m
'11
sscherj
GITH A.
Hiving ts gachti
ichdoorns,
eet 1 Ab@el|
Bruine Boons
No 36
Donderdag 11 Movember 1920
35e Jaargang
Motor op
FEUILLETON)
Buitenland,
17 November 9921
op aanbieden11
tien hoornen,
Schuur met Erij
luis met Tuj|
Dienstbod
agnes giberne.
ren), welke ver-
de Invaliditeifs-
ig er kwam be-
oms komen door
ds. Kersten?
van het inge-
het bericht uit
dat de mededee-
van ds. Kersten
Lers o n w a a r is,
aangekomen. Dat
egt ds. Kersten,
zure?) voor de
ijzenswaard, daar
trent de werking
paganda van ds.
goed te werken
erkelijk gemoeds-
n op' den duur
hier niet aan de
er indertijd be-
ik van kunstmest,
dat niet en zoo-
Op den duur
wijfsche fabelen,
ctie, dat U uw
>or elen politieken
nti-revolutionai re
mij dunkt laat
krant „de Samen-
ideeën ontwikkte-
ionaire partij1 be
Uw: dw.,
C. J. SONK.B'
ov. 1920.
MldjSttóyrg
i Mr. JAN LQEFFzJ
,gs om 2 uur te Koudi
hofstede Der Boedt
Mi
fc.102.45 M.' voor
erkhout geschikt.
tigen eiken werkdq
tijd van zeven jaren/
vesten, met de ffiffAl
daartoe behooretój
linnenkanten langs
s en in eenige Wats
Middelburgs grom.
voorwaarden dejJ
zijn verkrijgbaar t
den - Notaris J.
TEN GATE te Midde
ie Langedelft, alwai
vingsbiijetten moetf
leverd vóór of ®p Dl
December 1920.
FE KOOP:
oor de Zaai, f-Ü
[NGEMANSE te Gr®
|TE KOOP:
de haven te Krabbel
urd tot 1 Mei 1922.1
|gen bij J. D, V.b|
Bnjodbakkerij,
Woli
TE KOOP:
Uitgave van
de Naaml. Ven». LUCTOR ET EMERGO,
gevestigd te Goes.
[J wuyvUi pp
staat.
in prima
.ER, Smederij, 's-Hf
3
op aangeboden:
twee gedeelten, staf
te Koudekerke,
en Tramstraat,
ruim 6 aren, gescjl
oeleinden. j\
arden 3 Mei 1921-1
»en bij J. C. DE KOK j
>p aangeboden:
regens vertrek j"\
rr dor houden, W8l'f
te bezichtigen,
i gevraagd,
iajoor SCHiLL, H®
Middelburg^
iet beneden de 20j]
f300 Brieven
te zenden Arcbi®
Oen Haag.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
(Telefoon. No. 11).
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. D HU IJ L- BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre, Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementspiigs:
Prijs per 3 maanden fr. p. post f3,
Losse nummers f 0,05
Prqs der Advertentiën:
14 regels f 1.20, elk© regel meer 30 cent.
Bij abonnement belangrijke korting.
Bewijsnummers 5 cent.
Dr. Kuyper gehuldigd.
In „De Standaard" die met rouwrand
verschijnt, herdenkt die heer Idenburg na
mens de redactie den overledene in wee
moedige woorden van toewijding. Hij
schrijft i
„Bij zijn sterfbed willen wij niet den
mensch groot maken. Diep verstaan wij
de sprake, die ook van dieze sponde; uit
gaat: stof zijt gij en groot is alleen God.
Daarom willen "wij met rouw in hei hart
over het verlies dat ons trof, Hem dan
ken en Zijnen naam prijzen voor hetgeen
Hij ons volk en in het bijzonder ons
antirevolutionairen, maar ook in ruime
ren zin ons Christenen, zoo langen tijd in
dr. Kuyper beeft geschonken."
Schrijver gaat na hoe God den strijd
van Kuyper zegende, die bet kleine hoop
je van 1872 deed uitgroeien tot leen krach
tige staatkundige partij, gesteund door een
niet onbelangrijke periodieke pers, met een
vrije universiteit.
