No III
Dinsdag 10 Februari 1030
34e Jaargang
GISELA
FEUILLETON.
Buitenland.
Nieuwe Naam voor Oude Zaak.
Uitgave van
die Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO,
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes
LANGE VORSTSTRAAT 219
(Telefoon No. 11).
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ L. BURG.
Drukkers
Oosterbaan Le Cointre. Goes.
IfW I'. 1 -
Het Volk van Zaterdag manifesteert
met vette letter: .De vakbeweging
aanvaardt de socialisatie!
Alsof het een handverdraaierswerk was,
in drie vloeken en een zucht, nog voor
dat vaststaat wat het is, hebben de so
ciaal-democratische vakbonders de on
grijpbare idee van socialisatie der bedrij
ven met hunne vleescbelijke handen aan
genomen en aanvaard.
Er wordt niet bij gemeld of zij die
ongrijpbare of onbegrijpbare idee niet nu
reeds weer hebben losgelaten of dat deze
hun al weer ontglipt is- Het ware niet
onmogelijk, doch het is af te wachten-
Het klinkt echter wel een beetje mal,
waar zelfs de parlementaire ien andere
denkers en wierkers in de S. D. A. P., de
Van der Waerde's en Saimessen, de Bon-
gers en Schapers nog niet precies weten
wat socialisatie is, het Nederlandsch Vak
verbond het niet alleen reeds weet, maar
ook het reeds heeft doen aanvaarden door
zijn volgelingen.
Een manoeuvre, die alleen mogelijk
schijnt, wanneer deze machthebbers onder
ieen nieuwen naam een onde zaak aan
de liefhebbers hebben voorgehouden. Hier
schijnt bedoeld te zijn het brengen van
de bedrijven onder het beheer van het
volk; dat wil zeggen in handen van staat
of gemeente; overheidsexploitatiie, maar
onder het nieuwe etiket van socialisatie.
De socialisten zeiven loochenen dit. Mr.
Troelstra toornt reeds alleen nog maar
tegen de veronderstelling. En Het Volk
sloot zich bij hem aan, zoodra in de
Kamer bet anti-revolutionaire lid Schouten
blijk begon te geven, dat hij dat spel'
doorzag. (Zie Handelingen Tweede Kamer
blz. 276).
Thans evenwel begint 't ook tot het
bewustzijn der overigen door te dringen,
dat socialiseering de dubbelganger is van
overheidsexploitatie. Vooral sedert de
rede van den heer Wibaut voor de stu-
dentenvereeniging en het Voorloopig Ver
slag op hoofdstuk I der Staatsbegrooting
in de Tweede Kamer.
De Rotter dammer vestigde dezer
dagen de aandacht op een vlugschrift
van -een Duitschen oeconoom, den soc,-
democratiscben leider der socialiseerings-
oomrnissie dr. E. Heimann „Die Sozialisie-
rung, Ihre Aufgabe und ihre Form" (De
socialisatie, haar taak en vorm).
De man komt er eerlijk voor uit, dat
vroeger bij socialiseering gedacht werd
aan „verstaatlijking", tot staatszaak en
staatstaak maken- £n den militairistischen,
bureaucratiscben geweldstaat ging dit moei
lijk; maar nu de staat in socialistische»
handen kwam, als voorbereiding van wat
Kautsky noemt een reusachtig genoot
schap, nu is er zachtjesaan van ver
staatlijking geen sprake meer. Maar zoo
lang de klassentegenstellingen er nog zijn,
„blijft voorloopig slechts de overheids
exploitatie over, wier wezen later met
liet wezen van den staat veranderen kan".
Het is nu eenmaal een feit, dat de
Nederlandsche sociaal-democraiten steeds
oostwaarts zien, naar Duitschland, het
ideale domein van Troelstra's „vriend
Ebert". En zoo is 't ook te begrijpen,
dat ook de S. D. A. P- en het N. V. V-
dit in overgroote meerderheid doen.
Duitschland kreeg dan ook reeds zijn
socialiseerings-commissie en zijn sociali-
seeringswet, in welke laatste aeer duide
lijk gestreefd wordt naar staatsexploitatie
der daarvoor geschikte ondernemingen.
Men zal idan ook meer en meer aan
't licht zien komen bij de propagandis
ten der S.D.A.P-, al mogen er, volgens
Troelstra, ook onder hen zijn, die hij
wel eens van hun wetho uidèr szetels zou
door M. v. W.
24) O!
