No III Dinsdag 10 Februari 1030 34e Jaargang GISELA FEUILLETON. Buitenland. Nieuwe Naam voor Oude Zaak. Uitgave van die Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO, gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes LANGE VORSTSTRAAT 219 (Telefoon No. 11). Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ L. BURG. Drukkers Oosterbaan Le Cointre. Goes. IfW I'. 1 - Het Volk van Zaterdag manifesteert met vette letter: .De vakbeweging aanvaardt de socialisatie! Alsof het een handverdraaierswerk was, in drie vloeken en een zucht, nog voor dat vaststaat wat het is, hebben de so ciaal-democratische vakbonders de on grijpbare idee van socialisatie der bedrij ven met hunne vleescbelijke handen aan genomen en aanvaard. Er wordt niet bij gemeld of zij die ongrijpbare of onbegrijpbare idee niet nu reeds weer hebben losgelaten of dat deze hun al weer ontglipt is- Het ware niet onmogelijk, doch het is af te wachten- Het klinkt echter wel een beetje mal, waar zelfs de parlementaire ien andere denkers en wierkers in de S. D. A. P., de Van der Waerde's en Saimessen, de Bon- gers en Schapers nog niet precies weten wat socialisatie is, het Nederlandsch Vak verbond het niet alleen reeds weet, maar ook het reeds heeft doen aanvaarden door zijn volgelingen. Een manoeuvre, die alleen mogelijk schijnt, wanneer deze machthebbers onder ieen nieuwen naam een onde zaak aan de liefhebbers hebben voorgehouden. Hier schijnt bedoeld te zijn het brengen van de bedrijven onder het beheer van het volk; dat wil zeggen in handen van staat of gemeente; overheidsexploitatiie, maar onder het nieuwe etiket van socialisatie. De socialisten zeiven loochenen dit. Mr. Troelstra toornt reeds alleen nog maar tegen de veronderstelling. En Het Volk sloot zich bij hem aan, zoodra in de Kamer bet anti-revolutionaire lid Schouten blijk begon te geven, dat hij dat spel' doorzag. (Zie Handelingen Tweede Kamer blz. 276). Thans evenwel begint 't ook tot het bewustzijn der overigen door te dringen, dat socialiseering de dubbelganger is van overheidsexploitatie. Vooral sedert de rede van den heer Wibaut voor de stu- dentenvereeniging en het Voorloopig Ver slag op hoofdstuk I der Staatsbegrooting in de Tweede Kamer. De Rotter dammer vestigde dezer dagen de aandacht op een vlugschrift van -een Duitschen oeconoom, den soc,- democratiscben leider der socialiseerings- oomrnissie dr. E. Heimann „Die Sozialisie- rung, Ihre Aufgabe und ihre Form" (De socialisatie, haar taak en vorm). De man komt er eerlijk voor uit, dat vroeger bij socialiseering gedacht werd aan „verstaatlijking", tot staatszaak en staatstaak maken- £n den militairistischen, bureaucratiscben geweldstaat ging dit moei lijk; maar nu de staat in socialistische» handen kwam, als voorbereiding van wat Kautsky noemt een reusachtig genoot schap, nu is er zachtjesaan van ver staatlijking geen sprake meer. Maar zoo lang de klassentegenstellingen er nog zijn, „blijft voorloopig slechts de overheids exploitatie over, wier wezen later met liet wezen van den staat veranderen kan". Het is nu eenmaal een feit, dat de Nederlandsche sociaal-democraiten steeds oostwaarts zien, naar Duitschland, het ideale domein van Troelstra's „vriend Ebert". En zoo is 't ook te begrijpen, dat ook de S. D. A. P- en het N. V. V- dit in overgroote meerderheid doen. Duitschland kreeg dan ook reeds zijn socialiseerings-commissie en zijn sociali- seeringswet, in welke laatste aeer duide lijk gestreefd wordt naar staatsexploitatie der daarvoor geschikte ondernemingen. Men zal idan ook meer en meer aan 't licht zien komen bij de