[apenn Imeboo lïenstbode GI TH A. Zaterdag 6 November 1920 35e Jaargang I m m 7vj{ Mjjk feuilleton. EH KOUDE I rijving te koop: 35 zeer zwart je hofstede „Monniken, s gemeente Kattandijke j Jdhr. G. M. Timmerman. Oilmen, is geld te te koop onhuizen een Kalfva&rs, iemeten NA6RA 'IlAAN—Cbok fee Bloe- la Duinhof, vraagt me- jn Meid ,""c"w. bieren5, in de xrézichtspijase&raiM- 8 öbleHen s ci bij öpoth.en drogisten I ClMUNHAgDT ZEIST TBBMI bij inschrijwimg s te Heer Heundiriik».. >p gebruik vóór or op te levere tm Iicfe. :omen bij den eigenaar >ór of op 20' Novenj. IT. HARTHOORN. Eiken, hofstede „TerLinde", een te Serooskerke W), dhr. A. Melis Pz. 3e hofstede „Het Huis jider de gemeente Oost- paeht bij dhr, J. f zware ia da boo men. Olmen, Se hofstede „Gapinge" ineente Vrouwepolder, Ihr. A. Aarnoutse Jz. iken, 1 Esch )im, aldaar. geschiedt door de diverse hofsteden. In te bekomen en bi ljetten in te leverea ÏÊmsdlag 6 November amiddags twee uur ten Ihr. J. OELE Hz ta Goes. li i s. t, Smederij, Driewegen „endskerke, Eindewege. |en bij J. MINNAAR, sk. '21 Nov. i$M IONSE, Veere. A HUUR: 'AGTER, Oostk ipelle, aaurdlenknecht li A. POPPE Kz. te een aankomen^ aagd, die kan melken MM EL JE, K«ude-,| awelijk der tegenwoor- t C. C. STOLS, Land; H |chore, tegen Uanuati li«nstbode/c/l leuken meisje^ **1 bekwaamheid. bij M. MALJAABS, luwelijk terstond 1 Wed. J. MOL,KapeUe Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOll EX EMERGO, gevestigd 1-.' Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE V04fSTSTRAAT 219. (Telefoon No. 11). Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. D HU IJ L- BURG. Drukkers Oosterbaan Le Cointre, Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG- Abonnementsprijs! Prijs per 3 maanden fr. p. post f3,— Losse nummers f 0,08 Prijs der Adrertentiëni 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 cent. Bij abonnement belangrijke korfing Bewijsnummers 5 cent. MINISTER DE VRIES. Het is igeen aangename gewaarwording voor een minister, wanneer hij geroepen wordt met een strop om den hals, of met .zijn politiek doodvonnis, in den zak, ■niettemin met blijmoedigheid in de Kamer- te verschijnen om zijn wetsvoorstellen te verdedigen1. In de,ze onaangename positie verkeert op 'toogenblik de minister van finan ciën'. Nieimlaad zial ontkennen dat van den beginne de moeilijkste taak is gelegd ge weest op dezen minister, geroepen als deze is om onze ontredderde Rijksfinan ciën' te regelen, en de uitvoering van dure wetten te bekostigen, de gemeenten te helpen en de begrootingen sluitend te maken. Dit alles is te keer uit het oog' ver loren door hen, die dezen minister van onbekwaamheid, traagheid, onvastheid van hjn en veel erg,ers. nog; beschuldig den, en op zijn hoofd deden neerkomen1 de islagen die eigenlijk toekwamen aan' de bewerkers van den oorlog, de fouten- miakers Uit de dagen der distributie, de demagogen die steeds meer hadden aan gestuurd op graaien in Rijks- of gemeente kas; en dergelijken. Van alle kanten stroomen n'u de: klach ten hern toe over zijn zwakke, enger nog zijn beleidlooze beleid. De redactie van Het Vaderland vooral aegt laiain 's ministers adres .zeer harde dingen. 'Zij klaagt hem openlijk aan als den j ontketenaar der poststaking en andere i „conflicten die nog niet in hunne ge- volgen izijn te overzien"; en ruit bereids de onderwijzers, ook de bijzondere, tegen hem op, voor 't geval minister De Vis ser „de kapitale fout" .zou maken van j ■niet „met een'voldoende regeling der on- 1 derwijizierssalarissen te komen". D'e re dactie staat er nu reeds met een vast gehouden hart bij' te kijken dat minister De Vaies op die wijs ook de onderwijzers ■zou gaande maken. i Opdat niemand de resumptie van Waar woorden wrake, drukken wij de eigen woorden van het Haagsche blad hier bij. af. D'eize