m '11 sscherj GITH A. Hiving ts gachti ichdoorns, eet 1 Ab@el| Bruine Boons No 36 Donderdag 11 Movember 1920 35e Jaargang Motor op FEUILLETON) Buitenland, 17 November 9921 op aanbieden11 tien hoornen, Schuur met Erij luis met Tuj| Dienstbod agnes giberne. ren), welke ver- de Invaliditeifs- ig er kwam be- oms komen door ds. Kersten? van het inge- het bericht uit dat de mededee- van ds. Kersten Lers o n w a a r is, aangekomen. Dat egt ds. Kersten, zure?) voor de ijzenswaard, daar trent de werking paganda van ds. goed te werken erkelijk gemoeds- n op' den duur hier niet aan de er indertijd be- ik van kunstmest, dat niet en zoo- Op den duur wijfsche fabelen, ctie, dat U uw >or elen politieken nti-revolutionai re mij dunkt laat krant „de Samen- ideeën ontwikkte- ionaire partij1 be Uw: dw., C. J. SONK.B' ov. 1920. MldjSttóyrg i Mr. JAN LQEFFzJ ,gs om 2 uur te Koudi hofstede Der Boedt Mi fc.102.45 M.' voor erkhout geschikt. tigen eiken werkdq tijd van zeven jaren/ vesten, met de ffiffAl daartoe behooretój linnenkanten langs s en in eenige Wats Middelburgs grom. voorwaarden dejJ zijn verkrijgbaar t den - Notaris J. TEN GATE te Midde ie Langedelft, alwai vingsbiijetten moetf leverd vóór of ®p Dl December 1920. FE KOOP: oor de Zaai, f-Ü [NGEMANSE te Gr® |TE KOOP: de haven te Krabbel urd tot 1 Mei 1922.1 |gen bij J. D, V.b| Bnjodbakkerij, Woli TE KOOP: Uitgave van de Naaml. Ven». LUCTOR ET EMERGO, gevestigd te Goes. [J wuyvUi pp staat. in prima .ER, Smederij, 's-Hf 3 op aangeboden: twee gedeelten, staf te Koudekerke, en Tramstraat, ruim 6 aren, gescjl oeleinden. j\ arden 3 Mei 1921-1 »en bij J. C. DE KOK j >p aangeboden: regens vertrek j"\ rr dor houden, W8l'f te bezichtigen, i gevraagd, iajoor SCHiLL, H® Middelburg^ iet beneden de 20j] f300 Brieven te zenden Arcbi® Oen Haag. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 219. (Telefoon. No. 11). Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. D HU IJ L- BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre, Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementspiigs: Prijs per 3 maanden fr. p. post f3, Losse nummers f 0,05 Prqs der Advertentiën: 14 regels f 1.20, elk© regel meer 30 cent. Bij abonnement belangrijke korting. Bewijsnummers 5 cent. Dr. Kuyper gehuldigd. In „De Standaard" die met rouwrand verschijnt, herdenkt die heer Idenburg na mens de redactie den overledene in wee moedige woorden van toewijding. Hij schrijft i „Bij zijn sterfbed willen wij niet den mensch groot maken. Diep verstaan wij de sprake, die ook van dieze sponde; uit gaat: stof zijt gij en groot is alleen God. Daarom willen "wij met rouw in hei hart over het verlies dat ons trof, Hem dan ken en Zijnen naam prijzen voor hetgeen Hij ons volk en in het bijzonder ons antirevolutionairen, maar ook in ruime ren zin ons Christenen, zoo langen tijd in dr. Kuyper beeft geschonken." Schrijver gaat na hoe God den strijd van Kuyper zegende, die bet kleine hoop je van 1872 deed uitgroeien tot leen krach tige staatkundige partij, gesteund door een niet onbelangrijke periodieke pers, met een vrije universiteit. „Die vruchten heeft onder Gods zegen zijn arbeid gedragen, omdat hij hen, die hem volgden, niet allereerst, bond aan zijn persoon," maar allereerst wist te bezielen voor de beginselen waaruit hij leefde. Men heeft dit wel anders gtezegd, maar daarmede getoond niets te verstaan van de innerlijke kracht van het Calvinisme. Het is wel de grootste genade, die God ons door Dr. Kuyper deed toekomen, dat het goud van het Calvinisme, dat verdon kerd was, weder helder voor ons begon te glanzen. Nadat hij persoonlijk voor ziel en leven de waarde van die parel had feeren kennen., verstond hij wat leefde in het innerlijk sts van dat deel van ons volk, da tniet groot was voor de wereld en dat niet aantrok door soepelheid, maar dat door zijn geestelijke kracht eertijds onze natie had vrijgemaakt, en nu nog putte uit dezelfde bron, die