller doel: de opheffing
van den onderwijzersstand uit den
economiscLen druk geen oogen blik
(mogen) laten varen". Doch ter andere
zijde staat 't voor hem vast dat „ook'
geen minister een ijzer met handen
kan breken".
Daarom geeft hij in overweging:
verplicht herhalingsonderwij's gedu
rende twee volle jaren voor alle kin
deren, die het zevende leerjaar niet
wenschen te doorloopen. De 'onderwij
zers kunnen daardoor hun inkom
sten met minstens f500 per jaar ver
meerderen. Vier onderwijzers zouden
door elk vijf uur per week extra les
te geven, samen het salaris verdienen
van 'den nieuwen onderwijzer dien zij
door hun vrijwillige arbeidsprestatie
hebben overbodig gemaakt.
Voor de nadere toelichting van een
en ander verwijzen wij belanghebben
den naar de brochure.
Indien het voorstel algemeen bij
onze onderwijzers, in goede aarde val
len mocht, zou het huidige conflict
een belangrijke schrede nader tot zijn
oplossing gebracht zijn.
Maar zullen niet vele „jonge men-
schen" onder hen om het voorstel
van dezen „ouden heer" lachen?"Of,
om in de taal van het Kamerlid Os-
sendorp te spreken, het „met een
vloek op de lippen" de oplossing te
gemoet zien?
Het klinkt ook zooi vreemd in onzen
rijd: meer geld in de „pocket", maar
dan meer er voor werken.
Op de „meeting" werd immers al
van „bloedgeld" geschreeuwd, hetwelk
den heeren onthouden werd.
Dan, allicht vindt bij onze Chr. on
derwijzers het goede woord van den
schrijver een goede plaats.
Het lot der vluchtelingen uit De Krim.
Uittreksel uit brieven uit Constantinopel,
gepubliceerd in „La cause commune"
van 26 en 30 November 1920.
Ik begeef mie in een sloep naar die
schepen, welke voor Konstantinopel voor
anker liggen en die de troepen en de
bevolking uit de Krim aanbrachten.
Een rilling gaat ons door de leden bij
het zien van dezen menschelijken mieren
hoopHoeveel booten dusdanig" opge
hoopt zijn er wel? Ik tel er 20, 30, 40,
45 ien er zijn er nog meer.
Wij naderen de „Wladimir". Eieme opeen-
hooping van meerdere duizenden personen
bevindt zich op het diek: vrouwen, kinde
ren, slecht gekleed, verkleumd, ongeluk
kig; afschuwelijk om aan te zien.
„Wij zijn met 12 duizend aan. boord",
beklaagt zich een jong officier; „ik wacht
sedert gisterenavond mijn beurt af om
naar de W. C. te moglein gaan. en ik heb
tot overmaat van ramp slechts volgnum
mer 674"
„Brood, brood schreeuwt een ander;
sinds drie dagen hebben wij niets gege
ten.'
„Ik smeek u den heer Z. in de stad
te gaan mededeelen dat zijne vrouw aan
boord is, zij heeft 40 gr. koorts
Een grijsaard vraagt mij dringend om
een koopman die zich aan boord heeft
begeven te willen overhalen om aan hem
een, stuk brood voor 100.000 roebels te
verkoopen.
De uitroepen worden overstemd door
smeekiende, dreigende wanhopende kre
ten. Honderden handen worden dreigend
naar boven gestoken, verwilderde oogen
staren ons wanhopend aan.
Wij laten ons thans naar een ander
schip, de „Don" roeien. Ook daar dezelfde
onbeschrijfelijke tragedie.
En zoover bet oog reikt, ziet men sche
pen in eindelooze reeks.
,„Waar brengt men ons heen? Waarom
licht men het anker niet?.Waarom ver
geet men ons?" Er zijn twee" dooden door
uitputting bij ons aan boord en gisteren
nacht zijn drie personen bezweken door.
de koude.
„Waarom komt gij ons alsof wij merk
waardige beesten waren aanstaren? Keert
naar de stad terug ten dteelt daar mede, dat
wij verontwaardigd zijn over de mensche-
lijke wreedheid. Wij zijn geen dwangar
beiders. Geen misdadigersBrood,
brood."