„Die vruchten heeft onder Gods zegen
zijn arbeid gedragen, omdat hij hen, die
hem volgden, niet allereerst, bond aan zijn
persoon," maar allereerst wist te bezielen
voor de beginselen waaruit hij leefde.
Men heeft dit wel anders gtezegd, maar
daarmede getoond niets te verstaan van
de innerlijke kracht van het Calvinisme.
Het is wel de grootste genade, die God
ons door Dr. Kuyper deed toekomen, dat
het goud van het Calvinisme, dat verdon
kerd was, weder helder voor ons begon
te glanzen. Nadat hij persoonlijk voor ziel
en leven de waarde van die parel had
feeren kennen., verstond hij wat leefde
in het innerlijk sts van dat deel van ons
volk, da tniet groot was voor de wereld
en dat niet aantrok door soepelheid, maar
dat door zijn geestelijke kracht eertijds
onze natie had vrijgemaakt, en nu nog
putte uit dezelfde bron, die de vaderen
laafde. Met hen gevoelde hij zielsgemeen
schap en zij verstonden hem. Hij wist
ben te leiden; hij deed hun den rijkdom
hunner beginselen zien; hij deed hen ver
staan hoe het Calvinisme leert allen naam
diep te buigen voor God Almachtig, maar
dan ook allen saam met heel hunne kracht
te staan voor Zijn eer en voor Zijne
ordeningen op bet gansche terrein des
levens. Wij weten welk leen kracht ons
ontviel en dat er onder ons zijns gelijke
niet is. Maar wij weten ook dat Gods
kracht in zwakheid volbracht wordt. En
in dit geloof, dat een Paulus deed roe
men: als ik zwak ben, dan ben ik mach
tig nemen wij „De Standaard' 'over, van
God begeerende leien deel van die getrouw -
makende genade, die aan Dr. Kuypier zoo
rijkelijk was geschonken, yin Gods kracht
willen wij voortgaan in de lijnen door
Groen van Prinsterer ©n Kuyper ons gte-
wezten."
9e ,„Tijd" (Kath.) schrijft o.m.
„Bij deze doodsbaar staan wij, Katho
lieken, met ontbloot hoofd en rouw in
het hart. Want wat ons ook scheiddie
van dezen andersdenkende, wiiens plurifor
miteit der Waarheid wij niet konden aan
vaarden, wij ©eren in den heros hem
die naast en met onze katholieke lei
ders die noodzaak inzag, dat allen, die
den Christus dragen in hun hart, te za-
men zouden opstaan 4ot ©en macht;'welk©
Christus weer zou voeren onder ons volk
in onze maatschappij."
Het slot van haar van groot© waardee
ring getuigend artikel luidt:
„De gewéldige gebeurtenissen, die in de
wereldgeschiedenis ingrepen, de opkomst
van talentvolle partij genooten, klein gle-
23) _o^
Sir Reiger zweeg eenige minuten en
sprak toen:
„Het geeft geloof ik, niets, of ik langer
met u spreek. Toch zou ik gaarne wil
len, dat gij' uw invloed in mijn voordeel
deedt gelden".
„In uw voordeel! Tegen wien?"
Sir Roger beantwoordde die vraag niet,
doch stelde een andere.
„Wilt gij mij hierop' antwoorden, jonker
Gheyne? Indien gij Lord Gobham in le
vensgevaar zaagt verkeeren, en gij kondt
hem redden door uwe hand, zondt gij
dan kalm blijven toekijken, hoe hij! geke-
tcnu"'en weggevoerd werd, indien het ge
schiedde op 's Konings bevel??
„Ik zou liever sterven", zeide Alfgar
onwillekeurig. „Gaarne gaf ik mijn leven
voor zijn leven ,of mijn vrijheid voor zijn
vrijheid, want ik heb hem zeer lief".
Sir Roger knikte tevreden.
