G I S E L A
FEUILLETON.
Zendingsdag Geref. Kerken.
11 uur ©enige wetsontwerpen in de
afdeelinsen te behandelen. Aldus be
sloten. Hij' deelde mede, dat Donder
dag 11 uur in openbare vergadering
in behandeling zullen komien de wets
ontwerpen betreffende de pensioenen
en dien afbouw der „Java" ten Su
matra", en amidere. Hij' verklaarde voor
nemens te wezen Donderdag, in afwij
king van het reglement van orde, voor
tet stellen een oommissie 'te benoemen
voor de schriftelijke voorbereiding van
het Wetboek voor Strafvordering.
Onze Pers.
Poor de hooge papierprij'zen dreigt
de Chr. pers in liet gedrang te komen.
Pet F riesch Dagblad schrijft
er o.m. ,over-: 1
Zonder overdrijving mag gezegd, 'dat
we een flinke, christelijke pers hebben.
Over het gelieele lanid.
(Waarmee van de overzijde wel ter
dege rekening wordt gehouden.
We mogen daaf God dankbaar voor
zijn, als we eens nagaan, wat het
vóór 50 jaar was!
Dan móét het hart blijde gestemd
zijn. Zeker, het kan beter, veel en
veel beter.
Pat is de schuld van een groot deel
van ons eigen christelijk publiek, dat
jda verderfelijke, neutrale bladen nog
in zijin huis duldt!
Maar bij' die klacht een woord van
dank, dat onze pers er wezen mag',
dat er een schaar van christelijke
journalisten is, die pal staat voor de
eer van Gods Naam.
iEn nu kómt als een grijnzend' mon
ster die ontzettende papierduurte
lk vrees, dat verschillende kleinere
bladen kerkelijke en politieke
'het loodje zullen moeten leggen.
pat zij' er niet tegen opgewassen
zijn. Men hoopt, dat die duurte maaf
tijdelijk zal zijn.
Maar één, die het kan weten, ver
zekerde mij, 'dat het minstens een
jaar is.
Pat is reeds lang genoeg.
Wat zal er nu gebeuren?
lk weet bet niet.
Paar móét straks wat worden bij
gepast.
Laat dat onze christelijke mlenschen
niet afschrikken.
Laten zij: zich die opoffering van
een onnoozele, laat ik zeggen, 30 of
50 cent pier kwartaal getroosten.
^'tls voor onze pers, die opkomt
voor Gods eer.
De pers is, een uiting' van ons chris
telijk beginsel.
'Voor 'de school hebben we alles
over gehad.
Welnu: dé pers is de school voor
groo-te ménschen.
Bij mij is de gedachte wel eens op
gekomenzon een deel van de Unie
collecte, die men niet wil afschaffen
- wat ik' best vind niet ten goedje
kunnen komen aan financieel zwakke
bladen
't Is maar een losse gedachte.
De uitwerking zou misschien enor
me bezwaren met zich méébrengen.
Maar te overwegen is. het.
Al was het maar alleen gedurende
de papierduurte.
Blond] van Geref. Meisjes^
vereenigimgen.
Eergisteren hield de Bond van Meis
jesver. op Geref. grondslag te Utrecht
zijn tweedie jaarvergadering, onder lei
ding van de presidente, mej. R. Boon
stra uit Rotterdam. Uit het jaarver
slag van d'e Secretaresse bleek, dat
de Bond thans 81 vereenigingen telt,
met plus minus 1700 leden. Uitgege
ven js een bondsorgaan, onder den
titelB ouwen en Be w aren, on der
redactie van mej. Hi. S. S. Kuyptel
van 's-Gravenhage.
De ochtendvergadering werd besteed
aan huishoudelijke zaken. Des mid
dags hield mevrouw Westerbrink
iWirtz van Amsterdam een rede geti
teld: ,,Onze roeping en onze plicht",
waarna ds. E. C. Meijster van Rotter
dam .sprak over: „Een onverderfelijk
sieraad." Aangenomen werd het be
stuursvoorstel, aansluiting te zoeken
aan die Geref. meisjes vereenig ingen in
door.M. v. W.
78) o
(Slot.