propagandis ten der S.D.A.P-, al mogen er, volgens Troelstra, ook onder hen zijn, die hij wel eens van hun wetho uidèr szetels zou door M. v. W. 24) O! Den' volgenden dag werden de koffers van! de heeren naar beneden gedragen, 'en! stond Wolfgang's rolstoel gereed, maar Hektor, Sturmhagen's hond, liep onrustig op ien1 neer. Gedurende: de table d'höte taoiu mijnheer Von Bernsteg zich naar be neden laten dragen en later met zijn1 oom vertrekken1. Gisela wist dat 'alles, daar om zocht .zij haren „vriend uit dei fcinder- jareh" nog: eens. op izijlne gewone plaats op het terras, op eri zeide „Ik breng u ten afscheid mijn lieve- linjgshloem; ik plukte deize waterlelie gis teren aan het meer!" „Hoe goed van de gravin om aan mij: te denken; ik dacht diat u mij heelemaal vergeten hadt. Sedert mijn oom hier is, hebt lu mij heelemaal laten loepen, heib willen trappen, het streven om den naam „overheidsexploitatie" te verdonkerema nen, maar de zaak, onder dien naam te voren aangeduid, thans onder den nieu wen naam „socialisatie" aan te prijzen. Ook lazen wij al van Chr. arbeiders., die voor de socialisatie, beoordeelende derhalve misschien hetgeen zij niet ken nen, gewonnen zijn. Het werd in de zit ting van 5 dezer van de Eerste Kamer door een soc.-democratisch lid verteld. Toch .mag bereids er op gewezen, dat de Duitsche sqcialiseeringseommissie, die voor het meeremdeel uit rasechte sociaal democraten bestaat, zich tegen de naasting door den Staat van de kolenmijnen ver klaard hebben. Zij stelde vast, dat de organisatie van het staatsmijnbedrijf niet aan de econo mische behoeften voldoet. Alle uitbreiding van het staatsbedrijf is oneconomisch, gpg't zij, zoolang niet gebroken is met de bureaucratische tradi ties. De Rot terdammer vertaalt de mo tiveering van deze scherpe veroordeeding in dezer vjpege: „Overlading van de hoogere beambten met kleinigheden, ondoelmatige afwisse ling der posten, zeer geringe, in vergielij,- king met de industrie, belachelijke be zoldiging, onderdrukking van de vrije werkzaamheid, verregaand gebrek aan be langstelling voor finamtieele vragen, doo- dende afhankelijkheid van formaliteiten, jaren lang handelen over vragen, die in bet particuliere bedrijf in enkele uren beslist worden, kortom bij alle cortróle voor, contröle ma, in plaats van vertrouwen en prikkel tot zelfstandig handelen, dat zijn de kenteekenen. van deze organisatie, waarin ..zelfs de flinksten en finantieel minst geïnteresseerden 'met de grootste resierve een bevredigenden werkkring vin den". Zij hier aan toegevoegd, dat men ook i'n Duitsch-Oostenrijk socialisatie als „Verstaatlichung" verwerpt, blijkens het- manifest van het partijbestuur der S. D. partij aldaar, welk manifest is opgenomen in het boek van prof. Robert Wilbrandf, „Sdzialismus", en evenzeer streeft naar een socialisatie van het bedrijfsleven, die 't bestuur geeft aan het volk door middel van daartoe in het leven geroepen orga nen, een soort gemeenschapsbedrijf met Selbstverwaltung (idoor en uit die organen te verkiezen vertegenwoordiging). In verband ook met hetgeen wij inder tijd als 't oordeel van den Amerikaanschen socioloog Malloek over de socialiseering der bedrijven hebben weergegeven, heeft 't oordeel dezer Duitsche sociaal-demo craten dubbele waarde. De S. D. A. P. en de Revolutie. Mr. Troelstra heeft Dinsdagavond, in het Concertgebouw voor die Aro- stepdaimlsdhe S.D'.A.PL een redevoering gehouden, waarin hij zich weer eens m zijn naïeve gevaarlijkheid heeft te- kijk gesteld. 