35e Jaargang 01 TH A. feuilleton! Zeeuwsche Stemmen. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO, gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 219. (Telefoon No. 11). Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ L- BURG. Drukkers Oosterbaan Le Cointre, Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs? Prijs per 3 maanden fr. p. post f3, Losse nummers fO,OÖ Prijs der Advertentiën: 1—4 regels f 1.20, elke regel meer 30 cent. Bij abonnement belangrijke korting Bewijsnummers 5 cent. Stakingsrecht ambtenaren. In zakiö de quaestie van het sta- kihgsreioht, in verband met de sta king dier amlbtenaren bij de P. en T. is tear in ons betoog ©enige tegenspraak overgebleven, waarop De N e d e r 1 an der" de aandacht vestigt. Donderdag 7 Oct. hebben wij' on der 't kopje „Een ongeoorloofde sta king" deze staking als onrechtvaar dig esp. ongerechtvaardigd veroordeeld. Wii!\weizetn ter toelichting op de ge heel verschillende positie van ambte naren in particulieren en overheids dienst, voor welke laatste dtei ambts eed, geldt, „welken te schenden met onvoorwaardelijke afzetting kan, al thans behoorde te worden gestraft." Wijt hebben die staking gequalificeerd' als' gevolg van de vergiftiging dlermtee- ningen en zeden tot zelfs in de krin- en dezer intellectueelen. Maar wij! hebben er tevens aan toe gevoegd 'dat het principieel "stakings recht ook van overheidsambtenafeii voor (nis vaststaat. [Wij! dachteln ons de mogelijkheid dat de overheid haren ambtenaren ©enige taak kon opleggen, de vervulling waar van hun aoior de consciëntie' verbo- dein zou zijln. Hierop hadden wi| onder teen te haastig doorgelezen artikel (in ons nominer van 19 dezer) geplaatst onderschrift het oog. Wij gaan echter geenszins aecoord met den in dat ingezonden artikel ge- uiten wensch het. stakingsrecht, dat wil zeggen eedsschennis, toe te ken nen, als strijdmiddel om de Overheid tot iets la dwingen, waarin de Over heid niet treden kan, ook zélfs al zou ook de buitenstaander met de eischen der stakers accooril gaan. Dit geldt ook van [de lo.oïieischen. Terecht merkt D N ld, e r 1 a n cl e r op dat ook met dei draagkracht van bet bedrijf moet. gerekend worden. IKau een bedrijf dat groote winsten maakt, hoog© salarissen uitkeeren, dan volgt hieruit ,uog niet dat in andere bedrijven eveneens dergelijke hooge loonen moeten en kunnen betaald wor den. Bij! de P.< en T„ hetwelk met verlies werkt, zou dit zeker niet gaan. 'Dit echter raakt het principle niet. Wij! terkehden in principle het stakings-* recht ook' voor de Overheidsambl.e- naren, doch alleen in het straks door ons genoemde geval, wanneer ei' Con flict dreigt tusschen dienst en gewe ten; in welk geval heengaan plicht is in alle andere gevallen sdhij'nt' ons dat stakingsrecht eten onrecht toei, het- w-eilk, althans wat jd© aanstichters tier 'staking betreft, met ontslag,, kan of behoort te worden, gestraft." Reden dan ook, waarom wij', ook na d© debatten in d© Tweede Kamer hierolmtrent te hebben gevolgd, onzen eersten inldmk onverzwakt handhaven „dat de reigeering forsch en flink 'door taste", teneinde herhalingen van revo luties als deze te voorkomen. Waaruit volgt dat wij een advies oml het stakingsrecht als'dwangmiddel aam de ambtenaren in publieken dienst toe te kennen niet kunnen steunen. I Met instemming knippen wij' ten slotte deze moot uit het artikel vaii Re N ie [der lander tegen dat van onziein inzender „Staking van een niet terstond 1» AGNES GIBERNE. 