de vaderen laafde. Met hen gevoelde hij zielsgemeen schap en zij verstonden hem. Hij wist ben te leiden; hij deed hun den rijkdom hunner beginselen zien; hij deed hen ver staan hoe het Calvinisme leert allen naam diep te buigen voor God Almachtig, maar dan ook allen saam met heel hunne kracht te staan voor Zijn eer en voor Zijne ordeningen op bet gansche terrein des levens. Wij weten welk leen kracht ons ontviel en dat er onder ons zijns gelijke niet is. Maar wij weten ook dat Gods kracht in zwakheid volbracht wordt. En in dit geloof, dat een Paulus deed roe men: als ik zwak ben, dan ben ik mach tig nemen wij „De Standaard' 'over, van God begeerende leien deel van die getrouw - makende genade, die aan Dr. Kuypier zoo rijkelijk was geschonken, yin Gods kracht willen wij voortgaan in de lijnen door Groen van Prinsterer ©n Kuyper ons gte- wezten." 9e ,„Tijd" (Kath.) schrijft o.m. „Bij deze doodsbaar staan wij, Katho lieken, met ontbloot hoofd en rouw in het hart. Want wat ons ook scheiddie van dezen andersdenkende, wiiens plurifor miteit der Waarheid wij niet konden aan vaarden, wij ©eren in den heros hem die naast en met onze katholieke lei ders die noodzaak inzag, dat allen, die den Christus dragen in hun hart, te za- men zouden opstaan 4ot ©en macht;'welk© Christus weer zou voeren onder ons volk in onze maatschappij." Het slot van haar van groot© waardee ring getuigend artikel luidt: „De gewéldige gebeurtenissen, die in de wereldgeschiedenis ingrepen, de opkomst van talentvolle partij genooten, klein gle- 23) _o^ Sir Reiger zweeg eenige minuten en sprak toen: „Het geeft geloof ik, niets, of ik langer met u spreek. Toch zou ik gaarne wil len, dat gij' uw invloed in mijn voordeel deedt gelden". „In uw voordeel! Tegen wien?" Sir Roger beantwoordde die vraag niet, doch stelde een andere. „Wilt gij mij hierop' antwoorden, jonker Gheyne? Indien gij Lord Gobham in le vensgevaar zaagt verkeeren, en gij kondt hem redden door uwe hand, zondt gij dan kalm blijven toekijken, hoe hij! geke- tcnu"'en weggevoerd werd, indien het ge schiedde op 's Konings bevel?? „Ik zou liever sterven", zeide Alfgar onwillekeurig. „Gaarne gaf ik mijn leven voor zijn leven ,of mijn vrijheid voor zijn vrijheid, want ik heb hem zeer lief". Sir Roger knikte tevreden. „Gij spreekt, zooals ik dat verwachten mocht van iemand, die een ppvoeding krakeel, misgrepen of karakterfouten, heb ben de suggestie van zijin persoonlijkheid, die eens onze binnenlandscbe politiek ver vulde, langzamerhand verzwakt, maar welke Nederlander van dezen tijd heeft een zoo groot© geschiedenis gemaakt als hij? „Zooals de aartsvader Abraham eens zijn volk, heeft deze oude voortrekker het zijne opgebracht en geleid. Hij gaf het ©en program, regelde zijn gangen op godsdienstig en politiek gebied, was pro feet en volkstribuun tegelijk. Want on-' danks al de eenzijdigheid van den partij man, waarin de Staatsman soms opging en ook wel eens onderging, had hij naam en daad, -de meest veelzijdige van zijn land- en tijdgonooten te zijn. Zoo men in hem de onuitputtelijkheid van hét genie wil bestrijden, dan erkenne men althans de virtuositeit van dezen gewéldigen re denaar vol oud-testameritische zeggings kracht, psalmen verklaarder in „De He raut", schrijver van vliegende tractaatjes en theologische werken, vechtjas van de doleantie ,de beste leider ©n polemist van zijn dagen, hoofdredacteur van „De Stan daard", en schrijver van een eigen jour nalistenstijl in het nieuwe Nederlandsch van den ouden Statenbijbel, volksredenaar, hoogleeraar, reiziger-om-de-oudte-werelid- zee, Kamerlid, Kabinetsformeierder, Minis ter-president. Het schijnt faleachtig, maar deze fabel is nog niet volledig. Want hij alleen had zijn eigen partij, zijn eigten dagblad, zijn eigen universiteit, en.hij was zijn partij, zijn krant, zijn universi teit! „Hij alleen ook was mans genoeg om de groote staking te bezweren, .toen hij bet leger en het spoor