3Nf,a zijin spel van 1903, en zijne po litieke draaierijen van 1918 verwon dert zich het' publiek -eigenlijk niet: meer over de- gevaarlijke toeren op' 't politieke koord, waarmede deize knappe equilibrist (kun stenmaker) nu ,em dan de aandacht op[ zich behoort te ves tigen. Weinigen zouden dan ook van d-eze rede notitie gemomie® hebben, indien niet twee uitdrukkingen daarin spe ciaal de aandacht getrokken hadden. De eerste der, door ons bedoelde uitspraken (men zou ze ook oplossin gen van twee zijner „nieuwe proble men" kunnen noemen) is deze: „De ik dat nu verdiend? Of bent u boos op hem?" Gisela lachte en .zeide: „om boos op hem ,te kunnen zijn,1, moet ik hem toch eerst keinnen; ik zag! hem wel en zong ook gisteiren met hem, maar kennen doe ik (hem niet" en toen: „waar .galat u eigenlijk heen? Ik ken uwe: plannen niet'. U .zult .zich toch niet oververtnoeien!" „O neen, oom Eberhard heeft alles heel praktisch bedacht. Hij heeft zijn reis in het Berner Oberland er aan gegeven en zal nu tot het einde van zijn verlof met mij in Villars blijven. U hebt zeker van Villars gehoord? Ik ben blij dat ik nu gieen afscheid van het meer behoef te nomen. Men heeft .er ook van Villars uit bet gezicht op. Mag ik hopen dat onze gedachten elkander ontmoeten zullen als wij ieder voor zich het meer bewon deren?" „O ja -ik zal ter aan denken. En nu vaarwel, mijnheer von Barnsteg. Groet u Jutta van mij!" Zij stond op en omdat zijn deken ge vallen was, raapte zij die op en breidde hem zorgvuldig over zijne voeten uit; daarna gaf zij hem de hand, hij drukte soci aal -democratie moet de macht heb ben, kan 't langs den weg van rust en orde, als de meerderheid van het volk het wil, goed, maar kan dat niet, dan maar andere middelen.... geweld.'' En de tweede' luidt: „Ik zou som mige dezer propagandisten (die niet begrijpen, dat bet nu gaat om de ver overing van een nieuw maatschappe lijk stelsel, n.l. van het socialisme) wel v'an hun wethouderszetel willen trap pen." i Beide oplossingen zijn slechts voor één uitlegging! vatbaar. De eerste1 luidt: wanneer het Ne- derlanidsche yolk in zijn meerderheid fijn blijft, en zich niet laait 'knech tén door ons-, dan zullen wij (hen dwin gen, desnoods door vrijheidsberoovihg en moord. De 2e luidtom' dit doel te' bereiken moeten de wethouders, Wibaut voor op, die niet mee willen doen, met het kapitalisme heulen en 'mij; den toekom'- stigen Staatspresident, in den weg loopen, van hun zetels af, en dan mee in 't gareel, op! straffe van mijn ongenade. Op het eerste regardeerde reeids de „bu'rgerpers". En ook wij sluiten ons bij1 deze tweei méeningen a^anHet ge vaar der revolutie van dien kant is nog even groot; en: Het gevaar is grooter, dat van de zijde der 'zwij gers en beurtafwachters dreigt, -dan van dezen ronidborstigen, of moeten wij- zeggen „loslippigen leider. Op! het ^tweede.is, ^gelijk te ver wachten was, de bele-edigde partij', wethouder Wibaut .aangevlogen. t Hij is blijkbaar gegriefd, dewijl de leider hem verdenkt „zoo maar uit vrij1- buitersdrang lekkertjes op (zijn) wiet- houderszetel te zijn gaan zitten". Doch hij herinnert hem dat de partij tot 't bezetten van zoodanige zetels verlof heeft verleend, -en hij; zooidra een par- tijuitsp'raak in .anderen ge'est verschijnt, zich daarnaar zal gedragen, en „dan kan ook Troelstra, .ander voordeel, zich de inspanning van trappen besparen". Voorloopig laten wij deze broeders bakkeleien. In Mei komt er toch weer een congres, waarop! zit 'elkaar de monstratief (evenals, indertijd Tro-el- stra'Gorter) dé hand 'kunnen rei ken. J Maar de oudé vos die toornen en zi ek weaen kan, ai naar gelang dit miet zijne revolutionaire plannen