No 89
Donderdag 15 Januari ISlSO
jaargang
G I S E L
Waarom verplichte Verzekering
mjiltlTOif,
vicc. i
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO,
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
(Telefoon No. 11).
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ L. BURG.
Drukkers
Oosterbaan Le Cointre, Goes.
VERSCHIJNT EL KEN WERKDAG-
Abonnementsprijs:
Prijs per 3 maanden fr. p. post f2,25
Losse nummersf0,05
Prijs der Advertentiën:
14 regels f 1.12, elke regel meer 28 cent.
Eenzelfde adv. 3 maal geplaatst wordt
2 maal berekend.
Bij abonnement belangrijke korting.
Kleine advertenties 75 cent.
Bewijsnummers 5 cent.
HANSWEERT en KATTENDIJKE.
Voor bovengenoemde plaatsen zoeken
wij' actieve berichtgevers.
Red- „De Zeeuw".
De verzekeringswetten, die op Ret
oogenblik in uitvoering zijn, hebben
hier en daar groote verutooridheid ver
oorzaakt. Vooral in onze omgeving. Er
zijin werkgevers, die zich', onttrekken,,
arbeiders die de lijsten terugzenden,
nienschen die zich boosanak'en, de een
op den idominee, die hen ©enzijid.i|g|
tegen die wet opzet, die ander 'tegen
een onwillige om, de wiet te gehoor
zamen, een derde op; den apostel van
den Arbeidsraad, die hunne bezwaren
niet voldoende respecteert, een vier
de tegen de pers, die te veel, of ook'
wel te weinig over deze-1 wet schrijft;
enz. Er zijn lezers, die hun abon
nement opzeggen of onbeleefde
briefkaarten scnrijiven aan redacteu
ren, die niet anders: dan hun. plicht
doen. In de kerk en in de werkplaats,
in den trem en in. den scheerwinkel,
overal loopt men gevaar iets over do
verzekering en over de verzekerdheiden
der goidideloozen te vernemen. In de
kerk! dat is misschien wel wat houd
gesproken, al willen wij misschien 't
volgende feit wef wereldkundig'Ifelppn
maken.
Een dominee van iTaften "'heleft 'in
een der Goesohje kerkgebouwen in de
namiddagpreek óp den jongsten dank
dag onder meer gezegd
„Er zijn twee igodidelooze boos
wichten in 'Nederland, een is dood
en een leeft, n.l. Dis Talma en Dr.
Kuyper. Ze hebben hun hoog heilig
ambt neergelegd van predikant, om
zich met de politiek te bemoeien. iZij-
hebben on's volk .wetten gegeven n.l.
de Invaliditeitswet en de Ouderdoms
wet, wetten die in gaga tegen die voor
zienigheid Goids, bijzonderlijk de
Ouderdomswet. Die wetten zijn h.et
eerst in Duitschland ingevoerd en (door-
die wetten heeft God Duitschland geL
straft en zoo zal het ook met Neder
land gebeuren".
De redenaar, die deze onbeschaafde
taal liet hooren van een plaats waar
natuurlijk niemand een spreker tegen
spreekt, was de heer J. Fraanje;
en de tekst, naar aanleiding waar
van hij' deze beide „booswichten-" sig
naleerde, was Handelingen'429.
Men begrijpt wef, hoe moeilijk het is,
bij een zoodanige voornciflling("Re ge-
moedsbez waard en te overtuigen van
hunne vergissing. Trouwens wij hebben
reeds zoo vaak betoogd het goed recht
der verzekering, en 'herinnerd dat pen
sioen niets anders is dan uitgesteld
loon, hetwelk de patroon reeds vanaf
den vroegen voortijd aan zijne werk
lieden op de eene of' (andere wijze
had behooren te verzekeren, dat wijl
ons, nu de verzekeringswetten er zij'n,
en de overheid op die .nakoming van
dezen duren plicht ider patroons gaat
letten, wel mogen ontslagen Ttekenen
van herhaling onzer argumenten.
Wij beantwoorden echter alleen nog
üe vraagwaarom dit rechtsche kabi
net de regeling van deze plichten niet
aan het particulier initiatief heeft over
gelaten, in stede van die door jden
dwang der' wet te doen geschieden.
