gith a.
ft O 5ft
Saterdag 4 December
35 e 4«arjt arfg
verschijnt elken werkdag.
kabinet en rechtsche partijen.
agnes giberne.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO,
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes
^ANGE VORSTSTRAAT 219.
(Telefoon No. 11).
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. D HU IJ L- BURG.
Drukkers
Oosterbaan Le Cointre, Goes.
ve Zeeuw
Abonnementsprijs:
Prijs per 3 maanden fr. p. post f3,—
Losse nummers fO,Ofl
Pnjjs dér Advertentiën:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 cent.
Bij abonnement belangrijke korting.
Bewijsnummers 5 cent.
Het. doet ons genoegen te zien dat er
tusschen de pers van Riechts en dé Recht
sche Kamerclubs overeenstemming van in
zicht bestaat op 't punt van de coalitie
en haar voortbestaan.
Zoowel van Roomsch-Kath., als van
'Antirev. en Chr.-Historische zijde is in
de Tweede Kamer de voortzetting der coa
litie bepleit geworden.
Wij nemen ten bewijze een paar frag
menten over uit de redevoeringen van
dr. Nolens (kath.), mi'. Rutgers (a.-r.) en
inr. Schokking (c.-h.) in de zitting van
Ij.l .17 Nov.
Dr. Nolens:
„Een enkel woord over de partijver
houdingen en de partijgrotepeeriug. Ik
heb reeds gezegd te meenen, dat het
volgend jaar daarover misschien uit
voeriger gesproken zal kunnen worden,
maar dit wil ik nu wel zeggendooi
de evenredige vertegenwoordiging is het
bij de verkiezingen voor onze partij,
misschien meer dan voor ©enige andere,
eenvoudig geworden. Wij strijden op
eigen gelegenheid en voor eigen reke
ning, en al kan men het samengaan met
andere groepten na de stembus reeds
van te voren voorbereiden, eerst na de
uitspraak der stembus komt men con
creet voor het geval te staan. Nu meent
men symptomen waar te nemen, dat
de verbonden groepen aan deze zijde
niet meer zoo hecht aan elkander ver
bonden zijn. Ik zou daarop willen zeg
gen: wat men wenscht, gelooft men
zeel' gaarne; de wensch is zeer dikwijls
de vader van de gedachte.
Wie zal zeggen "wat er na de ver
kiezingen van 1922 zal plaats hebben?
Natuurlijk is voor het verder samengaan
noodig, dat men het eens blijft en eens
wordt, op een concreet program. Maar
wel kan ik dit zeggen: dat ter heel
wat zal moeten gebeuren om aan bat
beproefd samenwerken gedurende tien-
tollen van jaren van da rechtsche groe
pen een einde te maken, en zeker heel
wat meer dan. het bijna jaarlijks terug-
keerend ien bijna even dikwijls weer
legd betoog over het onhechte van den
grondslag van dit samengaan.
Om in de beeldspraak van den heer
Treub te blijven: het cement zit zoo
vast ,dat er heel wat mokerslagen noo
dig zullen zijn om de gelegenheid te heb
ben het door gewone mortel te ver-
vangen."
Mi'. Rutgers
„Ik sluit mij daarbij aan, omdat voor
een Staatsbestuur een krachtig bewind
noodzakelijk is en omdat ©en bewind
naar goede beginselen noodzakelijk is.
Indien de samenwerking van de rech
terzijde zou bezwijken, dan zou op po
litiek terrein een toestand van grenze-
looze verwarring ontstaan. Wij hebben
daarvan in het verleden de ervaring.
Wij hebben aanschouwd bet oogten-
blik, dat de rechterzijde niet in staat
was het bestuur vau 's Lands zaken
te blijven voeren. Wij hebben in 1913
de meerderheid van de rechterzijde in
een minderheid zien veranderen. Wij
hebben uit de geschiedenis van de crisis
van 1908 en uit de geschiedenis van
het jaar 1913 de heugienis, dat een
hnksche^ meerderheid, zooals toen be
stond, niet zooveel regeerkracht aan ©en
Kabinet kan geven als ieen rechterzijde,
zooals op dit oogenblik bestaat en die
n p een meerderheid hier vormt.