commandeerde. Abraham den Geweldige, noemden hem sedert de socialisten, wier dreigende anar chie hij versloeg. Ën de karikaturisten hebben zijn Caesarskop geteekend en her rekend tof honderden spotprenten in al bums, die hij lachend van ©en inleiding voorzag. Honderden spotbeelden, maar de Caesarskop bleef. „Gelijk tijdens zijn leven, zal hij ook na zijn dood nog de volksverbeelding zijner kleine luyden en historiografen be zighouden. Maar volk ©n historie zullen met de vruchtbaarheid de verdiensten van zijn leven erkennen, waarop de critiek plunderend moge aanvallen, maar waar van genoeg zal overblijven om hem, als vaderlander en christelijk leider op de eereplaats te behouden, naar welke zijn sterke en vele talenten geklommen zijn!" I!n het „Handelsblad' 'schrijft de Hoef- Üjzercorrespondent over dr. Kuyper ondier het opschrift: „De Klokkenist!": „Nu luiden de klokken in Nederland. „Daar luiden er van de torens der kerken, eenvoudige kerkjes voor bet mee- rendeel, waar stijve, recht© menschen bin nengaan, met strakke gezichten, om te luisteren naar strakke leeringen en hun zielen te laven aan den koelen klank der loutere psalmen. Dat zijn de klokken van 'den rouw. Van Kuypers kleine luyden om des .grooten Kuypers dood. „Daar luiden er in de kranten. Ze luiden van links en van rechts. En lang nog zullen ze blijven galmen, tot buiten de grenzen van bet kleine land, dat voor de figuur van Kuyper soms te klein was. Dat zijin de klokken van Kuypers. faam. „Maar er luiden er, luiden er, luiden er lang in de harten van die duizen den voor wie dr. Abraham Kuyper meer is geweest dan de staatsman, meer dan de journalist, meer dan de theoloog, méér heeft genoten als gij'. Gij! zoudt dus niet wallen, dat alle Lollards kalm hun leven prijs gaven, en als schapen of' osgen ter slachtbank' gingen?" Alfgar aarzelde. „Ik zou niet willen, dat er een opstand kwam tegen de overheden des lands", zeide :hij beslist. „Zoudt gij dat niet willen? Maar als des Konipgs soldaten oip zekeren dag komen en Sir John naar een kerker voeren, en gij verdedigt hem met zwaard en lans hoe noemt gij dat?'" Alfgar keek zeer ernstig toen hij ant woordde: „Ik geef toe, Sir Roger, dat ik mij zelf schijn tegen te spreken. Maar dit verzeker ik n, dat ik nooit jjn open lijken opstand zou durven komen tegen den Koning, zelfs» niet om het"Lollartlisme te verdedigen. Maar tevens zou ik, onder geen enkele omstandigheid, er .werkeloos bij willen staan, als Lord Cob ham in ge vaar was. Indien de twee gevallen in uwe oogen dezelfde zijn, dan weet ik niet, hoe ik ze u uit mijn oogpunt kan dom be schouwen; maar voor mij is hot ver schil zeer sterk en duidelijk™. „Gij zijt niet veel meer dan een jon gen", zeide Sir Roger, opstaande en zeer vriendelijk sprekende. „Er zal een tijd komen, dat gij deze zaken uit een ander dan de professor, roeier dan de litterator, meer dan de volksleider, méér dan de mensch. Voor wie hij was de Profeet, die van God gezondene, die hen uit nederig heid ophief tót een zelfbewust leven, door dien hij nieuwe Godskracht in hun zie len goot. „Ein dat zijn de klokken van Kuypers kracht." De klokken luiden in Nederland, zégt de schrijver en wijst dan op verschillende groote eigenschappen van den overledene. De klokken galmen de grillige grootheid uit van den staatsman; ze waaien den lof Van den met niemand andiers te vergelij ken journalist, die Kuyper was; haar wui vend rhythme buigt zich voor den straf fen, sterken theoloog, de Luthierfiguur; ze stampen haar .galmen over 't land met den weerklank van den toovenaarsstap, waarmee Kuyper eenmaal ©en Universiteit stampte uit den grond; ze zingen, de klokken, een volkslied van de taal, de Nederlandsch© taal van Kuyper,- ze klin ken, de klokken, van oor tot oor, van de vele vooysen; die Kuyper, de volks leider, heeft gedicht ten gespeeld op „het klavier der volk s co ri scientie. „Ze zeggen het groote ien het kleine, het mooie en