„Gij spreekt, zooals ik dat verwachten
mocht van iemand, die een ppvoeding
krakeel, misgrepen of karakterfouten, heb
ben de suggestie van zijin persoonlijkheid,
die eens onze binnenlandscbe politiek ver
vulde, langzamerhand verzwakt, maar
welke Nederlander van dezen tijd heeft
een zoo groot© geschiedenis gemaakt als
hij?
„Zooals de aartsvader Abraham eens
zijn volk, heeft deze oude voortrekker
het zijne opgebracht en geleid. Hij gaf
het ©en program, regelde zijn gangen op
godsdienstig en politiek gebied, was pro
feet en volkstribuun tegelijk. Want on-'
danks al de eenzijdigheid van den partij
man, waarin de Staatsman soms opging
en ook wel eens onderging, had hij naam
en daad, -de meest veelzijdige van zijn
land- en tijdgonooten te zijn. Zoo men in
hem de onuitputtelijkheid van hét genie
wil bestrijden, dan erkenne men althans
de virtuositeit van dezen gewéldigen re
denaar vol oud-testameritische zeggings
kracht, psalmen verklaarder in „De He
raut", schrijver van vliegende tractaatjes
en theologische werken, vechtjas van de
doleantie ,de beste leider ©n polemist van
zijn dagen, hoofdredacteur van „De Stan
daard", en schrijver van een eigen jour
nalistenstijl in het nieuwe Nederlandsch
van den ouden Statenbijbel, volksredenaar,
hoogleeraar, reiziger-om-de-oudte-werelid-
zee, Kamerlid, Kabinetsformeierder, Minis
ter-president. Het schijnt faleachtig, maar
deze fabel is nog niet volledig. Want
hij alleen had zijn eigen partij, zijn eigten
dagblad, zijn eigen universiteit, en.hij
was zijn partij, zijn krant, zijn universi
teit!
„Hij alleen ook was mans genoeg om
de groote staking te bezweren, .toen hij
bet leger en het spoor commandeerde.
Abraham den Geweldige, noemden hem
sedert de socialisten, wier dreigende anar
chie hij versloeg. Ën de karikaturisten
hebben zijn Caesarskop geteekend en her
rekend tof honderden spotprenten in al
bums, die hij lachend van ©en inleiding
voorzag. Honderden spotbeelden, maar
de Caesarskop bleef.
„Gelijk tijdens zijn leven, zal hij ook
na zijn dood nog de volksverbeelding
zijner kleine luyden en historiografen be
zighouden. Maar volk ©n historie zullen
met de vruchtbaarheid de verdiensten van
zijn leven erkennen, waarop de critiek
plunderend moge aanvallen, maar waar
van genoeg zal overblijven om hem, als
vaderlander en christelijk leider op de
eereplaats te behouden, naar welke zijn
sterke en vele talenten geklommen zijn!"
I!n het „Handelsblad' 'schrijft de Hoef-
Üjzercorrespondent over dr. Kuyper ondier
het opschrift: „De Klokkenist!":
„Nu luiden de klokken in Nederland.
„Daar luiden er van de torens der
kerken, eenvoudige kerkjes voor bet mee-
rendeel, waar stijve, recht© menschen bin
nengaan, met strakke gezichten, om te
luisteren naar strakke leeringen en hun
zielen te laven aan den koelen klank der
loutere psalmen. Dat zijn de klokken van
'den rouw. Van Kuypers kleine luyden
om des .grooten Kuypers dood.
„Daar luiden er in de kranten. Ze luiden
van links en van rechts. En lang nog
zullen ze blijven galmen, tot buiten de
grenzen van bet kleine land, dat voor de
figuur van Kuyper soms te klein was.
Dat zijin de klokken van Kuypers. faam.
„Maar er luiden er, luiden er, luiden
er lang in de harten van die duizen
den voor wie dr. Abraham Kuyper meer
is geweest dan de staatsman, meer dan
de journalist, meer dan de theoloog, méér
heeft genoten als gij'. Gij! zoudt dus niet
wallen, dat alle Lollards kalm hun leven
prijs gaven, en als schapen of' osgen ter
slachtbank' gingen?"
Alfgar aarzelde.
„Ik zou niet willen, dat er een opstand
kwam tegen de overheden des lands",
zeide :hij beslist.
