No 4$ Donderdag 315 November Mottriieis scheriji 35e Jaargang GIT HA. RECHT» l ADRES ETTEW. KOE, dl benoodigd, fee de Meid, den .raat bekg-.vS] te Brai®13 b Dienstbod0) Het zal u tot mildheid stemmen. iEn gij die, buiten Middelburg wo- niende, dit leest, moge uw hapt be wogen worden om ;in die plaats uwer inwoning eeme ruime gave dm geld' of in levensmiddelen of kléederem jte schenken aan 'dia Commissie idle daar de gifben verz,ajmelt. agnes giberne. tegen Besmetting. Zeeuwsche Stemmen. vil HELENA" Rotterdam V. v. es Zaterdagavond, endagmiddag 12 uur. Woensdagavond. erdam, Haringvliet ver pand 78. Goes big den heei DE, Groote Kade te Dordrecht bij ZEMER, tele! ne. im Erven G-. VOS, I, telef. 2018 bevelend, RDE J DEIKKI ÉD. tjf 1) e soortein mt», 1489. r iijj s o p g a a f van zeven Jaw. j 3Bij met de GRAS* aartoe behoorende Bnkanten langs de j in eeniga Water- Middelburgs grond- jorwaarden dfz® i verkrijgbaar ten len Notaris J. C. GATE te Middel Langedelft, alwaar sbiljetten mosten 3rd vóór of op Oor- eember I92Q in gedeelten) i nnemelijk bod j jrten, hoogstam» OTTING, Noord ingen. OOP: Januari a.s. uitersche Steen, ER SE, DuiuzicW: af te koop Paf vteesch, f 1»®® Schapenwlee»" >t bij A. LEüNSBJ liddelburg. hJ A. J. VROEGOP H \k Bakkerskaecfat/j relijk terstond i>. s HeerAbtsker^; et Mei /él mOKNECHT, m is met paarden 0 Serooskerke (lePe oer dag en n*»*4' Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO, gevestigd t© Goes. Hoofdbureau te Goes: wANGE VORSTSTRAAT 219. (Telefoon No- 11). Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUU L- BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre, Goes. De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Prijs per 3 maanden fr. p. post f3, Losse nummers f0,0fl Prjjs der Advertentiën: 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 cent. Bij abonnement belangrijke korting. Bewijsnummers 6 cent. COLLECTE VOOR WEENEN. -Zaterdag 27 November a.s. zal te Middelburg de collecte voor Weenen plaats hebben.. - iWiat daar itn Oostenrijk wordt gele- Hletn het Is moeilijk te beschrijven, maar het staat valst, djat zonder hulp', toolmfeir veel hulp, de bevolking van (plaatsen als' 'Weienen gedoemd is tot ondergang. Immers Idle (sterfte is groo- ter dan het aantal geboortende tuber culose woedt er in de hevigste mate, vooral onder de kleine kinderen. Voor ben die moeten leven ,van een be scheiden of zelfs van een tamelijk mim inkomen in kronen is ongeveer niets te- krijgen. De prijzen toch der eerste levensbe hoeften als melk!, brood', Jjoter, vet, kaas en dergelijke zijn dermate hoog, diat het overgroot© deel dhr bevolking en Jpiet aan denken kan zich die aan te schaffen. Diep doordrongen, van al het ge hoorde en gelezene over dezen jam mer heeft net Comité, dat verleden jaar met de zoo schitterende mede werking der Zeeuwen in staat was leemte groote zending! levensmiddelen eö Meeren naar Weenen 'te zenden-, gemeenïd' wederom /de hand aan de ploeg te moeten slaan en te trachten wederom de helpende hand te bieden. Maar daarvoor is ook nu weer uw aller steun noodig. Denkt 'daaraan als de collectebus bij u wordt gepresenteerd. Uwe giften worden besteed voor geheel Wieenen, voor allen die het noodi g heb ben uit alle standen. Boor uw gift bereikt gij oui zoo. te zeggen de behoeftigen, uit de gansc-he bevol king van hoo-g tot laag, draagt gij 'bij tot leniging van de bittere el lende die daar wordt geledien door bijna allen, helpt gij mede om een volk van den wissen ondergang te redden. Redtenkt dit "als gij uwe bijdrage voor (de collecte bepaalt. Het Comité tot leniging van 'den (nooid' te Weenen, |G. J. SPRENGER, Voorzitter. HENRI DRONKERS, Secretaris. Middelburg, 24 Nov. 1920. 