minister, ,zoo zegt zij, doet dan weer het 'bloed koken bij de ge dachte, 'dat ©enig begrip van de vastheid van lijn, die voor den custos van 's lands penningen in dezen tijd meer dan ooit vereischte is, het land zou behoed heb ben voor conflicten, die nog niet in hunne gevolgen zijn te overzien, adres aan de p o s t stak ing; en wij hou den ons hart vast bij het idee, dat hij het wel eens kon zijn, die de Visser zou beletten met eens voldoende rege ling van de onderwijaeressalaiissen te komen, wat eene kapitale fout zou we zen, en ook als zoodanig in de kringen der onderwijzers, onverschillig of ze tot het openbaar of tot het bijzonder onder wijs behooren, zou worden gevoeld. Ondanks het lieftallige en lieftalige dei- opmerking, valt toch ook niet te misken nen dat er iets insinueerends in ligt. Op deze vlijmende klacht volgt dan de volgende aflezing van 's ministers zonden- register: Alles wat deze Minister tot nu toe heeft aangepakt was mis. Noch zijne houding in zake de uitkeering aan de gemeenten uit de Ooriogswinstbelasting, 'noch die tegenover de vraag of .die belasting al of niet moest worden se- of' bij Grjjpsk»rke' AGNES GIBERNE. 20) -o- Het speet Alfgar dal hij dit antwoord geven moest, maar Margaret barstte in vroolijk lachen uit. „Gij behoeft niet zoo. ernstig te kijken gij niet en Githa ook niet Ik ben Joan niet om' boos te kijken, clait allen Githa gaarne bij ziohl hebben. Maar kom, ik ga mijn neef vast verwelkomen, al heeft hij niet naar mij gevraagd. Gij zult zeker wel gaarne een poosje alleen zijn met Githa. Neen, neen, spreek mij niet togen Alfgar, het is op uw gelaat ge schreven". En eer Alfgar nog een woord had kunnen zeggen om haar tot blijven Je dringen, «had zij' een diepe buiging ge maakt en was heengesneld. ..Gij zult haar aan den avondmaaltijd mrug zien", zeide Githa op troosten den; mon terwijl Alfgar haiar ernstig aanzag. "Zij stelt uwe verdraagzaamheid gaar- e op de proef. Hebt gij' mij. iets belang- eontinueerd, gaf van ©enige weldoor dachtheid blijk. En zijne waardevermeier- deringbelasting, die er in zijn systeem had moeten zijn, toen de Oorlogswinst belasting ophield, is niet gekomen, ter wijl zijn avant-projet Weeldebelasting aan alle begrip, wat men onder weelde moet verstaan, gespeend was. Waarbij' hij dan nog den reuzenblunder begaan heeft, om de gemelentelijke inkomsten belasting te willen vervangen door 100 opcenten op de Rijksinkomstenbeksting, waardoor hij juist die gemeenten, die het hardst naar Rijkshulp uitkijken, om dat haar financieel© toestand geen uit zicht meer geeft, den genadeslag zou gegeven hebben. En het is inderdaad verhij ster end, dat de Minister' zoo gïoote fout meent te kunnen goedmaken door de erkenning, dat het eene schromelijke vergissing was. Wij laten de breedheid der uitmeting en d.e krachtwoordeai in deze beschuldi ging buiten spel. En dan moeten wij op enkele punten hun juistheid toegeven. Al leen mag gevraagd of den beschuldigde de last der beschuldiging wel zoo hard behoeft te drukken. Zeer juist achten 'wij de opmerking öm- trent het ontbreken van de vaste lijn; doch wij zijn nog niet overtuigd, dat een andere minister bet ér beter afgebracht zou hebben. Minister Treub, de financieel© specialiteit bij uitnemendheid, dacht ook meer dan een financieielen maatregel uit, die hij' later weer moest terugnemen. Bo vendien wordt door critici, als de redactie van Het Vaderland wel voldoende rekening gehouden met de schier dage lijks wisselende verhoudingen .en omstan digheden, welke het zoeken naai' een vaste lijn noodig maken? Ook de toezegging van de koffie- en tbeebelasting was een vergissing, doch deze belasting, schoon in uitzicht gesteld, is achterwege gebleven; tengevolge van de stijging dei' Rijksinkomsten; ook de weeldebelasting is eien ongelukkige maat regel