„Zoudt gij dat niet willen? Maar als
des Konipgs soldaten oip zekeren dag
komen en Sir John naar een kerker
voeren, en gij verdedigt hem met zwaard
en lans hoe noemt gij dat?'"
Alfgar keek zeer ernstig toen hij ant
woordde:
„Ik geef toe, Sir Roger, dat ik mij
zelf schijn tegen te spreken. Maar dit
verzeker ik n, dat ik nooit jjn open
lijken opstand zou durven komen tegen
den Koning, zelfs» niet om het"Lollartlisme
te verdedigen. Maar tevens zou ik, onder
geen enkele omstandigheid, er .werkeloos
bij willen staan, als Lord Cob ham in ge
vaar was. Indien de twee gevallen in uwe
oogen dezelfde zijn, dan weet ik niet, hoe
ik ze u uit mijn oogpunt kan dom be
schouwen; maar voor mij is hot ver
schil zeer sterk en duidelijk™.
„Gij zijt niet veel meer dan een jon
gen", zeide Sir Roger, opstaande en zeer
vriendelijk sprekende. „Er zal een tijd
komen, dat gij deze zaken uit een ander
dan de professor, roeier dan de litterator,
meer dan de volksleider, méér dan de
mensch. Voor wie hij was de Profeet, die
van God gezondene, die hen uit nederig
heid ophief tót een zelfbewust leven, door
dien hij nieuwe Godskracht in hun zie
len goot.
„Ein dat zijn de klokken van Kuypers
kracht."
De klokken luiden in Nederland, zégt de
schrijver en wijst dan op verschillende
groote eigenschappen van den overledene.
De klokken galmen de grillige grootheid
uit van den staatsman; ze waaien den lof
Van den met niemand andiers te vergelij
ken journalist, die Kuyper was; haar wui
vend rhythme buigt zich voor den straf
fen, sterken theoloog, de Luthierfiguur;
ze stampen haar .galmen over 't land met
den weerklank van den toovenaarsstap,
waarmee Kuyper eenmaal ©en Universiteit
stampte uit den grond; ze zingen, de
klokken, een volkslied van de taal, de
Nederlandsch© taal van Kuyper,- ze klin
ken, de klokken, van oor tot oor, van
de vele vooysen; die Kuyper, de volks
leider, heeft gedicht ten gespeeld op „het
klavier der volk s co ri scientie.
„Ze zeggen het groote ien het kleine,
het mooie en het leielijke, het ware en
het onware, van Kuyper den mensch-
Hoe groot hij in het groote kon zijn, in
zijn conceptie, zijn inzicht, zijn phanta-
sie, zijn werkkracht en zijn wil en
hoe klein soms in het kleine van zonder
linge ijdelheidjes. Welk teen hartelijk en
goedhartig vriend hij voor zijn vrienden
was, welk eien felle hater van zijn vijan
den (als hij die groot genoeg vond voor
zijn haat) en welk een metadoogenloos
kastijder van de zijnen als ze 't waagden,
anders te willen dan hij. Hoe hij een
Lohman en een Fabius afsnerpte. Hoé. hij
een Talma bij de Drankwetbehandeling,
©en-De Waal Malefijt in het „afschuwelijk
misverstand" ten aanzien van Indië bot
weg verloochende, de armte Brummel-
kanlp's en Van de Velde's op hun ouden
dag zoo hard te lezen gaf dat ze versleten
waren en maar uit de Kamer moesten, en
het heele ministerie-Heemskerk een jaar
lang in den ban deed als geen „echt
wagenschot", omdat het zijn sanctie niet
had gevraagd. Maar ook: wat al die men
schen te danken hadden aan Kuyp.er,
daar heel hun arbeid en positie stond op
't basement van Kuypers -werk. En dan:
hoe wonderlijk slecht ©en kenner van in
dividuen deze man was,' die de massa
zoo goed kende dat hij haar wist te j
lokken achter zijn too verend lied en wist
te leiden naar de toppen van aanzien.
en die tevens, door het naïeve dat vele
grooten hebben, door zijn gevoeligheid
voor vleierij en door ©en zeker stijlge
brek in zijn figuur, waarvan de nederige,
afkomst al te snel in staatsie was ge-
schoten, zich telkens weer vergiste in
de enkele, menschien èn in dat, wat zijn i
positie eischte, zoodat hij eindelijk dé". j
grooten misgreep deed van 1905."