het leielijke, het ware en het onware, van Kuyper den mensch- Hoe groot hij in het groote kon zijn, in zijn conceptie, zijn inzicht, zijn phanta- sie, zijn werkkracht en zijn wil en hoe klein soms in het kleine van zonder linge ijdelheidjes. Welk teen hartelijk en goedhartig vriend hij voor zijn vrienden was, welk eien felle hater van zijn vijan den (als hij die groot genoeg vond voor zijn haat) en welk een metadoogenloos kastijder van de zijnen als ze 't waagden, anders te willen dan hij. Hoe hij een Lohman en een Fabius afsnerpte. Hoé. hij een Talma bij de Drankwetbehandeling, ©en-De Waal Malefijt in het „afschuwelijk misverstand" ten aanzien van Indië bot weg verloochende, de armte Brummel- kanlp's en Van de Velde's op hun ouden dag zoo hard te lezen gaf dat ze versleten waren en maar uit de Kamer moesten, en het heele ministerie-Heemskerk een jaar lang in den ban deed als geen „echt wagenschot", omdat het zijn sanctie niet had gevraagd. Maar ook: wat al die men schen te danken hadden aan Kuyp.er, daar heel hun arbeid en positie stond op 't basement van Kuypers -werk. En dan: hoe wonderlijk slecht ©en kenner van in dividuen deze man was,' die de massa zoo goed kende dat hij haar wist te j lokken achter zijn too verend lied en wist te leiden naar de toppen van aanzien. en die tevens, door het naïeve dat vele grooten hebben, door zijn gevoeligheid voor vleierij en door ©en zeker stijlge brek in zijn figuur, waarvan de nederige, afkomst al te snel in staatsie was ge- schoten, zich telkens weer vergiste in de enkele, menschien èn in dat, wat zijn i positie eischte, zoodat hij eindelijk dé". j grooten misgreep deed van 1905." Maar ze dreunen, de klokken, bovenal met de stem van den Profeet, die Kuyper voor duizenden is geweest'. „Zoo luiden de klokken in Nederland. „De ©ene dwingt de andere mee. Want niemand kan zwijgen bij dezen dood van een leven dat luider sprak in Nederland dan de levens van tienduizenden, dat zelf een klok geweest is, ien een toren, en .een kerk, tienduizenden tot zich roepend, ge biedend, verstoutend, verwtenschemd, in zijn galmend rhythme van liefde en haat, oogpunt zult beschouwen. Heden kan ik niet langer bij u blijven, om u nog meer mede te deelen van hetgeen ik op mijn hart heb. Sir John Oldcastle zal het onbeleefd vinden dat ik mij zoolang van hein en zijn gevolg afzondèr' Indien Sir Roger verwacht had, dat Alfgar hem nog verder ondervragen zou, dan was hij teleurgesteld. De jonge man stemde dadelijk toe om naar beneden te gaan en stond op met een vlugheid, oio niet getuigde van een bizonder ver langen om -het gesprek voort te zetten. HOOFDSTUK VIII. Om zes uur werden het huisgezin op Coulyng Castte, benevens al de gasten, door hoorngeschal voor het avondmaal in de groote zaal bijeengeroepen. Een beschot van prachtig gesneden eikenhout scheidde dit vertrek van de vestibule en de binnenzijde was prachtig versierd met harnasteen en tropeeën van wapenen. Aan het verste einde van de zaal stond een zwaar eikenhouten meubel, rijk ver guld, en bestemd om al het goud en zilver van de familie te herbergen. Verder stond er langs'een der zijden een zoogenaamde table dormante, welke naam werd ge geven aan een tafel op v^ste poolen, van vriendschap en toorn; van zegening en vervloeking, af en aan, af en aan, in in het onvermoeilijk weg-en-wieder zwen. ken van een wonderlijke menschenziel. Ze wekken elkander, die klokken, tot er geen een meer zwijgt. Overal waar een wensch in Nederland ©en kerk ge sticht heeft in zijn eigen hart overal waar een toren oprijst uit het eigen leven, waar een klok luidt in de eigen ziel, daar dwingt het nu tot spreken, daar gaan de klokken aan het luiden. De klok ken van eerbied, ontzag, bewondering, en vereering, de klokken van weemoed, smart en rouw. De klokken ook van bitterheid en sarcasme, van onbehagen en haat al zullen die nu wel stiller hangen dan bij Kuyper's leven. Ze luiden nn alle, de klinkende