IVo 60 Donderdag O December ti)20 35e- ♦i.tHri «ng G1TH A. tweeërlei philosofie. f FEUILLETON. Zeeuwsche Stemmen. Bulten Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO, gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 219. (Telefoon No. 11). Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHRIJ - L. BURG. Drukkers Oosterbaan Le Cointre, Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG Abonnementsprijs: Prijs per 3 maanden fr. p. post f3, Losse nummers f0,05 Prijs der Advertentiën: 14 regels f 1.20, elke regel mieer 30 oent. Bij abonnement belangrijke korting Bewijsnummers 5 cent. (Slot.) Marx was Materialist, dank zij de lec tuur van Feuerbach. De godsdienst ook is voor hem iets stoffelijks, ten daarom aan vaste wetten gebonden. Maar hoe zal hij dat klaar spelen? En zoo dacht liij dan het historisch materialisme uit: de theorie dat alle gees telijke stroomingen ten richtingen uit stof felijke oorzaken voortspruiten. De evolutie-theorie (1) van 't Hegeliaan se!» pantheïsme (dat het heelal god is) was hem daartoe welkom. Maar hij lei tevens, aldus professor Meffert, een nauw verband tusschen het wijsgeerig en het historisch materialisme, waardoor de so ciaal-democratie, die erop gebouwd is, principieel vijandig moet staan tegenover het Christendom, want het philosophisch materialisme is de loochening van God en de ontkenning van het bestaan der onsterfelijke ziel. Aan dit historisch materialisme zit de S. D. A. P., ook in ons land, vastgeklon ken en moet daardoor vijandig staan tegenover het Christendom, want het historisch materialisme loochent den Christus als den Rechter van Hemel en Aaide ,en den eeuwigen Zoon des eeuwi gen Vaders. Het ziet in Hem „zelfs niet een genie, dat invloed uitoefent op zijn tijd, geen Übermensch, maar een Jood, onder den invloed der economische toe standen zijner dagen omhoog geklommen, wiens leer geen bindende kracht heeft voor onze dagen, evenmin als die van Confucius, Mahomed of Bouddha, die vol gens Schopenhauer leven hoog staan. Daar uit volgt, dat ook de andere dogma's, die met Christus' Godheid samienhangen, evenzeer producten 'der verbeelding zijn." Ln zijn waan, de verlosser van het pro letariaat te zijn, werpt het socialisme zijn beschuldigingen naar het Christendom. „Bovenaan staat de bewering, dat het christendom is een godsd-iie nst van slaafsche onderworpen htoid, en daardoor, zo oschèrp als mogelijk is, staat tegenover de belangen der arbeidersklasse, die omhoog wil." Reeds lang is deze beschuldiging weer legd door de feiten. De Chr. vakorganisa. ties hier en in het buitenland zijn de voornaamste getuigen in dit geding om te bewijzen, dat bet Christendom den voor uitgang eischt, mits 't in den rechten weg gezocht wordt. Het is zoo terecht, gelijk deze meermalen door ons geciteerde doc tor schrijft: „Niet het ontvluchten van de wereld, niet vijandelijkheid tegenover beschaving en ontwikkeling, maar over winning der wereld door ontwikkelings- en beschavingsarbeid, dat is het werkprogram van het Christendom". Vooral tegen Rome gaat van die zijde de strijd. Doch ook wij, Protestanten, krij gen er genoegzaam mede ons. deel van. Wanneer 't er op aankomt zijn de antire volutionaire rondkoppen in 't oog van de S. D. A. P. nog wel de ergste reactionai ren. Doch wat door ons onder leiding van onzen onvergetelijken dr. Kuyper, in kerk en school, op 't terrein van het Vereeni- gingsleven, van Zending ten Philantropie is tot stand gebracht, 't bewijst meer dan zoovele