Er komt, wanneer de samenwerking
•37)
—O-
1 dunkt, dat de bisschoppen weinig
bezitten van Christus' Geest indien zij
om ®e'? jk toe kunnen overgaan
hii n'I m'brandien, alleen omdat
hen verschilt'PUnt6tl meening met
heb u zooeven herinnerd
wet oj vatlJnij(1 hand. Gij hebt die
vertreden. Gij verdient de straf."
„in welk opzicht, Sire?"
veronr/11 ,zTelf met uw ei§'en lippen
Per Lon±n' gli de leerstellingen
met wil hjnrecht ;n atrijd zijn
widenvo o tj heilige Kerk leert, niet
leer vwtfi- hen, die dezelfde
Oralorcf jdigen, niet voortgeholpen en
zonden ?eM geen Pïedikers Se'
Heu,f01 ,naar Londen en Rochester en
Loll-mic' i ,aal ijverig de leer der
ilWen .r^ric0ndlS6tl? Denkt gij dat deze
die m het volle daglicht geschie-
van de partijen der rechterzijde be
zwijkt, ten slotte wel een Kabinet, maar
het zal zijn een Kabinet, waarin de
volksinvloed niet tot zijn recht komt,
dat te zwakker zal zijn naar gelang het
van de rechterzijde minder steun zal
ontvangen, want de parlementaire erva
ring in ons land over een reeks van
jaren leert, dat die steun, dien de linker
zijde aan haar Kabinetten vermag te
geven, hoogst problematiek is, omdat
de linkerzijde voor de Ministers en de
Kabinetten, die haar het meest bevriend
zijn, in den regel meer bestrijding dan
steun over heeft.
Maar niet alleen, omdat een krach
tig bewind voor het bestuur van
's Lands zaken noodzakelijk is, is een
blijvende samenwerking van de rechter
zijde geboden, omdat het bestuur van
's Lands zaken zich moet gronden op
juiste beginselen."
De spreker verzekerde daarbij, dat de
antirevolutionairen in bet huidig Kabinet
„de vervulling begroeten van den wensch
tot samenwerking van de Rechterzijde tot
het gemeenschappelijk richting geven aan
het bestuur van 's Lands zaken, en daar
om dit Kabinet steunen".
En mr. Schokking:
„In de tweede plaats moet ik opmer
ken, dat men zich vergist als men
meent, dat de tegenwoordige politieke
scheidingslijn haar verklaring, of liever
nog, rechtvaardiging, enkel zou vinden
in het geschil omtrent de school. Dik-
,jwiji's wordt de voorstelling gegeven als
of, nu de schoolquaestie, zooals het
heet,* is opgelost, er geen reden meer
voor de tegenwoordige onderscheiding
tusschen rechts en links zou bestaan.
Hierbij gaat men inderdaad van een on
juiste onderstelling uit.
De al af niet erkenning van het Chris
telijk beginsel, verschillend ook opgevat,
heeft «en verder reikende beteekenis
en doet zich in meier of minder© mate
gelden bij al de onderscheidene vraag
stukken, waarvoor wij staan. Het Chris
telijk beginsel, hoezeer ook miskend,
bespot en tegengestaan, is naar zijn
aard universeel. Tenzij men de waarde
daarvan erkent voor elke levensuiting,
ook op het gebied va,n de politiek
en naar ik vrees is men hiervan nog ver
verwijderd zal men zich blijven stoo-
ten.
Wanneer ik bijv. let op de wijze,
waarop de Zondagswet aan de linker
zijde is ontvangen, zoowel van den kant
der sociaal-democraten als dien der libé
ralen in hun verschillende schakeerin
gen, dan bewijst dit eenvoudig, wat ik
hier uitspreek.
Maar ook-bevestigt het, dat ondanks
de groote verschillen aan de linkerzijde
waartegenover die aan de rechter
zijde, waarvan ik "Tiet bestaan overigens
gaarne erken, gieheel in de schaduw
treden er leen geestelijke affiniteit
is, die de politieke scheidingslijn niet
maar enkel aan de rechter-, doch even-
zoo aan de linkerzijde, gezien, verklaart.
Het bestaan van die affiniteit kan moei
lijk worden ontkend, ook al moet de
boog dan altijd gespannen worden van
den heer Treub tot den heel' Wijnkoop
en de zijnen."