Toen de .zon hoog aan den hemel stond,
luidden de klokken en kwam de stoet
de kleine slotkapel in. Voorop de twéé
peeten: Wolfgang en Jutta en heel ach
teraan Kurt en Hildegard. En n'u, dat
da oude' waardige dominee het kindje
«loopt, .ontvangt het den naam „Wolf
gang"-
„Hoe goed is je moedertje 1" dacht de
«Irager van dien «iutni, toen hij den klei
nen doopeling in.' de armen hielden
toen hij hem weer aan .zijne moeder* bracht
en den .zegen over hein beide werd uitge
sproken, had hij hem lief als zichzelf.
.,i Een vroolijker «lag dan heden was er
.sinds lang op Sturmhagen niet geweest!
De gelukkigste van allen was misschien
Jutta. Nu had .zij een eigen .petekindje,
dat .zij: kon- koesteren, bederven, enl lief
hebben!
Toen later op den middag de vele gas
ten een wandeling gingen doen, vroeg
Gisela:
„Hilla, blijf jij bij mij en vertel mij
Amerika en Hongarije. Besloten werd
Üe volgende jaarvergadering te Am
sterdam te houden, e
N aar Engel and?
[Naar wij' vernemen worden aan per
sonen, die naar Engelana willen ver
trekken .om aldaar een betrekking tó
aanvaarden geen passen verstrekt, daar
de Engelsche regeering zich slipt houdt
aan haar belofte te bevorderen dat
in de eerste plaats gedemobiliseerde
soldaten in de gelegenheid moeten wor-
den gesteld betrekkingen te aanvaar
den! Wel voor "studie, voor zaken of
voor pteizierreizèn worden passen ver
strekt; waarbij echter op de in En
geland vertoevende Vreemdelingen ster
ke controle Wordt uitgeoefend of zij
geen betrekkingen aanvaarden.
"Allerlei.
Het congres 'der S. D. A. P. dat
gedurende de Pinksterdagen te Haar
lem gehouden is, heeft een resolutie
aangenomen, waarin besloten wordt
dat de S. D. A. P. haar deelneming
aan het Congres, der Tweede Interna
tionale te Genève handhaaft.
De Engelsche Nationale Bond van
Havenarbeiders besloot, door middel
van een heffing Op de loonen zijner
leden de weerstanidskas der Nederland-
sche transportarbeiders te steunen.
Te Krimpen a. d'. Lek doet zich
weer een geval van pokken voor.
ïDe minister zal geen maatregelen
inzake fruituitvoer nemen, tenzij de
binnenlandscbe voorziening in gevaar
mocht komen.
Voorgesteld wordt de begrooting van
Oorlog met 10 millioen te verhoogen.
Verschenen! is de memorie van ant
woord op het verslag over het wets
ontwerp (tot bestrijding van revoluti
onaire woelingen.
De Minister van Oorlog heeft voor
schriften gegeven betreffende het schie
ten op arrestanten, die pogingen dopn
tot ontvluchten.
Ned'erl. Bond van Ger ef.
Knapenleiders,
Genoemde Bonid hield zijn 8ste jaar
vergadering op Maandag 24 Mei 1920
te Utrecht in het Volkshuis, Lijhmarkt
47. De Voorzl, de heer Joh. C. Franc
ken, van Rotterdam, opende de ver
gadering te IOV2 uur op de gebruike
lijke wijze. Hij' 'heet de aanwezigen
hartelijk welkom. Over het in het „Lei
dersblad" gepubliceerde jaarverslag
ontspon 'zich een discussie, waarbij;
de secretaris de gevraagde inlichtin
gen verschafte en van repliek diende.
Na ampele bespreking werd het Be
stuursvoorstel o'm' de organisatie mede
open te stellen voor leidsters en be-
stuuïderesSen van Meisjes vergaderin
gen Op G. G. met algemeene stemmen
aangenomen en het Bestuur opgedra
gen ter volgend© jaarvergadering voor
stellen in te dienen tot de daartoe
noodige statuten-wijziging,
Bij de Bestuursverkiezing werden de
aftredende Bestuursledende heeren
B. Kamerling, van Rotterdam en J.
.Timmermans, van Barendrecht herko
zen en in de bestaande vacature de
heer H. Algra van Berlikum (Fr.) ge
kozen.
In bespreking komt de "Centrale
raad, kort geleden bij Kon. Besluit
^ingesteld. Met leedwezen constateert
'de vergadering, Üat'de Bond van Geref.
Knapenleiders bij de samenstelling van
den Jeugdraad werd gepasseerd.
De vergadering droeg het Bestuur
op; een onderzoek in te stellen, en
naar aanleiding 'daarvan de stappen
te doen, die het Bestuur wenschelijk
oordeelt.
