IVo 60
Donderdag O December ti)20
35e- ♦i.tHri «ng
G1TH A.
tweeërlei philosofie.
f FEUILLETON.
Zeeuwsche Stemmen.
Bulten
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO,
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
(Telefoon No. 11).
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHRIJ - L. BURG.
Drukkers
Oosterbaan Le Cointre, Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs:
Prijs per 3 maanden fr. p. post f3,
Losse nummers f0,05
Prijs der Advertentiën:
14 regels f 1.20, elke regel mieer 30 oent.
Bij abonnement belangrijke korting
Bewijsnummers 5 cent.
(Slot.)
Marx was Materialist, dank zij de lec
tuur van Feuerbach. De godsdienst ook
is voor hem iets stoffelijks, ten daarom
aan vaste wetten gebonden.
Maar hoe zal hij dat klaar spelen?
En zoo dacht liij dan het historisch
materialisme uit: de theorie dat alle gees
telijke stroomingen ten richtingen uit stof
felijke oorzaken voortspruiten.
De evolutie-theorie (1) van 't Hegeliaan
se!» pantheïsme (dat het heelal god is)
was hem daartoe welkom. Maar hij lei
tevens, aldus professor Meffert, een nauw
verband tusschen het wijsgeerig en het
historisch materialisme, waardoor de so
ciaal-democratie, die erop gebouwd is,
principieel vijandig moet staan tegenover
het Christendom, want het philosophisch
materialisme is de loochening van God
en de ontkenning van het bestaan der
onsterfelijke ziel.
Aan dit historisch materialisme zit de
S. D. A. P., ook in ons land, vastgeklon
ken en moet daardoor vijandig staan
tegenover het Christendom, want het
historisch materialisme loochent den
Christus als den Rechter van Hemel en
Aaide ,en den eeuwigen Zoon des eeuwi
gen Vaders. Het ziet in Hem „zelfs niet
een genie, dat invloed uitoefent op zijn
tijd, geen Übermensch, maar een Jood,
onder den invloed der economische toe
standen zijner dagen omhoog geklommen,
wiens leer geen bindende kracht heeft
voor onze dagen, evenmin als die van
Confucius, Mahomed of Bouddha, die vol
gens Schopenhauer leven hoog staan. Daar
uit volgt, dat ook de andere dogma's,
die met Christus' Godheid samienhangen,
evenzeer producten 'der verbeelding zijn."
Ln zijn waan, de verlosser van het pro
letariaat te zijn, werpt het socialisme zijn
beschuldigingen naar het Christendom.
„Bovenaan staat de bewering, dat het
christendom is een godsd-iie nst van
slaafsche onderworpen htoid, en
daardoor, zo oschèrp als mogelijk is, staat
tegenover de belangen der arbeidersklasse,
die omhoog wil."
Reeds lang is deze beschuldiging weer
legd door de feiten. De Chr. vakorganisa.
ties hier en in het buitenland zijn de
voornaamste getuigen in dit geding om
te bewijzen, dat bet Christendom den voor
uitgang eischt, mits 't in den rechten weg
gezocht wordt. Het is zoo terecht, gelijk
deze meermalen door ons geciteerde doc
tor schrijft: „Niet het ontvluchten van
de wereld, niet vijandelijkheid tegenover
beschaving en ontwikkeling, maar over
winning der wereld door ontwikkelings- en
beschavingsarbeid, dat is het werkprogram
van het Christendom".
Vooral tegen Rome gaat van die zijde
de strijd. Doch ook wij, Protestanten, krij
gen er genoegzaam mede ons. deel van.
Wanneer 't er op aankomt zijn de antire
volutionaire rondkoppen in 't oog van de
S. D. A. P. nog wel de ergste reactionai
ren. Doch wat door ons onder leiding van
onzen onvergetelijken dr. Kuyper, in kerk
en school, op 't terrein van het Vereeni-
gingsleven, van Zending ten Philantropie
is tot stand gebracht, 't bewijst meer dan
zoovele woorden 't vermogen, hoe het
Christendom onder ons is eten levende
kracht, en hoe groote dingen ook de klei
nen tot stand kunnen brengen, wanneer
de liefde van Christus hen dringt.