1 Voor de gemeenschap. De gemeentelijke gaswinkel te Amster dam is opgeheven. In 1919 had hij een verlies te hoeken van f22000. Is dit zoo, dan blijkt al weer, dat de socialisatie-idee, waarmee die S.D.A.P. m 1922 de kiezers bewerken wil, nog niet tot de menscben is doorgedrongen, en de geestdrift voor het werken voor „de gemeenschap" nog kome-n moet. Een waarschuwing. Een waarschuwing, die houvast biedt aan alle mjain van nuchteren zin in den strijd tegen de overdreven loomopdrrj'ving is wel die welke de beer De Miranda, de sociaal-democraat, wethouder van Am sterdam, de vorige maand tot zijn partij- t E tl 1 L LET 0 Ni 31) - .0. Lady Cobham zette voor het oogenblik nare zorgen ter zijde en glimlachte. „Githa, weet gij wej ^a(- yjg WOrdt, om eens aan uw huwelijk te gaan denken?" Ween, madame, ik bid u, ik ben nog zoo jong," zeide Githa ernstig. „Margaret is ouder dan ik." „Voor Margaret heb ik ook mijne plan- üen- Kunt gij raden, welke die zijn?" „.Misschien hebt gij en Alfgar op dit punt dezelfde gedachten, madame?" ..Gij hebt goed geraden. Maar er zijn verscheidene hinderpalen. De voornaamste 1S. dat Alfgar het ongelukkige Lollardisme aanhangt, terwijl Margaret ien hare gan- familie Katholieken zijn." Githa wilde er tegen opkomen, dat Mar garet Katholiek was, maar zij bedacht 21<m en bleef zwijgen. ...En dan meet Alfgar zich nog een ilaajn .maken. Hij heeft de uitgestrekte rindeiijen en het vele goud niet van Lady Cobham zweeg. „Weet gij van ik spreek?" genooten d-eed uitgaan, toen hij in „De Socialistische Gids" een door hem voor Amsterdamsche sociaal-democraten gehou den redevoering weergaf, in welke hij de loo-npolotiek zijner eigen partijgenooten onder handen nam. Hij wees er hen op, dat in den strijd der arbeidersklasse geen oogenblik mag nit het oog verloren worden het verband, tusschen loon en prestatie, productie en prns. En wanneer zij dan vragen of dat ook moet onder „de heerschappij" van het kapitalisme, dan antwoordt hij: natuurlijk, zeker; en wel om de eenvoudige reden, dat een bedrijf dat met verlies werkt, niet kan bestaan. Er zijn toch bedrijven, waar men de productiekosten niet ad libitum verhoo- gen kan. Ziet naar 'het gasbedrijf, dat op weg is noodlijdend te worden, ter wijl men toch op goede gronden de ver wachting koesterde, dat voor verwar mingsdoeleinden zijn ontwikkeling nog slechts in de aanvangsperiod-e stond. Maar de petroleum loert op haar oude plaats, en in vele arbeidersgezinnen heeft zij dez-e weer ingenomen. Is nietmet de wasch hetzelfde te verwachten? Wordt de prijs te hoog, dan dwingen wij onze vrouwen en moe ders deze „ipest" van het arbeidersgezin in huis tey houden of weer te halen. Uw antwoord ligt alweer gereed: dan moet hei tekort maar uit de belasting worden bijgepast. Dit zou wel een fraaie bedrijfspolitiek zijn! Stel u voor, dat deze de grondslag zou zijn yoor de gesocialiseerde bedrij ven. Dat is het tegenovergestelde van meer -waarde -theorie En wat zou het de arbeidersklasse van Amsterdam, die thans zulk een belangrijk deel van de belasting op brengt, ba,ten? Zij zou de tekorten van dit en van andere bedrijven ook op haar belastingbiljet weervinden ten dus toch m oefen betalen. En deze tekorten zullen ienefm zijn, want men zal toch de geheele bevolking het recht moeten toekennen van een dergelijk bedrijf ge- i bruik te maken. Geldt de hulp daaren tegen slechts armlastige of door ziekte geteisterde