metalen muilen, die Kuyper zoo lang beeft op en omgezwaaid. Hun wuivende galmen gaan nu over 't land, vanzelf, terwijl hun touwen niet meier strekken en sleppen door den ruk van zijn vuist. Daar klinkt de klok weer v.an de phantasie, en idie van den sterken wil, en die der berus ting. Die van de opstandigheid en die van den deemoied. Die van het weten, die van het willen, die van het kunnen en die van doen. De klok van 't ontzag en de klok van 't gezag. En bovenal die van het oeroude, simpele, rotsbnoestige ge loof. Dus luiden de klokken in Nederland. Want de man 'die, langer en sterker dan iemand anders in de vorige en deze eeuw, de klokken heeft geluid in het land met machtige vuisten beukend op 't kla vier van 't wondere klokkenspel, dat dte volksgeest is, 'die ligt nu stil. Voor eeuwig is zijn hand verstijfd. De klokken luiden zonder zijn roe ring. i Kuyper, de groote klokkenist, is dood. Baron v. Wijnbergen in De Maas bode schrijft „Ih Dr. Abraham Kuyper is van ons heengegaan de man, die niet slechts in ons klein landje, doch in de wereld tot de grooten, tot de waarlijk grooten gere kend blijven zal. „Was hij idegeen, die bij den dood van Dr. Schaepman het „quis non fleret"?(l) hooren deed 't zelfde woord komt ons op de lippen bij het vernemlen van deze doodsmare." Na te hebben stilgestaan bij den Staats man, wiens propageemende kracht lag in zijn geestelijk lieidsmanschap naast zijn positie van staatkundig hoofd (Heraut naast Standaard), en bij den minister, dien Schaepman prees, wijl hij de „Chris telijke grondslagen van ons volksleven" kloek in het 'Écht had gesteld, zonder dat blauwe waas van „boven geloofsver deeldheid", len „de Christelijk© levensbe schouwing zonder het woord christelijk te noemen, duidelijk en klotek te stellen wist tegenover de heidensche der sociaal- l democratie", geeft mr. v. Wijnbergen ©ere aan „den Christehbelijder, die de. groote gaven, hem door God geschonken, in i dienst van God wist te stellen, die alle kracht inspande teneinde op het volks leven in al zijn uitingen te drukken den Christeüjken stempel." x) Wie zou niet weenen? Een regel uit een beroemd geestelijk gezaag der Roomsche Kerk, hetwelk begint met den bekenden regel „Stabat mater dolorosa" (de bedroefde moe der stond), doelende op Maria onder het kruisdit gezang wordt gedurende do week voor Paschen gezongen. Het is vertaald o. a. door Bilderdjjk, en getoonzet o. a. door Haydn. iets geheel nieuws in die dagen. Het middelste gedeelte van de zaal werd in de geheele lengte ingenomen door de gewone planken op schragen. XuSschcn do twee tafels stond de rere-dosse juist in het midden, Waarop eenige massieve blokken hout op roosters lagen. .Er steeg echter.geen rook omhoog naar de spits toeloopende opening in het dak, die de plaats innam van den hedendaagsch'en schoolsteen. Een vuur was onnoodig in de warme lentedagen trouwens, onze vooivaderen verwendden zich zelf niet op dat punt. Die vloer was bedekt mot vrij schoone matten, waarop ©en menigte kat ten en honden ongehinderd dooreen kri oelden tusschen de beenen der verzamel de gasten. Zij mochten al hiet versmade voedsel, dat op den grond geworpen werd, opeten en ontvingen zonder twijfel op die wijze rijkelijk hun deel, maar liet be hoorde tot de etiquette om gedurende de maaltijden geen notitie van die dieren te nemen. Een stuk kostbaar tapijt versierde den muur achter den grooten eerezetel. Hier was ,evenals ten huize van Sir William: Cheyne slechts één stoel, het overige gezelschap moest zich met banken ver genoegen. De wand tegenover het eiken houten beschot was voorzien van vensters met gekleurde ruiten, die tamelijk hoog Ten slotte nog onderstaand stukje non sens uit de Goeschie Courant: „Toen maakte Kuyper de Gereformeer den vrij van de Synodale hierarchic. In December trad men op als doterende kerk en de daaruit voortgekomen Ned. Geref. Kerken verieenigden zich in 1891 tot „de Gereformeerde Kerken