14) o Een kunstig geweven karpet bedekte een gedeelte van den vloter, ten de muren wa ren versierd met vreemdsoortige spreuken met zwarte en witte verf aangebracht, terwijl er hier en daar eien geborduurd gordijn was opgehangen, ter eere van de dien avond verwachte thuiskomst der rei zigers. Het ledikant was reusachtig en bedekt met een rood© sprei; donkerrooide gordij nen geheel, bewierkt met het wapen der Cobhams, hingen van den zolder naar beneden. Aan het voeteneinde was de ge wone koffer of kist bevestigd, waarin men gewoon was geld en voorwerpen van waarde te bewaren. In den eemgengroo- ten stoel, bekleed miet roode zijde, zat Lady Cobham, en tegenover haar, op eten lange .houten banlj^ was een rij van jonge dames gezeten, die allien ijverig borduur den. Een flauw geluid van spinnewielen en stemmen kwam door de gesloten deur, die naar het aangrenzende vertrek leidde. Lady Cobham was ongeveer dertig jaar' oud. Hare gelaatskleur was die ©ener bru- vtervajngeh aantal lage of hooge be ambten is een tl wan g tri i cl d e Iuit geoefend in het particulier bedrijf op' den werkgever, in 'diern staatsdienst op de overheid. In het bedrijf betreft het alleen: econolmiisch© belangen Maal ais dei Overheid den (diénst overneemt, dan Idoiet zijl dat in- het belang van het geheel© volk. Zij doet dat nielt uit winstbejag; zij stelt eischen aan den idielnst, onverschillig of daardoor de tak van dienst j.e veel' gaat kosten. Ziji eischt. toewijding, en vordert in ïtén'regel dein! eed, omdat de pu blieke dienst niet afhanke lijk mmg zijn van ijle particuliere belangen en ook geen dag, geen uur mag stilstaan. Daarom wordt dan ook zulk verzet als een misdrijf tegen de maatschappij1 gestraft. Daartegenover staat fdait dei belangen dier ambtenaren, anders dan die 'der arbeiders, staan onder dei hoede van dei daarvoor bij1 de wtet aangewezen overheden en po- litiektei li chairmen." W|ij! veronderstellein dan ook dait ■onze inzender, dit alles Mede zoo in ziende, niet zal volharden bij' zijn wiensch id,at heit stakingsrecihit aan de O verheidsalmh tenaieii worde verleend. [Wij' voor ons verzekeren giaartntei, dat 'tsfakinigisrieioht in den zin van sla- kinigsoinrecht, hetwelk dezer dagen tolt uitingi kwam!, ien door dei anarchis ten en hunine naaste vierwaniten aan geprezen wotrldt, als zijnde de volslagen anarchi©!, door geen antirevolutionair zal wor|d|en verldjedigld, zolrper daardoor1 ontrouw tlte worden aan zijn b De ex-kroonprins. Nu m'en o|nfe: wel eens vraagt of de ex-jKrooUprins van Duitschland niet uijt ohs land: wieg! mag, en zoo ja, waarom bijl dan op dat. kleine Wierimgen blijft zitten, willen jvijl wel even verkort weergeven dei gedachten die- Het Ham id ie 1 s b 1 a !cl aain deze ztelMI© vra gen wijldt. 'Einde 1918 kwam! del kroonprins als militair o-ver onze grenzlen. Hij, wieïld !dus als zoodanig igeinterniéierdl, Waarom ,hem nu juist dat eilandje als verblijfplaats wetrd aangewezen, 'is onis onbekend. Na dén ioterlogl, of mis schien vroeger al, hield de inteilnee- rimig op, ien heeft onze negeering, ge lijk zei ook' met den ex-Keizer deed, beschouwend© hem .als een vreemde ling gevaarlijk voor de publieke rust (deze blijkbaar te verstaan in inter nationalen zin), hem op grond van "dé- Vreieimdelingenwlet van 1849 hiel- gte^ houdten Unlet aanwijzing- van zij'n voor- loopig verblijf als definitief Verblijf, nalaat hij! eieh. verklaring faaid; gietletekiend, flat hij! zich van alle p'olihek© acltiei zou onthouden. Wij' houden ihleim der halve; niet igtevajnlgein, al geniet hijf gieen volledige - vrijheid. Dat hij' gescheiden leeft van zijn gezin, moet" aan "hem ztelf liggen, daar ongetwijfeld de re- geitering er niet het minste bezwaar tegen zal hebblen, dat zijn gtezin, voor- zoover zijn woning daartoe