35e Jaargang
01 TH A.
feuilleton!
Zeeuwsche Stemmen.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO,
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
(Telefoon No. 11).
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ L- BURG.
Drukkers
Oosterbaan Le Cointre, Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs?
Prijs per 3 maanden fr. p. post f3,
Losse nummers fO,OÖ
Prijs der Advertentiën:
1—4 regels f 1.20, elke regel meer 30 cent.
Bij abonnement belangrijke korting
Bewijsnummers 5 cent.
Stakingsrecht ambtenaren.
In zakiö de quaestie van het sta-
kihgsreioht, in verband met de sta
king dier amlbtenaren bij de P. en T.
is tear in ons betoog ©enige tegenspraak
overgebleven, waarop De N e d e r 1 an
der" de aandacht vestigt.
Donderdag 7 Oct. hebben wij' on
der 't kopje „Een ongeoorloofde sta
king" deze staking als onrechtvaar
dig esp. ongerechtvaardigd veroordeeld.
Wii!\weizetn ter toelichting op de ge
heel verschillende positie van ambte
naren in particulieren en overheids
dienst, voor welke laatste dtei ambts
eed, geldt, „welken te schenden met
onvoorwaardelijke afzetting kan, al
thans behoorde te worden gestraft."
Wijt hebben die staking gequalificeerd'
als' gevolg van de vergiftiging dlermtee-
ningen en zeden tot zelfs in de krin-
en dezer intellectueelen.
Maar wij! hebben er tevens aan toe
gevoegd 'dat het principieel "stakings
recht ook van overheidsambtenafeii
voor (nis vaststaat.
[Wij! dachteln ons de mogelijkheid dat
de overheid haren ambtenaren ©enige
taak kon opleggen, de vervulling waar
van hun aoior de consciëntie' verbo-
dein zou zijln. Hierop hadden wi| onder
teen te haastig doorgelezen artikel (in
ons nominer van 19 dezer) geplaatst
onderschrift het oog.
Wij gaan echter geenszins aecoord
met den in dat ingezonden artikel ge-
uiten wensch het. stakingsrecht, dat
wil zeggen eedsschennis, toe te ken
nen, als strijdmiddel om de Overheid
tot iets la dwingen, waarin de Over
heid niet treden kan, ook zélfs al
zou ook de buitenstaander met de
eischen der stakers accooril gaan.
Dit geldt ook van [de lo.oïieischen.
Terecht merkt D N ld, e r 1 a n cl e r
op dat ook met dei draagkracht van
bet bedrijf moet. gerekend worden.
IKau een bedrijf dat groote winsten
maakt, hoog© salarissen uitkeeren, dan
volgt hieruit ,uog niet dat in andere
bedrijven eveneens dergelijke hooge
loonen moeten en kunnen betaald wor
den. Bij! de P.< en T„ hetwelk met
verlies werkt, zou dit zeker niet gaan.
'Dit echter raakt het principle niet.
Wij! terkehden in principle het stakings-*
recht ook' voor de Overheidsambl.e-
naren, doch alleen in het straks door
ons genoemde geval, wanneer ei' Con
flict dreigt tusschen dienst en gewe
ten; in welk geval heengaan plicht
is in alle andere gevallen sdhij'nt' ons
dat stakingsrecht eten onrecht toei, het-
w-eilk, althans wat jd© aanstichters tier
'staking betreft, met ontslag,, kan of
behoort te worden, gestraft."
Reden dan ook, waarom wij', ook
na d© debatten in d© Tweede Kamer
hierolmtrent te hebben gevolgd, onzen
eersten inldmk onverzwakt handhaven
„dat de reigeering forsch en flink 'door
taste", teneinde herhalingen van revo
luties als deze te voorkomen.
Waaruit volgt dat wij een advies
oml het stakingsrecht als'dwangmiddel
aam de ambtenaren in publieken dienst
toe te kennen niet kunnen steunen.
I
Met instemming knippen wij' ten
slotte deze moot uit het artikel vaii
Re N ie [der lander tegen dat van
onziein inzender
„Staking van een niet terstond 1»
AGNES GIBERNE.
14) o
Een kunstig geweven karpet bedekte een
gedeelte van den vloter, ten de muren wa
ren versierd met vreemdsoortige spreuken
met zwarte en witte verf aangebracht,
terwijl er hier en daar eien geborduurd
gordijn was opgehangen, ter eere van de
dien avond verwachte thuiskomst der rei
zigers.