„Het betrachten van de Christelijke ge
dachte dus besloot deze spreker is
wat wij wenschen naar binnen en naar
buiten. Voor zoover het Kabinet naar dat
beginsel wil levien. en werken, zullen wij
den, onopgemerkt blijven, Sir John? Ik
zeg u, er zijn tegen u en tegen uwe
handelingen vele klachten bij mij inge
komen. Waarmede kunt gij u verdedi
gen?"
„Sire, met het woord van onzen Heer:
En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de
gcheele wereld, en piredikt het Eyange-
li§ aan alle creaturen".
„Gij geeft uw eigene uitlegging aan
de woorden der Schrift. Sir John Old-
cast.le, ik vraag u plechtigWilt gij n
voortaan aan al de voorschriften der
Heilige Kerk onderwerpen?"
„Sire, ik meen, dat de door u be
doelde wet afkomstig is van den Paus
en van niemand anders"-, zeide Lord
Cobham beslist.
„En aJ is dit het geval, S,ir John, gij
zijt ook hem: gehoorzaamheid schuldig,
hij is toch Christus' Vertegenwoordiger
bier op aarde, en Hoofd van de Hei
lige Kerk over de gansche wereld".
De Koning sprak op eenigszins mis
noegden toon. Maar Lord Cobhamls ant
woord werd zonder aarzelen uitgesproken:
„Ik ben altijd bereid om U, mijn ge-
ëerbiedigden Koning, te gehoorzamen. Aan
U ben ik, naast God, algeheele gehoor
zaamheid schuldig, en uw bevelen ben
ik steeds bereid op te volgen, ik ben
het gaarne blijven steunen en hopen wij
hartelijk, dat het nog veel goeds voor
land en volk zal mogen tot stand
brengen."
Gemengde gevoelens.
Met .gemengde gevoelens meldden wij
deze week de verwerping der moties-
Ossendorp en -Otto, wat betreft een mil
dere salarisregeling voor sommige onder-
wijzers-.
Wij waren verblijd over dien uitslag,
doch gevoelden spijt dat diegenen welke
oprecht behoefte hebben, met nul op hun
request konden benengaan.
Evenwel op den bodem der ledige doos
van Pandora is- de hoop blijven liggen.
Wij hopen, wij gelooven zteïfs vast dat
de Regeering zal doen wat mogelijk is
om de werkelijke leemten aan te vullen.
Wanneer de demonstranten van Zater
dag tot zichzelf zullen gekomen zijn, zal
allengs ook in hen dat vertrouwen terug-
keeren, en zal ook een minder onwieï-
willende beoordeeling hunnentwege allicht
den ministers, -die nu op de- bank der be
schuldiging zitten, ten deel vallen.
Waar woorden niets vqrmogen zullen
allicht cijfers en feiten, wanneer zij door
dringen tot het meier gezond geworden
verstand, tot kalmeering, mogelijk wel tot
overtuiging kunnen bijdragen.
Men heeft de cijfers al gelezen in Kort
Verslag en Middelburger, allicht spraken
zij reeds .eenigszins tot de gemoederen;
mogen zij 't dan nu volkomen doen; want
zij toonen aan, dat juist onder het tegen
woordige Kabinet een sterke vooruitgang
in de oniiei'wijzerssalarissien werd verkre
gen en dat, zelfs tot in .dien allerlaatsten
tijd het verschil tusschen die- salarissen
dei' openbare, ten die der bijzondere ondier-
wijzers zeer groot is geweest.
In 1916 toch verdienden de openbare
onderwijzers rond 24 millioiem, en de bi-
zondere onderwijzers,-" die naar denzelf
den maatstaf 18 millioen hadden moeten
verdienen, slechts rond.. 40 millioen.
Ër was derhalve een schromelijke wan
verhouding, waarin de R.egcering reeds
een jaar geleden eenige verbetering aan
bracht. En dan, verleden jaar werden de
salarissen der onderwijzers met 15 mil
lioen verbeterd, en volgens de nu ontwor
pen regeling zou er nog 26 millioen bij
komen,
In 1916 verdienden alle onderwijzers
in het land samen 34 millioen; dit jaar
wordt door het Rijk betaald f52.204.000
plus f 10.400.000 door de gemeenten. Gaat
nu de voorgestelde regeling door, dan
zullen de onderwijzers een bedrag van
j f 88.140.000 ontvangen.