strookt, behoort onder -en ondanks dit alles in "het vizier te blijven. De telegram men quaesta e "heeft geleerd, dat hij niet minder gevaarlijk is dan de Vliegens en W.ibauts, die hem schijnbaar in 't openhaar afvallen. Hij pi(ag in 't open baar er voor uitkomen, dat hij ide revolutie zal uitroepen; en daardoor] tuinder gevaarlijk schijnenhij werkt toch ook in stilte aan dit „groote" plan; en is derhalve dubbel gevaar lijk'. De oorlogsschuldigen. - De overhandiging van de uitfeveringSi- lijlst door dien Fiïanséhe® zaakgelhstigdlet aan den rijkskanselier, hald Zaterdag) laaf In1 .den avond plaats. Dei lijst wafsi ver- gtelzéld van een begeleidende nota, |diiie| onveranderd' was igel'atein en derhalve no|g aan vpnl Lersner giaadreisBeeird wast Bij dei nota "walg een brief vain Mille}- rand aan den 'rijkskanselier g|evo|elg|d. die hartelijk en zeide: „God behoede u, gravin Gisela!" Zoo scheiden zij en toen zij de trap afging dacht zij: „Gisela? noemde hij mij? Dat klinkt haast alsof ik nog een kind was!" Het afscheid was Wolfgang zwaar ge vallen; vijf maanden was hij hier nu geweest, maar de laatste tijd was hem het dierbaarst geweest. Hij was blij dat hij van Villars uit het meer nog zien kon. Het beviel hem daar best, het was er zoo vrij en de bergen waren zoo hoog ien de lucht was zoo heerlijk. Ook Eberhard is geheel verrukt, en onderneemt dagelijks groote tochten te voet, en geniet volop- „Wolfgang", zei hij daafoiml op een avond toen hij in Scheffel's Ekkehardt verdiept, bij' ztijn neef zat, „wat kan Schof fel de naijuur toch prachtig ^beschrijven, luister eensi: „Juist* dat is zooi mooi' van de na(uur, dat z'ij niet slechts den toe schouwer sticht, maar 'den geest ook bezighoudt en l'ang vervlogen tijden in» onze herinnering 'doet opkomen!" „Ja, ootthl, ik vind het ,ook mooi en heb het reeds vaak gelézen. Ik ben z|e}lfs ■m m*# 1 In het schrijven aan von Lersner wordt o'.a. gelzlegld: ,)Het geëisobte aantal! schul digen' staat ver ten achter bij! hjeit alantal door Duitsche staatsonderdanen gepleegde Vergrijpieu teglen 'het recht. I i De voorafgaande' miedletdeeling tofst op geenerM wijizfö het recht aan va® dia staten, in wier naaim het schrijve® wordt uitgevaardigd, om dei in de lijst niet ge noemde schuldigen 'binnen hun gtebiadlenl te vervolgen. De regeieringten) behouden 'zich vteirtiler voor, op grond van hét vreidasvieirdrajg de documenten en inlichtingen van aller lei aard te "verlangen, dia ter ophelde ring der strafbare bandelï'ngjan (zoude® vereischt worden." l Het is niiet waarschijnlijk, dat het Duit sche antwoord op de nota, welk® de uit- léveringslijst Vergjeiztelt, zal wordjein vert zonden vóór antwoord in ontvangen op. de Duitschenota van 25 Januari. De Duitsche rijksminister van bniteln- landsche zaken heeft aa® de Belgische regieiering micegedieieddi, dat wegehs dedeel- nelmin'g aan dein eisch tot uitlevering) tegen haar formieelë toezegging de ©inide No vember van hiet vorig® jaar afgjestoteni Duitsch-Belgische overéénkomst. dubieus is. De onderbandelaars halddén namens de fcegeierinig verklaard, da,t deze va® de uit levering afzag. Over deize lotmieele toezegging mogtejn! wij niet heenstappen. Op de lijst der oorlogsschuldigen zijn de Britsche mededeelingen van de be schuldiging kort, die der Franschen zijn echter 'lang, terwijl de Poolsche de aller kortste zijn en meestal slechts uit één woord bestaan. De Fransche bladen brengen de lijst der oorlogsschuldigen met de vermelding der hun ten laste gelegde vergrijpen. Wij ont- leenen er de volgende bijzonderheden aan: Het aantal der door