Het ledikant was reusachtig en bedekt
met een rood© sprei; donkerrooide gordij
nen geheel, bewierkt met het wapen der
Cobhams, hingen van den zolder naar
beneden. Aan het voeteneinde was de ge
wone koffer of kist bevestigd, waarin
men gewoon was geld en voorwerpen van
waarde te bewaren. In den eemgengroo-
ten stoel, bekleed miet roode zijde, zat
Lady Cobham, en tegenover haar, op eten
lange .houten banlj^ was een rij van jonge
dames gezeten, die allien ijverig borduur
den. Een flauw geluid van spinnewielen
en stemmen kwam door de gesloten deur,
die naar het aangrenzende vertrek leidde.
Lady Cobham was ongeveer dertig jaar'
oud. Hare gelaatskleur was die ©ener bru-
vtervajngeh aantal lage of hooge be
ambten is een tl wan g tri i cl d e Iuit
geoefend in het particulier bedrijf op'
den werkgever, in 'diern staatsdienst op
de overheid. In het bedrijf betreft het
alleen: econolmiisch© belangen Maal
ais dei Overheid den (diénst overneemt,
dan Idoiet zijl dat in- het belang van
het geheel© volk. Zij doet dat nielt
uit winstbejag; zij stelt eischen aan
den idielnst, onverschillig of daardoor
de tak van dienst j.e veel' gaat kosten.
Ziji eischt. toewijding, en vordert in
ïtén'regel dein! eed, omdat de pu
blieke dienst niet afhanke
lijk mmg zijn van ijle particuliere
belangen en ook geen dag, geen uur
mag stilstaan. Daarom wordt dan ook
zulk verzet als een misdrijf tegen de
maatschappij1 gestraft. Daartegenover
staat fdait dei belangen dier ambtenaren,
anders dan die 'der arbeiders, staan
onder dei hoede van dei daarvoor bij1
de wtet aangewezen overheden en po-
litiektei li chairmen."
W|ij! veronderstellein dan ook dait
■onze inzender, dit alles Mede zoo in
ziende, niet zal volharden bij' zijn
wiensch id,at heit stakingsrecihit aan de
O verheidsalmh tenaieii worde verleend.
[Wij' voor ons verzekeren giaartntei, dat
'tsfakinigisrieioht in den zin van sla-
kinigsoinrecht, hetwelk dezer dagen
tolt uitingi kwam!, ien door dei anarchis
ten en hunine naaste vierwaniten aan
geprezen wotrldt, als zijnde de volslagen
anarchi©!, door geen antirevolutionair
zal wor|d|en verldjedigld, zolrper daardoor1
ontrouw tlte worden aan zijn b
De ex-kroonprins.
Nu m'en o|nfe: wel eens vraagt of de
ex-jKrooUprins van Duitschland niet uijt
ohs land: wieg! mag, en zoo ja, waarom
bijl dan op dat. kleine Wierimgen blijft
zitten, willen jvijl wel even verkort
weergeven dei gedachten die- Het
Ham id ie 1 s b 1 a !cl aain deze ztelMI© vra
gen wijldt.
'Einde 1918 kwam! del kroonprins
als militair o-ver onze grenzlen. Hij,
wieïld !dus als zoodanig igeinterniéierdl,
Waarom ,hem nu juist dat eilandje
als verblijfplaats wetrd aangewezen, 'is
onis onbekend. Na dén ioterlogl, of mis
schien vroeger al, hield de inteilnee-
rimig op, ien heeft onze negeering, ge
lijk zei ook' met den ex-Keizer deed,
beschouwend© hem .als een vreemde
ling gevaarlijk voor de publieke rust
(deze blijkbaar te verstaan in inter
nationalen zin), hem op grond van "dé-
Vreieimdelingenwlet van 1849 hiel- gte^
houdten Unlet aanwijzing- van zij'n voor-
loopig verblijf als definitief Verblijf,
nalaat hij! eieh. verklaring faaid; gietletekiend,
flat hij! zich van alle p'olihek© acltiei
zou onthouden. Wij' houden ihleim der
halve; niet igtevajnlgein, al geniet hijf gieen
volledige - vrijheid. Dat hij' gescheiden
leeft van zijn gezin, moet" aan "hem
ztelf liggen, daar ongetwijfeld de re-
geitering er niet het minste bezwaar
tegen zal hebblen, dat zijn gtezin, voor-
zoover zijn woning daartoe ruimte-
bieldt, zich bijl hem voegt. Weet 'hij1
elders een woning t© vinden, die- ook
on,zie Regeering méé bet oog op zijn
bijzondere positie geschikt acht, dan
zal dteize hem' wtel toestaan aldaar zijn
intrek 'te nemen, evenals zij' den ex-
keizer toestond in bet door hem aan
gekochte kasteel te- Doorn te gaan
nette, evenals van Margerfet Cobham; hare
trekken waren regelmatig ten fijn, en haar
prachtige, donker© oogen, die teene zeer
geheele gelaat wierd opgehelderd door
innemende uitdrukking hadden. Hare be
wegingen waren tegelijk bevallig, lieftallig
en statig. Zij droeg een ruim gewaad
van rijk lilas satijn, geheel bewerkt mte.t
groote gouden bloemen, en zoowel gevoerd
als omzoomd met hermelijn. De groote,
witte vleugels, die aan weterszijden van
haar hoofddeksel bevestigd waren, hielden
een gazen sluier bijeen, die bijna tot op
den grond hing. De jonge dames, die te
genover haar zaten, waren op dezelfde
wijze gekleed, maar in verschillende kleu
ren en minder kostbare stoffen.