geweest, waarbij oud-Holla,ndscbe de gelijkheid tot weelde werd geproclameerd, of van de straf der weelde wierd uitge sloten, wat ei' naar dien maatstaf onder had moeten vallen, doch ook dit onge boren kindek© schijnt begraven te zijn, wat mede aan de stijgende lijn der be lastingopbrengst mag toegeschreven wor den. Wat de honderd opcenten aangaat, hier van heeft ook de heer de Wilde in de Tweede Kamer den minister een verwijt gemaakt; deze afgevaardigde heeft tegelijk ook' de noodregeling veroordeeld. Maar Zou de herinnering dat de regeling die wij in 1897 van minister Pierson kregen, na dat reeds in 1888, tijdens 't bewind van Rechts, zeker ook wel mede' uit politieke overwegingen en bij de-stembus van 1891, door de liberalen op een .definitieve be vrediging van den geeuwhonger der ge meentekassen was aangedrongen, even eens een noodregeling was, die, ook door diens opvolgers, bolleboozen in die fman- cieele politiek, De Meester, Bertling en Treub, nu reeds '23 jaren lang is besten digd geworden. Waar dan nog bij komt, hetgeen mr. De Wilde zelven op zijn scherpe critiek liet volgen „Nu wil ik gaarne hieraan toevoe gen, dat men in die critiek, welke op dit stuk tot de Regeering gericht is, niet altijd even billijk geweest is. Er is bijna geen materie te bedenken, welke zoo moeilijk is als juist deze. Het is bekend, dat de Staatscommissie, die in 1903 benoemd is en in 1907 haar rap port uitgebracht heeft, wel is gekomen met een wetsontwerp tot herziening van het belastinggebied, maai' juist op het cardinal© punt, waar het op aankwam en waarvan de commissie zelf erkende, dat het 't belangrijkste was, zich van advies heeft onthouden, omdat de. htee- ren het absoluut oneens waren. Inderdaad geef ik gaarne toe, dat een regeling van de financieel© ver houding van Rijk en gemeenten behoort tot de allermoeilijkste onderwerpen, die er zijn; ook vorige Kabinetten hebben voor dezelfde moeilijkheden gezeten..." Vooral op dit laatste zij gelet; we wezlen er trouwens reeds op in ons no. van Maandag: Knappe koppen als Pierson, De Meester en Treub, ten hunne voorgangers uit de negentiende eeuw hebben, in een normalen tijd, het er voor laten zitten. Zou nu, in een zoo schromelijk abaor- malen tijd als wij thans beleven, nu de gemeente-uitgaven vterdrie-, vervijf. ver tienvoudigd zijn -en de schuldenlast van 't Rijk steeds zwaarder wordt, minister de Vries, die niet als Vissering len Gleich- man en Pierson zijn opleiding .en erva ring opdeed aan de Nederlandsch'e Bank, in een paar jaar moeten klaar sp-elen, wat den anderen in geen jaren is gelukt? Het is schande, wanneer men zulks weet, dat men er .gieen rekening mee houdt, en van onbekwaamheid en nog erger spreekt. Dan staat de staatsman uit de Christe lijk Historische Unie, Jhi'. mr. de Geer, hooger, die, niettegenstaande bij de be handeling van dit ontwerp tot verruiming van het belastinggebied der gemeenten, hij de tegenstander van den minister was, afwees het leiderschap, dat de mannen met de politieke neuzen hem wilden op- dringen, en met terzijdestelling van per- soonlijke of politieke elementen den mi nister de volgende goede aanteekening mee gaf „Ik heb bewondering voor' de ener gie, waarmede deze, Minister in moei lijke, steeds wisselende omstandigheden het beheer heeft gevoerd. Ik heb o.a. met zeer veel sympathie begroet de groot© herziening van de inkomsten en verdedigingsbeliastingen, die hier in het voorjaar van 1919 dooi' hem is tot stand gebracht. Natuurlijk begaat hij wel eens fouten. Ik meien dat niemand, op zijn plaats die in deze financieele! Sturm- und Drangperiode niet zou be gaan, .maar dit wettigt m. i. niet uitingen als wij hier ook in dit debat nu en dan hebben gehoord. En in .elk geval wensch ik niet, dat bij zulke uitingen op mij min of. meer e.en beroep wordt