Maar ze dreunen, de klokken, bovenal
met de stem van den Profeet, die Kuyper
voor duizenden is geweest'.
„Zoo luiden de klokken in Nederland.
„De ©ene dwingt de andere mee. Want
niemand kan zwijgen bij dezen dood van
een leven dat luider sprak in Nederland
dan de levens van tienduizenden, dat zelf
een klok geweest is, ien een toren, en .een
kerk, tienduizenden tot zich roepend, ge
biedend, verstoutend, verwtenschemd, in
zijn galmend rhythme van liefde en haat,
oogpunt zult beschouwen. Heden kan ik
niet langer bij u blijven, om u nog meer
mede te deelen van hetgeen ik op mijn
hart heb. Sir John Oldcastle zal het
onbeleefd vinden dat ik mij zoolang van
hein en zijn gevolg afzondèr'
Indien Sir Roger verwacht had, dat
Alfgar hem nog verder ondervragen zou,
dan was hij teleurgesteld. De jonge man
stemde dadelijk toe om naar beneden
te gaan en stond op met een vlugheid,
oio niet getuigde van een bizonder ver
langen om -het gesprek voort te zetten.
HOOFDSTUK VIII.
Om zes uur werden het huisgezin op
Coulyng Castte, benevens al de gasten,
door hoorngeschal voor het avondmaal
in de groote zaal bijeengeroepen.
Een beschot van prachtig gesneden
eikenhout scheidde dit vertrek van de
vestibule en de binnenzijde was prachtig
versierd met harnasteen en tropeeën van
wapenen.
Aan het verste einde van de zaal stond
een zwaar eikenhouten meubel, rijk ver
guld, en bestemd om al het goud en zilver
van de familie te herbergen. Verder stond
er langs'een der zijden een zoogenaamde
table dormante, welke naam werd ge
geven aan een tafel op v^ste poolen,
van vriendschap en toorn; van zegening
en vervloeking, af en aan, af en aan, in
in het onvermoeilijk weg-en-wieder zwen.
ken van een wonderlijke menschenziel.
Ze wekken elkander, die klokken, tot
er geen een meer zwijgt. Overal waar
een wensch in Nederland ©en kerk ge
sticht heeft in zijn eigen hart overal
waar een toren oprijst uit het eigen leven,
waar een klok luidt in de eigen ziel,
daar dwingt het nu tot spreken, daar
gaan de klokken aan het luiden. De klok
ken van eerbied, ontzag, bewondering, en
vereering, de klokken van weemoed, smart
en rouw. De klokken ook van bitterheid
en sarcasme, van onbehagen en haat
al zullen die nu wel stiller hangen dan
bij Kuyper's leven.
Ze luiden nn alle, de klinkende metalen
muilen, die Kuyper zoo lang beeft op
en omgezwaaid. Hun wuivende galmen
gaan nu over 't land, vanzelf, terwijl hun
touwen niet meier strekken en sleppen
door den ruk van zijn vuist. Daar klinkt
de klok weer v.an de phantasie, en idie
van den sterken wil, en die der berus
ting. Die van de opstandigheid en die
van den deemoied. Die van het weten, die
van het willen, die van het kunnen en die
van doen. De klok van 't ontzag en de
klok van 't gezag. En bovenal die van
het oeroude, simpele, rotsbnoestige ge
loof.
Dus luiden de klokken in Nederland.
Want de man 'die, langer en sterker
dan iemand anders in de vorige en deze
eeuw, de klokken heeft geluid in het land
met machtige vuisten beukend op 't kla
vier van 't wondere klokkenspel, dat dte
volksgeest is, 'die ligt nu stil. Voor eeuwig
is zijn hand verstijfd.
De klokken luiden zonder zijn roe
ring. i
Kuyper, de groote klokkenist, is dood.