ruimte- bieldt, zich bijl hem voegt. Weet 'hij1 elders een woning t© vinden, die- ook on,zie Regeering méé bet oog op zijn bijzondere positie geschikt acht, dan zal dteize hem' wtel toestaan aldaar zijn intrek 'te nemen, evenals zij' den ex- keizer toestond in bet door hem aan gekochte kasteel te- Doorn te gaan nette, evenals van Margerfet Cobham; hare trekken waren regelmatig ten fijn, en haar prachtige, donker© oogen, die teene zeer geheele gelaat wierd opgehelderd door innemende uitdrukking hadden. Hare be wegingen waren tegelijk bevallig, lieftallig en statig. Zij droeg een ruim gewaad van rijk lilas satijn, geheel bewerkt mte.t groote gouden bloemen, en zoowel gevoerd als omzoomd met hermelijn. De groote, witte vleugels, die aan weterszijden van haar hoofddeksel bevestigd waren, hielden een gazen sluier bijeen, die bijna tot op den grond hing. De jonge dames, die te genover haar zaten, waren op dezelfde wijze gekleed, maar in verschillende kleu ren en minder kostbare stoffen. „Joian „Madame?" „Gij moogt aan dat venster gaan uit kijken, en naar den hoorn luisteren. Ik zou het gaarne weten, zoodra Lord Cob ham in het gezicht is." De- jongste der daar tegenwoordige meisjes naar haar uiterlijk te oordee- len misschien tien of elf jaar oud stond op om aan het verzoek van Lady Cobham te voldoen. Ëene zeier flauwe gelijkenis deed het vermoeden ontstaan, dat zij wat dan ook werkelijk het geval was moeder en dochter waren. De lomp gebouwde damoiselle met hare zware wenkbrauwen, dikke lippen ien niets wonen. Maar omzie 'regteering heeft niet tot plicht leen woning voor den; kroon prins te zoekendat moet hij' Izielf doen. •Hij' kan echter niet zonder goed vinden van onz© Regeert rig naar het buitenland gaan, ook niet voor goed, ai zal zij' hem' niet moigem tegienhou'- den, wanneer hij' daartoe zlijin verlan gen te ketenen geeft -en haar de ernst dn uitvoerbaarheid van dit verlangen blijkt; zoioldat hij1 in Idat geval kan. giaan, waarbeien hij' verkiest; ook naar Duitschland. Immte'rs, welk bijzonder gevaar zou zijin verblijf in Duitschlanld m:et zich' brengen, waar zijn geheele familie en ook zijln jonger e broeders, wielkfe zieker mieter populair zijin bij jde monarchis tische' partij! dam hij', aldaar rustig womeln Derhalve wanneer hij' op Wjieiringien blijft wonen en niet éiein .betere ver blijfplaats bannen onze grenzen zotefct, zal dte reden daarvan wel hierin zijln gieleigen, dat hij! zielf vooralsnog niet,'in staat is teen© andere woning tie> vinden, die bij' zijn positie als gteiinterneeridi vrtetemideling paist.. En wanneer hij1 niet naar bet buitenland vertrekt, zullen ook zonder twijfel persoonlijke reidte- nten hem daartoe bewieigien, waarbij' na tuurlijk' ook1 rekening is tie- houden Met Ida vraag, of men hem elders wil toelaten. 'Dte vraag, of er nog wel reden is voor zijn inttelrmeerimg, durft het H a n- dtelsblald nipt beantwoorden,. „De Rteigeerimg moet,evenals ten aanzien v,an id'eln ex-fceizier, bteoiordieelen of en wanUteer jde internationale verhoudin gen haar zullen toelaten de tot nu toie' .aain zijln vrijheid aangelegde* beper- kimigteln op te heffen." CCXVII. Een vorig maal Melden w,e een praatje over toestanden in onze provincie,- die vloekten tegen de zedelijkheid, om van de Christelijke moraal nog maar te zwijgen. En ik eindigde mijn gesprek met de lezers met de afspraak, dat ik er den eterstvol- gendien keer nog op zou terug komien. Jammer toch, dat iets dergelijks zoo broodnoodig is. Het kon zoo gansch anders. De sterke verleiding der groote steden, onze plattelanders weten ei' niet, van mee te praten. Het ziedebedervende werk van