Kort gezegd mag het antwoord op
u)
door M. v. W.
o1
t
„Nu, nu, wij1 zullen zien", was hlet
antwoord „Hieer houtvefeter, liïier schep
den onze wegen en imioiet ik naar dien
ellertdigen re-ntmee ster
De rentmeesterswoning stond midden
tusschen de andere gebouwen van den
bof in en toen mijnheer von Lauffen
de trap opging en de woonkamerdeur open
deed, was hij verwonderd niemand te
zien, want het was schofttijd en hij had
zieker verwacht den rentmeester hier te
vinden. Reeds wilde hij weggaan, toen
hij van achter het schut een fijn verkou
den stemmetje hoorde.
„Wat is er, ik zal dadelijk komen."
Haastig beerde Lauffen zich om en zag
dat bet de rentmeester was, die lang
zaam zich de slaap uit de oogen wrij
vend opstond. Toen hij' zag dat de bin-
nengetred-ene geen ondergeschikte, maar
de hem reeds bekende baron von Lauffen
was, stond bet jeugdige, elegant gekleed©
deze vraag luidenomdat in het gege
ven geval geen andere idan verplichte
verzekering baten kan of mogelijk is.
Zeker, men kan van den man jdi©
geen kapitaal, maar m zijn goede jaren
een ruim inkomen bezat,, verwachten i
dathij door te sparen of door het
aangaan van een verzekering bij een
particuliere maatschappij zelf zorgt
voor zijn ouden dag of voor de jaren
van mógelijke invaliditeit. Maar over
't algemeen'kan de werkman dit niet;
of, zoo hij! het 'kan, hij doet het, helaas',
niet. Niet, omdat hij niet voor verze
kering voelt, of zorgeloos is al zijh
er zulken wél. Maar Omdat hij niet
kan komen tot het .regelmatig geld'
wegleggen voor zijn ouden dag. Er
komen te veel moeilijkheden, die hem
nopen 'dit spaarpotje aan te spreken.
Op een gegeven oogenblik moet er een
groote uitgaaf gedaan wonden, 'tgeld
er voor is! er niet; dan maar idie
spaarpenningen aangesproken. Zoo
gaat het in 't leven.
Minister Kuyper schreef reeds in
1903. bh 'de toelichting van zijn ont
werp, dat sparen in het algemeen hiier
niet kan helpen, „want tijdelijke1 be>-
hoefte fejtuit telfctenlsl heit spartein (en de In
validiteit treedt in, lang eer er voor
genoegzaam sparen- tijd was; ook
worden spaarpenningen bij ernstige
verlegenheid van het oogenblik onver
mijdelijk aangesiproken. Het is dan ook
slechts in theorie waar, dat ide arbei
ders, late regel zich thans re-eldis, zonder
wettelijke tusschenkomist, tegen de ge
volgen' van invaliditeit en ouderdom
kunnen verzekeren. Practisch wordt
zulk een verzekering op het oogenblik
door de betrokkenen al's een onmoge
lijkheid gevoeld, waaruit slechts een
wettelijke 'regeling hen zal kunnen red
den."
Een uitspraak, die door de feiten
van oud® is bewezen geworden.
Ook in het buitenland. In alle lan
den, waar het beginsel der gesubsidi-
eerde vrijheid werd toegepast, heeft
dit beginsel gefaald.
In Frankrijk werd reeds in 1850
ingesteld een werklieden-spaarkas,
(caisse des retraites ouvrièneis), waar
in ieder, zonder onderscheid van rang
of vermogen een bedrag van minstens-
vijf francs tegelijk kon storten, waar
het Rijk dan vijf procent" op: legde.
Gevolg' was, dat yan die kas wef een
druk gebruik gemaakt werd. ,maaïr
niet door iden werkman, zelfs niet eens
door den gezeten werkman, maar door
den kléin-kapitalist, die er een soliede
geldbelegging in zag. De kosten voor
het rijk liepen ten"-laatste zoo hoog
dat dè rentevoet moest verlaagd wor
den, en 't bedrag der uitkeermgen bij
ouderdom' en invaliditeit aanmerke
lijk moest worden verminderd. Ten
slotte moest worden overgegaan Lot
verplichte verzekering.
Ook in Engeland, in weerwil vain
de in 1864 geschapen gelegenheid om
zich bij! de staatspostspaarkassen een
lijfrente té verziekeren, "bleek de maat
regel derwijis onvoldoende dat in 1909
de Ouderdomispensioenwiet (Old Age
Pension Act) moest te hulp komen om'
de verzekering algemeen te maken.
En in België, het eenigie land, waai
de staat door het leveren va.n een
zeer ruime toeslag uit 's Rijks (schatkist
bij' eiken inbreng van den verzekerde
dé „vrije" verzekering heeft trachten
te handhaven, is' de zaak eveneens'
op een mislukking ultgeloop-en, zoodat
jongemensch plotseling kaarsrecht en
boog daarna diep.
