Wo. 45
Ilonderdag 21 Wo vein her 1018
«13e Jaargang
feuilleton."'
Seraphine,
Buitenland.
Ktgave va*
Naarrri. Venn. LUCTOR Eï EMERGO,
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau t» Goes
LANGE VORSTSTRAAÏ 210.
(Teleiooti Mo. 11.)
Bnreau te Middelburg:
"ICIRMA F. P. DHUIJ L. BURG.
Dmfikars:
Qostërbaan Le Cointre. Goes.
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG:
Abonnementsprijs!
Por 3 maanden £r. p. post fl.75 T
Losse nummers-0.05
Prijs der Ad ve.rtentiëai
14 regels f0.80, iedere regel meer 20 d.
Verhoogd met een tijdelijken oorlogstoesïag
van 20
3-maal wordt 2-maal bdrekend.
Bij abonnement voofdeelige voorwaarde»
Bewijsnummers 5 Gent.
Preclamatie van tie Keitirtgin.
De Koningin heeft de volgende pro
clamatie uitgevaardigd, welke in «en
buitengewone Staatscourant zal worden
bekend gemaakt
Aan Mijn Volk I
lk gevoel Mij gedrongen, na hetgeen
wij in de bange oorlogsjaren en in de
laatste dagen met elkander hebben door
leefd, een woord tot U, Mijn Volk, te
spreien.
De oorlog spoedt ten eindeonze on
afhankelijkheid is bewaard. Ik breng Mijn
hartelijken dank aan de mannen van
leger en vloot, die onvermoeid de wacht
hebben betrokken en hun krachten en
tijd hebben ten offer gebracht, en niet
minder aan u allen, mannen en vrouwen,
die met geduld en volharding de ontbe
ring, door den krijg veroorzaakt, hebben
gedragen.
De toon van dank voor ons behoud
verstomde korten tijd.
Want onder den indruk van de gewel
dige beroeringen in de volken van Europa,
is ook in ons1 vaderland de staatsorde
een oogenblik bedreigd.
Het antwoord daarop door u met over
weldigende meerderheid gegeven, heeft
op Mij een diepen indruk gemaakt. Ik
dank u daarvoor uit den grond van Mijn
hart.
Getrouw aan de traditie van Mijn voor
vaderen, heb Ik nooit anders gewild dan
Mijn volk te dienen door handhaving van
het récht en bevestiging van zijne vrij
heden, door verzekering van ieders recht
matige aanspraken op geestelijk en stof
felijk gebied. Gedragen door uw liefde
en trouw, zie Ik Mij in die roeping be
vestigd.
Het grondwettig gewaarborgde recht
van het volk, om langs wettigen weg,
niet onder den druk van dreigement,
zijn verlangen over zijn lot te doen
kennen, is gehandhaafd, en het parlemen
tair overleg kan worden voortgezet.
Het is Mijn verlangen, de voorgenomeü
hervormingen door te zetten en aan te
vulleB met de snelheid, die past bij den
polsslag van dezen tijd.
Reactie zij uitgesloten. Wij moeten
vooruit. Het is Mijn begeerte, steeds in
nauwe aanraking te zijn met den volks
geest en om te regeeren in overleg met
de vertegenwoordiging van het geheele
volk.
Ik heb verstaan, dat gij Mij daarin
steunt en met liefde en vertrouwen tege
moet treedt.
Met liefde en vertrouwen aanvaard Ik
dien steun.
God zegene en behoede ons dierbaar
Vaderland 1
Steun voor stichtingen.
De nood der tijden oefent ook zijn
druk uit op onze Christelijke stichtingen,
met name Vrederust- Men las in ons
no. van gisteren toch wel de bede van
ds. Donner, den voorzitter dezer stichting?
Zoo niet, men doe 't dan alsnog, en zende
direct zijn gave, hetzij aan ds. Donner,
hetzij aan den penningmeester der plaat
selijke afdeeling in iedere gemeente- Maar
vooral zij, die een flinke gift kunnen
missen, moeten hier helpen- De kostbare
•electrische nood-installatie het is den
doer U. Z. VON MANTEiUFFEL.
40, i o—
,,Ik weet' niet, wat jullie samen hebt
bepraat, maar mijn verstand is te
klein om te hegrijpen, hoe die twee
ooit kunnen trouwenStella heeft geen
geld eu Leon geen betrekking."