gedaan, alsof ik daarmede homogeen zou zijn. Wanneer ik hier een amendement in dien, dan beteiekent dat niet anders, dan dat ik op een bepaald punt van de zienswijze van den Minister verschil, wat trouwens de normale strekking is van liet indienen van een amendement, en ik meen, dat het niet wenschielijk is ©en rustige overweging ten een juiste beslissing te bemoeilijken door persoon lijke of politieke elementen in. het debat te brengen." j Zeer terecht beeft de minister voor deze- woorden .dank gezegd. De Geer was. o,p dit punt positiever dan D.e Wilde, de naaste geestverwant, ofschoon ook dezjen voor zijn verdediging van „de Regeering" dank toekomt. ■rijks te zeggen, Alfgar? Ik zou zeggen, dajt uw gelaat een bizondere uitdrukking heeft. HOOFDSTUK VII. „Wat op mijn ,g;ela.at geschreven staat, weet ik niet, jpaar Margaret had in zóó ver gelijk, dat ik u, iéts te vertellen; .heb". „Iets dat zij niet weten mag?" „Ooh, bet kan niet anders, of zij' moet het spoedig hooren, m'aa.r ik zou niet .gaarne de persoon zijn, die haar slechte tijdingen brengt". „Slecht, voor wie?" vroeg; Githa, ter wijl zij van kleur veranderde. „Voor allen, die van Lord Cobham houden, Githa; iÊ vrees, dat de eerste, wolken van een naderenden storm aan den hemel verschenen zijn". „Hoe en op welke wijze?" „De Aartsbisschop- heeft besloten, dat er dezen zoimer in de St. Pauls-kerk een groote en algemeene Syno.de van de E-n- gelsche geestelijkheid zal bijeenkomen"1. „Dat is niet vo.or- de eerste maal. Hebt gij mij niets ergers te vertellen?" „Men zegt, dat zij' slechts een gematigde en noodige reformatie der Engelsche Kerk zoeken te bewerken, misbruiken afschaf fen en slechts die dingen, die werkelijk Staten-Gensraal. Tweede Kamer. Donderdagavond heeft de Kamer ver gaderd ter behandeling van. jiet drietal wetsontwerpen betreffende de huur- en woningwetten. Het doel dezer wetsont werpen is ï'esp. het tegengaan van het onttrekken .van woningen aan haar be stemming, het iets losser zetten van de rem tegen huuiVerhJooging en het tegen gaan van ledig laten staan van- en de speculatie in woningen door onteigening. Wat de wijziging van de Huurcommissie- wet betreft, aanvankelijk wilde de Regee ring geleidelijke opvoering toestaan tot den normalen prijs van het vrije verkeer, bet- geen ten slotte is geworden een „billijke opbrengst", t.w. ten hoogste 50 pet. boven de huur van 1 Januari 1916. Deze ontwerpen gaven natuurlijk ver schillende sprekers aanleiding den wo ningnood in al zijn verschrikkingen te schilderen. Schaper vooral zocht daarin zijn kracht. Hi] had er drie kwartier voor noodig. Als of mien het nog niet bij' droeve ervaring wist! Gelijk te verwachten wa0, werd liet meest aandacht geschonken aan de voorgestelde wijziging der Huurcoimmisisie- wet. Het eerst sprak de middenstandsman' Abr. Staalman, die verschillend© amen dementen 'heeft voorgesteld, bedoelende nog meer te komen toit den normalen prijs van het vrije verkeer. Dan zal er ook meer gebouwd worden meende hij. En ten slotte zal de concurrentie toch Weer prij'sverlagend werken. Hij meende, dat thans de huren van arbeiderswonin gen veel te laag zijn in verhouding tot de- loonen, zoodat z. i. de verruiming van de Huurcommissiewet het beste genees middel is. Hoewel -ook wij van meening zijn, dat men eenmaal weer zal moeten ko-men tot het vrije stelsel, gelooven wij! toch ook, dat de noodtoe-sland van thans daarvoor niet zeer geschikt is. Wij zien dan vast en zeker komen een opjagen van de huur prijzen 'tot in het krankzinnige met al de droeve gevolgen van dien. Wij ver trouwen er niet op, dat alle verhuurders met een matige huur zouden tevreden zijn. D'e heer Schaper tapte uit een ander vaatje. Hij bestreed natuurlijk de alcoof- wpningen en verdedigde het bekende denkbeeld van een centraal woningfonds ten behoede