„Zoo, zoo, u schijnt aan verkoudheid
te lijden," lachte de baron ironisch.
„O neen, ik ben geheel verhard en
zeer krachtig."
„Ja, dat geloof ik, misschien zijt u
zelfs een ware hercules, maar nu ter
zake ik kom u meedeelen o, hoe
is uw naam?"
,,'Hilmar Rotwange," was het verlegen
antwoord.
„Ja, dus mijnheer Rotwange, ik kom
in opdracht van mijne nicht u uwe be
trekking den 15en, neen den lsten Juli
opzeggen."
De jonge man werd zeer bleek, trad
eenige schreden terug.en zieide daarop be
scheiden
„Mijnheer ide! Baton, ruist dat niet op
'een miiisvelrstand Nog gisteren preies ine-
vpoiuw kie gravin mij! ze-e!r. Ik stel! etr
mdjhj leer in iein span alle mijn krachten
in Oirn hare goedkeuringte verdienen,
ik 'doe -mijn plicht." i
Lauffen ha!d hemi den rug toeigewienjd!
en 'zeilde' half' over zijn schouder:
„Ziegt u -mij1 alsjeblieft, wanneer uw
«fooi© redevoering uit iswij! heh!b|ein!
daarna te z'anien nog: ©enige zaten aff
te doen."
de regeering zich ook (daar
heeft gezien, tot d'ë regeling een-er
wettelijk verplichte Verzekering over
te gaan. Eerst in 1909 alleen voor dei
mijnwerkers, en daarna voor alle werk
lieden in 1913.
Zoodat 'dan ook mr. dr. A. van
Rijhfcevorsel zijn voortreffelijk Ver
slag van een ondlerzoek naar
de werking der ouderdoms
voorziening i,n België, uitge
bracht pp verzoek aan den minister
van Landbouw, 'kon besluiten: „Als:
stelsel heeft de gesubsidieerde vrij-
heid lafgeidaan. Zelfs voortreffelijk ge
organiseerd door de Mutualiteit 'en
sterk gesubsidieerd door de overheid,
is de vrijwillige verzekering n.iiet tot
voldoende verbreiding kunnen ko
men."
De eerste vloek.
Onder dezen titel lazen wij een trak
taatje van den n,avolgenden inhoud:
„Wie veel gevaren en miet zeelui om
gegaan heeft, weet, dat zij bij hun moed
en dapperheid vaak -een slechte, gewoonte
bezitten, die zij' niet eens als zonde be
schouwen. Hoe menigmaal hoort men
onder hun gesprekken vloeken uitspreken,
waardoor Gods Naam ontheiligd wordt
en zij zichzelf bezondigen. Wanneer men
ban daarop opmerkzaam maakt en hun
bet derde gebod voorhoudt, antwoorden
zij meestal:
„Daarover bekommert God zich niet;
het is ook niet kwaad bedoeld en zonder
vloeken gaat 't nu eenmaal niet."
Een godvruchtig kapitein wilde hiervan
eens een proef nemen leaj, probe-eren of hij
de equipage 't vloeken kon afloeren, zon
der van zijn macht gebruik te maken-
Zijn vrienden dachten, dat dit onmoge
lijk was, want, zeiden zij, zeelieden vol
voeren de bevelen op gezag; maar 't vloe
ken laten zij niet. De kapitein wilde toch
de proef nemen. Toen hij het commando
aanvaard had, sprak hij een krachtig, har
telijk woord tot de manschappen en vroeg
hun daarna of zij hem een genoegen
wilden doen. l 1
Allen waren daartoe bereid-
„Nu dan", zei hij, „belooft mij, dat nie
mand van jullie een vloek zal uitspre
ken, voordat ge er ©en van mij hebt ge
hoord. Ik wil hier aan boord ook daarin
de eerste zijn."
Dit vonden ze een vreemd verzoek,
maar zij dachten: „De kapitein is de
hoogste in rang, wij moeten hem ook
daarin den voorrang gunnen."
De manschappen beloofden het dus en
ieder van hen nam zich voor, goed acht
te zullen geven op alle woorden, die do
kapitein zeggen zou- Ze konden evenwel
lang wachten; over de lippen van tien
kapitein kwam geen enkele vloek-
't Wej-k had zijn gewone verloop.