In een tijdsverloop van vier dagen zijn
78 booten komen ankeren op de reede
van Constantinopel. Men wacht er nog
23 uit Kertch, ThéodosiëHet aantal
vluchtelingen beloopt plm. 120.000.
Volgens voorioopige berekeningen heeft
mein ongeveer 70.000 Turksche ponden
per dag noodig om tegemoet te kunnen
komen aan de allereerste levensbehoef
ten van deze drijvende bevolking'.
Het spréékt vanzelf dat noch regeerings-
hulp noch de particuliere liefdadigheid hier
voldoende zullen kunnen helpen. Op de
schepen bevindt zich de bevolking van
drie steden en al deze personen zijn uitge
hongerd, zonder middelen, slecht gekleed,
ziek ,aan het einde hunner krachten.
Deze somblere vloot biedt een onver
getelijk schouwspelschepen, welke
bestemd waren voor bet vervoor van dui
zend personen, bergen er thans elf dui
zend.
De ongelukkige passagiers kunnen niet
zitten noch slapen ten brengen den tijd
staande door als samengedreven vee.
Een gedeelte der booten was feitelijk
niet meer zeewaardig.
Slechts dank zij bet buitengewoon fraaie
wieer hebben deze schepen Constantinopel
kunnen bereiken. Bijden minsten wind
zoude men de verdronkenen bij tienduizen
den hebben kunnen tellen. En deze men-
scbenmassa's hebben er de voorkeur aan
gegeven zich onder dergelijke omstandighe
den in te schepen, een zekere ellende:,
wellicht den dood tegemoet gaande, alles
beter da.n in de handen der roode legers
te vallen.
Die oude Rus uit Baktchissarai, die
Russische dame met drie kleine kinderen,
die jonge scholier, die jonge boer, zij allen
verkozen deze vlucht.
Hiet zijn geten politieke uitgewekenen, het
zijn de overblijfselen van die geheele Rus
sische natie ,die aan de poorten der ge
lukkiger landen komen aankloppen.
Het Franscbe Comité werkt met groote
voortvarendheid zonder oponthoud, ook de
Amerikanen en ook de Engelsche militaire
autoriteiben helpen waar zij kunnen.
Meer dan honderdduizend uitgewekenen,
zonder vaderland zondter gouvernement,
zonder dagelrjksch brood, zonder geld.
De gelukkigsten bezitten nog roebels, maar
wat hebben zij er aan, wanneer men voor
twiee Turksche ponden een millioen roe
bels verlangt?
Voelt toch, gij allen in uwe; welvervvarm-
de 'huizen, waar gieen*fengst voor den dag
van morgen bestaat, welke een afschuwe
lijk drama zich hier afspeelt.
Geheel Europa is verantwoordelijk voor
het lijden diezer ongelukkigen, die zon
der uwe hulp ten doode zijn opgeschreven.
Dat gedeelte van Europa, hetwelk thans
van den oorlog bevrijd is, kan ien moet
helpen.
Gij zult niet meer diegenen helpen, die
reeds van uitputting bezweken zijn, maar
zij die nog in leven zijn, steunt hen
ieder stuk brood zal een mensebenleven
redden.
In naam dier beschaving helpt deze on
gelukkigen.
Helpt allen om dit leed te verzachten.
Dringende telegrammen komen bij het Ne
deriandsche Roode Kruis in. De Neder-
landsche Gezant te Constantinopel be
schrijft ook de heerschiende ellende en
roept om hulp.
Het Internationale Roode Kruis spoedde
zich reeds naar Constantinopel en doet
een beroep op alle nationale Roode Krui
zen.
Het Nederiandsche Roode Kruis wil hel
pen ,maar is machteloos indien de gelden
niet toestroomen en doet daarom een op
roep tot het Nederiandsche volk om gel
den voor dit doel toe te zenden.
Het Bestuur van den Kring Zeeland
van het Nederiandsche Roode Kruis zal
derhalve gaarne giften voor bovengenoemd
doel in ontvangst nemen aan het adres
van den Secretaris, Lange Delft H 16 en
17 te Middelburg.
Middelburg ,21 December 1920.
Mr. G. F- Baron THOE SCHWART-
ZENBERG EN HOHENLANSBERG,
Voorzitter-
HENRI DR0NKERÖ, Secretaris.
CCXXII.