Om 2 uur opende de voorz. de mi d
dagvergadering. Hij heette de sprekers
welkom en verleende het woord aan
den heer A. J. Drew.es van Amster
dam, om te referieeren over: „Moeilijke
jaren vol gevaren."
|Spr. treedt in een uitvoerige bespre
king van de twee hoofdinstincten, die
bet kind ingeschapen zijnde zucht
tot zelfbehoud en de zucht tot instand
houding der soort. Hij Behandelt het
groeiproces daarvan in de puberteits-
laren en bespreekt aan dé hand van
net door hem geschetste groeiproces
van mijn dierbaar Furstenhort; ik weet
dat gij van Sommerfeld uit dikwijls naar
de'Wallan's gaat; hoe gaat het hen en
hoe gaat het .zuster Roosje:?"
„Gelukkig is .zij vroolijk en gezond en
hoe meer werk .zij heeft, hoe liever het
haar is. Haar broeder heeft de inrichting
vergroot, .zij heeft een goeden naam, en
de christelijke gjeest dier er heerscht, is
hare beste aanbeveling. En weet je wie
da trouwste hulp van .ziuster Roosje is?"
„Nu?" ®ei Gisela.
„Waldtraut! Heeft mijn man je niet
verteld wad hij voor het arme schepsel
gedaan heeft?"
„Neen, je weet: van wat hij doet, .zegt
hij nooit iets, en toch is het wonder
baarlijk hoe ver hij het gebracht heeft!"
„Ja bedoelt wat de: fabriek betreft, maar
er is ook veel dat heelemaal niet be
kend wordt, en dat is .zijn werk voor
armen en hehoeftlgen! Ook de arme Wald
traut heeft hij nagegaan en heeft haar,
toen zij uit de gevangenis kwam, een
goeden dienst bezorgd. Zij heeft toen een
nieuw leven begonnen en heeft zich ten
Slotte bijr duster Roosje als meid aan
gemeld, .omdat zij aan die zieken wildé,
góed maken, wat zij bij hare grootmoe^
«ter verzuimd had!"
Gisela keek Hildegard bewogen laan,
nam hare beide handen en .zeide: „Dank
je, Hilla, voor alles wat gij beide voor
"het ongelukkige kind giedaan hebt. Ik vind
het over 't algemeen al zoo heerlijk, dat
de moeilijkheden bij de opvoeding der
rijpere jeugd. Zijin met onverdeelde be
langstelling aangehoorde rede wordt
met luid applaus begroet.
Daarna krijgt Dr. H. Kaajail van
Rotterdam het woord om te spreken
over: „De eerste beginselen." Refe
rent behandelt aan de hand van Spr.
22 vs. 6: Wie moet onderwezen; wat
moet Worden onderwezen, welke
vrucht van dat okider'jvijs te wachten
'ié. Hij eindigt, mei eém woord waarin
'hij 'd'e aanwezigen opwekt, om vol te
houden in de wetenschap., dat zij in
Gods wijngaard arbeiden.
Rede van den heer Lauw er s.
Ons rest nog in 't kort weer te geven
de rede van den heer Lauwers.
Spr. begon met te zeggen dat op 't Pro
gramma zijn te behandelen onderwerp
minder juist vermeld staat; en dat de
Zeeuw heeft aangekondigd „Uit het dienst
huis uitgeleid''. Spr. zal trachten beide
te combineeren. Hij wil eerst ©en woord
over zijn uitgang uit de R.-K. kerk spre
ken, en daarna over de Evangelisatie on
der zijn geliefd Vlaamsche volk. Spr. acht
't. zich tot een plicht te vertellen wat de
Heere aan hem deed, opdat men zou
begrijpen waarom hij wil werken in 't be
lang van zijn arme Vlaamsche volk.
Ik' heb e©n vrome Roomsche moeder
gehad. Eene dier velen, welke in de R.-K.
kerk rozen mogen héeteh, ook waar deze
kerk z-een; vele doornen en distels telt
Ertïs-in dié-kerk veel kaf, doch gelukkig
ook veel koren. Moeder hééft mij reeds
als klein kind gewezen op Gods ontfer
mende liefde voor .ellendige zondaren en
op het offerbloed van Zijnen lieven Zoon.