Zonder slechte woorden ging alles zelfs
nog beter. De goede woorden en het ge
drag in deze van den kapitein bidden
een zeer gunstigen invloed op liet scheeps
volk en het schip zeilde zonder deze
uitingen vooral niet langzamer en kwam
Liet afdoen dslr zaten eindigdje bietr-
imlede, dat de' banon hem zij: visitekaartje
gaf en zeidei:
„Hier hebt u, «lijn adrels. Ik verzoek
ju! (miij van af heden tot op| dein fl'ag
waarop 'uw ontslag ingaat, wekelijks
schriftelijk rapport te doien, daar 'die grar
vin te lijdend is oimi haar ziakc'n ztelv©
te regelen. Den dertigsten Juni jzlullieui
de hoeken nagezien wonden, en de in
ventaris worden opgeinomlen, voor de .uit
betaling van ;uw tracterrteint zal. ik zor
gen u ziorgt voiop uw verkoudheid."
Hij trachtte door dit sloigeze'gde, dat
van 'de zijde d'eis bleelcen jongeling® irtet
hevig niezen gepaard ging, aan de zaak
iets comisc'h te .geven en reikte Rob'
wanig© de hand eln toien hij' z'ag hoiei
terneergeslagen deze .er uitzag', mio-m'r
pelde liij' nog iiêits van: spoedig! een an
dere betrekking vinden, en was de deur
Uit. i i
Toen hij' kort voor het dinér de salon)
weer betrad, wisselde hij ©en blik van
verstanldhoujdiing met juffrouw von Zachan
len 'daar idezlei er bij'zonder opgewekt uit
zag, Vatte hij moed en begon gedurende
iden maaltijd eens te vragen welk ver
keer en gezelschap de dames hier in
deze groote eenzaamheid haddien. (Hij'
He'gde bijzonder d'en nadruk op het Iaat-
i" -4j .M ir fó£!ii;
behouden in de haven van bestemming
aan."
Dit is geheel anders dan hetgeen
nog niet zoo lang geleden een (Christe
lijk) korporaal bij de marine overkwam.
Hij vroeg namelijk aan zijn commandant
of deze het vloeken en 't bezigen van ge
meen© taal niet aan de manschappen op
't schip zou willen verbieden. De com
mandant, braaf geïrriteerd door idit ver
zoek, wees 't zeer uit de hoogte af met
■t zeggen, dat hij 't niet verbieden zou,
want dat hij, commandant, den man
schappen permissie gaf om te vloeken
zooveel zij verkozen.
Ook een beroep op den Inwendigen
dienst, waarbij ook zelfs den officieren
namens de Koningin werd opgedragen niet
te vloeken of godslasterlijke taal te spre
ken, werd met gramschap en onder be
dreiging afgewezen.
Zeeaiwscfa© Stemmen.
„Al's idle Vrede er maai' eenmaal! iiisi",
'ziOiOi hebben wij onszelyen geidurendei dien'
wereldoorlog vaak wijs gemaakt, „dapj
Zulten wij blijdschap kennen!"
Die voelde- zioiu jirnmetrs een eind maken
aan gebrek en beproeving:, haat en nijd!
Ja, dat wal Peggen, zoo'n vrede: kan die
Christen zich indenken, dank, z,ij dei rijke
beloften jn 'de JI- Schrift neergelegd, i
Maar wat ler ook op 3e ïnoordpartijeni
van diei jajren 19141918 gevolgd ais, g'één
vnedle.
Do beproevingen mogen voorJoo-pig: niet
zoo- ernstig meer zijn, de, haat en d|el
belMelooisbead .zijn gebleven. j
Zelfs, nadat de vijanden elkander' diet
hanld gedrukt hebben.
De vertegenwoordigers van do gpal'li-
eertcle landen hebben Zaterdag 10 Janu
ari- j.l. indieföand de hand gedrukt vap
do Dui'tsche afgevaardigden.
Een symbolische handeling'.
Het beteekent, dat de Duitscher vain
llat oo'g'enblafc ,af ophoudt voo-r den
Franschman oen vijand te zijn, dien mep
hot recht 'heeft al's vijand te behandelen.
Zoo- althans wil' blot "de politieke re-gel',
maar hoe symbolisch liet ook zlijn moge-,
flut gebaar kan noch -den geest, npcb(
hét hart gezleggen.