jongens en meisjes in de fa brieken, de- dorpsjeugd is er vreemd aan. Het landleven heeft zoo machtig véél voor en door de vredige rust en stille kalmte is er zoo oneindig veel meier gelegenheid om indrukken v,an het goede te ontvangen. Maar zie, dit alles vermag wel ©enigs zins het kwaad te temperen, althans op sommig gebied, doch soms komen we- voor toestanden te staan (een vorig maal noiem- den we er enkele van), die den Christen tot droefheid stemmen. De zondige gewoonten bij wat men in Zeeland kortweg noemt „de verkeering",, bespraken wij reeds. Wij moesten helaas opmerken, dat in zoovele gevallen de ouders hier schuldig staan aan schrome lijke nalatigheid. En wanneer straks hun zoon of dochter in de zonde tegen het zevende gebod valt, gaan velen allerminst vrij uit. Natuurlijk hebben de jongelui in de eerste plaats zelve schuld. Dat spileekt als vanzelf. En als iedere jonge man zeggende grijze oogen, had andiers weinig overeenkomst met de schoon©; barones. „Denkt u madame, dat zij spoedig zul len komen?" vroeg een meisje, in een zwart met goud bewerkt gewaad, met een breede, groten© ceintuur, terwijl zij hare oogen van haar werk ophief. „Verlangt ge zoo naar uw broeder, zeg?" vroeg de barones. „Naar Arnold ach ja maar het antwoord weid aarzelend gegteven; en een stem van het venster zeide kalm: „Eleonoi'é Savage houdt niet bizonder veel van haren broeder." „Joan, daar weet gij niets van," begon EJeonore, op eien misnoegden toon. „We'et ik dat niet! Ha! !ha!" lachte het kind, op eeme bizonder onaangename wijze. Lady Cobham zag haar berispend aan, en Joan verzonk weder in haar stilzwijgen, hoewel zij ongeduldig op hare onderlip beet. „Wat mij betreft, ik verlang zeer naar de terugkomst van Margaret onze vroo- lijke Marguerite meer dan naar iemand anders," 'sprak een der chambrières op zachten toon. „Ja, wij hebben het gezelschap onzter vroolijke Margaret erg gemist deze vele maanden," zeide Lady Cobham. „Het spetet mij vreeselijk, dat ik haar moest laten gaan. „Ook denk ik, dat zij na zulk een en ieder meisje zich ernstig afvraagt: bid ik wel om bewaniing voor en strijd ik wel genoegzaam tegen die zonde, die ons zoo licht overvalt, zal wel bij menig een een „veel te weinig" over de lippen komen. En als dit alles en nog zooveel meer door de predikanten en de mannen der Middernachtzending wordt betoogd, zullen hun woorden wel weinig tegenspraak ont moeten. Ook de meest conservatieve Zeeuwscbe boer moet erkennen enkele treurige uitzonderingen daargelaten dat hier toestanden bestaan, die den toets van Gods Woord niet kunnen doorstaan, doch men berust er maar in. Men laat' Gods water over Gods akker loopen en uit hoogstens eten term van medelijden (ja soms, en dat door Christenen, vol staat men met een spotlachje), als deze of gene weer het slachtoffer van bedoelde gewoonten is geworden. De daad blijft achterwege. Het is het oude liedje: men geeft u schoon gelijk, maar gaat stiekem het oude gangetje. E:n zoo blijven alle zondige gewoonten besten digd. Wij weten, dat ons Hollamdsche volk voor phlegmatiek doorgaat, maar wij, Zeeuwen, zijn het wel in het kwadraat. Waar zijn de degelijke jongelingen, die vaak steunpilaren zijn van jongelingsver- eeniging en Chr. zangvereieniging, die den moed hebben ten het aandurven om in dezen andere wegje,n te bewandelen? Zijn ze er, dan verdienen ,ze 'een eiere-saluut. Maar ik vrees. Waai' zijn ze, die het goiede voorbeeld geven? Laten We hiier nu maar eens echt revolutionair zijn, Mer roepen we het uit: wèg met alle behoudzucht. Maar er is meer. Wat op de vergadering der Provinciale afd. van de Ned. Midder- nachtzendingsvereeniging