woorden 't vermogen, hoe het Christendom onder ons is eten levende kracht, en hoe groote dingen ook de klei nen tot stand kunnen brengen, wanneer de liefde van Christus hen dringt. (1) De teer volglens welke men aan neemt, dat de lichamlen zich door zich- zelven voortplanten en ieder schepsel van een zekere orde is voortgekomen uit dat eener lagere, enz., tot waar men komt aan den mensch. AGNES GIBERNE, -0- Eindelijk was het maal ten einde, en terwijl het gezelschap zich verspreidde, riam Githa de gelegenheid waar, ongezien naar hare kamer te komlen. Margaret miste haar niet dadelijk, maar na eenigen tijd van eene der chambrières hoorende, waar neen zij zich begeven had, verontschuldig- Z1J zich om langer beneden te blijven en ging ook naar boven. Githa zou zeker haar Evangelie, lezen or voor hare zwakke, doch herouwbeb- nende zuster bidden, dacht Margaret, ter- WlJ zij vermoeid, 'doch niet treurig, de nauwe, stoffige steienen trappen op ging, f e gang door, tot de kamer bereikt was. •faar zij was niet voorbereid op hetgeen zich aan hare oogen voordeed, toen zij zfh j1' 0Piend|6> binnen ging, en achter Ons Christendom mijde in den strijd tegen het socialism© al meer de paden van 't Praat-Christendom, ©n worde steeds meer het Christendom van de daad. Het miljoen. Middelburg gaat, gelijk het behoort, voorop. In de advertentie, in dit no. van ons blad kan men het lezen. Woensdag a.s. in het Militair Tehuis zal bet miljojen -plan besproken worden. Wij vestigen er nu reeds de aandacht op, opdat onze Wal- cbersche vrienden zich ©r op inrichten daar bij te zijin. Minstens één afgevaar digde, doch liefst meer, ja zoo velen mo gelijk, van elke Kiesverieeniging behooren dien middag aanwezig te zijn; ten liefst op tijd, te 2 uur, want 't is ©en korte dag; om 4 uur is 't al donker. Maar dat behoeft niet gezegd te worden. In den regel is 't zoo, ook te' Middelburg, die 't verst af wonen, zijn ,er bet eerst, die 't dichtstbij wonen, komen achteraan, of, erger nog, in 't geheel niet. Laten wij hopen, dat de Vergadering op üjd beginnen kan, en de menschen uit het land niet op de vrienden uit stad moeten staan wachten. Het gaat oin de elere van den Kieskring Middelburg en om de bijieienbrenging van zijn aandeel in het mil jolen. Op verzoek deeliein wij nog mee, dat door afwezigheid van den secretaris de convocatie-biljetten teerst Maandag a.s. in het bezit der Kiesvereeniging kunnen zijn. Ziektewet le'n misverstand. De Nederl an idler waarschuwt tegen star vasthouden aan de wet-Talma ten tegen doordrijven van nieuwe gegevens. Omdat er inderdaad iets gebeurd is in het sociale leven, sinds deze wet in 1913 in het Staatsblad verschelen. Het aantal leden der Vakvieiieenigingen klom van 100 duizend tot ruim 570 duizend. En dan, een merkwaardig overleg tus schen patroons en arbeiders zegt ook wat. Daarom concludeert zij „Ons schijnt de ©enig. juiste, weg, dat de wet-Talma in geveterd wordt, maai' dat in a.rt. 92 een nieuwe en grooter verrui ming wordt aangebracht, waardoor het nieuw groeiende evenzeer mogelijk is of wordt. Dan treedt geien vertraging in, en j is er toch aansluiting aan. wat nieuw I in het leven opkomt. Het gaat niet over: dezie ziektewet al of niet. Maar hierover: zullen zoo spoe dig doenlijk allen geholplen worden óf zul len wij zeker wiezien dat ©en deel voor- loopig niet wordt geholpen èn riskteierien dat het. andere deel ook niet geholpen wordt." Met Idit dilemma van De Ned. zijn wij het leens. Ter verduidelijking diemie