Den' volgenden dag werden de koffers
van! de heeren naar beneden gedragen,
'en! stond Wolfgang's rolstoel gereed, maar
Hektor, Sturmhagen's hond, liep onrustig
op ien1 neer. Gedurende: de table d'höte
taoiu mijnheer Von Bernsteg zich naar be
neden laten dragen en later met zijn1 oom
vertrekken1. Gisela wist dat 'alles, daar
om zocht .zij haren „vriend uit dei fcinder-
jareh" nog: eens. op izijlne gewone plaats
op het terras, op eri zeide
„Ik breng u ten afscheid mijn lieve-
linjgshloem; ik plukte deize waterlelie gis
teren aan het meer!"
„Hoe goed van de gravin om aan mij:
te denken; ik dacht diat u mij heelemaal
vergeten hadt. Sedert mijn oom hier is,
hebt lu mij heelemaal laten loepen, heib
willen trappen, het streven om den naam
„overheidsexploitatie" te verdonkerema
nen, maar de zaak, onder dien naam te
voren aangeduid, thans onder den nieu
wen naam „socialisatie" aan te prijzen.
Ook lazen wij al van Chr. arbeiders.,
die voor de socialisatie, beoordeelende
derhalve misschien hetgeen zij niet ken
nen, gewonnen zijn. Het werd in de zit
ting van 5 dezer van de Eerste Kamer
door een soc.-democratisch lid verteld.
Toch .mag bereids er op gewezen, dat
de Duitsche sqcialiseeringseommissie, die
voor het meeremdeel uit rasechte sociaal
democraten bestaat, zich tegen de naasting
door den Staat van de kolenmijnen ver
klaard hebben.
Zij stelde vast, dat de organisatie van
het staatsmijnbedrijf niet aan de econo
mische behoeften voldoet.
Alle uitbreiding van het staatsbedrijf
is oneconomisch, gpg't zij, zoolang niet
gebroken is met de bureaucratische tradi
ties.
De Rot terdammer vertaalt de mo
tiveering van deze scherpe veroordeeding
in dezer vjpege:
„Overlading van de hoogere beambten
met kleinigheden, ondoelmatige afwisse
ling der posten, zeer geringe, in vergielij,-
king met de industrie, belachelijke be
zoldiging, onderdrukking van de vrije
werkzaamheid, verregaand gebrek aan be
langstelling voor finamtieele vragen, doo-
dende afhankelijkheid van formaliteiten,
jaren lang handelen over vragen, die in
bet particuliere bedrijf in enkele uren
beslist worden, kortom bij alle cortróle
voor, contröle ma, in plaats van vertrouwen
en prikkel tot zelfstandig handelen, dat
zijn de kenteekenen. van deze organisatie,
waarin ..zelfs de flinksten en finantieel
minst geïnteresseerden 'met de grootste
resierve een bevredigenden werkkring vin
den".
Zij hier aan toegevoegd, dat men ook
i'n Duitsch-Oostenrijk socialisatie als
„Verstaatlichung" verwerpt, blijkens het-
manifest van het partijbestuur der S. D.
partij aldaar, welk manifest is opgenomen
in het boek van prof. Robert Wilbrandf,
„Sdzialismus", en evenzeer streeft naar
een socialisatie van het bedrijfsleven, die
't bestuur geeft aan het volk door middel
van daartoe in het leven geroepen orga
nen, een soort gemeenschapsbedrijf met
Selbstverwaltung (idoor en uit die
organen te verkiezen vertegenwoordiging).
In verband ook met hetgeen wij inder
tijd als 't oordeel van den Amerikaanschen
socioloog Malloek over de socialiseering
der bedrijven hebben weergegeven, heeft
't oordeel dezer Duitsche sociaal-demo
craten dubbele waarde.
De S. D. A. P. en de Revolutie.
Mr. Troelstra heeft Dinsdagavond,
in het Concertgebouw voor die Aro-
stepdaimlsdhe S.D'.A.PL een redevoering
gehouden, waarin hij zich weer eens
m zijn naïeve gevaarlijkheid heeft te-
kijk gesteld.
3Nf,a zijin spel van 1903, en zijne po
litieke draaierijen van 1918 verwon
dert zich het' publiek -eigenlijk niet:
meer over de- gevaarlijke toeren op' 't
politieke koord, waarmede deize knappe
equilibrist (kun stenmaker) nu ,em dan
de aandacht op[ zich behoort te ves
tigen.