(1) De teer volglens welke men aan
neemt, dat de lichamlen zich door zich-
zelven voortplanten en ieder schepsel van
een zekere orde is voortgekomen uit dat
eener lagere, enz., tot waar men komt
aan den mensch.
AGNES GIBERNE,
-0-
Eindelijk was het maal ten einde, en
terwijl het gezelschap zich verspreidde,
riam Githa de gelegenheid waar, ongezien
naar hare kamer te komlen. Margaret miste
haar niet dadelijk, maar na eenigen tijd
van eene der chambrières hoorende, waar
neen zij zich begeven had, verontschuldig-
Z1J zich om langer beneden te blijven
en ging ook naar boven.
Githa zou zeker haar Evangelie, lezen
or voor hare zwakke, doch herouwbeb-
nende zuster bidden, dacht Margaret, ter-
WlJ zij vermoeid, 'doch niet treurig, de
nauwe, stoffige steienen trappen op ging,
f e gang door, tot de kamer bereikt was.
•faar zij was niet voorbereid op hetgeen
zich aan hare oogen voordeed, toen zij
zfh j1' 0Piend|6> binnen ging, en achter
Ons Christendom mijde in den strijd
tegen het socialism© al meer de paden
van 't Praat-Christendom, ©n worde steeds
meer het Christendom van de daad.
Het miljoen.
Middelburg gaat, gelijk het behoort,
voorop. In de advertentie, in dit no. van
ons blad kan men het lezen. Woensdag a.s.
in het Militair Tehuis zal bet miljojen -plan
besproken worden. Wij vestigen er nu
reeds de aandacht op, opdat onze Wal-
cbersche vrienden zich ©r op inrichten
daar bij te zijin. Minstens één afgevaar
digde, doch liefst meer, ja zoo velen mo
gelijk, van elke Kiesverieeniging behooren
dien middag aanwezig te zijn; ten liefst
op tijd, te 2 uur, want 't is ©en korte
dag; om 4 uur is 't al donker.
Maar dat behoeft niet gezegd te worden.
In den regel is 't zoo, ook te' Middelburg,
die 't verst af wonen, zijn ,er bet eerst,
die 't dichtstbij wonen, komen achteraan,
of, erger nog, in 't geheel niet.
Laten wij hopen, dat de Vergadering op
üjd beginnen kan, en de menschen uit
het land niet op de vrienden uit stad
moeten staan wachten.
Het gaat oin de elere van den Kieskring
Middelburg en om de bijieienbrenging van
zijn aandeel in het mil jolen.
Op verzoek deeliein wij nog mee, dat
door afwezigheid van den secretaris de
convocatie-biljetten teerst Maandag a.s. in
het bezit der Kiesvereeniging kunnen zijn.
Ziektewet le'n misverstand.
De Nederl an idler waarschuwt tegen
star vasthouden aan de wet-Talma ten
tegen doordrijven van nieuwe gegevens.
Omdat er inderdaad iets gebeurd is
in het sociale leven, sinds deze wet in
1913 in het Staatsblad verschelen. Het
aantal leden der Vakvieiieenigingen klom
van 100 duizend tot ruim 570 duizend.
En dan, een merkwaardig overleg tus
schen patroons en arbeiders zegt ook wat.
Daarom concludeert zij
„Ons schijnt de ©enig. juiste, weg, dat
de wet-Talma in geveterd wordt, maai' dat
in a.rt. 92 een nieuwe en grooter verrui
ming wordt aangebracht, waardoor het
nieuw groeiende evenzeer mogelijk is of
wordt. Dan treedt geien vertraging in, en
j is er toch aansluiting aan. wat nieuw
I in het leven opkomt.
Het gaat niet over: dezie ziektewet al
of niet. Maar hierover: zullen zoo spoe
dig doenlijk allen geholplen worden óf zul
len wij zeker wiezien dat ©en deel voor-
loopig niet wordt geholpen èn riskteierien
dat het. andere deel ook niet geholpen
wordt."
Met Idit dilemma van De Ned. zijn
wij het leens.
Ter verduidelijking diemie nog, dat in
artikel 92 omschreven zijn de vereisch-
ten voor erkenning van „bijzondere kas
sen" door den Raad van Arbeid.
Dit schijnt ons 't terrein waarop de
beide partijen lelkandei' zullen kunnen ont
moeten. Op voorwaarde dat beiderzijds
vast sta, idat alle politiek is uitgesloten,
en vrees voor achteruitzetting van minder
l gezond© of minder sterke werklieden door
de patroons is buitengesloten.