nog, dat in artikel 92 omschreven zijn de vereisch- ten voor erkenning van „bijzondere kas sen" door den Raad van Arbeid. Dit schijnt ons 't terrein waarop de beide partijen lelkandei' zullen kunnen ont moeten. Op voorwaarde dat beiderzijds vast sta, idat alle politiek is uitgesloten, en vrees voor achteruitzetting van minder l gezond© of minder sterke werklieden door de patroons is buitengesloten. Eer en oneer. Niemand acht het elan oneer voor onze Chr. onderwijzers, dat zij opkomen voor verbetering hunnter positie. Voor verbete ring van zijp positie mag een ieder op komen. Maar het is gteen ©er dat zij dit doen in den vorm gelijk dit op 27 Nov. geschied is door enkelen, die zich te kwa- „Githa! Mijne eigene Githa! Waarom schreit gij zoo, lieveling?" Want Githa's zelftoeheersching had haar onder dezen slag geheel begeven. Zij lag op den grond, met haar gelaat rustende op hare armen, terwijl haar lang, golvtend haar ordeloos om haar been hing. Zij schreide zóó hevig, dat zij zich zelfs van Margarets tegenwoordigheid onbewust was. „Githa hoort gij mij niet? Mijn eigen lieveling; het is uwie Margaret! Wilt gij mij niet zeggen, waarom gij schreit?" Zij ging op dei^ grond zitten, terwijl tranen uit hare oogen stroomden, en nam het hevig snikkende meisje in hare armen. „Githa lieveling o wat kan ik voor u doen! Gij zult sterven, als gij niet ophoudt met dat vreeselijke schreien. Wat wilt gij hebben? Gij schreit toch niet, omdat ik u verlaten ga? Ik ben zulk eene smart niet waard van eenie als gij, mijne Githa." 1 Zij streelde zacht het lange, blonde haar en fluisterde af en toe een bedarend woord, wachtende tot de storm uitgewoed zou zijn. Eens, toen zij wat scheen te bedaren, trachtte zij de vraag te doen: „Wat is het lieveling, toch zeker iets der ure, gelijk Petrus in Kajafas' zaal, lieten introduceeren hij de vijanden van die school, waar zij het Evangelie van Christus mogein brengen. Toegegeven, dat er misschien ook een dorst naar gerechtigheid spreekt in de salarisbewegiing, onze mannen hebben door hun meedoen aan den eisch om 't salaris-voorstel dei' Salariscommissie te aanvaarden, 't geloof aan 't bestaan van 'dien dorst ook bij de eigen vrienden niiet versterkt. Zij zijn in hun ijver de maat te buiten gegaan. Reeds bijna twintig jaar geleden, Stan daard van 27 Febr. 1901, waarschuwde dr. Kuyper hen om in het publiek niet te sterk tegen de schoolbesturen te agee- ren. Hoe zou 't onzen leider gespeten heb ben, wanneer hij nog had kunnen hooren van de ongeoorloofde actie der laatste weken tegen een minister der Kroon! Daarom Christelijke onderwijzers, die zijne nagedachtenis wenscht te eeren, ont houdt zijn waarschuwend woord, hetwelk wij hieronder uit zijn driestar van 27 Februari 1901 overdrukken: „Nu nog hebben onze onderwijzers het publieke bewustzijn met zich. Zij men op zijn hoede dit niet tegen zich te krijgen." CCXXI. De macht en befceekenis van tlle cij- feïs, van de statistieken neemt m den laatsten tijd' geweldig toe. Er is schier geen enkel gebied of men póogt uit getallen en tabellen algjemieeme conclu sies te trekken en stellingen op te bou wen. 