Weinigen zouden dan ook van d-eze
rede notitie gemomie® hebben, indien
niet twee uitdrukkingen daarin spe
ciaal de aandacht getrokken hadden.
De eerste der, door ons bedoelde
uitspraken (men zou ze ook oplossin
gen van twee zijner „nieuwe proble
men" kunnen noemen) is deze: „De
ik dat nu verdiend? Of bent u boos op
hem?"
Gisela lachte en .zeide: „om boos op
hem ,te kunnen zijn,1, moet ik hem toch
eerst keinnen; ik zag! hem wel en zong
ook gisteiren met hem, maar kennen doe
ik (hem niet" en toen: „waar .galat u
eigenlijk heen? Ik ken uwe: plannen niet'.
U .zult .zich toch niet oververtnoeien!"
„O neen, oom Eberhard heeft alles heel
praktisch bedacht. Hij heeft zijn reis in
het Berner Oberland er aan gegeven en
zal nu tot het einde van zijn verlof met
mij in Villars blijven. U hebt zeker van
Villars gehoord? Ik ben blij dat ik nu
gieen afscheid van het meer behoef te
nomen. Men heeft .er ook van Villars
uit bet gezicht op. Mag ik hopen dat
onze gedachten elkander ontmoeten zullen
als wij ieder voor zich het meer bewon
deren?"
„O ja -ik zal ter aan denken. En
nu vaarwel, mijnheer von Barnsteg. Groet
u Jutta van mij!"
Zij stond op en omdat zijn deken ge
vallen was, raapte zij die op en breidde
hem zorgvuldig over zijne voeten uit;
daarna gaf zij hem de hand, hij drukte
soci aal -democratie moet de macht heb
ben, kan 't langs den weg van rust
en orde, als de meerderheid van het
volk het wil, goed, maar kan dat niet,
dan maar andere middelen....
geweld.''
En de tweede' luidt: „Ik zou som
mige dezer propagandisten (die niet
begrijpen, dat bet nu gaat om de ver
overing van een nieuw maatschappe
lijk stelsel, n.l. van het socialisme) wel
v'an hun wethouderszetel willen trap
pen." i
Beide oplossingen zijn slechts voor
één uitlegging! vatbaar.
De eerste1 luidt: wanneer het Ne-
derlanidsche yolk in zijn meerderheid
fijn blijft, en zich niet laait 'knech
tén door ons-, dan zullen wij (hen dwin
gen, desnoods door vrijheidsberoovihg
en moord.
De 2e luidtom' dit doel te' bereiken
moeten de wethouders, Wibaut voor
op, die niet mee willen doen, met het
kapitalisme heulen en 'mij; den toekom'-
stigen Staatspresident, in den weg
loopen, van hun zetels af, en dan
mee in 't gareel, op! straffe van mijn
ongenade.
Op het eerste regardeerde reeids de
„bu'rgerpers". En ook wij sluiten ons
bij1 deze tweei méeningen a^anHet ge
vaar der revolutie van dien kant is
nog even groot; en: Het gevaar
is grooter, dat van de zijde der 'zwij
gers en beurtafwachters dreigt, -dan
van dezen ronidborstigen, of moeten
wij- zeggen „loslippigen leider.
Op! het ^tweede.is, ^gelijk te ver
wachten was, de bele-edigde partij',
wethouder Wibaut .aangevlogen. t
Hij is blijkbaar gegriefd, dewijl de
leider hem verdenkt „zoo maar uit vrij1-
buitersdrang lekkertjes op (zijn) wiet-
houderszetel te zijn gaan zitten". Doch
hij herinnert hem dat de partij tot
't bezetten van zoodanige zetels verlof
heeft verleend, -en hij; zooidra een par-
tijuitsp'raak in .anderen ge'est verschijnt,
zich daarnaar zal gedragen, en „dan
kan ook Troelstra, .ander voordeel, zich
de inspanning van trappen besparen".
Voorloopig laten wij deze broeders
bakkeleien. In Mei komt er toch weer
een congres, waarop! zit 'elkaar de
monstratief (evenals, indertijd Tro-el-
stra'Gorter) dé hand 'kunnen rei
ken. J
Maar de oudé vos die toornen en
zi ek weaen kan, ai naar gelang dit miet
zijne revolutionaire plannen strookt,
behoort onder -en ondanks dit alles
in "het vizier te blijven. De telegram
men quaesta e "heeft geleerd, dat hij niet
minder gevaarlijk is dan de Vliegens
en W.ibauts, die hem schijnbaar in
't openhaar afvallen. Hij pi(ag in 't open
baar er voor uitkomen, dat hij ide
revolutie zal uitroepen; en daardoor]
tuinder gevaarlijk schijnenhij werkt
toch ook in stilte aan dit „groote"
plan; en is derhalve dubbel gevaar
lijk'.