Allen, die geregeld van den inhoud
der bladen kennis nemen en terdegle
letten op hetgeen er rondom hen ge
beurt, zijn het daarover vvel eens,
dat we een winter en een jaar tege
moet gaan, waarin het op sociaal en
economisch gebied gaat spannen. Wij'
hopen dan pok, dat er niemand zal
zijn onder hen.die in ©enig opzicht
leiding aan ons volksleven hebben
te geven, 'die de oogen sluit voor den
ernst van den komenden tij'd.
De jaren zijn voorbij, dat het aan
óns stond, of we al «Jan niet aan so
ciale kwesties zouden „doen"we
worden nu wel, of we willen of niet,
midden in de sociale en economische
vraagstukken en problemen geworpen.
Ieder die leeft en niet geleefd woridt,
moet daaraan wel aandacht schenken
en zijn houding er tegenover bepalen.
Daarom, waar zooveel gebeurtenis
sen van socialen aard onze aandacht
opeischei'i, nopals orize van garens-
nood moede tijd er telkens weer doet
ontstaan, is het meer dan noodig, dat
Patrimonium, Chr. Nat. Werkmans
bond ein 'Chr. Bestuurdersbond hun
uiterste kracht inspannen om vooral
in dezen winter van principieel© en
practische beteekenis te_ zjjn. Van
principieel nut, omdat ons in denlaat-
sten tijd verschillende oplossingen der
maatschappelijke vraagstukken wor
den aangeprezen, die bij aandachtige
beschouwingen blijken yierkant tegen
over de christelijke beginselen te
staan. En van practische waarde, om
dat ons hoofd bij wijlen duizelt als
we de moeilijkheden in ons eigen land
en daarbuiten al grooter zien worden
en we maar geen uitweg kunnen ont
waren. Alles roept, ja schreeuwt om
een oplossing der maatschappelijke
vragen en dan is 't vanzelf plicht van
de organisaties, op wier weg dit het
eerst ligt, al het mogelijke te doen,
om uitredding te brengen.
Nu dreigen in deze zaak vele ge
varen. Het grootste gevaar (wij duid
den het reeds aan) is wel dit, dat we
in de practijk der sociale kwesties
materialistisch worden. En daarom lis
het zoo noodig, dat? wij, als Christe
nen in deze dagen,1- vooral letten op'
den gees telijKen' achtergrond
der dingen. Voor ons als belijders 'der
Christelijke beginselen zit toch ook
in de sociale moeilijkheden nog een
perspectief. Het behloort'althans zoo
te zijn.
'Dloor alles heen moeten jvij 'toch
•op den achtergrond in duidelijke let
ter zien staan de woorden gemeen
schap (in gezonden, Christelijken en
niet in socialistischen zin) en naas
tenliefde.
'Och, van die woorden kunnen wij1
zoo moeilijk Jiet juiste begrip krijgen.
Wij' zijn maar al te veel geboren ego
ïsten en eenzijdige 'schepselen. Wij
hebben zoo gaarne met niemand an
ders dan onszelf te maken, vooral
als 'top voordeel behalen aankomt
en het is zeer de vraag,.of de wereld
hetzelfde beeld wvan nu zou vertoo-
nen, indien alle Christenen door woord
en voorbeeld tegen dat egoïsme had
den gevochten.
Reeds kraken en verschuiven 'de
binten en fundamenten van onze
maatschappelijke woning onheilspel
lend. Steeds feller botsen oude en
nieuwe krachten en wordt de akker
der wereld om en om gewoeld. Gewis
is in dit alles de hand des Heeren:
en roept hij "de belijdenis van Zijn
Naam tot nog grooter krachtsontplooi
ing. En zouden dan woorden als ge
meenschap, naastenliefde en zelfver
loochening ons in dezen tijd niet heel
veel te zeggen hebben
Elke tija moet Gods eer verkondi
gen. Ook onze, veelszins verwarde
tijd. Daarvoor_mede te zorgen is onze
Slechte spijsvertering
en de onaangename gevolgen als brekin
gen, hoofdpijn, gemelijkheid, verstopping,
geelzucht, hartwater enz. verdwijnen door
het gebruik van Foster's Maagpillen. Prijs
f0.65 per flacon, alom verkrijgbaar. (6)
plicht. Op ons leven als Christenen,
moet een glans liggen, die op al ons
denken en doen afstraalt: het leelijke
vermoeiend, het ontadelde adelend',,
het liefdelooze liefdevoller en het dul-
delooze duldbaar makend.