van egalisatie der huren, terwijl socialisatie voor den socialisti- schen spreker natuurlijk het groote middel was. Met reden wees, ml". Van Beresteijn ex den heer Schaper op, dat diens par tijgenoot, de heer Bakker Schut, juist Voor dit bedrijf niets dan fiasco, van socia,- lisatie heeft voorspeld. Oojk de heer Smeenjr voelde hiervoor weinig, waarom1 zoo. vroeg hij zou men voor dit doel alleen de waardever meerdering van de huizen en niet die van andere vermogens deelen (aandeelen in scheepvaartmaatschappijen, cultuur aandeel en enz.) treffen? Dihr. van Beresteijn (V.-D.) had een eigenaardig idee. Hij' meent, dat door ver wezenlijking van een Amerikaansch denk beeld de uitdrukking is vair hemzelf het woningtekort het best zou kunnen worden bestreden. Vijftig duizend wonin gen wil hij' op' één plaats, op eenigen afstand van een groote stad, doen bou wen. Hij meent, dat dan alles veel goed- kooper zal zijn en veel vlugger zal gaan. Het Vieewijk-plan te Rotterdam heeft hem blijkbaar op dit „Amerikaansch denk beeld" gebracht; blijkens diverse inter rupties waren echter niet alle Kamerleden! zoo optimistisch als de vrijzinnig-demo cratische afgevaardigde. De heer Otto nam het tegen de vele op de huiseigenaars gerichte aanvallen! voor deze categorie op, waarvan velen; zelfs in 2eer moeilijke omstandigheden! veikeeren en voor wie hij' geen onredelijke maar wel een redelijke opdrijving der huren bepleitte. De heer Schaper is natuurlijk tamelijk ontevreden over den ministertegen diens circulaires, waarin de bepalingen inzake afmetingen enz., althans eenigszins min der' scherp gesteld werden en in meerdere mate rekening werd gehouden met de har de werkelijkheid, beeft hij zelfs een motie ingediend. Ook de Katholieke afgevaardïgr de Haazevoet was over die circulaires, die een gevaar zouden zijn voor de groote gezinnen, niet al te goed te spreken. Er zijn ook afgevaardigden, die zeer sceptisch staan tegenover de wetsontwer pen, die uit welwillendheid tegenover de regeering maar voor zullen stemmen, doch die er eigenlijk heel weinig van' verwachten. Tot deze categorie behbort de heer Van Vuuren (R.-K-). Minister Aalberse kwam' reeds, even aan. hot woord, maar bewaarde het belang rijkste voor later. Gisteren was 't in de Kamer een rom- meltjesdag. Men bracht met allerlei klein goed den middag door. Nóch met de kwes tie der gemeentel in anciëïi noch met de huurwetten werd voortgegaan. Om te be ginnen werd een uurlang in comité-gene raal vergaderd omtrent 'de rantsoeneering van den spreektijd bij' de begrootingen. Wijnkoop was natuurlijk over deze be snoeiing van zijn kletsika niet best te spreken, maar hij kon er geen verande ring in brengen. Er zijn blijkbaar altijd Kamerleden, die in de Kamer liever aan partij-reclamte doen dan 's lands zaken behartigen. Een sei'ie van 39 wetjes vormde de ver dere agenda, maar men bracht het niet verder dan tot no. 35 (uitbreiding der gemeente Amsterdam). O.a. werd,ook aan genomen het wetsontwerp tot aanvulling en verhooging van h'et 10de hoofdstuk oer Staatsbegrooting voor 1920 (premiën en schadeloosstellingen ingevolge de Scheurwet) waarbij de heer Teienstra (V.-D.) wees op de klacht van een Frïe- scne coöperatie tot het scheuren van grasland, en meent, dat de toegekende schadeloosstelling te laag is. Minister van IJsselsteijn zei echter, dat de betrokkenen in hooger beroep 'kunnen komen bij den crisis-rechter. BuitgRtawd- De toestand. De mijnwerkersstaking i.n Engeland, waarover reeds zooveel te doen is ge- 1 woest en waarvan de nadeelige gevolgen i zich in de eerstvolgend© weken wel ge- ducht zullen laten voeten, behoort dan nu, naar men hoopt, tot het verleden. Er was bij de gehouden stemming wel geen meerderheid voor de regeeringsvoor- stellen, (er voor waren 338.045 er ier tegen 346.505 stemmen, terwijl