Eer en oneer.
Niemand acht het elan oneer voor onze
Chr. onderwijzers, dat zij opkomen voor
verbetering hunnter positie. Voor verbete
ring van zijp positie mag een ieder op
komen. Maar het is gteen ©er dat zij dit
doen in den vorm gelijk dit op 27 Nov.
geschied is door enkelen, die zich te kwa-
„Githa! Mijne eigene Githa! Waarom
schreit gij zoo, lieveling?"
Want Githa's zelftoeheersching had haar
onder dezen slag geheel begeven. Zij lag
op den grond, met haar gelaat rustende op
hare armen, terwijl haar lang, golvtend
haar ordeloos om haar been hing. Zij
schreide zóó hevig, dat zij zich zelfs van
Margarets tegenwoordigheid onbewust
was.
„Githa hoort gij mij niet? Mijn eigen
lieveling; het is uwie Margaret! Wilt gij mij
niet zeggen, waarom gij schreit?"
Zij ging op dei^ grond zitten, terwijl
tranen uit hare oogen stroomden, en nam
het hevig snikkende meisje in hare armen.
„Githa lieveling o wat kan ik
voor u doen! Gij zult sterven, als gij
niet ophoudt met dat vreeselijke schreien.
Wat wilt gij hebben? Gij schreit toch niet,
omdat ik u verlaten ga? Ik ben zulk eene
smart niet waard van eenie als gij, mijne
Githa." 1
Zij streelde zacht het lange, blonde haar
en fluisterde af en toe een bedarend
woord, wachtende tot de storm uitgewoed
zou zijn. Eens, toen zij wat scheen te
bedaren, trachtte zij de vraag te doen:
„Wat is het lieveling, toch zeker iets
der ure, gelijk Petrus in Kajafas' zaal,
lieten introduceeren hij de vijanden van
die school, waar zij het Evangelie van
Christus mogein brengen.
Toegegeven, dat er misschien ook een
dorst naar gerechtigheid spreekt in de
salarisbewegiing, onze mannen hebben
door hun meedoen aan den eisch om
't salaris-voorstel dei' Salariscommissie te
aanvaarden, 't geloof aan 't bestaan van
'dien dorst ook bij de eigen vrienden niiet
versterkt.
Zij zijn in hun ijver de maat te buiten
gegaan.
Reeds bijna twintig jaar geleden, Stan
daard van 27 Febr. 1901, waarschuwde
dr. Kuyper hen om in het publiek niet
te sterk tegen de schoolbesturen te agee-
ren.
Hoe zou 't onzen leider gespeten heb
ben, wanneer hij nog had kunnen hooren
van de ongeoorloofde actie der laatste
weken tegen een minister der Kroon!
Daarom Christelijke onderwijzers, die
zijne nagedachtenis wenscht te eeren, ont
houdt zijn waarschuwend woord, hetwelk
wij hieronder uit zijn driestar van 27
Februari 1901 overdrukken:
„Nu nog hebben onze onderwijzers het
publieke bewustzijn met zich. Zij men
op zijn hoede dit niet tegen zich te
krijgen."
CCXXI.
De macht en befceekenis van tlle cij-
feïs, van de statistieken neemt m den
laatsten tijd' geweldig toe. Er is schier
geen enkel gebied of men póogt uit
getallen en tabellen algjemieeme conclu
sies te trekken en stellingen op te bou
wen. 'Ik geloof, dat de „cijfer©,onste"
in oinz© dagen drukker dan ooit be
oefend wprdt. En daarin zit op, zich
zelf veel goeds en weinig verkeerds.
Inderdaad valt op deze manier menige
wijze les te leeren en komen ons fei
ten yoor den geest te staan, die an
ders allicht aan onze aandacht zou
den zijn ontglipt.