'Ik geloof, dat de „cijfer©,onste" in oinz© dagen drukker dan ooit be oefend wprdt. En daarin zit op, zich zelf veel goeds en weinig verkeerds. Inderdaad valt op deze manier menige wijze les te leeren en komen ons fei ten yoor den geest te staan, die an ders allicht aan onze aandacht zou den zijn ontglipt. Maar juist, omdat uit statistieken zoovéél gehaald wordt en men er ;in zoo toenemende mate medie rekent, is 'tzaak .voorzichtig te zijn. "De gering ste onnauwkeurigheid en het verwaar- oozen van, ©ogenschijnlijk© kleinigjhe- den kunnen tot gansch verkeerde con- j clusies leiden. En dan zullen er ook' altijd nog factoren zijn, die zelfs ,de bekwaamste rekenaar niet in cijfers kan uitdrukken. Als we hieraan nu gedachtig zijn, kunnen we het ditmaal j m 'deze rubriek wel eens over enkele i tabellen en statistieken hebben. Ik wil natuurlijk niet een dorre opsomming van allerlei' cijfers geven, maar ei- slechts enkele vermelden en daaraan een praatje vastknoopen. Eenigen tijd geleden kreeg ik dan 'de criminieele statistiek over de jaren i 1916 en 117 onder de oogen. Dat is de statistiek, iji© ons zegt, hoe 'tmet de misdadigheid in ons lanJd en in iedere provincie staat. Een Statistiek, die ta melijk zuiver maar natuurlijk nooit vol ledig is, omdat men niet kan rekenen met de gevallen, die aan de aandacht der politie zijn ontsnapt. Toen ik deze statistiek zag, schoot me onwillekeurig het ook bij de lezers wel bekende gezegde te binnen, dat in de kringen van bet „denkend deel" zoolang opgeld deed: „Bouwt scholen en ge zult de gevangenissen kunnen afbreken". Scholen zijn er gebouwd) aan de volksontwikkeling is jarenlang anders, 'dan dat ik u moet verlatten?" Toen kwam het vreeselijke snikken terug, zoodat Margaret niet wist wat zij moest beginnen. Anderen kwamen de kamer bin nen, maar Githa was zich geheel onbe wust van hare tegenwoordigheid, en Mar garet hield ze allien op ©en afstand. Met haar eigen handen volgde, zij Lady Cob- hams raad, Githa te ontkleeden en haai' op haar bed te leggen, maar zij wilde daarbij' geene hulp aannemen, en ver gat, evenals Githa, dat zij niet alleen wa ren, toen zij zich over haar heenboog. „Wil ik u wat uit het Evangelie voor lezen, lieveling?" De kalmte der uitputting nam reeds een aanvang, en nadat Margaret langzaam een paar verzien hardop gelezen had, schreide zij niet meer. Margaret legde toen het hoek neder, en boog zich weder over Githa heen. „Nu zult ge gaan slapen, nietwaar lief ste?' 'zeidte zij tieieder. Githa drukte hare hand. „Margaret, Margaret ik heb be:t ge daan," fluisterde zij met hoesche stem. „Ik heb u aangeraden dit te doen. En van al het kwaad dat u overkomt, moet ik den last dragen." veel moeite besteed;, én de gevange nissen? Zijn ze vooï afbraak ver kocht? Of kwam! men niet zóóveel ruimte te 'kort, dat enkele schepten als drijvende gevangenissen dienst moesten "doen? iHelaas, 't is; geworden hoewel we niet direct zeggen mogen, dat die twee met elkander! onmiddellijk verband houden)„bouwt scholen en gevangen nissen! "tls! Te-betreuren, maar bet is met de misdadigheid onzes volks droef gesteld. Wat bet aantal der mis drijven betreft, is in ons land de mis dadigheid van! begin 1914 tot einJd! 1917 met 128.75 pet, gestegen. Wat- blief Ja,1 met 'T28.75 pet. gestegen, dat is .meer dan, verdubbeld. i ■En als we de cijfers der afzonder lijke provincies eens nagaan, dan zijn we over Zeeland' diep,, diep beschaamd. Onze provincie neemt in die lugubere rijl getallen werkelijk geen fraaie plaats in. Van 1914-'15 bedroeg de aanwas 107.5 pet., van, 1915-'16 54.7 pet. en vaïi 1916-T7 54 pet. Provincies als Zuid- ©n Noord-Holland, waarin "de frootste steden des lands gelelgen zijn, ebben daartegenover slechts een ver meerdering van ten hoogste 20 pet., over 1914-T5 zelfs een kleine ver mindering. Neen, met eere kan Zee land in dit verband