En nu is 't te verwachten, dat deze
regeling zal verbeterd worden. Wij blijven
daar zelfs mee op aandringen.
De heer Lohman heeft bereids op eenige
onrechtvaardigheden de aandacht geves
tigd. Wij vertrouwen, dat met zijne wen
ken ernstig rekening za,l worden gehou
den.
Mug en Kemel.
De heer Llely heeft in de Twieede-Kamer
zitting van Donderdag den heer Marchant,
zij 't ook in andere woorden dan in Bijbel
taal, verweten dat hij ia zijn biezuinigings-
manie bij de verschillende hoofdstukken
der Staatsbegrooting de kleintjes aanpakt
en de grooten doorlaat; tegen kleine uit
gaafjes zich verzet en groote uitgaven
helpt voteeren. Dat hij wel enkele nieuwe
posten van enkele duizenden bestrijdt,
doch nog pas voor de motiën-Ossendorp,
tot dusver altijd een gehoorzaam1 onder
daan van U geweest, en hoop dit te blij
ven. Maar wat den Paus en de geestelijk
heid betreft, ifc ben hun geen onderda
nigheid schuldig; ook weet ik niet, op
welken grond de Paus zich op zulk een
voetstuk plaatst. Zoo zeker als Gods
Woord waar is, weet ik, dat hij de groote
Antichrist is, die daarin wordt voorspeld
de zoon der verderfenis de open
lijke tegenstander .van God".
Thans was des Konings ongenoegen
niet té miskennen. Het vurige bloed van
den hervormer en de alles o-verheerschen-
de wensch voor de eer zijns Meesters te
strijden, hadden hem misschien de per
ken der voorzichtigheid te buiten doen
gaan. Maar het oogenblik om! duidelijk
te spreken was gekomen. Het was nutte
loos er langer op te hopen, dat hij het
gevaar zou kunnen ontkomen, dat hem
dreigde. Daarom sprak hij kalm en be
slist zijn meening uit.
„Gij laat mij niet in twijfel over uwe
verkeerde neigingen, Sir John", zeide Ko
ning Henry op ijskouden toon. „Ik wensch
nooit meer zulke woorden van uwe lippen
te vernemen. Ik waarschuw u nogmaals,
dat gij' een weg bewandelt, die naar be
neden voert, waarover gij eenmaal vreese-
lijk berouw zult hebben. Thans wensch
Duys, de Muralt en v. d. Laar stemde,
welke de schatkist 70-, 45-, 7- en 12 mil
joen zouden gekost hebben.
Dit heet in de igtewijde taal des Hei-
lajids de mug uitzijgen en den kemel
doorzwelgen.
Natuurlijk stellen wij hier slechts het
derde der vergelijking (tertius comparatio-
nis) voorop; want de heer Marchant is
te rond van karakter, om hem bij de fari-
zeën' in te deielen.
Maar een tikje politiek schijnt er toch
in de redevoeringen van dezen vrij zinnig -
democraat wel door, hetzij hij spreekt te
Schoondijke, hetzij hij oreert in die Kamer.
Straks bij de Oorlogs- 'en Marinebegroo-
ting zal men hem weer wel van leer zien
trekken, met zijn rood© buren van rechts
en van links. Maar op 't oogenblik dat|
de heer Ltely tot hem 't verwijt richtte
had deze gelijk. Op mr. Marchants bril
staat op 't rechterglas eien kameel, en
op het linker «en mug geschilderd.
Een aardig oogenblikje.
Woensdag in de Tw'eede Kamer ern
stige tumulten, alle rooden op één hoop
tegen de mannen van rechts.
Donderdag ook nog wel rneeningsver-
scbii, maar meer gemoedelijk.
Een dezer snoezige momentjes laat „De
Standaard" u zien aan 't slot van het
Kamerverslag.
Yan Zadelhof bestrijdt de hooge
posten voor den VTijwilligen Landstorm.
Duymaer van Twist legt hem uit,
dat die landstorm ook dient om de
S. D. A. P. te beschermen tegen ongure
elementen, precies zooals Noske in
Duitschland doet.