„Joian
„Madame?"
„Gij moogt aan dat venster gaan uit
kijken, en naar den hoorn luisteren. Ik
zou het gaarne weten, zoodra Lord Cob
ham in het gezicht is."
De- jongste der daar tegenwoordige
meisjes naar haar uiterlijk te oordee-
len misschien tien of elf jaar oud
stond op om aan het verzoek van Lady
Cobham te voldoen. Ëene zeier flauwe
gelijkenis deed het vermoeden ontstaan,
dat zij wat dan ook werkelijk het
geval was moeder en dochter waren.
De lomp gebouwde damoiselle met hare
zware wenkbrauwen, dikke lippen ien niets
wonen. Maar omzie 'regteering heeft niet
tot plicht leen woning voor den; kroon
prins te zoekendat moet hij' Izielf doen.
•Hij' kan echter niet zonder goed
vinden van onz© Regeert rig naar het
buitenland gaan, ook niet voor goed,
ai zal zij' hem' niet moigem tegienhou'-
den, wanneer hij' daartoe zlijin verlan
gen te ketenen geeft -en haar de ernst
dn uitvoerbaarheid van dit verlangen
blijkt; zoioldat hij1 in Idat geval kan.
giaan, waarbeien hij' verkiest; ook naar
Duitschland.
Immte'rs, welk bijzonder gevaar zou
zijin verblijf in Duitschlanld m:et zich'
brengen, waar zijn geheele familie en
ook zijln jonger e broeders, wielkfe zieker
mieter populair zijin bij jde monarchis
tische' partij! dam hij', aldaar rustig
womeln
Derhalve wanneer hij' op Wjieiringien
blijft wonen en niet éiein .betere ver
blijfplaats bannen onze grenzen zotefct,
zal dte reden daarvan wel hierin zijln
gieleigen, dat hij! zielf vooralsnog niet,'in
staat is teen© andere woning tie> vinden,
die bij' zijn positie als gteiinterneeridi
vrtetemideling paist.. En wanneer hij1 niet
naar bet buitenland vertrekt, zullen
ook zonder twijfel persoonlijke reidte-
nten hem daartoe bewieigien, waarbij' na
tuurlijk' ook1 rekening is tie- houden
Met Ida vraag, of men hem elders wil
toelaten.
'Dte vraag, of er nog wel reden is
voor zijn inttelrmeerimg, durft het H a n-
dtelsblald nipt beantwoorden,. „De
Rteigeerimg moet,evenals ten aanzien
v,an id'eln ex-fceizier, bteoiordieelen of en
wanUteer jde internationale verhoudin
gen haar zullen toelaten de tot nu
toie' .aain zijln vrijheid aangelegde* beper-
kimigteln op te heffen."
CCXVII.
Een vorig maal Melden w,e een praatje
over toestanden in onze provincie,- die
vloekten tegen de zedelijkheid, om van de
Christelijke moraal nog maar te zwijgen.
En ik eindigde mijn gesprek met de lezers
met de afspraak, dat ik er den eterstvol-
gendien keer nog op zou terug komien.
Jammer toch, dat iets dergelijks zoo
broodnoodig is. Het kon zoo gansch
anders. De sterke verleiding der groote
steden, onze plattelanders weten ei' niet,
van mee te praten. Het ziedebedervende
werk van jongens en meisjes in de fa
brieken, de- dorpsjeugd is er vreemd aan.