niet worden ge noemd. ;Nu weet ik wiel, dat de mobilisa tie en de abnormale crisistijd daarvan wel de grootste oorzaak zijn, maar verandert dif eigenlijk in den grond' van de zaak' hieraan wel iets? Heeft een misdrijf tegen de wetten des lands in crisistijd mander te beteekenen dan in normale tijden 'Neen, nogmaals, we kunnen op| ons Zeeland in dit ver band niet trofsch zijn- We stappen nu van de misdrijven af en gaan onze aandacht eens aan andere statistieken schenken, die meer betrekking hebben op Am'steïdam, maar die toch ook voor ons van be lang zijn, omdat zij maar al te veel een beeld van ons volksleven in zijn geheel geven. Ziehier enkele cijfers over de hoofdstad des lands. 1893 1918 Inwoners 446.000 644.000 Huwelijken 3.104 5.269 Geboorten 14.632 13.681 Sterfte 8.183 10.182 Kindersterfte 2.388 947 Veel, zeer veel, valt hieruit te con- cludeeïen. Allereerst befi sterftecijfer. 'Zeker, het cijfer van 1918 is hooger dan dat van 1893, maar gerekend met de toe nam© der bevolking, is 't lager. Ruw berekend is de bevolking geklommen van 4 op 6, de sterfte' van 4 op 5. Dus inl werkelijkheid .is het sterfte cijfer verminderd, wat natuurlijk ver blijdend is. Letten wie op de cijfers van de kin dersterfte, dan is /de toestand nog gun stiger. Zij' is zelfs in aantal sterk ver minderd, laat staan in verhouding. Ware zi]f verhoudingsgewijs gelijk' ge bleven, dan zou zij in 1918pl.m. 3400 hebben! moeten zijn. En nu slechts 947. IDa's dus ©en prachtige vooruitgang, hoewel wei ook' hier ter dege moeten' rekenen met het sterk! verminderde geboortecijfer. Maak daar over strakS. In dit verband wil ik terloops even wat over Zeeland meedeelen, dat weer aan een andere statistiek' is ontleend. Gemiddeld stierven in 1914'18 8.92 piet. der kinderen beneden het jaar. Én in Zeeland is dit over die jaren „En indien ik moet lijden om Zijnentwil, noemt gij dat een last?" vroeg Margaret, terwijl een glimlach haar gelaat verhel derde. „Waarlijk, Zijn juk is zacht en Zijn last is licht 1 Tot vóór dezen morgen wist ik het niet, zooals ik het nu weet." Githa's gezwollen oogen zagen haai' bij na verwonderd aan. „Neen, gij behoeft u niet te verwonde-, ren. Het is uw© hand, die het gordijn heeft weggetrokken, dat mijn hart voor de vreugde ontoegankelijk maakte. Zijne liefde is mij thans dierbaardier dan ©enig aardsch geluk. Lieve Githa, ik kan u niet zeggen, hoe dankbaar ik bien, dat de eerste stap genomen was, eer mijn broeder kwam anders zou ik stellig bezweken zijn. En gij kunt gij bedroefd zijn, dat grj mij op den goeden weg hebt geleid?" „Dat is het niet," fluisterde' Githa; „maar ik ben bang voor u, len o Margaret het scheiden valt 'zoo hard." Hare tranen vloeiden wieder, hoewel kalmer. „Het is slechts voor een tijd," ant woordde Margaret, die met Githa van plaats geruild scheen te hebben in haar ambt van troosteres. „Wees om mijnentwil niet bezorgd. Van 10.29 pet., hoewel, dit moet erkend1, de toestand! èr gaandeweg verbeter!., Als men! echter leest, dat bedoeld! sterftecijfer in Friesland 6.22 piet. en ill de groot© steden met hun vele krof- wobingen 6V2, a ,7 pet. is, dan wordt het duidelijk, dat in dit opzicht jn Zeeland nog veel moet worden verbe terd1 eni 'dat i'd© Nederlandschie1 Bond1 tot bescherming van zuigelingen, nog nuttigen arbeid kan verrichten. Nu weer terug naar Amsterdam. We willen nu, meer onze aandacht ves tigen op bet vraagstuk' van het zedelijk leven, waarbij! bovengenoemde cijfers ons een aardig eindje op weg helpen. Zie