Maar juist, omdat uit statistieken
zoovéél gehaald wordt en men er ;in
zoo toenemende mate medie rekent, is
'tzaak .voorzichtig te zijn. "De gering
ste onnauwkeurigheid en het verwaar-
oozen van, ©ogenschijnlijk© kleinigjhe-
den kunnen tot gansch verkeerde con-
j clusies leiden. En dan zullen er ook'
altijd nog factoren zijn, die zelfs ,de
bekwaamste rekenaar niet in cijfers
kan uitdrukken. Als we hieraan nu
gedachtig zijn, kunnen we het ditmaal
j m 'deze rubriek wel eens over enkele
i tabellen en statistieken hebben. Ik wil
natuurlijk niet een dorre opsomming
van allerlei' cijfers geven, maar ei-
slechts enkele vermelden en daaraan
een praatje vastknoopen.
Eenigen tijd geleden kreeg ik dan
'de criminieele statistiek over de jaren
i 1916 en 117 onder de oogen. Dat is de
statistiek, iji© ons zegt, hoe 'tmet de
misdadigheid in ons lanJd en in iedere
provincie staat. Een Statistiek, die ta
melijk zuiver maar natuurlijk nooit vol
ledig is, omdat men niet kan rekenen
met de gevallen, die aan de aandacht
der politie zijn ontsnapt.
Toen ik deze statistiek zag, schoot
me onwillekeurig het ook bij de lezers
wel bekende gezegde te binnen, dat
in de kringen van bet „denkend deel"
zoolang opgeld deed: „Bouwt scholen
en ge zult de gevangenissen kunnen
afbreken". Scholen zijn er gebouwd)
aan de volksontwikkeling is jarenlang
anders, 'dan dat ik u moet verlatten?"
Toen kwam het vreeselijke snikken terug,
zoodat Margaret niet wist wat zij moest
beginnen. Anderen kwamen de kamer bin
nen, maar Githa was zich geheel onbe
wust van hare tegenwoordigheid, en Mar
garet hield ze allien op ©en afstand. Met
haar eigen handen volgde, zij Lady Cob-
hams raad, Githa te ontkleeden en haai'
op haar bed te leggen, maar zij wilde
daarbij' geene hulp aannemen, en ver
gat, evenals Githa, dat zij niet alleen wa
ren, toen zij zich over haar heenboog.
„Wil ik u wat uit het Evangelie voor
lezen, lieveling?"
De kalmte der uitputting nam reeds
een aanvang, en nadat Margaret langzaam
een paar verzien hardop gelezen had,
schreide zij niet meer. Margaret legde toen
het hoek neder, en boog zich weder over
Githa heen.
„Nu zult ge gaan slapen, nietwaar lief
ste?' 'zeidte zij tieieder.
Githa drukte hare hand.
„Margaret, Margaret ik heb be:t ge
daan," fluisterde zij met hoesche stem.
„Ik heb u aangeraden dit te doen. En van
al het kwaad dat u overkomt, moet ik
den last dragen."
veel moeite besteed;, én de gevange
nissen? Zijn ze vooï afbraak ver
kocht? Of kwam! men niet zóóveel
ruimte te 'kort, dat enkele schepten
als drijvende gevangenissen dienst
moesten "doen?
iHelaas, 't is; geworden hoewel we
niet direct zeggen mogen, dat die twee
met elkander! onmiddellijk verband
houden)„bouwt scholen en gevangen
nissen! "tls! Te-betreuren, maar bet
is met de misdadigheid onzes volks
droef gesteld. Wat bet aantal der mis
drijven betreft, is in ons land de mis
dadigheid van! begin 1914 tot einJd!
1917 met 128.75 pet, gestegen. Wat-
blief Ja,1 met 'T28.75 pet. gestegen,
dat is .meer dan, verdubbeld. i
■En als we de cijfers der afzonder
lijke provincies eens nagaan, dan zijn
we over Zeeland' diep,, diep beschaamd.
Onze provincie neemt in die lugubere
rijl getallen werkelijk geen fraaie plaats
in. Van 1914-'15 bedroeg de aanwas
107.5 pet., van, 1915-'16 54.7 pet. en
vaïi 1916-T7 54 pet. Provincies als
Zuid- ©n Noord-Holland, waarin "de
frootste steden des lands gelelgen zijn,
ebben daartegenover slechts een ver
meerdering van ten hoogste 20 pet.,
over 1914-T5 zelfs een kleine ver
mindering. Neen, met eere kan Zee
land in dit verband niet worden ge
noemd.