Minister Rays zegt: Is het nu inder
daad zoo ongevaarlijk? Daareven toen
de heer Duymaer van Twist er
op wee's, dat ook de D. A. P. tegen
de revolutionairen beschermd wordt, riep
de heer V an Z a de 1 h o f fDe S. D. A. P.
staar aan de zijde der revolutionairen.!
De beer Van Zadelhoff (s.-d.):
Juist! we hebben nooit ergens anders
gestaan.
De heer Van R a v e s t e y n (commu
nist): De 2e Internationale heeft ver
klaard, dat „de vijand" is het bolsje
wisme.
De heer Beu m e r (a.-r.)Nu geen
ruzie!
De toestand.
De ontwikkeling van den politieleen toe
stand in Griekenland heeft de geallieerden
in groote moeilijkheden gebracht. Het was
n.l. een publiek geheim, da.t ze 't onder
elkaar niet eens waren over de houding
tegenover koning Constantijn aan te, ne
men. Italië heeft tegen diens terugkeer
weinig of geen bezwaren, Engeland eenige,
maar Frankrijk zeer veie. Om nu te trach
ten' in dezen tot eenheid te komen is een
Fransche delegatie te Londen aangekomen
en ja, men beeft het werkelijk zoo ver ge
bracht, dat een gemeenschappelijke nota
is opgesteld, idie naar Griekenland zal
worden gezonden. Gaat men echter nauw
keurig die nota, lezen, dan vertoont zij
weer hetzelfde beeld van alle Entente
nota's over punten waarover onderling
meeningsverschil bestaat, m. a. w. zij zegt
vrijwel niets. Men oordéele.
„De geallieerden willen niet ingrijpen",
zoo heet het, „in de binnenlandsche zaken
van Griekenland, doch zien zich verplicht,
ik ons gesprek niet langer voort te zet
ten. Indien gij tot inzicht uwer dwa
lingen komt f:n ze biechten wilt aan
een priester, dan wacht u stellig vergif
fenis. Wat mij betreft, ik heb gedaan wat
ik kon, en ik ben niet geslaagd. Gij
kunt gaan, Sir John".
Ilij boog het hoofd tot een hoffelijk,
doch ijskoud vaarwel, en Lord Cobham'
verliet de koninklijke tegenwoordigheid
met al de daai'bij behooli'ende ceremoniën.
Alfgar, die geduldig in de wachtkamer
wachtte, sloeg een angstvollen blik op
het gelaat van zijn pleegvader, toen bij
hem naar huis vergezelde, maar hij kon
weinig lezen op die kalme gelaatstrekken.
Hij durfde natuurlijk geen vragen doen,
en gedurende den rit door de straten,
verkeerde hij in de grootste spanning.
Thuis gekomen, riep Sir John hem ech
ter in zijn kamer en verzocht hem te
gaan zitten.
„Hebt u mij slecht nieuws mede te
deelen, Lord Cobham?'' vroeg Alfgar be
zorgd.
„Wat noemit gij slecht nieuws, Alfgar?"
„Alle kwaad dait u kan overkomen, Lord
Cobham".
„Waarlijk, het is geen kwaad, dat mij
overkomt. Zalig zijn zij, die vervolgd
worden om der gerechtigheid wil!"
openlijk te verklaren, dat het herstel op
den Griekschan troon van ieen souverein,
wiens deloyale houding en gedrag ten
opzichte van de geallieerden tijdens den
oorlog voor hen een bron va.n moeilijk
heden en lemstige verliezen is geweest,
niet anders zou kunnen beschouwd wor
den dan als een ratificatie» door Grieken
land van de vijandelijke daden van ko
ning Constantijn.
Dit zou een moeilijken toestand schep
pen, ongunstig voor de relaties tusschen
Griekenland ien de geallieerden en in dit
geval verklaren die drie regeeringen zich
een volledige vrijheid voor te behouden,
om' dezen toestand te regelen."
Van eenzelfde gedragslijn bij alle ge
allieerden schijnt nog geen sprake te zijn,
ook' al heft men in Fransche kringten het
gebruikelijke gejuich over deze nota aan.