zoo aangreep, was de medeideding van alle zijden bevestigd dat het Neo Malthusianisme in ons goede Zeeland zoo hand over hand toeneemt en dat in 't bijzonder hieraan de mobilisatie zooveel schuld hteeft. Ja, dis mobilisatie beeft al aardig wat op haar geweten, Mer en- daar wel wat ten onrechte, maar in dit. bepaalde geval mis schien e,enigszins met recht. Ik zeg met opzete e n i g s z i n s, want van deze- zonde de schuld op de omstandigheden te -gaan schuiven, is geheel en al verkeerd. Die mobilisatie zou de zondebok worden en de menscben gingen min of m'eer vrij uit. Neen, hier valt niets te vergoelijken. De schuld' aan de schuldigen en aan niets of niemand anders. Maar toch ,wie van nabij bekend is geweest miet het ziedeleos gedrag van sommige gemobiliiseerdem len niet minder van dat der meisjes en vrouwen in de plaatsen, waar inkwartiering was, weet genoeg. Bij die militairen waren natuurlijk ook inwoners van groote steden, mis schien wel uit de holen dei- ongerechtig heid gekomen en die hébben niet nage laten om hun vergiftige en vergiftigende theorieën aan nieuwsgierige ooren te ver tellen. En juist die principes vam het Neo Mal thusianisme vinden o zoo gretig ingang. Dat is gebleken in Frankrijk, het land, dat zichzelf heeft vermoord, welks riegee- ring het gedurig weer uitroept: gieef aan Frankrijk kinderen. Dat land. gaat te gron de (let slechts op de zoo nu en dan gepubliceerde geboorte- en sterftecijfers) door dit goddelooze stelsel, waarvan de werking echter ook terdege merkbaar is geworden in ons land. Eerst in de groote steden ,maar nu reeds in de provincie lang verblijf in. andere streken, wiel ©enigs zins veranderd tot ohs terug zal, komen." „Och, Margaret zal Margaret zijn, en ge ene anSfene, tot hitet einde van haar leven," zei-de ELeonorie. „In den brief, dien zij mij drie maanden geleden schrieef, vertelde zij, dat hare mouwen in lengte wedijverden met die van Prins Hlenry zelf." Eleonore lichtte even hare. wijde, met bont gevoerde mouwen op terwijl zij sprak: „De mijne sliepen nog niet ovler den grond maar mij dunkt, dat wij allen wel spoedig Margarets voorbeeld zullen volgen." „Margaret, ien gij ook, moogt wel zor gen, dat gij de volgende maal als master Occleve^ hier komt, korte mouwen aan uwe japonnen hebt," zeide Lady Cobham. „Hij heeft een spotdicht op die lange, over den grond slepende mouwen ge maakt." „O ja, dat is waar ook," en Eleonore begon het bedoelde liedje te neuriën. „Moeder moeder ik heb gelen hoorn gehoord, maar zij zijn gekomen." Lady Cobham stond op, en ging naar het venster. „Daar zijn zij waarlijk," zeide zij op ieleurgestelden toon. „En ik ben te laat om hem aan de poort te verwelko men, zooals ik mij voorgenomen had te zullen doen. Kijk, Margaret rijdt aan zijne steden en zelfs in de kleine dorpjes. En het is zeer te vreiezem, dat het niet in ieder Christelijk gezin die bestrijding on dervond en ondervindt, die bet waard is. Men voert voor dit menschonteerende Neo Malthusianisme een propagandxi, die schier grenzeloos is. De Neo -Malthusianteu: Bond zit geen dag stil, en dat alles in weerwil van de z ed el ij k beid s wettendie men (de bekende beer van Munster deelde er op meergenoemd©; vergadering eenige voorbeelden van mede) handig ontduikt. Men is zelfs zoo ver in sommige plaatsen in Zeeland, dat men er zich niet ééns meer over schaamt, indien men zich met de zé practijken inlaat. Eenige geheimhouding er voor neemt men zelfs niet m'eer in acht. Zoo zakt men geleidelijk af van den ;eenig hechten grondslag: de Goddelijke ordinan tiën, vervat in Zijn Woord. En wie zal dan de droeve gevolgen in al hun