Baron v. Wijnbergen in De Maas
bode schrijft
„Ih Dr. Abraham Kuyper is van ons
heengegaan de man, die niet slechts in
ons klein landje, doch in de wereld tot
de grooten, tot de waarlijk grooten gere
kend blijven zal.
„Was hij idegeen, die bij den dood van
Dr. Schaepman het „quis non fleret"?(l)
hooren deed 't zelfde woord komt ons
op de lippen bij het vernemlen van deze
doodsmare."
Na te hebben stilgestaan bij den Staats
man, wiens propageemende kracht lag in
zijn geestelijk lieidsmanschap naast zijn
positie van staatkundig hoofd (Heraut
naast Standaard), en bij den minister,
dien Schaepman prees, wijl hij de „Chris
telijke grondslagen van ons volksleven"
kloek in het 'Écht had gesteld, zonder
dat blauwe waas van „boven geloofsver
deeldheid", len „de Christelijk© levensbe
schouwing zonder het woord christelijk
te noemen, duidelijk en klotek te stellen
wist tegenover de heidensche der sociaal- l
democratie", geeft mr. v. Wijnbergen ©ere
aan „den Christehbelijder, die de. groote
gaven, hem door God geschonken, in i
dienst van God wist te stellen, die alle
kracht inspande teneinde op het volks
leven in al zijn uitingen te drukken den
Christeüjken stempel."
x) Wie zou niet weenen? Een regel uit een
beroemd geestelijk gezaag der Roomsche Kerk,
hetwelk begint met den bekenden regel
„Stabat mater dolorosa" (de bedroefde moe
der stond), doelende op Maria onder het
kruisdit gezang wordt gedurende do week
voor Paschen gezongen. Het is vertaald o. a.
door Bilderdjjk, en getoonzet o. a. door Haydn.
iets geheel nieuws in die dagen. Het
middelste gedeelte van de zaal werd in
de geheele lengte ingenomen door de
gewone planken op schragen. XuSschcn
do twee tafels stond de rere-dosse juist
in het midden, Waarop eenige massieve
blokken hout op roosters lagen. .Er steeg
echter.geen rook omhoog naar de spits
toeloopende opening in het dak, die de
plaats innam van den hedendaagsch'en
schoolsteen. Een vuur was onnoodig in
de warme lentedagen trouwens, onze
vooivaderen verwendden zich zelf niet
op dat punt. Die vloer was bedekt mot vrij
schoone matten, waarop ©en menigte kat
ten en honden ongehinderd dooreen kri
oelden tusschen de beenen der verzamel
de gasten. Zij mochten al hiet versmade
voedsel, dat op den grond geworpen werd,
opeten en ontvingen zonder twijfel op die
wijze rijkelijk hun deel, maar liet be
hoorde tot de etiquette om gedurende de
maaltijden geen notitie van die dieren te
nemen.
Een stuk kostbaar tapijt versierde den
muur achter den grooten eerezetel. Hier
was ,evenals ten huize van Sir William:
Cheyne slechts één stoel, het overige
gezelschap moest zich met banken ver
genoegen. De wand tegenover het eiken
houten beschot was voorzien van vensters
met gekleurde ruiten, die tamelijk hoog
Ten slotte nog onderstaand stukje non
sens uit de Goeschie Courant:
„Toen maakte Kuyper de Gereformeer
den vrij van de Synodale hierarchic. In
December trad men op als doterende
kerk en de daaruit voortgekomen Ned.
Geref. Kerken verieenigden zich in 1891
tot „de Gereformeerde Kerken in Neder
land." Nu waseen centrum geschapen
voor het orthodox-christelijke geloofsleven,
dat gebaseerd was op de vereenzelviging
van de „Kerk", d.w.z. de Kerk, volgens
de Dortsche leerregelen, met het Konink
rijk Gods."
De toestand.
Vandaag viert men in Engeland, Frank
rijk en België den verjaardag van het
sluiten van den wapenstilstand (11 Nov.