„Dat zul' je dan zien, hoe dat gaat,"
was het booze antwoord. „De jongen
heeft, gezegd,, dat hij! op zijn 'eigen "bee-
nen kan staan. Hij zal dat bewijzen
en daarmee uit.
Daarop ging hij: naar zijn kamer,
wank Seraphme's zwijgen vond hij
zeer onaangenaam. De' arme Seraphi
ne was jn zulk oen toestand wan ze
nuwachtig© opwinding en zwakte, dat
zij hare tante den geheelen avond noo
dig had.
Men sprak over het voorgevallene
niet meer. Toen Stella na een half
uut in de tuinkamer terug kwam
rond !zij daar niemand en zette zich
met „Elisabeth" in het venster, want
een zekere soort vrees hield haar er
van terug om hare zieke zuster op
te zoeken.
Men begrijpt gemakkelijk, hoe de za
ken verder liepen. Hoe meer zijn
leden bekend vordert groote uitgaven
voor afschrijvingen, enz., zoodat spoedige,
ruime hulp hier noodig is- Maar ook de
kleintjes zijn welkom, wijl veel kleintjes
maken één groot. Zoo ooit, dan geldt
hier: wie spoedig helpt, helpt dubbel-
Feesten.
Er gaat een gerucht dat men, nog deze
week, in sommige plaatsen van ons land
wil feesten. Zou dit waar zijn? Dan zou
den wij dat zeer betreuren. Moeten wij
nu onze vreugde over de afwending van
het groote gevaar dat vorige week dreigde,
gaan tooneri door openbaar vertoon, door
wie weet welke uitspanning en uit
spatting? De regeering koos den juisten
toon door aan te dringen op een natio-
nalen Bededag. Laat men toch algemeen
in den lande verstaan dat het in dien
toon behoort te blijven. Donderdag a.s.,
allen kerkwaarts; en geen luidruchtighe
den, die zich met den ernst des tijds
en met de stemming van de Rijksregee-
ring en het Christenvolk niet laten rijmen-
De Heere is ons genadig geweest- Hij
heeft groote dingen bij ons gedaan, dies
zijn wij verblijd. Maar niet verblijd met
een blijdschap die lacht en fuift, maar met
een blijdschap; die waakt en bidt. Waakt,
wijl 't gevaar nog niet geweken is, en
bidt dat de beproeving en de uitredding
een heiligende vrucht moge hebben- Nog
wenkt ieder uur de dood- Medicijnmees
ters fietsen, en rouwklagers gaan door
de straten. Laat ons nuchteren zijn.
Eén blijven.
Nu de Revolutie tot zwijgen gebracht
is, mag de indruk daarvan niet worden
uitgewischt.
Wij hebben in de eerste plaats God te
danken voor Zijn genadige uitredding.
Maar de Heere heeft gewerkt door
middelen. En welke waren dat?
Hij gaf 'tin het hart van onze sol
daten, die al hadden afgezwaaid, om met
groote geestdrift weer naar 't geweer té'
grijpen en naar Den Haag te snelldn, ten
einde hun leven ia de waagschaal te
stellen voor de veiligheid des lands, en
de handhaving van het gezalg, en de be
scherming van het dierbare Oranjehuis.
Dat waren onze Christen-militairen-
Met hen trokken één lijn de Christen-
werklieden- en arbeidersorganisaties- Zij
hebben zich in grooten getale geschaard
om den Troon, en de Landsregeering en
onze Vorstin en haar Huis, van hunne
onwankelbare trouw verzekerd. Hoe ook
gelokt en gedreigd door hunne roode ka
meraden, zij hebben gehoor gegeven aan
den drang, der consciëntie en' hebben da
gen achtereen zich in de weer gesteld
voor Koningin en Vaderland.