'Er is maar één macht, die hét on»
leeren kan, het Evangelie van Jezus
Christus. Zonder dat .Evangelie ver
strikken en verstikken we in onze
goede voornemens, en onze Christe
lijke woorden, die met vrachtenvoL
op de markten en straten des levens!'
worden rondgevent.
'Zelfverloochening is ook ïiu nog de
grondwet in het Koninkrijk Gods. Moor
den "Christenpatroon zoowel als voor
den Christen-arbeider. Vereem'gd hel'
lief en leed' van het leven dragen, ofl
elkander steunen, op elkander ver
trouwen, dit is onze plicht.
Midden in de tegenwoordige woelin
gen, jnidden in al het liefdelooze en
egoïstische bakenen wij, Christenen,
ons een eigen weg, en een vrjjte baatte
We zorgen er voor, dat de achtergrond
duidelijk zichtbaar wordt en dan sdhij-
nen in deze wereld, die zich moede)
en hopeloos gevoelt, met helder licht-
de woorden „Evangelie, liefde,
zelfverloochening, als een Ie-
vensleidraad voor ieder.
'Dia's niet gemakkelijk, wordt wel
licht gezegd. Maar 'tis nog nooit ge
makkelijk geweest, om èn in theorie
èn in de practijk des levens Christenr
te zijn. fri dat opzicht is er niets
nieuws onder de zon. Het vereischt
minder moed om in fabriek of werk-
•laats met de roode wolven in heb
sch mee te huilen dan om steeds,
waar 't noodig is, voor eigen christer-.
lijk principe uit te komen. En wat
ook veranderen mogê, dit woord Van
onzen Heiland blijft eeuwig waar:"
„Een iegelijk dan, die Mij belijden zal
voor de paens chen, dien zal Ik ook
belijden voor Mijnen .Vader, Die in
de hemelen is".
pis
boi
JAN VAN 't LAND.
Buitenland
Een proclamatie van koning Constantijn.
Koning Constantijn heeft een pro
clamatie gericht aan het Grieksche
volk, waarin wordt gezegd: „Gehoor
zamend aan den hoogsten plicht te
genover het vaderland heb ik Grieken
land gedurende meer dan drie smar
telijke jaren verlaten. Ver van u heb
ik geleefd, zonder dat echter ook maar
een oogenblik mij de troost van uw
liefde en vertrouwen is onthouden".
De koning zegt dan de hinnenlanid-
sche rust te willen handhaven in sa
menwerking met het buitenland, "teï!
voltooiing van het. nationaal herstel,
daarbij' gesteund door een heldhaftig
leger. Deze samenwerking zal de wel
vaart van het land verzekeren en de
krachten ter bereiking van de natio
nale aspiraties yersterken.
Voorts wijst 'de koning erop dat hij'
al zijn krachten zal inspannen, om
zeer goede betrekkingen met de groote
mogendheden te bevestigen en voor
een handhaven van de relaties met
de overwinnende geallieerden.
„De verloving", vervolgt de koning»,
van mijn zoon George, den troonop
volger, met Elisabeth, dochter van
den koning van Roemenië èn die van.
mijn dochter Helena met prins Carol
den troonopvolger in Roemenië, zul
len nieuwe gelukkige banden leggen
tusschen ons land en Roemenië. Door
drongen van onze nationale zending,
zullen wij' het bewijs leveren, dat het
Grieksche volk het eeuwenwerk -der
beschaving voortzet". D© boodschap1
eindigt met ©en„Leve het Grieksche
volk".
Crisis in de vrachtprijzen.
De geweldige crisis van prijsverla
ging over de geheele wereld, ver
schoont ook de vrachtprijzen in de
groote en kleine vaart niet. Deze
vooral plotselinge en enorme daling
in de vrachtprijzen heeft geweldige
beroering verwekt onder de Belgischiet
reeders, naar uit Antwerpen gemeld
wordt. Haast alle booten varen*uit
met yerlies. De kleine reeders en ree-
derijen, die over geen solide reser-
ven beschikken, zullen de crisis, die
vermoedelijk niet spoedig eindigen zalA