gezinnen, dan kan men zich evenzeer bedienen van het particulier bedrijf. Hoe gij Ide zaak keert of wendt, gij zult altijd tot het resultaat komen, dat geen bedrijf op den duur houdbaar is, indien bet niet opbrengt wat aan grond stoffen, onkosten en arbeidsloonen er in is gestoken. En dan nog zijn er grenzen welk-er overschrijding het be drijf in de positie brengt van de slak onder bet zout. Er zijn, zegt de Amsterdamsche wet houder, een aantal Overheidsbedrijven, die, zoo niet met verlies, dan toch stellig zonder winst werken. Wanneer men daar tegen aanvoert, dat de bedrijfsleiding te duur is of onbekwaam, dat er te, veel uitgegeven wordt aan toezichthoudend per soneel en dat er is een staf ambtenaren, i die de lijn trekken, dan antwoordt de heer De Miranda daarop, dat de organi saties van het personeel ook eens de hand in eigen boezem moeten steken en neemt haar bestuurders aldus onder het mes: j i Van de duizend-en-een bepalingen, omtrent rechten en verplichtingen we ten vele bestuurders alles; van het be drijfsleven daarentegen zeer weinig. Het „Van Lord Cobham?" „Dacht gij dat waarlijk, Githa?" Githa aarzelde een oogenblik en ant woordde toen eenvoudig: „Neen." „Zeg mij dan den naam, dien ik bedoel." „Madame, als het de naam is, dien ik vrees den zou ik willen zeggen, dat het nooit zal gebeuren." „Welke naam? en wat zal nooit gebeuren?" „Arnold Savage," bracht Githa uit. „Hij zal u huwen, Githa." Githa drukte een oogenblik hare lip pen opeen. „Madame, dit is een zaak, waarbij de toestemming van twee zijden noodig is, en niet slechts van eene." „Toestemming!" Lady Cabham lachte even bij' de bloote gedachte, dat iemand zou weigeren toestemming te verleenen, wanneer zij iets verlangde. „Gij zult hem huwen, Githa." „Het kan nooit gebeuren," herhaalde Githa. „Weet gij niet dat hij u met groote toewijding liefheeft u heeft liefgehad, van het eerste oogenblik af dat hij u gezien heeft?" „Dat is mij onverschillig. De liefde komt geheel van één kant. Madame, ik smeek u, hoor mij! Ik kan Arnold Savage niet huwen." „Kunt gij niet! Maar het is mijn wil, dat gij hem huwen zult, en dat spoedig." I rjormamint-Tab letten! I vernietigen de mond en keel en beschermt verband, dat in alle bedrijven bestaat tusschen de techniek van het bedrijf en die der loonregelingen, ontgaat hun te eenenmale. Zoo min mogelijk toon groepen en dan een onderling verschil van enkele centen, verder een systema tisch „overhevelen" van de eene groep naar de andere en ;als het niet verder kan, dan de bovenste groep naar boven, met als onvermijdelijk gevolg het optrek ken van al wat daar beneden is dit is op het gebied der loonpolitiek van Overheidspersoneel tegenwoordig de hoogste wijsheid. Mag ik hier wel spreken van „de hoogste wijsheid". Ik geloof toch, dat er een nog hoogere wijsheid bezig is, zich te ontwikkelen, en wel: alle loon- trekkenden in de openbare bedrijven worden ambtenaren, werkende onder het stelsel eener centrale loonregeling, die een elk, welk beroep hij ook uitoefent, hoe zijn praestaties ook zijn mogen en ongeacht dein invloed daarvan op het bedrijf, zijn hokje aanwijst, waarin hij behoort en als regel zijn leven lang blijven mag. Door sommigen wordt bo vendien het vooruitzicht geopend, dat deze ambtenaren-epidiemie bet geheele bedrijfsleven zal aantasten. Welk een vooruitzicht vol bekoring 1 Meent nu niet, dat ik laatdunkend oordeel over het ambtenarendom en over zijn voor de gemeenschap absoluut noodzakelijken arbeid. Tegenover Pro fessor Diepenhorst heb ik de ambtena ren herhaaldelijk en uit volle overtui