Frankrijk opge- eischte schuldigen bedraagt 334. - Generaal Stenger wordt ten laste ge legd, twee dagorders te hebben gegeven, betreffende het verplicht „afmaken van gewonde en ongewon.de krijgsgevange nen". Talrijke namen worden genoemd van ondergeschikte militaire autoriteiten', die deze dagorders hebben opgevolgd en derhalve om die reden moeten uitgeleverd worden. Kroonprins Ruppreeht van Beieren wordt beschuldigd, hevel te hebben ge geven, geen enkelen Engelschman gevan gen te nemen. Soldaten, 'die tegen dit bevel handelden werden streng gestraft. Engelschen, 'die ondanks dit bevel, ge vangen genomen werden, zond men niet naar Duitschland. Geboeid en geblinddoekt weiden ze naar het groot-hoofdkwartier gezonden en daar door officieren gefusil leerd. Verschillende generaals worden verder genoemd o. a. Gloss, verantwoordelijk voor de plundering van Kamerijkgeneraal Von der Marwitz, moord op burgers en plundering; generaal Von Plettenberg, brandstichting ien plundering, o.a. te Reimsgeneraal Von Deimling, plundering, brandstichting te Raou-l'Etape en Allar- mont, einz. Volgt generaal von Bulow, bevelhebber van het 2e leger- „Hij gaf bevel tot brand stichting ien moorden". De plundering en de moorden te Aer- schot, bet 'bombardement van de kathe draal van Reims enz. worden mede dezen bevelhebber ten laste gelegd. De kroonprins van Duitschland gaf order alle dorpen, waar zich Fransche soldaten bevonden, in brand te steken; is o. a. verantwoordelijk voor de moor van gevoelen, dat da bewoners der ber gen, di© steeds -midden tusscben al' dat natuurschoon wonen, zooveel krachtiger zijn en zooveel' maar 'dan wij in voortdu rende gemeenschap met God leven, véél mieer dan wij in het lage land, denkt u ook niet?" „Ik moet je bekennen dat ik mij hier boven ook steeds met het l'agiet van hét leven bezig houd", ziei Eberhard an toen ietwat bitter: „Ik heb heeltelnraal gieen verlangen oirn den adelaar na te vliegerij ik ben zteker te realistisch en te pro zaïsch, en ik neem" het met voor liefde m'et het stof der aardei voior lief." „Ik geloof dat ,u zich zelf bedriegt" was "het ernstige antwoord. „U verlangt ook wel' naar iets hoogers, van u zou men gok kunnen zéggen: „in u woont een edele slaaf, wien u de vrijheid schul dig zijit!" Verbreekt ,u toch dei ketenen en u ziult zien dat er voor u ook vrij heid is, ik bedoel de vrijheid van da kinderen Gods, die de zégen meebrengt, waarmede de1 wereld wordt overwonnen', namelijk het geloof 1" i Eberhard sprong op en liep met grootte passen op en neer'; zijn oogen stonde® VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG- Abonnement sprjjs Prjjs per 3 maanden fr. p. post f2,25 Losse nummers f0,05 Prijs der Advertenti6n: 14 regels f 1.12, elke regel meer 28 cent. Eenzelfde adv. 3 maal geplaatst wordt 2 maal berekend. Bij abonnement belangrijke korting. Kleine advertenties 75 cent. Bewijsnummers 5 cent. den te EtbeGomery, voor de plundering van MezièresCharleville enz.; maakte zich persoonlijk schuldig aan roof en zond kostbare voorwerpen, uit het huis, waar hij vertoefde, naar Duitschland (27 Mei 8 Juni. 1918). Von Kluck, von Lochow, prins Eitel Friedrich, von Ehriager en talrijke andere generaals en ondergeschikte officieren, worden beschuldigd van plundering enz- Von Hindenburg en Ludendorff: Depor taties, ontvoering van vrouwelijke perso nen, plundering, brandstichting, vergifti ging van putten, diefstal van Amerikaan- sch© relief in Maart 1917. De Engelsche jjjst bevat 100 namen, vooral van duikboot-schuldigen: Von Tir- pitz, von Capelle, Scheer en andere reeds bekenden. Verder