Met de actie tegen d' Annunzio schijnt
de Italiaansche regeering nu ernst te gaan
maken. Zij heeft aan generaal Casiglia
opdracht gegeven een laatste poging aan
te wenden, om d'Annunzio tot rede te
brengen. Zou deze poging andermaal schip
breuk lijden, dan zouden de meest strenge
blokkade-maatregelen worden toegepast.
D' Annunzio moet zich in een zeer opge
wonden geestestoestand bevinden. Aan zijn
aanhangers in Triëst heeft hij 'een schrij
ven gericht, waarin o.a. het volgende ge
zegd wordt: Ons bloed zal het vuile Italië
schoon wasschenRoemrijk zal ons ster
ven zijn
In Fiume wordt intusschen alles ge
mobiliseerd, zelfs de vrouwten zijn onder
de wapenen gteroepen. Volgens andere be
richten zou d'Annunzio een zijner offi
cieren naar Rome gezonden hebben, om
met de Italiaansche regeering in onderhan
deling te treden.
Te Rome had Giolitti langdurige be
raadslagingen met de ministers van oor
log en van marine over de gebeurtenis
sen in Fiume.
Flink doortasten zou hier misschien hlet
spoedigst de gewtenschte oplossing bren
gen. Maar of dat gaan zal?
Het ziet er nog niet naar uit, dat men
in Engeland de terse he moeilijkheden te
hoven is. Zoo was de Home Rule wet
door het Lagerhuis aangenomen, maar ziet,
zij komt in behandeling bij het Hoogterhuis
en dit neemt een paar amendementen
er op aan, waardoor zij voor de Ierschtei
meerderheid nog minder aannemelijk zal
worden, dan zij reeds was.
Volgens het oorspronkelijk ontwerp zou
er in Ierland voorioopig komen ©en Zuide
lijk en een Noordelijk parlement. Uit die
twee zou een gemeenschappelijk parle
ment, een tusschienschakel, van 40 leden
worden gekozen. Zoo hoopte men na ver.
loop van tijd de noodige eenheid onder
de Ieren te krijgen.
Maar wat doet nu het Hoogerhuis?
Het neemt enkele amendementen aan,
waardoor er behalve een parlement (La
gerhuis) zoowel in het Zuiden als in het
Noorden ook ©en Hoogerhuis zal komen.
Het Hoogerhuis voor het Zuidelijk par
lement zal bestaan uit: de lord kanselier
van Ierland, de lord mayors van Dublin
en Cork, zeventien vertegenwoordigers van
handel, arbeid en de intellectueel© beroe
pen, benoemd door den onderkoning, en
vier en veertig Leden gekozen door de
bisschoppen, de peers, enz.
Een verdere verandering, dooi' het Hoo
gerhuis in het oorspronkelijk wetsvoor
stel aangebracht, bestaat daarin, dat de
„raad" van Ierland, de vei'bindingsschakel
dus, niet bestaan zal uit 40 leden door
de Zuidelijke en Noordelijke parlementen
gekozen, maar uit de twee nieuwe Hooger-
„De vervolging zal dus komen", zeide
Alfgar.
„Zij komt, zij is nabij! Wat wiit gij,
Alfgar?' 'En een glimlach verhelderde
het ernstig gelaat van den ridder. „In
dien men uit liefde en. gehoorzaamheid
voor e^n aa'rdsch koning zon willen ster
ven, hoeveel te meer dan voor onzen
iiemelschen Koning. Gij weet, dat ik vele
dingen bezit, die mij het leven dierbaar
maken. Toch weet ik, dat ik alles, als
het mioest uit liefde voor /-Christus,
die voor mij gestorven is zou willen
prijs geven".
„Als het moest", herhaalde Alfgar.
„Ja als het moest! Ik zal morgen
vroeg naar mijn kasteel gaan, om af
te wachten of dezie storm over mijn hoofd
zal beengaan. Misschien gebeurt het wel,
hoewel ik vrees, dat een nieuwe stormi
spoedig volgen zal. En indien ik er niet
aan ontkomen kan dan geschiede de
w,il mijns Gods".
„Sir John heeft de Koning u verlof
gegeven?" vroeg Alfgar; want daar Lord
Cobham deel uitmaakte van des Konings
gevolg, was hij niet vrij om te komen
en te gaan zonder koninklijke toestem
ming.
w-K*.'- f
(Wordt vervolgd.)