ging in bescherming genomen, maar de hemel beware de mienschheid, als in het keurslijf der ambtenarenreglementen de gesocialiseerde bedrijven en in dustrieën moeten geperst worden. Ik denk, dat de rechtspositie alles, het bedrijf niets zal 'gaan beteekenen." Het klinkt inderdaad, om met De Am sterdammer te spreken, als uitingen van wanhoop. „Maar zij houden een in drukwekkende waarschuwing in, omdat zij komen van een man, die het uit kracht van zijn functie weten kan en die als onverdacht getuige te beschouwen is." Monotoon klinkt het in de Bijbeltaal van het Oude Testament„Zoo waren alle de dagen zijns levens jaar en hij stierf." Daaraan dacht ik 'dik wijls in de weken, die achter ons lig gen, waarin ons is ontvallen een groo te, een ze-er groote in Israël, over wiens ongekende werkkracht we juist een vorig maal nog! schreven. En oók op. hem is van 'toepassing, 'wat we in het Oude Testament nu en dan lezen„en zijn kinderen begroeven en beweenden hem", met dit ondierscheid dan dat niet alleen zijn natuurlijke maar ook' zijtn geestelijke kinderen, dae hem zoo gaarne als hun. vaider beschouwden, over hem rouw bedre ven en nog bedrijven. Zeker, wij waren reeds weken lang op den dood van dr. Kuyper voor bereid en onverwachts kwam de slag allerminst. Maar toch trilde er niet een snaar in onze ziel, die anders' zoo spoedig niet trilt, toen we opdien Maandagavond pf Dinsdagmorgen het telegram lazen:' Dr. Kuyper js zacht en kalm gestorven. Bij zijn dood was liet, zooals 't altijd, was tijdens dr. Ruypers leven, als we hem zagen, en hoorden, omschrijven konden we die ontroering niet, we gevoelden ze alleen. Wat dwong hij toch altijd onze stille bewondering af. En hoe vervulde hij ons nog op zijn sterfbed met heilige jaloerschheid". Wat zouden wij1 ill len begeeren een sterfbed te hebben als de overledene. Voor lijden werd hij gespaard, en een zwaren doodstrijd eeft hij niet gekend. Bij volle bewust zijn kon hij van al zijn kinderen en enkele zijner intiemste vrienden af scheid nemen. Het was hier een heer lijk ingaan in 'de vreugde des Heeren, een zachtkens dragen door de Engelen Gods van de ziele in de lichtzalen des hemels en een gaan tot Jezus, door Wiens Middelaarschap hij alleen wist de zaligheid te kunnen beërven. Roerende, diep-ernstige oogenblikken, waarin zij, die den stervende lief en dierbaar waren, heete tranen mossten schreien, maar toch tegelijk van hun gelaat de glimlach der dankbaarheid niet konden wéren. ■Nogmaals, daar trilde in ons aller hairt die snaar van 'den weemoed', dof- klinkend, maar toch met den grondtoon vap die Joibs-helijldenis„De Hieerie heeft gegeven, de Heere heeft genomen, dia i Naam des Heeren zij geloofd." En we gevoelden bet allen, hier zijn ten volle bewaarheid, de dichtregelen: Hoe zacht zien wij de vromen Ben dood hier, zonder schromen Blijmoedig tegengaan. I Veel woorden, maar toch ook weer niet te veel, zijn aan de nagedach tenis van dr. Kuyper gewijd. Vriend en vroegere vijand hebben als om i strijd de groote gaven en vele talen- ten van den overledene geroemd, al vergat niet één Christenhierbij hét Soli Deo Gloria. Immers het was toch God, die ons in onzen ontslapen lei der zoo ontzaglijk veel heeft geschon ken. Behalve aan zijn sterfbed denken j we ook onwillekeurig aan zijn begra- j fenis, die, gelijk terecht in ons blad i werd opgemerkt, als die van een vorst was. Uit alle oorden deis lands, van Dollard tot Schelde, waren ze Vrij dag 12 November in .de Residentie saamgestroomd, die mannen, die jaren achtereen onder en naast (Kuyper in groote geloofskracht