commandanten van ge vangenkampen en luchtschepen. De Italiaansche lijst noeimt 29 schuldi gen: duikboot-commandanten an legerbe velhebbers. i i ,«"j België eisteht, dat 265 Duitscbeirs izich izullen verantwoorden wegens plunderin gen, moorden, deportaties. Von Bethmann Hollweig wordt beschuldigd een aanslag te hebben gepleegd op de Belgische souvtei- neiniteit. Verschillende! der reeds in de Fransche lijst geciteerde® staan ook op de Belgische lijst. Polen eischt 53 Duitschers, O'.a. von Beseier e® Linsingen voor systematische brandstichting- Roemenië 41 schuldigen, O'.a. Von Mackensen, die bevel gaf tot beschieting van open stede®. Eindelijk de door Joego-Slavië ingedien de lijst bevat 4 name®, waaronder ook weer Von 'Mackensen. De „Vorwarts" stelt nogmaals Vast, dat de regeering zelfs door het ontketenen van den burgeroorlog geen enkelen D'uit- schers, wiens uiüeraring geëischt wordt, 'over de grens kan krijgen. Het voorbehoud' der nota aan v. Lersner, dat da entente aan nog niet genoemde schuldigen geen amnestie wil veirleenen, beteekent, dat thans geen volwassen Duitscher zonder gevaar in het vroegere vijandelijke bui tenland z'o® kunnen reizen'. Zulk een vogelvrijverklaring van Duit schers vindt igeen stelun in het vredes verdrag. Het „Berl. Tag,eblat" zegt ten 'aanzien van het denkbeeld om de schuldigen door een volkenbond-gerecht te doen veroor- deelen: een onpartijdige bestraffing van allen, die tegen de taenschelijkheid en de zedelijkheid misdreven hebben,, moet geschieden, maar op helt grondgebied van Duitschland. I i lil De opleiding van den Kroonprins. „Het Laatste Nieuws" heeft Herman Teiirlinck geïnterviewd,, die naar men, weet, belast is met de Vlaaimschei opleiding van prins Leopold. Téiiiinclc verklaarde1 'overtuigd te zijn, dat de Koning groot gewicht hecht aan heit feit, dat izijn zoon op dei hoogte zou wonden gebracht met het algeimeen gees tesleven in Vlaanderen. Want, zoo ver telde dei Vlaaimschei letterkundige, ik ben niet alleen aangesteld om de taal kennis, weikei 'de Prins achtereenvol gens bij drie leeraars verworven heeft, Zoo wat te verscherpen. De Prins kent Vlaamisch, eigenlijk spreekt hij een aar dig WeiSit-Vlaamsch, dat hem o.m. in de gelegenheid stelt zeer onmiddellijk te genieten bij: de lezing van1 Ge.zelle's ge dichten, waarvan !hij; izioh trouwens woord en wending dadelijk toaëigene'n kan. Schoon© verzen als 't „Ranke Riet" en „De Vlaanusche Tal© is Wonderzoet" bijv. draagt hij: gaarne uit het hoofd onrustig en men kon hem- aanzien, dajü hij streed met den twijfel, 'eindelijk blééf hij voor Wolfgang staan en zeide haiastig eni met stemverheffing: „Zwijg daarvan, Wolfgang^ diet woorden geloof en gelooven, ik wil zie niet mfeei! hooren. Al's kind heb ik moeten zéggen: (,ik geloof in God den Vader, den zóonl en den Heiligen Geest", als knaap heb ik tot dien Vader gebeden, als jongeling gezegd dat ik in Hem1 geloofde', en nu al's man heh ik niets dan mijn gezörid verstand dat mij zegt: „Het geloof der Christenen is dwaasheid!" Hij wendde zich om, en liep nog év'en op en neer, maar toen hij' merktei, dat .(Wolfgang geen plan had met hem' ta redetwisten, ging hij naai' de deur en zeide hij: „Goedenl nacht Wiolf, veTge|ef het mij al's ik je opwond?" „.Maakt u over mij niet bezlorgd", antwoiorddo, Wolfgang „slaapt u goe(d, en hebt u maar goed weer morgen o'p uw tocht. U blijft twee dagen wég', niet waar?" I I i I „Ja, ik denk' den 'derden dag terug te zijn, maar wees' niet ongerust al's het wat langer wórdt." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1920 | | pagina 1