Het landleven heeft zoo machtig véél voor
en door de vredige rust en stille kalmte
is er zoo oneindig veel meier gelegenheid
om indrukken v,an het goede te ontvangen.
Maar zie, dit alles vermag wel ©enigs
zins het kwaad te temperen, althans op
sommig gebied, doch soms komen we- voor
toestanden te staan (een vorig maal noiem-
den we er enkele van), die den Christen
tot droefheid stemmen.
De zondige gewoonten bij wat men in
Zeeland kortweg noemt „de verkeering",,
bespraken wij reeds. Wij moesten helaas
opmerken, dat in zoovele gevallen de
ouders hier schuldig staan aan schrome
lijke nalatigheid. En wanneer straks hun
zoon of dochter in de zonde tegen het
zevende gebod valt, gaan velen allerminst
vrij uit.
Natuurlijk hebben de jongelui in de
eerste plaats zelve schuld. Dat spileekt
als vanzelf. En als iedere jonge man
zeggende grijze oogen, had andiers weinig
overeenkomst met de schoon©; barones.
„Denkt u madame, dat zij spoedig zul
len komen?" vroeg een meisje, in een
zwart met goud bewerkt gewaad, met
een breede, groten© ceintuur, terwijl zij
hare oogen van haar werk ophief.
„Verlangt ge zoo naar uw broeder, zeg?"
vroeg de barones.
„Naar Arnold ach ja maar
het antwoord weid aarzelend gegteven; en
een stem van het venster zeide kalm:
„Eleonoi'é Savage houdt niet bizonder
veel van haren broeder."
„Joan, daar weet gij niets van," begon
EJeonore, op eien misnoegden toon.
„We'et ik dat niet! Ha! !ha!" lachte
het kind, op eeme bizonder onaangename
wijze.
Lady Cobham zag haar berispend aan,
en Joan verzonk weder in haar stilzwijgen,
hoewel zij ongeduldig op hare onderlip
beet.
„Wat mij betreft, ik verlang zeer naar
de terugkomst van Margaret onze vroo-
lijke Marguerite meer dan naar iemand
anders," 'sprak een der chambrières op
zachten toon.
„Ja, wij hebben het gezelschap onzter
vroolijke Margaret erg gemist deze vele
maanden," zeide Lady Cobham. „Het spetet
mij vreeselijk, dat ik haar moest laten
gaan. „Ook denk ik, dat zij na zulk een
en ieder meisje zich ernstig afvraagt:
bid ik wel om bewaniing voor en strijd
ik wel genoegzaam tegen die zonde, die
ons zoo licht overvalt, zal wel bij menig
een een „veel te weinig" over de lippen
komen.
En als dit alles en nog zooveel meer
door de predikanten en de mannen der
Middernachtzending wordt betoogd, zullen
hun woorden wel weinig tegenspraak ont
moeten. Ook de meest conservatieve
Zeeuwscbe boer moet erkennen enkele
treurige uitzonderingen daargelaten dat
hier toestanden bestaan, die den toets
van Gods Woord niet kunnen doorstaan,
doch men berust er maar in. Men laat'
Gods water over Gods akker loopen en
uit hoogstens eten term van medelijden
(ja soms, en dat door Christenen, vol
staat men met een spotlachje), als deze
of gene weer het slachtoffer van bedoelde
gewoonten is geworden.
De daad blijft achterwege. Het is het
oude liedje: men geeft u schoon gelijk,
maar gaat stiekem het oude gangetje. E:n
zoo blijven alle zondige gewoonten besten
digd. Wij weten, dat ons Hollamdsche volk
voor phlegmatiek doorgaat, maar wij,
Zeeuwen, zijn het wel in het kwadraat.
Waar zijn de degelijke jongelingen, die
vaak steunpilaren zijn van jongelingsver-
eeniging en Chr. zangvereieniging, die den
moed hebben ten het aandurven om in
dezen andere wegje,n te bewandelen? Zijn
ze er, dan verdienen ,ze 'een eiere-saluut.
Maar ik vrees. Waai' zijn ze, die het goiede
voorbeeld geven? Laten We hiier nu maar
eens echt revolutionair zijn, Mer roepen
we het uit: wèg met alle behoudzucht.