De oorlogsschuldigen.
- De overhandiging van de uitfeveringSi-
lijlst door dien Fiïanséhe® zaakgelhstigdlet
aan den rijkskanselier, hald Zaterdag) laaf
In1 .den avond plaats. Dei lijst wafsi ver-
gtelzéld van een begeleidende nota, |diiie|
onveranderd' was igel'atein en derhalve no|g
aan vpnl Lersner giaadreisBeeird wast
Bij dei nota "walg een brief vain Mille}-
rand aan den 'rijkskanselier g|evo|elg|d.
die hartelijk en zeide: „God behoede u,
gravin Gisela!"
Zoo scheiden zij en toen zij de trap
afging dacht zij: „Gisela? noemde hij mij?
Dat klinkt haast alsof ik nog een kind
was!"
Het afscheid was Wolfgang zwaar ge
vallen; vijf maanden was hij hier nu
geweest, maar de laatste tijd was hem
het dierbaarst geweest. Hij was blij dat
hij van Villars uit het meer nog zien
kon. Het beviel hem daar best, het was
er zoo vrij en de bergen waren zoo
hoog ien de lucht was zoo heerlijk.
Ook Eberhard is geheel verrukt, en
onderneemt dagelijks groote tochten te
voet, en geniet volop-
„Wolfgang", zei hij daafoiml op een
avond toen hij in Scheffel's Ekkehardt
verdiept, bij' ztijn neef zat, „wat kan Schof
fel de naijuur toch prachtig ^beschrijven,
luister eensi: „Juist* dat is zooi mooi' van
de na(uur, dat z'ij niet slechts den toe
schouwer sticht, maar 'den geest ook
bezighoudt en l'ang vervlogen tijden in»
onze herinnering 'doet opkomen!"
„Ja, ootthl, ik vind het ,ook mooi en
heb het reeds vaak gelézen. Ik ben z|e}lfs
■m m*# 1
In het schrijven aan von Lersner wordt
o'.a. gelzlegld: ,)Het geëisobte aantal! schul
digen' staat ver ten achter bij! hjeit alantal
door Duitsche staatsonderdanen gepleegde
Vergrijpieu teglen 'het recht. I i
De voorafgaande' miedletdeeling tofst op
geenerM wijizfö het recht aan va® dia
staten, in wier naaim het schrijve® wordt
uitgevaardigd, om dei in de lijst niet ge
noemde schuldigen 'binnen hun gtebiadlenl
te vervolgen.
De regeieringten) behouden 'zich vteirtiler
voor, op grond van hét vreidasvieirdrajg
de documenten en inlichtingen van aller
lei aard te "verlangen, dia ter ophelde
ring der strafbare bandelï'ngjan (zoude®
vereischt worden." l
Het is niiet waarschijnlijk, dat het Duit
sche antwoord op de nota, welk® de uit-
léveringslijst Vergjeiztelt, zal wordjein vert
zonden vóór antwoord in ontvangen op.
de Duitschenota van 25 Januari.
De Duitsche rijksminister van bniteln-
landsche zaken heeft aa® de Belgische
regieiering micegedieieddi, dat wegehs dedeel-
nelmin'g aan dein eisch tot uitlevering) tegen
haar formieelë toezegging de ©inide No
vember van hiet vorig® jaar afgjestoteni
Duitsch-Belgische overéénkomst. dubieus is.
De onderbandelaars halddén namens de
fcegeierinig verklaard, da,t deze va® de uit
levering afzag.
Over deize lotmieele toezegging mogtejn!
wij niet heenstappen.
Op de lijst der oorlogsschuldigen zijn
de Britsche mededeelingen van de be
schuldiging kort, die der Franschen zijn
echter 'lang, terwijl de Poolsche de aller
kortste zijn en meestal slechts uit één
woord bestaan.