1918), In Engeland zal omstreeks 11 uur
hedenmorgen bet geheele verkeer etc. 2
minuten stilstaan als een eerbiedige hulde
aan de in den oorlog gevallenen, terwijl
ook in Engeland en Frankrijk bet lijk
van een onbekend gebleven soldaat, is
opgegraven en op de plaatsen, waar de
helden des lands zijn hegraven vandaag
onder groote praal zal worden bijgezet.
In België doet men hetzelfde met het lijk
van ©en officier. In Frankrijk herdenkt
men bovendien op bijzonder feestelijke
wijze nog het 50-jarig bestaan der Fran-
sche republiek.
Toch vermoeden wij, dat in dit land
de aandacht der politieke figuren meer
zal worden gevraagd voor iets anders,
ml. voor de kabinetscrisis. Wij meldden
reeds, dat Cartpn de Wiart de opdracht
tot kabinetsvorming had ontvangen. Hij
is met de difinitieve samenstelling echter
nog niet geheel gereed gekomen. De
Vlaamsche katholieken moeten nl. wiei-
nig van hem hebben. Toch worden releds
voor de rechterzijde de namen genoemd
van Segers, Houtart, Cousat en Wouters
d' Oplintre en Ruzetti, voor de liberalen
Devèze, Neujeam, Lepreux, Jeanson en
Franck; voor de socialisten de vier af
tredende ministers. Cartón de Wiart zou
een portefeuille hebben aangeboden aan
Helleputte in de hoop aldus de Vlamingen
die tegen hem zijn, te verdeelen. Ook
Van de Vijvere heeft gisteren tijdens de
onder handelingen met den kabinetsforma
teur een voorstel gekregen om zitting te
nemen in hét kabinet, maai" Van de Vijvere.
zou geantwoord hebben met de teischen
van het Vlaamsch verbond.
De socialisten zullen waarschijnlijk deel
nemen aan het kabinet Carton de Wiart.
Inzake de moeilijke kwestite van den zes-
maandschen 'diensttijd zouden de socialis
ten met Carton de Wiart ©en overgangs
formule gevonden hebben.
De kansen van Carton de Wiart zouden
dus niet kwaad staan. Alleen bij de ver
deeling der portefeuilles zouden zich nieu
we moeilijkheden kunnen voordoen. Car
ton de Wiart zou de portefeuille van bui-
tenlandsche zaken voor zich willen be
houden.
Het is de vraag, of de socialisten zulks
zullen dulden. Men kent Cartons mee
ning inzake de buitenlandsche politiek. Hij
is partijganger van bet comité van natio
nale politiek; meermalen heeft hij daar
van doen blijken en nol; niet lang ge
leden verdedigde hij op teen vergadering
van het bewuste comité de politiek van
dit comité.
De naam Carton de Wiart, evenals die
van Segers en Devèze belooft dan ook
boven den beganen grond waren. Tegen
de buitenzijde van het beschot, waarin
verscheidene boogvormige deuren waren,
was een galerij voor de muzikanten ge
bouwd. Daar wiaren drie of vier muzikan
ten gezeten en twee of drie rondreizen
de minstreels met de harp in de hand,
wachtende tot hun diensten verlangd zou
den worden.
Op het eerste geluid van de hoornen
spoedden allen, die zich nog niet in de
zaal bevonden, daarheen, waar de voor
ben bestemde plaatsen hun werden aan
gewezen. Het was een groot en gemengd
gezelschap, dat daar bijeen Wias. Ten eer
ste waren er allen, die tot het gezin
van Lord Cobham behoorden; van af
de barones, tot al de damoiselles en daS-
modseaux chambrières, schildknapen;
en pages, knechts en soldaten toe, die
allen te zamen reeds een groot aantal
vormden. Hun getal werd echter nog geer
vermeerderd door de talrijke gasten van
Lord Cobham, die hem naat huis ver
gezeld hadden, en die ieder hiun eigen
gevolg hadden. Verder waren er nog vele
doortrekkende reizigers, die in het kasteel
waren ingekeerd om een nachtverblijf, iets
wat dagelijks voorkwam en altjjd gastvrij
verleend wierd.
(Wordt vervolgd.)