naar het cijfer der huwelijken, dat percentsgewijze ©enigszins is ge stegen. Ruw berekend zou het in 1918 naar dezelfde verhouding als van 1893 pl.m. 4700 hebben moeten bedragen. En nu is 't ruim 5200. Waaraan dit is .toe te schrijven, vertellen natuur lijk deze statistieken niet, en aan gis singen is 't beter zich niet te wagen. Maar vergelijk 'nu eens 'de huwe lijkscijfers met de geboortecijfers. Het aa'ntal huwelijken is gestegen van 3100 tot 5200, /lus zou men verwachten; een geboortecijfer van 5,2/31 X 14600 is pl.m. 24.000. Eb bet 'is13681, alzoo een teruggang tot bijna de helft. Deze teruggang is te aanzienlijk', om! dien ahn allerlei toevallige factoren; toe te schrijven. Neen, hier is moed wil eh opzet in het spel, hier hebben we weeir te doen met de eigenmachtige beperking van bet kindertal, met heit reeds meermalen besproken Neo Mal thusianisme. En hét is goed', dat we de Vreeselijke gevolgen van dit verder felijke beginsel eens in cijfers voor obs zien, opdat de oogen er voor opengaan. Gewaagde dus deze statistiek eens deels van een mooien vooruitgang (men zou dien een socialen eb een medischen vooruitgang kunnen noe men1), anderzijds spreekt er .uit ©en 'enorme zedelijke verslapping, ©en ach teruitgang, die land en volk', indie'n God net niet verhoedt, langzaam maar zeker naar den ondergang voert. Dat dit biet te boud gesproken i:s, bewijst Frankrijk wel, waar 'het inwonertal als .achteruit vliegt. En hu moge men tegen dezie aan rollende golven allerlei dammetjes pto- gen öp te werpen wat bet melt- ieerein. Mogen zij! ook ons aansporen het zal niet baten. Hiertegen kunnen alleen weerstand' bieden ide Schriftuur lijke beginselen, door God in Zijb Woord neergelegd, voor zoover althans die beginselen door den persoon, die ze zegt te belijden, van harte worden feldeeld. Een levend Christendom' is! et eenig medicijb. Zóó beschouwd' valt er uit cijfer® en statistiekeb nog wel wal; goeds te leeren. Mogen ook wijl ons aansporen tot het betrachten van onzen (duren plicht, die ons als Christen op de schouders iis' .gezet. JAN VAN 't LAND. De Toestand. Men moge in Genève al zeggen, dat men zich in Volkenbondkrinigen aan het terugtrekken van Argentinië niet veel laat gelegen liggen, mien had toch liever ge zien,' dat, hetgeen is voorgevallen, niet gebeurd ware. En daair komt bij: Canada begint ook vreemd te doen. Het beeft kort en goed voorgesteld artikel 10 van Eén, die mij liefheeft, kunnen mijne moe der, noch mijn broeder mij ooit scheiden. En Hij zal mij sterken tot het ©inde toe. Ja, als ik meer vertrouwd© op mijn© eigene kracht, dan zoudt gij reden tot bezorgdheid hebben ,maar ik voel mij zóó zwak, dat ik wel genoodzaakt ben geheel op Chris tus' kracht te steunen ten Hij zal mij nooit begeven, wat ©r ook gebeure." Hier riep Lady Cobham Margaret in haar eigen kamer, en gaf haar eenige wereldwijze raadgtevingen aangaande het te vriend houden van alle partijen, en de onvoorzichtigheid van te veel voor zijne meening uit te komen. Margaret luisterde onderdanig, maar met e©n kalmen, vreem den glimlach, die niet Veel beloofde voor de opvolging der raadgevingten. „Want Ik zeg u, wie Mijnen naam zal verloochenen voor de menschen, diens naam zal Ik verloochenen voor Mijnen Vader, die in de hemelen is." En Margaret had geen ander woord noo- dig, om weerstand te bieden aan al de wereldsche inblazingen en pogingen, om haar twee meesters te doen dienen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1920 | | pagina 1