Zoo kon ik al vroeg zeggen Jezus lief
te hebben. Het was dan ook alleen uit
liefde tot den Heere Jezus, dat ik op mijn
vijftiende jaar brak met. alles wat ik in de
wereld liefhad, inzonderheid met mijn lieve
moeder, om mij in de eenzaamheid van
een klooster der Carmelieten op te slui
ten. Hoe kon ik 't doen op een leeftijd,
wanneer 't kind nog zoo gaarne het hoofd
tegen moeders hart, legt en hare liefde in
drinkt? Enkel om in de voetstappen van
Jezus te wandelen. Veel van Zijn Woord
kende ik niet, en wat ik er van kende,
was vrucht van de prediking onder een
deksel. Wel kwam ik in 't klooster in
aanraking roet Gods Woord, dat in mijn
cel op tafel lag, en las ik daar de woor
den uit Efezen 2: „Uit genade zijt gij
zalig geworden", maar ik boog mij niet
voor dat Woord, Ik aanvaardde het wel,
doch ik voegde er aan toe hetgeen mij ge
leerd was en' ook de overtuiging mijner
ziel'was, gelijk van de Roomsch Katho
lieken: dat die genade ons deel slechts
wordt, bijaldien, wij zuchten, onze goede
werken .naast het bloed van het Lam l eg-
gen.-^Zoo had mijn moeder 't mij geleerd,
ik had 't, gelijk alle Roomsch-Katholie-
ken -en duidf hun dit daarom niet ten
kwade, mijne Broeders en Zusters!
als met de moedermelk ingezwolgen; de
kerk leerde bet en die kan niet dwalen.
Vader bevestigde steeds wat moeder zeg
de; van den kansel weid (wordt) bet
ons gepredikt, in de leering wordt het
ons geleerd; wij kunnen niet anders we
ten dan dat het zoo is. En boven alles de
levende, onfeilbare kerk met haar hiërar
chisch gezag, bij hetwelk alles in en bui
ten u den mensch toeroept: buig u voor
waf 'zij leert. Zoo zijn deze leeringen een
innig bestanddeel geworden van de
Roomsch-Katholieke overtuiging. Zoo ging
het dus ook mij. E11 toch. lieten deze
woorden mij niet los: „Uit genade zalig;
niet uit u; Gods gave; niet uit de wer
ken; opdaf niemand ro-eme!" Maar ik
las en overdacht dit alles, terwijl ik «Ie
vensters had «licht gedaan, opdat het licht
van Gods Woord mij niet zou bestralen.
Op mijn 23ste jaar werd ik priester
gewijd. Vier jaar later werd ik benoemd
tot docent om een cursus te geven in
Wijsbegeerte en Kerkgeschiedenis in het
College der Kaxmielietenorde te Gent; en
«lit zou het middel worden om tot klaar
heid te komen. Ik moest toch de ge
schriften bestudeeren van de Kerkvaders,
inzonderheid van de Apostolische vaders:
Romanus, Polycarpüs, Ignatius, Irenaeus,
Tertullianus, Origènes, Clemens van
..J-
gij ,zoo vaak in Furstenhort komt, want
het is een treurige gedachte dat het er
zoo eenzaam staat; wij kunnen echter
hoogstens twee of drie weken jaarlijks
daar zijn, want Eberhaidt. kan hier niet
Zoo lang, weg en het is mij onaangenaam
dat het oude slot ,zoo eenzaam en ledig
is; daarom zijn wij van plan het tei ver
knopen ik behoor nu toch ook op Sturm-
hagen!"
„Verkoopen vroeg Hildegard ver
schrikt en .dezelfde! vraag deed haar1 man
aan Eberhaidt in de rookkamer, maar
Kurt .zag: er daarbij niet zóó verwonderd
uit, want hij had voorzien dat «lie vraag
over kort of lang zou komen en toenl
Sturmhagen nu met hem er over1 begon
te redoneeren,. luisterde hij vol spanning.
„Zoudt gij het ook niet het beste vin
den? vroeg Eberhaidt, „dat ik de bosschen
in eigendom hield en alleen het goed
zelf en de' wijnbergen verkocht? Ik «lacht
dat ik op deze manier gemakkelijker een j
kopper 'vinden zou. Het geheele beheer
van hier uit te leiden, is mij te moeilijk,
maar als jk een goeden houtvester heb,
Iqui ,dat met-, «ie bosschen wel. Daarom
jiestötfm vj-ij dat. den verkoop en hoop
..ik; dat, u, mij zult; ..helpen ®m een koo
per te viaden!"'