Maar er is meer. Wat op de vergadering
der Provinciale afd. van de Ned. Midder-
nachtzendingsvereeniging zoo aangreep,
was de medeideding van alle zijden
bevestigd dat het Neo Malthusianisme
in ons goede Zeeland zoo hand over hand
toeneemt en dat in 't bijzonder hieraan
de mobilisatie zooveel schuld hteeft. Ja,
dis mobilisatie beeft al aardig wat op
haar geweten, Mer en- daar wel wat ten
onrechte, maar in dit. bepaalde geval mis
schien e,enigszins met recht. Ik zeg met
opzete e n i g s z i n s, want van deze-
zonde de schuld op de omstandigheden
te -gaan schuiven, is geheel en al verkeerd.
Die mobilisatie zou de zondebok worden
en de menscben gingen min of m'eer vrij
uit.
Neen, hier valt niets te vergoelijken.
De schuld' aan de schuldigen en aan niets
of niemand anders.
Maar toch ,wie van nabij bekend is
geweest miet het ziedeleos gedrag van
sommige gemobiliiseerdem len niet minder
van dat der meisjes en vrouwen in de
plaatsen, waar inkwartiering was, weet
genoeg. Bij die militairen waren natuurlijk
ook inwoners van groote steden, mis
schien wel uit de holen dei- ongerechtig
heid gekomen en die hébben niet nage
laten om hun vergiftige en vergiftigende
theorieën aan nieuwsgierige ooren te ver
tellen.
En juist die principes vam het Neo Mal
thusianisme vinden o zoo gretig ingang.
Dat is gebleken in Frankrijk, het land,
dat zichzelf heeft vermoord, welks riegee-
ring het gedurig weer uitroept: gieef aan
Frankrijk kinderen. Dat land. gaat te gron
de (let slechts op de zoo nu en dan
gepubliceerde geboorte- en sterftecijfers)
door dit goddelooze stelsel, waarvan de
werking echter ook terdege merkbaar is
geworden in ons land. Eerst in de groote
steden ,maar nu reeds in de provincie
lang verblijf in. andere streken, wiel ©enigs
zins veranderd tot ohs terug zal, komen."
„Och, Margaret zal Margaret zijn, en
ge ene anSfene, tot hitet einde van haar
leven," zei-de ELeonorie. „In den brief, dien
zij mij drie maanden geleden schrieef,
vertelde zij, dat hare mouwen in lengte
wedijverden met die van Prins Hlenry
zelf."
Eleonore lichtte even hare. wijde, met
bont gevoerde mouwen op terwijl zij
sprak: „De mijne sliepen nog niet ovler
den grond maar mij dunkt, dat wij
allen wel spoedig Margarets voorbeeld
zullen volgen."
„Margaret, ien gij ook, moogt wel zor
gen, dat gij de volgende maal als master
Occleve^ hier komt, korte mouwen aan
uwe japonnen hebt," zeide Lady Cobham.
„Hij heeft een spotdicht op die lange,
over den grond slepende mouwen ge
maakt."
„O ja, dat is waar ook," en Eleonore
begon het bedoelde liedje te neuriën.
„Moeder moeder ik heb gelen
hoorn gehoord, maar zij zijn gekomen."
Lady Cobham stond op, en ging naar
het venster.
„Daar zijn zij waarlijk," zeide zij
op ieleurgestelden toon. „En ik ben te
laat om hem aan de poort te verwelko
men, zooals ik mij voorgenomen had te
zullen doen. Kijk, Margaret rijdt aan zijne
steden en zelfs in de kleine dorpjes. En
het is zeer te vreiezem, dat het niet in
ieder Christelijk gezin die bestrijding on
dervond en ondervindt, die bet waard is.
Men voert voor dit menschonteerende
Neo Malthusianisme een propagandxi, die
schier grenzeloos is. De Neo -Malthusianteu:
Bond zit geen dag stil, en dat alles in
weerwil van de z ed el ij k beid s wettendie
men (de bekende beer van Munster deelde
er op meergenoemd©; vergadering eenige
voorbeelden van mede) handig ontduikt.
Men is zelfs zoo ver in sommige plaatsen
in Zeeland, dat men er zich niet ééns meer
over schaamt, indien men zich met de zé
practijken inlaat. Eenige geheimhouding er
voor neemt men zelfs niet m'eer in acht.
Zoo zakt men geleidelijk af van den ;eenig
hechten grondslag: de Goddelijke ordinan
tiën, vervat in Zijn Woord. En wie zal
dan de droeve gevolgen in al hun schrik
kelijkheid afteekenten? Zal ook dan niet
aan ons vervuld worden, dat wij, ons van
wet ten getuigenis afwendende, geen dage
raad zullen hebben?