hebben gestreden dein heiligen strijd tegen ongeloof en revolutie. Zelfs de liberale pers ont kwam piet aan den indruk, die ook hiervani uitging en gaf fijingevoelde verslagen yan deze diep-aangrijpenidé plechtigheid', j En nu, terwijl het reeds weer twee weken geleden is, dat (de groote slag viel, kunnen wei 't haast nog niet ge- looven, idat we nu voor altijd, voor goed, afstand van hem hebben moeten doeP, dat we nooit meer onder zijn leiding den machtigen .gtrijd voor onze j beginselen zullen kunnen voeren. Die gedachte js nog te diepi van inhoud. „Neen, madame." Githa's bleeke lippen konden die woor den nauwelijks uitspreken. Zij wist hoe volkomen zij in deze zaak in de macht der barones was. „Gij zegt: „neen". Maar ik zeg: „ja". Lady Cobhams liefkoozende hand werd teruggetrokken, en in hare donkere oogen was een glans van misnoegen. „Ik ben niet gewoon dat men zich hier in huis tegen mijn wil verzet. Githa, ik sta er op, dat gij Arnold Savage huwen zult. Ik verlang van u volkomen onder werping aan mijn wil, of gij zult nooit weer dezelfde voor mij zijn, die gij tot dusver waart." „Madame, ik kan niet," mompelde Githa, met wanhopige beslistheid. „Als u slechts wist hoezeer ik hem veraf schuw, welk een afkeer ik van hem heb", Hier zweeg zij even. „Neen, ik mag niet zeggen, dat ik eenig memsch verafschuw, maai' ik voel mij tot niemand minder aangetrokken, dan tot Arnold Savage." „Gij zijt slechts een kind en kent uwe eigene neigingen niet. Verbeeldt gij u, dat gij de voorkeur geeft aan Thomas Cob ham of aan een ,ander uwer bewon deraars?" Wezenlijk, madame, zij zijn mij allen even onverschillig, behalve dat ik het minst van Arnold Savage houd." „Gij hebt heden lust tot tegenspreken. Maar ik zal toch mijn wil doorzetten in deze zaak, Githa." j Zij liefkoosde de bleeke wangen van j het meisje. „Het is omdat ik u liefhieb' I en u gaarne een goed huwelijk zou zien 1 doen. Arnold Savage is, zooals gij weet, den Lollards niet ongenegen." „Hij!" herhaalde Githa. „Madame, hij geeft om niets dan om aan dames het hof te maken en pleizier te hebben." ,„Gij zijt onrechtvaardig. Hij zou twin tig maal van een Katholiek een Lollard worden om een glimlach van u te win nen." „Ja, en hij zou even dikwijls van het Lollardisme tot het Katholicisme terug- keeren om ©en boozen bhk van priester of monnik te vermijden," zeide Githa. „Van zulk eene stof worden de getrouwe Lollards niet gemaakt." „Gij zijt geene ware edelvrouw, anders zoudt gij de toewijding van iemand, die voor u zou willen sterven, beter op prijs stellen." „Madame madame u kent hem niet," zeide Githa met vuur. „U weet niet welk eene geringe innerlijke waarde hij heeft. Hij doet zich aan u andersj voor dan aan anderen. U spreekt tot mij van uwe liefde, en waarlijk ik heb alle reden in die liefde te gelooven; maar ik zou even gaarne zien, dat u mij wegens mijn Lollardisme in de handen van bis- Voor.ons bewustzijn is 't altijd nog pf de groot© kracht van dr. Kuypietr zich in dienst van onze partij stelt of hij nu pog het commando geeft. j 'En toch we zullen het zonder hém moeten doen. Daarvan moeten we ons helder rekenschap geven. Dat stemt aan den eenen kant weemoedig. Maar laten we toch ook anderzijds niet on dankbaar zijn en het bedenken, hoe zeer hij ons arsenaal met wapenen van die beste soort heeft gevuld. Wij' staan niet met leege handen. Integen deel. als we ons overeenkomstig den leiddraad van dr. Kuyper in den wa penhandel oefenen, staan we in Gods kracht sterk, want hij heeft ons een onwaardeerbaren schat nagelaten. Terecht werd' het