De Fransche bladen brengen de lijst der
oorlogsschuldigen met de vermelding der
hun ten laste gelegde vergrijpen. Wij ont-
leenen er de volgende bijzonderheden aan:
Het aantal der door Frankrijk opge-
eischte schuldigen bedraagt 334. -
Generaal Stenger wordt ten laste ge
legd, twee dagorders te hebben gegeven,
betreffende het verplicht „afmaken van
gewonde en ongewon.de krijgsgevange
nen". Talrijke namen worden genoemd
van ondergeschikte militaire autoriteiten',
die deze dagorders hebben opgevolgd en
derhalve om die reden moeten uitgeleverd
worden.
Kroonprins Ruppreeht van Beieren
wordt beschuldigd, hevel te hebben ge
geven, geen enkelen Engelschman gevan
gen te nemen. Soldaten, 'die tegen dit
bevel handelden werden streng gestraft.
Engelschen, 'die ondanks dit bevel, ge
vangen genomen werden, zond men niet
naar Duitschland. Geboeid en geblinddoekt
weiden ze naar het groot-hoofdkwartier
gezonden en daar door officieren gefusil
leerd.
Verschillende generaals worden verder
genoemd o. a. Gloss, verantwoordelijk
voor de plundering van Kamerijkgeneraal
Von der Marwitz, moord op burgers en
plundering; generaal Von Plettenberg,
brandstichting ien plundering, o.a. te
Reimsgeneraal Von Deimling, plundering,
brandstichting te Raou-l'Etape en Allar-
mont, einz.
Volgt generaal von Bulow, bevelhebber
van het 2e leger- „Hij gaf bevel tot brand
stichting ien moorden".
De plundering en de moorden te Aer-
schot, bet 'bombardement van de kathe
draal van Reims enz. worden mede dezen
bevelhebber ten laste gelegd.
De kroonprins van Duitschland gaf
order alle dorpen, waar zich Fransche
soldaten bevonden, in brand te steken;
is o. a. verantwoordelijk voor de moor
van gevoelen, dat da bewoners der ber
gen, di© steeds -midden tusscben al' dat
natuurschoon wonen, zooveel krachtiger
zijn en zooveel' maar 'dan wij in voortdu
rende gemeenschap met God leven, véél
mieer dan wij in het lage land, denkt
u ook niet?"
„Ik moet je bekennen dat ik mij hier
boven ook steeds met het l'agiet van hét
leven bezig houd", ziei Eberhard an toen
ietwat bitter: „Ik heb heeltelnraal gieen
verlangen oirn den adelaar na te vliegerij
ik ben zteker te realistisch en te pro
zaïsch, en ik neem" het met voor
liefde m'et het stof der aardei voior lief."
„Ik geloof dat ,u zich zelf bedriegt"
was "het ernstige antwoord. „U verlangt
ook wel' naar iets hoogers, van u zou
men gok kunnen zéggen: „in u woont
een edele slaaf, wien u de vrijheid schul
dig zijit!" Verbreekt ,u toch dei ketenen
en u ziult zien dat er voor u ook vrij
heid is, ik bedoel de vrijheid van da
kinderen Gods, die de zégen meebrengt,
waarmede de1 wereld wordt overwonnen',
namelijk het geloof 1" i
Eberhard sprong op en liep met grootte
passen op en neer'; zijn oogen stonde®
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG-
Abonnement sprjjs
Prjjs per 3 maanden fr. p. post f2,25
Losse nummers f0,05
Prijs der Advertenti6n:
14 regels f 1.12, elke regel meer 28 cent.
Eenzelfde adv. 3 maal geplaatst wordt
2 maal berekend.
Bij abonnement belangrijke korting.
Kleine advertenties 75 cent.
Bewijsnummers 5 cent.
den te EtbeGomery, voor de plundering
van MezièresCharleville enz.; maakte
zich persoonlijk schuldig aan roof en zond
kostbare voorwerpen, uit het huis, waar
hij vertoefde, naar Duitschland (27 Mei
8 Juni. 1918).
Von Kluck, von Lochow, prins Eitel
Friedrich, von Ehriager en talrijke andere
generaals en ondergeschikte officieren,
worden beschuldigd van plundering enz-
Von Hindenburg en Ludendorff: Depor
taties, ontvoering van vrouwelijke perso
nen, plundering, brandstichting, vergifti
ging van putten, diefstal van Amerikaan-
sch© relief in Maart 1917.
De Engelsche jjjst bevat 100 namen,
vooral van duikboot-schuldigen: Von Tir-
pitz, von Capelle, Scheer en andere reeds
bekenden. Verder commandanten van ge
vangenkampen en luchtschepen.