Dat deden onze Christen-werklieden-
In nagenoeg alle steden en dorpen van
ons land is het, in weerwil Van de op
roerige redevoeringen en geschriften van
bolsjewiek en mensjewiek, rustig geble
ven. In de plattelandsgemeenten vooral
bleek de band aan het Oranjehuis en
de afkeer van de revolutie nog even sterk
te zijn als vóór vijftien jaren- Overheid
en volk werkten samen om de orde te
handhaven; onze burgers en boeren, de
werkman en de arbeider, zij haastten zich
om, hetzij als vrijwillige landstorm, hetzij
als burgerwacht, hunne diensten aan té
vrouw en zijn nichtje zijn handelwijze
afkeurden, hoe méér oom zich als
verdediger (tier geliefd© ontpopte. Hij
was nu reeds vast besloten, dat gij
hun doel zouiden bereiken. Als een
natuur 'zooals de zijn© zijn wil wil
doordrijven, dan is er niets beters
om dien wil te stalen, dan de 'grootst
mogelijke hinderpalen. En daaraan
was 'geen gebrek. De grootste tegen
standster 'van dozen „onzin" was me
vrouw 'von Werther, die geheel buiten
zichzelf Van woede was, 'niet eens
zoo zeer over het dolle plan van ha
ren zoon. om te' willen trouwen, als
wel over het verlies dat liet regiment
leed door Stella's, verloving. Haar
man bleef neutraal. Hij scheen geheel
onverschillig, doch innerlijk volgde hij'
de handelwijzen van zijn zO'On met
de grootste belangstelling. Leon had
te zeer 'het karakter van zijn vader,
dan dat deze hem niet in vele din
gen kon begrijpen. Maar majoor von
Werther 'toomde niet veel wat er in
hem omging en Leon nog minder, en
daarom, en door de wonderlijke ver
houdingen die er in dat huis heersch-
ten, scheen het vaak, alsof alle ban
den tusschen hen verbroken waren.
Tegenover zijln schoonvader liet de ma-
rr ,z*ck uooit uit, doch de oude
neer bemerkte duidelijk, dat hij sinds
uien avond voor ©en heethoofd werd
gehouden die hoogst onverstandig ge
bieden, en zij hebben zich van den op
zich genomen plicht gekweten met een
trouw, welke is boven onzen lof-
Zoo toonden zich onze middenstanders
en arbeiders.
Wat wij hiermee nu zeggen willen?
Het zijn onze militairen, onze werklie
den, onze arbeiders, die, als middel in
'sHeeren hand, het land gered hebben-
Waren zij tot de Revolutie overgeloopen,
hetwelk Troelstra, alvorens in te zien
dat hij had misgetast, stellig verwachtte,
wat er dan van ons land en volk zou
zijn terecht gekomen?
Het burgerbloed zou gestroomd hebben
m de straten. De natie ware overgegeven
geweest aan jammer en ellende, honger
en dood.
Nu zij dat niet deden, maar juist het
tegenovergestelde aandurfden, nu is
't gansch anders geloopen- Het land werd
gered en de Revolutie had „misgetast".
Wijspreken daarom eenige wenschen
uit, aan 't adres van de Regeering, van
de leger-autoriteiten, en van de werk
gevers.
Laat de Regeering zich nu haasten om,
voorzoover 't haar aangaat, en langs wet-
telijkeri weg 't te bewerken is, om alle
belemmeringen weg te nemen, die aan
de goede verhoudingen in 't leger, aan
de rechtspositie van den soldaat, aan de
wegruiming van hetgeen in den kwaden
zin den naam „militairisme" verdient, in
den weg te staan. Laat zij 'toor te luiste
ren leggen naar dé klachten die uit 't leger
opgaan, over de wanverhoudingen, de on
gerechtigheden, de beleedigingen, waaraan
de soldaat, vaak onnoodig, blootstaat.
Laten de autoriteiten, de hooge officie
ren zich voornemen om te breken met
alles wat onder den naam „antteke-krijgs-
tucht" is saam te vatten- Opdat er een
einde kome aan al die plagerijen en uit
zinnigheden, welke in de onbeschaafde
taal van de sociaal-democraten, bij monde
van den „vader der soldaten" in de Ka
mer, nog kort geleden als g'e zijn ge
signaleerd geworden.
Het moet niet meer mogelijk kunnen
zijn, dat onze soldaten, gelijk wij het de
laatste dagen herhaaldelijk aan onze sta
tions en in onze treinen moesten hooxen,
zingen van de „rotzooi" waar zij „uit"
zijn.