in Neder land." Nu waseen centrum geschapen voor het orthodox-christelijke geloofsleven, dat gebaseerd was op de vereenzelviging van de „Kerk", d.w.z. de Kerk, volgens de Dortsche leerregelen, met het Konink rijk Gods." De toestand. Vandaag viert men in Engeland, Frank rijk en België den verjaardag van het sluiten van den wapenstilstand (11 Nov. 1918), In Engeland zal omstreeks 11 uur hedenmorgen bet geheele verkeer etc. 2 minuten stilstaan als een eerbiedige hulde aan de in den oorlog gevallenen, terwijl ook in Engeland en Frankrijk bet lijk van een onbekend gebleven soldaat, is opgegraven en op de plaatsen, waar de helden des lands zijn hegraven vandaag onder groote praal zal worden bijgezet. In België doet men hetzelfde met het lijk van ©en officier. In Frankrijk herdenkt men bovendien op bijzonder feestelijke wijze nog het 50-jarig bestaan der Fran- sche republiek. Toch vermoeden wij, dat in dit land de aandacht der politieke figuren meer zal worden gevraagd voor iets anders, ml. voor de kabinetscrisis. Wij meldden reeds, dat Cartpn de Wiart de opdracht tot kabinetsvorming had ontvangen. Hij is met de difinitieve samenstelling echter nog niet geheel gereed gekomen. De Vlaamsche katholieken moeten nl. wiei- nig van hem hebben. Toch worden releds voor de rechterzijde de namen genoemd van Segers, Houtart, Cousat en Wouters d' Oplintre en Ruzetti, voor de liberalen Devèze, Neujeam, Lepreux, Jeanson en Franck; voor de socialisten de vier af tredende ministers. Cartón de Wiart zou een portefeuille hebben aangeboden aan Helleputte in de hoop aldus de Vlamingen die tegen hem zijn, te verdeelen. Ook Van de Vijvere heeft gisteren tijdens de onder handelingen met den kabinetsforma teur een voorstel gekregen om zitting te nemen in hét kabinet, maai" Van de Vijvere. zou geantwoord hebben met de teischen van het Vlaamsch verbond. De socialisten zullen waarschijnlijk deel nemen aan het kabinet Carton de Wiart. Inzake de moeilijke kwestite van den zes- maandschen 'diensttijd zouden de socialis ten met Carton de Wiart ©en overgangs formule gevonden hebben. De kansen van Carton de Wiart zouden dus niet kwaad staan. Alleen bij de ver deeling der portefeuilles zouden zich nieu we moeilijkheden kunnen voordoen. Car ton de Wiart zou de portefeuille van bui- tenlandsche zaken voor zich willen be houden. Het is de vraag, of de socialisten zulks zullen dulden. Men kent Cartons mee ning inzake de buitenlandsche politiek. Hij is partijganger van bet comité van natio nale politiek; meermalen heeft hij daar van doen blijken en nol; niet lang ge leden verdedigde hij op teen vergadering van het bewuste comité de politiek van dit comité. De naam Carton de Wiart, evenals die van Segers en Devèze belooft dan ook boven den beganen grond waren. Tegen de buitenzijde van het beschot, waarin verscheidene boogvormige deuren waren, was een galerij voor de muzikanten ge bouwd. Daar wiaren drie of vier muzikan ten gezeten en twee of drie rondreizen de minstreels met de harp in de hand, wachtende tot hun diensten verlangd zou den worden. Op het eerste geluid van de hoornen spoedden allen, die zich nog niet in de zaal bevonden, daarheen, waar de voor ben bestemde plaatsen hun werden aan gewezen. Het was een groot en gemengd gezelschap, dat daar bijeen Wias. Ten eer ste waren er allen, die tot het gezin van Lord Cobham behoorden; van af de barones, tot al de damoiselles en daS- modseaux chambrières, schildknapen; en pages, knechts en soldaten toe, die allen te zamen reeds een groot aantal vormden. Hun getal werd echter nog geer vermeerderd door de talrijke gasten van Lord Cobham, die hem naat huis ver gezeld hadden, en die ieder hiun eigen gevolg hadden. Verder waren er nog vele doortrekkende reizigers, die in het kasteel waren ingekeerd om een nachtverblijf, iets wat dagelijks voorkwam en altjjd gastvrij verleend wierd. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1920 | | pagina 1