;Nu weet ik wiel, dat de mobilisa
tie en de abnormale crisistijd daarvan
wel de grootste oorzaak zijn, maar
verandert dif eigenlijk in den grond'
van de zaak' hieraan wel iets? Heeft
een misdrijf tegen de wetten des lands
in crisistijd mander te beteekenen dan
in normale tijden 'Neen, nogmaals, we
kunnen op| ons Zeeland in dit ver
band niet trofsch zijn-
We stappen nu van de misdrijven
af en gaan onze aandacht eens aan
andere statistieken schenken, die meer
betrekking hebben op Am'steïdam,
maar die toch ook voor ons van be
lang zijn, omdat zij maar al te veel
een beeld van ons volksleven in zijn
geheel geven. Ziehier enkele cijfers
over de hoofdstad des lands.
1893 1918
Inwoners 446.000 644.000
Huwelijken 3.104 5.269
Geboorten 14.632 13.681
Sterfte 8.183 10.182
Kindersterfte 2.388 947
Veel, zeer veel, valt hieruit te con-
cludeeïen.
Allereerst befi sterftecijfer. 'Zeker,
het cijfer van 1918 is hooger dan dat
van 1893, maar gerekend met de toe
nam© der bevolking, is 't lager. Ruw
berekend is de bevolking geklommen
van 4 op 6, de sterfte' van 4 op 5.
Dus inl werkelijkheid .is het sterfte
cijfer verminderd, wat natuurlijk ver
blijdend is.
Letten wie op de cijfers van de kin
dersterfte, dan is /de toestand nog gun
stiger. Zij' is zelfs in aantal sterk ver
minderd, laat staan in verhouding.
Ware zi]f verhoudingsgewijs gelijk' ge
bleven, dan zou zij in 1918pl.m.
3400 hebben! moeten zijn. En nu
slechts 947. IDa's dus ©en prachtige
vooruitgang, hoewel wei ook' hier ter
dege moeten' rekenen met het sterk!
verminderde geboortecijfer. Maak daar
over strakS.
In dit verband wil ik terloops even
wat over Zeeland meedeelen, dat weer
aan een andere statistiek' is ontleend.
Gemiddeld stierven in 1914'18 8.92
piet. der kinderen beneden het jaar.
Én in Zeeland is dit over die jaren
„En indien ik moet lijden om Zijnentwil,
noemt gij dat een last?" vroeg Margaret,
terwijl een glimlach haar gelaat verhel
derde. „Waarlijk, Zijn juk is zacht en
Zijn last is licht 1 Tot vóór dezen morgen
wist ik het niet, zooals ik het nu weet."
Githa's gezwollen oogen zagen haai' bij
na verwonderd aan.
„Neen, gij behoeft u niet te verwonde-,
ren. Het is uw© hand, die het gordijn
heeft weggetrokken, dat mijn hart voor
de vreugde ontoegankelijk maakte. Zijne
liefde is mij thans dierbaardier dan ©enig
aardsch geluk. Lieve Githa, ik kan u niet
zeggen, hoe dankbaar ik bien, dat de eerste
stap genomen was, eer mijn broeder kwam
anders zou ik stellig bezweken zijn. En
gij kunt gij bedroefd zijn, dat grj mij
op den goeden weg hebt geleid?"
„Dat is het niet," fluisterde' Githa;
„maar ik ben bang voor u, len o
Margaret het scheiden valt 'zoo hard."
Hare tranen vloeiden wieder, hoewel
kalmer.
„Het is slechts voor een tijd," ant
woordde Margaret, die met Githa van
plaats geruild scheen te hebben in haar
ambt van troosteres.
„Wees om mijnentwil niet bezorgd. Van
10.29 pet., hoewel, dit moet erkend1,
de toestand! èr gaandeweg verbeter!.,
Als men! echter leest, dat bedoeld!
sterftecijfer in Friesland 6.22 piet. en
ill de groot© steden met hun vele krof-
wobingen 6V2, a ,7 pet. is, dan wordt
het duidelijk, dat in dit opzicht jn
Zeeland nog veel moet worden verbe
terd1 eni 'dat i'd© Nederlandschie1 Bond1
tot bescherming van zuigelingen, nog
nuttigen arbeid kan verrichten.
Nu weer terug naar Amsterdam. We
willen nu, meer onze aandacht ves
tigen op bet vraagstuk' van het zedelijk
leven, waarbij! bovengenoemde cijfers
ons een aardig eindje op weg helpen.