Er behoort een andere geest te komen
in het soldatenleven; en de officieren
moeten wat meer aan paedagogie en psy
chologie gaan doen, en daaraan hun in
zichten omtrent hunne roeping tegenover
de minderen gaan toetsen-
Zoo worde nu ook eindelijk eens voor
goed rekening gehouden met onze Chr-
werklieden. Wij vestigen hierop de aan
dacht van werkgevers, patroons, directeu
ren, aandeelhouders en commissarissen
van stichtingen; fabrieken, werven en an
dere lichamen, die arbeiders in hun dienst
hebben. Een ieder vrage zich af of hij
wèl genoeg doet voor deze mensclien,
of hij naar Christelijken maatstaf wel is
een model patroon, of loon en toeslag
zijner werklieden wel voldoende zijn, of
hun rechtspositie wel voldoende geregeld
is, of reeds niet te lang gewacht is
om acht te geven op billijke klachten.
Ons zijn gevallen bekend van werklie
den die nog geen cent toeslag genoten
hebben tijdens den ganschen duur van
den oorlog. Kan dat er mee door?
Neen, deze menschen maken geen re-
„Nu, men zou zien, dat men zich)
vergist had!"
In dien tusschentijd was Leon met
verbeten' woede btezig om de kunst
tot een „melkkoe" te maken, zooals
Mjj zich gracieus uitdrukte. Hij
had kort geleden een schilderij' vol
tooid, hetwelk eigenlijk voor Stella's
verj aardag bestemd was en zeker het
beste was, wat hjj ooit had geschil
derd, want hjiji 'had het geschilderd!
terwijl hij 'van haar gescheiden was
en dat was de schilderij 'ten goede
gekomen en had haar „levend" ge
maakt. Het stelde een arme boerenhut
voor, donker en zeer eenvoudig1, een
oude Vrouw lag in 't ziekbed, en naast
het bed een jong meisje, waarschijnlijk
de „freule van 1het dorp", dat de
oude vrouw uit den bijbel voorlas.
Het contrast tusschen 'de aandachtig
luisterende vrouw en het ©enigszins
verlegen grootelui's kind was treffend
geschilderd, evenals de magere, inge
vallen wangen tegenover het rozige
profiel met de zachte lijnen van bet
meisje.
Leon nam idit schilderij eens mede
naar Sternheim, waar iedereen het
mooi vond. Het werd op een ezel bij
bet venster gezet en zou daar ©enige
dagen blijven, staan, zoodat ieder die
kwam het kon zien en zijn oordeel
erover kon uitspreken. En dan pas
zou het naar de groote schilderijen
tentoonstelling in Berlijn gaan. Toen
volutie. Zij zijn de hechtste steunpilaren
voor het gezag, zoo van de Overheid als
van den Patroon. Waren zij revolutiehel
den, hadden zij stijl-Heijkoop een
grooten „bek", leefden zij van stakingen
en dreigementen, allicht zou men hunne
aanspraken billijk vinden- Nu zij zwijgen
en dulden, wijde men hun evenzeer alle
hun toekomende aandacht-
Onze landarbeiders zijn in de laatste
jaren in menig opzicht vooruit gegaan-
Toch 'vinden hunne wenschen nog niet
algemeen een willig oor- Daar, waar nog
op redelijke verlangens in zake loon en
Verlof en toeslag en rechtspositie niet
voldoende werd gelet, zij men door het
geen achter ligt gesterkt in mogelijk goede
voornemens om aan allen recht te doen-
Huisbezoek, door de patroons, vooral in
deze dagen van 'griep, in de gezinnen
der arbeiders, zal hun in dezen, vreezen
wij, nog heel wat kunnen leeren-
Soldaten, Christen-werklieden, Platte
land, zij hebben het land in 1903, en
ook nu, menschelijk gesproken, gered.
Dit vinde waardeering, vooral nu, nu
nieuwe toestanden én verhoudingen zich
baan breken; de democratie haar recht
zoekt, de vierde stand zijn deel vraagt
in de zegeningen van het maatschappelijk
en staatkundig leven; en de vijanden van
het gezag zich vermenigvuldigen op ieder
levensterrein.
Ten slotte dringen wij aan op aaneen
sluiting van allen, die orde en vrijheid
liefhebben. Laten zij, uit alle richtingen
en partijen, die de vorige week zoo ver
rassend samen deden, zich blijvend ver
eenigen en waakzaam blijven voor moge
lijke vernieuwing .van aanslagen- Alle
sprekers uit de S. D. A. P. hebben Zon
dag met een herhaling gedreigd- Reeds
in Het Volk van gisteren kon men
'lezen onder een bericht uit Leiden: „Onze
menschen laten het kalm langs zich heen
gaan, onze tijd komt spoedig ook".