In dit verband wend ook weer op be
doelde vergadering de noodzaklelijkheid
van onze Christelijke pers bewtezen. De
propagandisten van dat Neo Malthusianis
me, dat stelsel van moedwillig© kinder
beperking, trachten n.l. gedurig weer 'in
de bladen, ook in de Christelijke, van'
die bedekte advertenties te plaatsen, die
voor somtnige lezers genoeg zieggen, om
dat zij wel weten, wat daarachter schuilt,
maar voor onkundige, eenvoudige lezers
allerverderfelijkst kunnen zijn.
En wat zien we nu gebeuren? Dat de
neutrale pers geen btezwaar maakt, onl
zulke advertenties op te niemen. Week
aan week kunnen we zulke annonces ook
in met namie te noemen bladen in onze
provincigr zien „prijken". Voelen wie hier
van nu het groote gevaar, als ook zulke
advertenties in onze Christelijke gezinnen
onder de".oogen komen?
Nu moet ik direct hier aan toevoegen,
dat er menige niet-Christelijkte dagblad
redacteur is, die dergelijke annoncés bet
liefst zou weigeren. Maar zie, de Directie
of de Administratie maakt- geen bezwaar,
't brengt centen in de kas en dus voor
uit opnemen maar, ook al verrichten ze
straks haar verderfelijke werking.
De Christelijke bladen, waaronder ook
„de Zeeuw", weigeren, zooals vanzelf
spreekt zulk vuil goed. Eu wij begrijpen
dan dok zeer goed ,dat er in de» kringlen.'
der Middernachtzending stemmen opgin
gen, om daadwerkelijk de Christelijke bla
den in hun vaak moeilijken strijd te steu
nen. Als bet „ieder op eigen terrein" dan
ook geëerbiedigd wordt, dan kan de Chris
telijke journalist collegiaal Met zijn neu
tralen collega omgaan, komt er geen zgn.
neutraal dagblad in onze Christelijke ge
zinnen en blijven deze bewaard van dub
belzinnige en dus gevaarlijke advertenties.
Wij 'leven wel in een tijd (iedere dag
predikt het ons als het ware) waarin alle
halfslachtigheid misplaatst is, waarin het
(er-op aankomt de lijnen van het Christelijk
beginsel klaar en duidelijk op alle levenster
rein te trekken. Dan alleen is er voor land
en volk nog hoop, want van ©en Christen
dom, dat een zoutend zout ©n ©en lichtend
licht is, gaat, groote kracht uit. 't Is nu
juist ömze plicht, om onze beginselen te.
kennen ,maar vooral om ze te b e 11e v e n.
Onze tijd vraagt niet om woorden, ach
neen, die hebben al zoo vaak geklonken,
maar hij schreeuwt om de daad. Dat wij'
dit toch versta,ap.
JAN VAN 't LAND.
zijde en maar wie is de twteejde
schoone jonkvrouw?"
„Hebt ge ooit ©ene schoortere gezien?"
riep Eleonore Savage uit. „Toch heeft zij
het kinderlijk voorkomen van ©ene, die
hare eigene bekoorlijkheden niet kent. Wilt
u hier blijven madame, of gaat u hen
verwelkomen?"
„Neen, ik ga ben tegemoet, ten gij moogt
medegaan. Joan ook en Isolda
Zij verliet met deze woorden het ver
trek, en daalde langs den nauwen, steenen
wenteltrap naar beneden, met haar wappe
renden sluier en golvende sleep.
Aan de deur, die toegang gaf tot het
binnenplein, was Sir John Oldcastle juist
afgestapt. Hij hielp de twee jonge dames
afstijgen; een ridderlijke plicht tegenover
„de schoonen," die Mj aan geen zijner
ridderknapen wilde afstaan. Toen, zich
omkeerend© ,werd Mj het vriendelijk ge
laat zijner vrouw gewaar.
„E,n gij hebt onze Margaret veilig en
wel teruggebracht," zeide Lady Cobham.
„Dat heb ik, mijne Joan ten niet
Margaret alleen. Kunt gij inog eene cham
brière gebruiken?" j
„Zooals gij wilt," zeide zij glimlachend.
„En wie is die schoone jonkvrouw? Zij
valt zeer in mijn smaak.'
(Wordt vervolgd.)