Kurtantwoordde hier niets anders op
dan:...
„En hoeveel zoudt u dan vragein?"
Sturmhagen noemde 'hem de som en
LLauffen overlegde, streek zich daarna
Alexandriëvooral Cyprianus, bisschop van
Karthago. Uit deze geschriften leerde ik
verstaan, dat deze onfeilbaarheid der kerk
slechts een ontwikkelingsproces geweest
was; dat de kerk met haar autoritair ge
zag niet uit de historie, maar uit de
menscbelijbe verzinning van later eeuw
was opgekomen; dat het oorspronkelijk
altemaal plaatselijke kerken geweest zijn
met een eigen leven, en zelfstandig naast
elkander ^taande, en waarin de leeraars
niet optraden met een opgelegd zeggen
schap over de broederen, ook waar zij
vermaanden eh somwijlen ingrepen, maar
krachtens goddelijke roeping, naar Gods
Woord. De kerken hadden geen kerkhoven
zich; zij waren onderling verbonden door
hetzelfde gehrof' en de liefdé, dus ook
geen opperherder, geen autoritair gezag.
Dit kwam vooral uit in die brieven vam
Clemens aan de kerk van Corintbe, en
van Polycarpüs aan die te Filippi. En
zoo brak bij mij het licht door, dat geen
gezag der Kerk mij een uitlegging kon op
dringen, ook niet van dat heerlijke woord:
uit genade zijt gij zalig geworden, en
dat niet uit u, het is Gods gave,
niet uit de werken, opdat nie
mand roeme! Dat woord drong mij diep
in de ziel. En van nu af stond het voor
mij vast, dat ik moest breken met mijn
verleden. Maar nu deed zich één© moei
lijkheid op: hoe zou ik mijne lieve moe
der van deze verandering verwittigen? En
nu is dit mijn zonde, dat ik ter wille
mijner lieve moeder zweeg. Zij zou nog
een, hoogstens twes jaar kunnen leven;
moest ik nu, zoo overlegde ik, die weinige
jaren levens haar bedroeven? Dat kostte
mij veel strijd. Telkens wilde ik 't haar
gaan zeggen, doch dan hield de gedachte
.aan haar witte haren en betraande wangen
mij terug. En toch wist ik: wie vader of
moeder lief heeft boven Mij.Daarbij
komt: ik was priester. En de priester is
in de R. K. kerk een heilige verschijning;
de zichtbare verschijning van Jezus Chris
tus in hun midden. Hij knielt dagelijks
in de liturgie en in den cultus voor de
beelden; zijin zegen doet den wijn in de
kelk veranderen in het bloed van Chris-
tu< Wal zijn hnnd aanraak' bij den Doop,
bij de Mis, is heilig. Zijne machtige han
den, bekleed roet Goddelijk gezag, dalen
verzoenend neer over de gemeente, zegent
met vergeving in den biechtstoel, én bij
het geven van .den ouwel. Mijn lieve
ouders knielden voor mij de eerste maal,
toen ik in de ouderlijke woning terug
kwam, om mijn zegen te ontvangen. Door
de innigste liefde en den diiepsten eer
bied waren zij aan mij verbonden. En nu
de toekomst? Die was voor mij donkere
nacht, hi het oog van allen was ik de
renegaat, de Judas, de verrader. En waar
zou ik been? Ik zocht in bet Woord
van God, doch God zelf was er niet.
Ik hongerde, en vond geen brood. O, gij
die hier steeds wittebrood gegeten hebt,
gij verstaat niet wat honger is.
Dit duurde tot mij bet woord uit mijn
jeugd in de ziel viel, datzelfde woord
waarmee ik in 't klooster was gegaan:
Wie vader of moeder liefheeft boven Mij,
is mijns niet waardig. Ik schreef een
brief aan den Overste van 't klooster.
Hiermede begon een periode van veel leed
voor mij. Iedereen brak met mij. Doch
hiervan zwijg ik, dewijl ik alleen roemen
wil van Gods genade, doch waar ik van
mij zelf zwijg, wil ik alleen dit groot©
leed voor u uitzeggenmen heeft mij
onkundig gelaten omtrent de krankheid
mijner lieve moeder, ik heb haar derhalve
niet meer kunnen spreken; ©n van ande
ren moest ik vernemen, .dat zij gestorven
wasKort daarop werd ik ziek. Ik
trok op den 24 Dec. naar Zwitserland
tot herstel van gezondheid te Valangin
bij Neufchatel. Ik kwam in aanraking met
een predikant, aan wien ik mijn zielstoe
stand bloot legde, doch hij lachte mij uit.