De Italiaansche lijst noeimt 29 schuldi
gen: duikboot-commandanten an legerbe
velhebbers. i i ,«"j
België eisteht, dat 265 Duitscbeirs izich
izullen verantwoorden wegens plunderin
gen, moorden, deportaties. Von Bethmann
Hollweig wordt beschuldigd een aanslag
te hebben gepleegd op de Belgische souvtei-
neiniteit.
Verschillende! der reeds in de Fransche
lijst geciteerde® staan ook op de Belgische
lijst.
Polen eischt 53 Duitschers, O'.a. von
Beseier e® Linsingen voor systematische
brandstichting-
Roemenië 41 schuldigen, O'.a. Von
Mackensen, die bevel gaf tot beschieting
van open stede®.
Eindelijk de door Joego-Slavië ingedien
de lijst bevat 4 name®, waaronder ook
weer Von 'Mackensen.
De „Vorwarts" stelt nogmaals Vast, dat
de regeering zelfs door het ontketenen
van den burgeroorlog geen enkelen D'uit-
schers, wiens uiüeraring geëischt wordt,
'over de grens kan krijgen. Het voorbehoud'
der nota aan v. Lersner, dat da entente
aan nog niet genoemde schuldigen geen
amnestie wil veirleenen, beteekent, dat
thans geen volwassen Duitscher zonder
gevaar in het vroegere vijandelijke bui
tenland z'o® kunnen reizen'.
Zulk een vogelvrijverklaring van Duit
schers vindt igeen stelun in het vredes
verdrag.
Het „Berl. Tag,eblat" zegt ten 'aanzien
van het denkbeeld om de schuldigen door
een volkenbond-gerecht te doen veroor-
deelen: een onpartijdige bestraffing van
allen, die tegen de taenschelijkheid en
de zedelijkheid misdreven hebben,, moet
geschieden, maar op helt grondgebied van
Duitschland. I i lil
De opleiding van den Kroonprins.
„Het Laatste Nieuws" heeft Herman
Teiirlinck geïnterviewd,, die naar men, weet,
belast is met de Vlaaimschei opleiding van
prins Leopold.
Téiiiinclc verklaarde1 'overtuigd te zijn,
dat de Koning groot gewicht hecht aan
heit feit, dat izijn zoon op dei hoogte zou
wonden gebracht met het algeimeen gees
tesleven in Vlaanderen. Want, zoo ver
telde dei Vlaaimschei letterkundige, ik
ben niet alleen aangesteld om de taal
kennis, weikei 'de Prins achtereenvol
gens bij drie leeraars verworven heeft,
Zoo wat te verscherpen. De Prins kent
Vlaamisch, eigenlijk spreekt hij een aar
dig WeiSit-Vlaamsch, dat hem o.m. in de
gelegenheid stelt zeer onmiddellijk te
genieten bij: de lezing van1 Ge.zelle's ge
dichten, waarvan !hij; izioh trouwens
woord en wending dadelijk toaëigene'n
kan. Schoon© verzen als 't „Ranke Riet"
en „De Vlaanusche Tal© is Wonderzoet"
bijv. draagt hij: gaarne uit het hoofd
onrustig en men kon hem- aanzien, dajü
hij streed met den twijfel, 'eindelijk blééf
hij voor Wolfgang staan en zeide haiastig
eni met stemverheffing:
„Zwijg daarvan, Wolfgang^ diet woorden
geloof en gelooven, ik wil zie niet mfeei!
hooren. Al's kind heb ik moeten zéggen:
(,ik geloof in God den Vader, den zóonl
en den Heiligen Geest", als knaap heb
ik tot dien Vader gebeden, als jongeling
gezegd dat ik in Hem1 geloofde', en nu
al's man heh ik niets dan mijn gezörid
verstand dat mij zegt: „Het geloof der
Christenen is dwaasheid!"
Hij wendde zich om, en liep nog év'en
op en neer, maar toen hij' merktei, dat
.(Wolfgang geen plan had met hem' ta
redetwisten, ging hij naai' de deur en
zeide hij: „Goedenl nacht Wiolf, veTge|ef
het mij al's ik je opwond?"
„.Maakt u over mij niet bezlorgd",
antwoiorddo, Wolfgang „slaapt u goe(d,
en hebt u maar goed weer morgen o'p
uw tocht. U blijft twee dagen wég', niet
waar?" I I i I
„Ja, ik denk' den 'derden dag terug
te zijn, maar wees' niet ongerust al's het
wat langer wórdt." (Wordt vervolgd.)