Het Fransche bliald de Temps be-goiö
nu al miet ide somberste voprspellungiein!
to doen, daarmede de opdei door -demi
haat ingegeven hartstochten w-eep op ro©-
pienflle, voor zioover ze reeds anlg'eeiiulii-
mieind' mochten zijn. s 1
Do sta,at van oorlog houdt, o-p- 'te- bet-
staan; maar oen diplomatieke- formule»
lis nïot voldoende- o-m te d'o-en vergete-ni
en nadat de laatste liandt-eie-k-enling goziet
lis, viarwijlep omzie gedachten m-et die-pa
ontroienm-g bij al'lles wat wij g-edpreinde
maappetn. en jaren geleden hebben. Dit
te bot «ogenblik, waarop de schriKweikr
henldie- tragedie opi maichtige wijziei vloor
on'ziei pogen wordt opgeroepen. Dei .omfo-et
schaa|nifdia -bedreiging d-oior Duitschland',
flie miobii'lisatie-, de overweldiging vap
Dujitschlanld, d© -ontroerende- storm niajar de
grlen'zien van geheel' Frapkrijk's j-eiugd, dl'e
Zangiend ten strijde trok, de> sombere da
gten van 'Cihairléroi en de- terugtoobtd-d
glioriieiulze dagen van de Marn-e miet bet
plotsieihn'g te-iugwijken van idei Ocieizieriijfka
hoddiendaarna bet begin van de loopgrai-
vienooilo-ghet da,gen-, weken-, maanden
lang wachten irn reg-en en slijk in den!
diep doorwoelden bodem, dat alles loiopt
ste en juffrouw von Zachan was slim
genoeg te begrijpen, waar bij heen wil-
Idie, -en h'etuï'gde miet kracht d'at de doi-
anlrné zie-er verv-etenid en de pp-perhout-
veister v-o-or (hein, da,mies, te realistisch
was, ,,'en -dan", voegdei zij' er h'ij, „blijft
-ons niets dan ide blonde1 Hilmar Rot-
wan'gie1, en idrens verschijning alleen1
maakt mij al zenuwachtig door zijn ver
legenheid -en lispelen."
Alice viel nu, ineiens -op gebieide-n-d-eni
toom an: „Kornel'i-e, je- ziel heelieimaal
verkeerd; ik vind den rentmeester zeer
gp-ed -en bep van pllan hem, als ik na
mijn reus thuis kom, geheiel volgens mijn
systeem op tel voeden." 1
Juffrouw von Zachan lia,aJde- de- schou
ders o-p en zteple: „Het .spij't mij dat ik
dat -niet zjaï bijwonen, want z'opaJs ik
je reields zende durf' ik niet nog ©en]
wint-er in Jd-ezle- wildernis en eenzaamheid
te bl'ijVen zlon-dlelr mannelijke bescherming
je we'et dat ik Fürstenhort verlaat, als
er niet ielen rentmeester komt -die ons
Idames eenigszin-s kan bijstaan, want ik!
•heb Igebo-ord dat eir roovers en moordie^
naars (d-o-or de bqs'scben sluipian."
Alirce- lachte ©enigszins ongeloovig;, maar
toen men naar de-n salon teruggekeerd
was, jgebpuifct© zlij toch de afwezigbeid
van juffrouw vo-n Zachan .opa tot haar
thans uit op| dit protocolairtei gebaar, waar
voor ld© ziel' t eiruig'scihriltt.
Zoo! schrijft biet blad en de „rnisdaden'-l
van Duitschliapid wo-iklien nog eens bredd
Uatgieimeten vo-or de- o-ogten van hef Fraül<
schei volk, welks vertegenwoordigers dep
Duitschien ,o-n(derhandela|ars del hand gei«
drukt hlebben-.
Nieen, veel1 goeds voorspelt oo-k dit g.'en
schrijf niet. Als de Fransche (laiglbl'aldft
schrijvers hun pen blijv-en doopen in der(
haat, zal' 'dei wraak'geidjaehte niet spoiedig
gebannen zijn. i
Mteel g-e, waaraan ik onwillekeurig moiet
denken
Aan dien Bijbel', welk© bijl die opening
dier vredesconfere-nfiiei een ©ereplaats ver
kreeg. Met veel ophef, werd in de-n be
ginne aa-n dit feit ruchtbaarheid' geigeviem).
Veten hebben er ©en moedgevend teekeni
m gieizien.
Ik óók; maak u|it wat later van idfe
besprekingen uitlekte is niet g'eblelk-enij
Üat ditei B-ijbèl ooit geraadpleegd is, noch
dat leur een streven beiers-cbf© olm de urt-
spraken der opnferentre t© toiefs'en aanl
Gods iWloord! -en wetten.