dezer dagen opge merkt Wij kunnen veel bederven en veel goedmaken, nu dr. Kuyper van ons is heengegaan. Wij kunnen ijverig wieden op den akker, ,waar het zaad opkomt, wij 'kunnen ook veel laten verstikken (door ongeloof, ontrouw en traagheid'. Eerste eisch is daarom, en die geldt vooral ook in Zeeland,, waar nog veel te veel lakschheid, die bedenkelijk veel taal lijken op| onverschilligheid, eerscht, dad wiji met nieuwen moed beginnen dr. KUyper's geschriften te bestudeeren. Zijn stem kunnen wij niet meer hoorem, maar hij kan wel tot ons spreken, ook nadat hij van ons is heengegaan. Hij' heeft zoo ontzag lijk veel geschreven en wij hebben zulk een ruime keus, waarbij het he laas direct moet worden erkend, dat wij' ('dit tot heden veel te weinig heb ben gewaardeerd. Uit moedwil of on wetendheid lieten maar al te velen na uit deze goudmijn heerlijke schatten op te delven. En dat moet in de eer ste plaats anders worden. Diat er ook verder in onze gele deren eenheid hlijvel Het zou jam mer zijn, indien we onzen tijd gingen verbeuzelen aan allerlei kibbelpartij- tjes en ruzietjes over in den regel toch zoo onb steekenen de kwestietjes, Dat uit ons midden ide tweedracht ge bannen blijve, temeer waar (de tijd eer meer dan minder ernstig is dan toen dr. Kuyper in 't heete van 'den strijd gewikkeld was. Men hoopt ter linker zijde hoe waardeerend men ook overigens over onzen ontslapen lei der schreef en oordeelde dat wij uiteen zullen vallen. Maar laten wij het toch bédenken, dat er een heilig cement van eenheid is, dat ons hij een moet houden, ondanks enkele mee- ndngsverschillen op» sommige onderge schikte punten. Het gaal in den poli- tieiken strijd nog altijd, altijd weer over deze alles-beslissende vraag: vóór of tegen den Christus, het Evangelie of de revolutie. En ik' geloof niet, 'dalt er een tijd geweest is als de onze, waarin dit duidelijker aan het licht is getreden. Wij moeten voorwaarts. Hoe gaarne wi] misschien in den geest nog' een wijle zouden willen vertoeven bij het graf van dr. Kuyper, ide ontslapene zelf zou het, als nij zijn mond' nog kon openen, ons toeroepen„Aan den arbeid!" Ons wacht veel werk. En zeer terecht merkte Dr. K. Dijk het in het eerste nummer van „de Refor matie" op: „Het sociale .leven vooral verkeert in groote onrust. Het gist en woelt en schop Arundel overleverde, dan dat u mij aan Arnold Sav,age tot vrouw gaaft." „Ik had zulke woorden niet van u ver wacht, Githa." „Madame, ik heb altijd mijn biest ge daan, mijn plicht tegenover u getrouw te vervullen, maar nu vraagt u mij iets, dat ik niet doen kan. Ik kan mijn hart niet aan Arnold Savage geven." „Gij zult uw hand geven, al kunt gij uw hart niet geven," zeide Lady Cobham op kouden toon. „Ik heb over deze zaak met Lord Cobham gesproken, Githa, len indien er niets tusschenbeide komt denken wij nw huwelijk in den herfst van dit jaar te vieren. Zal dit u troosten, dwaas kind? Gij zult geen schildknaap huwen, maar ©en ridder. Sir John heeft beloofd die verandering zoo spoedig moge lijk voor u te bewierken." Githa had een gevoel, alsof haar laat ste steunpilaar haar ontviel. Begeerde Sir John Oldcastle werkelijk deze viereeni- ging? Zij had. zich nog goed gehouden bij de gedachte, dat zij zich tot hem wenden kon. Het was het laatste red middel, dat haar nog - overbleef. Alfgar kon medelijden hebben en met haar mede gevoelen, maar hij kon niet helpen. Zij had niet de flauwste hoop, dat hare ouders tusschenbeide zouden komen. (Wordt vervolgd.) ril

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1920 | | pagina 1