schrik kelijkheid afteekenten? Zal ook dan niet aan ons vervuld worden, dat wij, ons van wet ten getuigenis afwendende, geen dage raad zullen hebben? In dit verband wend ook weer op be doelde vergadering de noodzaklelijkheid van onze Christelijke pers bewtezen. De propagandisten van dat Neo Malthusianis me, dat stelsel van moedwillig© kinder beperking, trachten n.l. gedurig weer 'in de bladen, ook in de Christelijke, van' die bedekte advertenties te plaatsen, die voor somtnige lezers genoeg zieggen, om dat zij wel weten, wat daarachter schuilt, maar voor onkundige, eenvoudige lezers allerverderfelijkst kunnen zijn. En wat zien we nu gebeuren? Dat de neutrale pers geen btezwaar maakt, onl zulke advertenties op te niemen. Week aan week kunnen we zulke annonces ook in met namie te noemen bladen in onze provincigr zien „prijken". Voelen wie hier van nu het groote gevaar, als ook zulke advertenties in onze Christelijke gezinnen onder de".oogen komen? Nu moet ik direct hier aan toevoegen, dat er menige niet-Christelijkte dagblad redacteur is, die dergelijke annoncés bet liefst zou weigeren. Maar zie, de Directie of de Administratie maakt- geen bezwaar, 't brengt centen in de kas en dus voor uit opnemen maar, ook al verrichten ze straks haar verderfelijke werking. De Christelijke bladen, waaronder ook „de Zeeuw", weigeren, zooals vanzelf spreekt zulk vuil goed. Eu wij begrijpen dan dok zeer goed ,dat er in de» kringlen.' der Middernachtzending stemmen opgin gen, om daadwerkelijk de Christelijke bla den in hun vaak moeilijken strijd te steu nen. Als bet „ieder op eigen terrein" dan ook geëerbiedigd wordt, dan kan de Chris telijke journalist collegiaal Met zijn neu tralen collega omgaan, komt er geen zgn. neutraal dagblad in onze Christelijke ge zinnen en blijven deze bewaard van dub belzinnige en dus gevaarlijke advertenties. Wij 'leven wel in een tijd (iedere dag predikt het ons als het ware) waarin alle halfslachtigheid misplaatst is, waarin het (er-op aankomt de lijnen van het Christelijk beginsel klaar en duidelijk op alle levenster rein te trekken. Dan alleen is er voor land en volk nog hoop, want van ©en Christen dom, dat een zoutend zout ©n ©en lichtend licht is, gaat, groote kracht uit. 't Is nu juist ömze plicht, om onze beginselen te. kennen ,maar vooral om ze te b e 11e v e n. Onze tijd vraagt niet om woorden, ach neen, die hebben al zoo vaak geklonken, maar hij schreeuwt om de daad. Dat wij' dit toch versta,ap. JAN VAN 't LAND. zijde en maar wie is de twteejde schoone jonkvrouw?" „Hebt ge ooit ©ene schoortere gezien?" riep Eleonore Savage uit. „Toch heeft zij het kinderlijk voorkomen van ©ene, die hare eigene bekoorlijkheden niet kent. Wilt u hier blijven madame, of gaat u hen verwelkomen?" „Neen, ik ga ben tegemoet, ten gij moogt medegaan. Joan ook en Isolda Zij verliet met deze woorden het ver trek, en daalde langs den nauwen, steenen wenteltrap naar beneden, met haar wappe renden sluier en golvende sleep. Aan de deur, die toegang gaf tot het binnenplein, was Sir John Oldcastle juist afgestapt. Hij hielp de twee jonge dames afstijgen; een ridderlijke plicht tegenover „de schoonen," die Mj aan geen zijner ridderknapen wilde afstaan. Toen, zich omkeerend© ,werd Mj het vriendelijk ge laat zijner vrouw gewaar. „E,n gij hebt onze Margaret veilig en wel teruggebracht," zeide Lady Cobham. „Dat heb ik, mijne Joan ten niet Margaret alleen. Kunt gij inog eene cham brière gebruiken?" j „Zooals gij wilt," zeide zij glimlachend. „En wie is die schoone jonkvrouw? Zij valt zeer in mijn smaak.' (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1920 | | pagina 1