Jezus, Gods Zo.on, noemde hij onzin, het
plaatsbekleedend lijden „bloedtheologie".
Het bedroefde mij, zoo «licht bij Genève,
waar Calvijn geleerd had, zulke grove
taal uit den mond van een predikant
te hooren. Te Brussel teruggekeerd, zocht
ik den Waalschen predikant op, wien ik
mijn ervaring meedeelde, doch ook deze
lachte en zeide, dat zijn collega mij,
armen stakker, veel te hard aangepakt
had. Als wij 't maar goed bedoelen, zei
hij, komt alles terecht, en zal die goede
over den haard en .zeide, op Sturmhagen
toetredend
„Ik ben de kooper, laten wij ander-
handelen!"
Eberhandt verwonderde zich, sprong op
en schudde hem hartelijk de hand, ter
wijl hij uitriep
„Dat is prachtig; wiat zal Gisela blij
,zijnLaten wijf het «iadelijk in orde ma
ken!"
Zoo gezegd, zoo gedaan. Een half Uur
later kwamen de heeren weer bij de da
mes, die nog! altijd druk bezig waren
over Furstenhort. Toen Eberhaidt het
hoorde, kwam er een ondeugend plan!
bij hem op en Kurt bij1 de hand' nemend;
bracht hij hem bij zijne vrouw en zeide:
„Lieve vrouw, mag ik het genoegen
hebben je hier een kooper voor Fursten
hort voor te stellen? 'Wilt gij aan diepen
heer je erfgoed verkoopen
•De oogen van Gisela vulden zich met
tranen, daarna nam ziij Kurt's beide han
den in de hare, z.ooals vroeger, toen zij
nóg een kind was en 'ziedde:
„Neef' voogd,, jij"?" en voegde er
daarna bij;: „Dat is' waarlijk' Gods! zegen,
heden op< dén doopdag van- mijn lieve
ling! In wiens handen zou ik mijn lief
ouderlijk' huis en mijn dierbaar erfgoed
liever zien dan in de jouwe! Kurt, gij
zult er goed voor zorgen, niet waar?'-
„Zoo lang ikr leef, Gisela! dat beloof
ik' je!" was Kurt's antwoord en zijn aan
gezicht straalde van vréugde.
Vader in den hemel ons wel eenmaal
bij zich nemen.
Ik schrok er van «en was zeer ont
moedigd; ik meende in de kerk der re
formatie slechts verwaterde kerken .en een
onbelijnde leer te zien. Twee jaar heb'
ik hierop in eenzaamheid doorgebracht,
den dag van Gods genade afwachtende.
Op een Zondag liep ik door Brussel en
kwam op de Nieuwe Groenmarkt langs
een huis, ©en gewoon woonhuis, waarop
met groote letters de- woorden Gere
formeerde Kerk te lezen stonden.
Ik aarzelde er in te gaan, want ik dacht
dat 't ook wel niets zou zijn. Ik ging
doqr. Doch teen stem in mijn binnenste
.drong, mij terug te keeren en binnen té
gaan. Ik hoorde den prediker sproken
over den Zone Gods, het vleesch gewor
den Woord, en diens plaatsbekleedend lij
den; ik gevoelde, dit was de waarheid;
ik zag den ernst der gemeente in hou
ding en blik, zoo geheel anders dab de
spotblikken, waarmee anderen mij had
den bejegend. Den volgenden dag ging ik
tot bedoelden leeraar, wij spraken ©n
baden lang en veel. Het licht brak door,
en ik wist mij behouden. Latere studie
van Kuypers en Bavincks theologie beves
tigden mij in de gereformeerde waarheid;
ik deed belijdenis; straks werd ik 11a
onderzoek door de classis Dordrecht toe
gelaten om te staan naar den Dienst des
Woords in dp Geref. kerken; ik werd
beroepen te Brussel en meende die roe
ping te moeten opvolgen, en te trachten
mijin arme, geliefde Vlaamsche volk, na
geslacht van de vromen der zestiende
eeuw, met 't Evangelie bekend te doen
worden. Gij zult 't billijken, dat ik niet
naar Noord-Nederland kom, maar onder
mijn broederen wensdh te blijven wonen.