opmerkelijk is, dat slecht is gestemd) maar een mleier- derheid van twee-derde, noodig om de staking te blijven voortzetten, was er evenmin, zoodat de mijnwerkersleiders het bevel tot hervatting van den arbeid gavten. Een bevel, waaraan, als men de berich ten hieromtrent mag gelooven, vrij goed veranderd moeten worden; veranderen villon. Tot zoover zouden zij slechter dingen kunnen doen. Er is plaats ge- noeg voor reformatie, en meer dan dat, maar Alfgar zweeg langen tijd en keek afge- f trokken en peinzend neder op den krans, waaraan Githa de laatste filand legde. „Maar zij', die weten wat er achter de schermen voorvalt, beweren, dat Arun del eén meer bepaald doel op. het oog heeft, als Mjl deze Synode bij'een roept. Zij houden vol, Githja, met volle over tuiging, dat hij' zich heeft voorgenomen; de gansche partij der Lollards uit te roeien, en dat hij' in vollen ernst denkt over een aanval op' onzen edelen pleeg- i vader, Sir John, als leider der Lollards". „Een aanval? Hoe bedoelt gij dat?" vroeg Githa. „Moet ik u dat nog zeggen? Bisschop Arundel heeft één afdoend en algemeen middel tegen het Lollardisme dat mid del kent gjij' denk aan John B.adby". Githa beefde. O, neen! niet voor hemi! O, Alfgar, neen!'' mompelde zij onwil lekeurig. „Ik zeg niet, dat het daartoe komen zal. Indien ik dat werkelijk dacht, zou ik niet zoo kalm over de za.ak spreken. Sir John heeft vel© en machtige vrien den. Mapir toch, geloof ik, dat er don kere dagen in aiantoch?. zijn, dagen van smart en vervolging. Toen met een plotselinge verandering in zijn stem; terwijl zij samen den weg naai' het kasteel insloegen; vroeg Wij: „Gelooft gij, dat Margaret blij! w'as, toen zij mij zag?" „Om u, de waarheid te zeggen, ik lette meer op u,w gelaat dan op dat van Mar garet. Gij' toondet blij te zijn, toen gij haar zaagt"-. Alfgar glimlachte, en merkte op„Lord Cobham zal niet begrijpen, waar gij; en ik blijven". „Gij hadt mij oök zooveel te vertel len en Alfgar, ik heb u een brief te toonen van onze moeder, mij slechts drie weken gebracht do.or een pelgrim op1 zijn weg naar Canterbury". „Zijn© gezondheid gaat niet vooruit; maar mijn moeder is wel, en vertelt mij veel belangrijks, betreffende ons dier baar tehuis. Ik verlang dikwijls het terug te zien, Alfgar". „Het is meer een tehuis yoor u dan voor mij. Ik verlang niet anders, dan al tijd bij Sir John te blijven. In mijns vaders huis vertoefde ik slechts .zeven jaar, terwijl Sir John Oldcastle reeds' veertien jaar mieer dan een vader voor mi] geweest 'is". 'Zij lieten thans den tu,in achter zich, gipgen de ophaalbrug over, de poort door, en kwamen op het binnenplein. Hier Wachtte hun een druk en woelig tooaesl. Lord Cobham wias teruggekeerd, niet al leen met zijn eigen manvolk en het groote gevolg, dat zich gewoonlijk onder zijn banier schaarde; maai' in Londen '.had zich pok bij heen gevoegd, Sir Reginald Cobham, het hoofd van de Sterburough- tak der familie, die met zijn manschappen1 een kort bezoek op Coulyng Casüe bren gen kwam), op weg naar Canterbury. Geen wonder dus, dat het op 't, bin nenplein buitengewoon levendig toeging. De manschappen zorgden voor paarden en wapenrusting; ridders en ridderknapen stonden in groepjes, of snelden af en aan; iedereen sprak en vroag dooi' el kander over en naar het nieuwste nieuws. .Githa liep. aan de zijde van haar broeder kalm door de menigte; zij antwoordde met een glimlach op de diepe buigingen, waaimede haar verschijning begroet werd, doch sloeg geen acht op' de onderzoe kende blikken van de vreemdelingen on der hen. „Hoe heet dat meisje?" vroeg een ge zet man van middelbaren leeftijd met een ridderlijk voorkomen, ,die te midden van een groep belangstellende toehoorders stoiid te ispreken, (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1920 | | pagina 1