Is idjnei fraaiiel Biijibieï onder 't.stof geraakt?,
'tis te vreie|zlelnf'.k(.!. i I
Ja, dart iis 't te' begrijpen, dat dei (ziel
terugschrikt, als men' denkt aan dien hand
druk bij dei pfecihtaige- handeling van Za
terdag. Want vergeven en vergeten heeft
mien dan met gpteead.
Met ld© groote fei-ten op: 'het were-ldtOiOi-
nleel' gaajt 'fall'net als miet de dingen inl
ons kleinsteedscbe en dorpslev©n.
D© tweddradht tiiert vaak 'zoo we-lig.
Om 'ni kleinigheid kan m-en elkapder niet
,,'zilep." Het oorlog verklaren is ©r mïsi-
schüen aain Idei prde van den dag. Vredlei
sluiten, waarlijk vergeven en vergeten is
ie©n kunst, da© maap weinigen verstaan!.
Hp© staat het Luermlelde in pw leven,
w-aaWdei tezler oï1 lezereis?
De: B.ijbel toch njiet .oinjder 't stof?
KEES VAN DER MEER'.
Buitotiianti.
Beknopt overzicht.
Krmstinatig opgeischroefd© loonistijgingenl
en stakingen idreigen de beschaaf d'e-'''!
wereld ten lonjder te brengen.
'tls al staikmg wat da 'klok slaat, ter
wijl vooral na dei wereldcatastrofe vap
'14'18 bet parooj' moet zlijn: Wierten^
hadd wierken1. i f j
'tls zo-oal's de Roitteirdalmlm er
schrijft: - i I i l .(7 t -1
„Gie'zionde loons-verm-ee-rderrng schaaldt
hiet economilsch teveip niet.
Maar wat wiel' in de bedrijfsverhoiudip-
glen als e-en besmettelijk© 'zfakte invreet,
(dat ais dei kankerende' geest van ontevrei-
dtenhe.id, die heel© groepien doortrekt/
Dat ais die' wr©vel'ig[ei stemming!, di-ei 'niet
mét opgewektheid ©en loionsvermeerdering
dankbaar ontvangt, maar zie mokkend'aan-
vaalrldt als ©en afbetaling: o-p- hoiogiere-, ©n1
^ooirt'durende ho-ogere bedragtep, df© 'g(©stotrt
moeten wonden.
Dat is 'de- verpest'enldie gelest, die- met
het „die arbeidstijd altijd b© Hanig en diet
Hoonten altijd te lajag'-' den strijd om Iden
strijd voert. i
Dat is diei bekrompen achterlijkheid, die)
dei acti© «ml loionsverhopiging beischouiwt
als een „perpetuum mobile'-', waarvoor
gieien g'renzlen zijn gesteld.
Di© geest is maar al t© 'zéér over
gan-sche cohorten waiarldigj geworden enl
komt geen kentering-, dan zlaf slechts door
ne-ef ttel 'zfelggénl: i
„Zoluidt u mij! rndien ik -eetas mocht'
wenischen t© ■Veranderen, ©en pass-endei
persoon rn d-e plaats- kunnteta bezlorgen?"
„O ja, maar het as jammer dat gi|
mjiiet rhelds den len Juli iemand no-cldagj
hie'bt. Dan zo-u ik iemand vopr j-e wetenj
due -e-en zieer 'go-ed landbopwknnidig exar
men heeft afgelegd, veel -ervaring 'heeft
:eni bovendiein van ,a,del is."
Juffrouw von Zachan, due al langweer
terug was omdat zij wist idat zij noodig
w|as, vergat haar tdaiptomati-ekei rol enl
riep (uit. i f r
.^VVat zieg je [daar n(ii van, Alaicel?"
Dieaie kelende zrch .heleedigjd van haar
af en von Lapffen vol spannipg aapt
za-end© vroielg -zij1:
„Zeig mij hoe da© heer heet. Misschien]
'z'.oju! ik :er polg ©ens op willen tcfrUg
komen.:!" - i f t
„K;urt von Lauffen h-etet 'hij en hij, is
mijn oudste zoon 'was het kalme
anjtwioo-rd. J
D-e dames keken 'berde hooiglst verwon1-
derd en Alio© zei verbaa,sd:
„Uw 'jpon ik ken hem niet. Ho©
is dat moigel-ijk?"
1: I
(Wordt vervolgd.)
S(u (iikl .Lij L: 1È I (ÉiAi L I