Ik ken dat volk in zijn zwakheden en
in zijn deugden. Ik weet hoe ik er méé
om moet gaan. Ik heb in den biechtstoel
hun ziel beluisterd. Ik weet hoe ik spre
ken, hoe ik zwijgen moet. O, welk een
genade 't te mogen doen. Tal van pries
ters, die ik ken, zijn zooveel beter dan
ik, waarvoor gedacht Gods genade mij?
Spr. deelde nog ©en en ander mede
over het werk der Evangelisatie te Brus
sel, waar hij o. a. des Zondags in een
kamer vain een der broederen aan diens
Roomsche buren in allen eenvoud de
Schrift verklaart. Ook verhaalde hij van
den blijveuden zegen meer dan één Vla
ming tijdens den oorlog door kennisma
king 'met het Evangelie in ons land ten
deel gevallen. Hij deelde ook mede, dat
er behoefte is aan een lokaal en hij
er een te koop \ye.et voor 90 duizend
francs (want huren gaat te Brussel niet)
dat is f 18000. Doch hij vraagt geen geld
van de broederen; veel geld toch zonder
God, dan beeft hij niets; ©n geen geld,
maar met zijn God heeft hij alles, hl
dat geloof wenscht hij voort te gaan.
Alleen vraagt hij: bidt voor inij, dat God
mij mijn ontrouw vergeve; en mij steeds
getrouw make in het heerlijke werk onder
mij,11 geliefde Vlaamsche broeders.
Er beerschte eene aangename stilte op
het terrein, tijdens dein ganschen duur.
dezer aangrijpende toespraak.
Eigenaardig, dat prof. Los zoo juist
herinnerd had aan den Dingaansdag, ook op
24 Dec., welken dag hij (heden juist vijf
maanden geleden) nog voor zijn vertrek naar
Nederland, met duizenden Boeren, volgens de
instelling der Vaderen, had mogen vieren.
Zendingsfeest te Valkenisse.
Dinsdagmiddag werd op ©en weide bij
Valkenisse aan den voet der hooge dui
nen het Zendingsfeest gehouden, uitge
schreven door den Classicalen Zendings
raad van Walchereiï.
Daar het veer op den middag wat don
ker aanzag, was het aantal bezoekers niet
bijzonder groot. Toch zijn er ruim 800
programma's verkocht en is het Zendings
feest goed geslaagd.
Eerst hadden zich om half 2 een hon
derdtal belangSteffl'enden op 't kerkhof te
Biggekerke om 't graf geschaard van
wijlen dhr. K. Wielemaker /lid van den
C. Z. R., den man, die zooveel gedaan
heeft voor 't zendingswerk. De heer A.
Petermeijer, voorzitter van den C. Z. R.,
herdacht dan ook dhr. Wielemaker en
zijn arbeid op 't gebied der Zending.
Om half 3 opende dhr. Petermeijer
Wolfgang wilde het nauwelijks geloo-
ven, toen hij het waf later hoorde, want
d'at zijn zwager von Lauffen slotheer van.
Fuiistenhort weid,; klonk bijna als een
sprookje. Oom Eberhaïdt moest hem da
delijk alles uitleggen .en toen hij boorde,
dat de bosschen Gisela's eigendom ble
ven, tr^ul hij oipi haar toei en zeide zlacht;
„Weet gij Gisela, wat ik nu het besté
vind van dit heel^ interessante geval?"
„Nu, wat dan?" vroeg' zij.
„Gij zijt en blijft dan toch de bosch
fee van Furstenhort", zeide hij en 'zag
er daarbij' zoo vroolijk uit, als in de
eerste dagen hunner kennismaking. Maar
zij keek hem aan en antwoordde na
denkend
„Goede Wolf, jij hebt altijd zulke lieve
gedachten, maar ik weet iets anders dat
mij' nog veel beter voorkomt, en dat mij
dén geheelen dag al door het hoofd speelt,
ik bedoel de zalige zekerheid, d'at als ik
héden terugzie op miijn vroeger leven, het
niefs dan genade is, waarvan ik roemen
kan, want .ik heb het ervaren, d'at htü
geloof en de liefde: dé hoogere mach
ten zijin geweest «lie aan' ons. allen hebben
gewerkt, totdat ;Zij' ons dé Overwinning
deden behalen!""
„Gisela" zei Wolfgang, haar hand kus
send „gij hebt gelijk; ik' heb dat bij[
mij zeiven ook ondervonden".