Zie naar het cijfer der huwelijken,
dat percentsgewijze ©enigszins is ge
stegen. Ruw berekend zou het in 1918
naar dezelfde verhouding als van 1893
pl.m. 4700 hebben moeten bedragen.
En nu is 't ruim 5200. Waaraan dit
is .toe te schrijven, vertellen natuur
lijk deze statistieken niet, en aan gis
singen is 't beter zich niet te wagen.
Maar vergelijk 'nu eens 'de huwe
lijkscijfers met de geboortecijfers. Het
aa'ntal huwelijken is gestegen van 3100
tot 5200, /lus zou men verwachten;
een geboortecijfer van 5,2/31 X 14600
is pl.m. 24.000. Eb bet 'is13681,
alzoo een teruggang tot bijna de helft.
Deze teruggang is te aanzienlijk', om!
dien ahn allerlei toevallige factoren;
toe te schrijven. Neen, hier is moed
wil eh opzet in het spel, hier hebben
we weeir te doen met de eigenmachtige
beperking van bet kindertal, met heit
reeds meermalen besproken Neo Mal
thusianisme. En hét is goed', dat we
de Vreeselijke gevolgen van dit verder
felijke beginsel eens in cijfers voor
obs zien, opdat de oogen er voor
opengaan.
Gewaagde dus deze statistiek eens
deels van een mooien vooruitgang
(men zou dien een socialen eb een
medischen vooruitgang kunnen noe
men1), anderzijds spreekt er .uit ©en
'enorme zedelijke verslapping, ©en ach
teruitgang, die land en volk', indie'n
God net niet verhoedt, langzaam maar
zeker naar den ondergang voert. Dat
dit biet te boud gesproken i:s, bewijst
Frankrijk wel, waar 'het inwonertal
als .achteruit vliegt.
En hu moge men tegen dezie aan
rollende golven allerlei dammetjes pto-
gen öp te werpen wat bet melt-
ieerein. Mogen zij! ook ons aansporen
het zal niet baten. Hiertegen kunnen
alleen weerstand' bieden ide Schriftuur
lijke beginselen, door God in Zijb
Woord neergelegd, voor zoover althans
die beginselen door den persoon, die
ze zegt te belijden, van harte worden
feldeeld. Een levend Christendom' is!
et eenig medicijb.
Zóó beschouwd' valt er uit cijfer®
en statistiekeb nog wel wal; goeds te
leeren. Mogen ook wijl ons aansporen
tot het betrachten van onzen (duren
plicht, die ons als Christen op de
schouders iis' .gezet.
JAN VAN 't LAND.
De Toestand.
Men moge in Genève al zeggen, dat
men zich in Volkenbondkrinigen aan het
terugtrekken van Argentinië niet veel laat
gelegen liggen, mien had toch liever ge
zien,' dat, hetgeen is voorgevallen, niet
gebeurd ware. En daair komt bij: Canada
begint ook vreemd te doen. Het beeft
kort en goed voorgesteld artikel 10 van
Eén, die mij liefheeft, kunnen mijne moe
der, noch mijn broeder mij ooit scheiden.
En Hij zal mij sterken tot het ©inde toe.
Ja, als ik meer vertrouwd© op mijn© eigene
kracht, dan zoudt gij reden tot bezorgdheid
hebben ,maar ik voel mij zóó zwak, dat
ik wel genoodzaakt ben geheel op Chris
tus' kracht te steunen ten Hij zal mij
nooit begeven, wat ©r ook gebeure."
Hier riep Lady Cobham Margaret in
haar eigen kamer, en gaf haar eenige
wereldwijze raadgtevingen aangaande het
te vriend houden van alle partijen, en de
onvoorzichtigheid van te veel voor zijne
meening uit te komen. Margaret luisterde
onderdanig, maar met e©n kalmen, vreem
den glimlach, die niet Veel beloofde voor
de opvolging der raadgevingten.
„Want Ik zeg u, wie Mijnen naam zal
verloochenen voor de menschen, diens
naam zal Ik verloochenen voor Mijnen
Vader, die in de hemelen is."
En Margaret had geen ander woord noo-
dig, om weerstand te bieden aan al de
wereldsche inblazingen en pogingen, om
haar twee meesters te doen dienen.
(Wordt vervolgd.)