Daarom roepen wij allen toe: let op
de teekenen der tijden- Grijpt toch de
kansen, door God u gegeven!
Boknopt overzicht van den toestand.
In Duilschland botert het nog niet tus
schen de bewindvoerders'.
Achter de schermen wordt er heftig
gestreden tusschen de revolutionaire groe
pen over de vraag, welke de baas zal
zijn.
Nu moet volgens een besluit van hie-t
uitvoerend comité van den Berlijnschen
raad van arbeiders en soldaten de bijl
eenroeping van de Constituante wach
ten tot een centrale Duitsichie arbeiderS-
,en soldatenraad ©en nieuw)© grondwet ont
worpen heeft, die dan aan de constitu-
eerende vergadering zlal voorgelegd wor
den, met de bedreiging dat zijl, als zij
van die grondwet niet wil weten, uit
eengejaagd zlal worden. Dat zon dus de
instelling van een nieuwe autocratie be-
teekenen, die in het binnenland een bur
geroorlog zóu verwekken en met het bui
tenland geen vrede zóu verkrijgen, een
vooruitzicht zoo somber, dat men moet
hopen, dat Diuits'chland 'daarvoor bewaard
zal blijven.
Allerwege komt in het „overige,,
het nieuwtje bekend .was, dat Leen
„ernst maaikte" niet zijn schilderijen,
kwam ritmeester Von Adlerstein ook
naai' Sternheim. Hij had van Mathus
|die de geheel© zaak zeer licht op
nam, gehoord, dat Leon en Stella zoo
goed als geëngageerd waren. Waar
van zij1 leven zullen, weet ik niet,"
had Mathus zorgeloos gezegd, „maar
„Leon doet alsof hij Shakespeare,
Raphael, Mozart, Beethoven, Tom-
waldsen, en weet ik wie nog meer te
gelijk was."
Daarop reed de ritmeester naar
Sternheim, waar hij een half uur bleef.
Seraphine, wie het den laatsten tijjd
zeer slecht was. gegaan, had helden
een goeden dag. Maar toch viel hem
hare buitengewone bleekheid op en hij
vroeg op zijn ernstige manier zoo
deelnemend naar haar, dat tante hem
al zeer spoedig had medegedeeld, ,dat
het in 't geheel niet goed ging, maar
dat de dokter geen raad meer wist.
„Wilt u mij veroorloven, dat ik, als
ik te Berlijn ben, wat wel spoedig!
zal gebeuren, een specialiteit van daar
om raad vraag,?" vroeg hij, zich tot
Seraphine wendend.
„Dank u zeer voor uw welwillend
heid, maar het is heusch niet noo-
dig en het zou onzen goeden jdokter
Speier beleedigien!"
„Hij behoeft het nooit te hooretn.
U moogt, uit kieschheid voor een
ouden vriend, Idj© geen raad meer
Duitschland, maar vooral in 't Rijnland',
de oppositie tot uiting tegen de dicta
tuur van „Berlijn". In de meeste plaat
sen en groote steden schijben de arbei
ders- en soldatenraden vóór 'n zoo spoe
dig mogelijke bijeenroeping van de Con
stituante te Zijln. j
Onder .zulke omstandigheden is ete>«.
conflict inderdaa/d haast als onafwend
baar te beschouwen.
In scherpe tegenstelling met deze pijn
lijke gebeurtenissen staan de feiten, din
in het bevrijde België en te Londen zich
hebben voorgedaan.
In België heeft koning Albert eergis
teren zijn entrée .joyeuse in het bevrijde
Antwerpen gehouden. Z. M. was vergezeld!
van koningin Elisabeth, prinlS Leopold)
en prins Karei.
1 De geestdrift van de gewieldige menigte,
die langs den beelen wieg, welken Ida
koniniklijke familie passeerden, in dichfö
drommen was geschaard was bijna niet
te beteugelen. Op alle balkons, aan ahiel
vensters en alle daken, tot zielfs in del
boomen van de boulevards Waren blijdq
Antwerpenaren saamgepakt.
Van tal van vensters werden bloeméBj
op den koninklijke auto geworpen, Hiel
op sommige oogenblikken als over e&m
tapijt van bloemen reèd. In de auto's vaal
Het koninklijk paar en de prinsen h.oop(tefil
zich chrysanten op. De kap was bedolven!
onder kransen. Zoo ziette 'de koning z'ijbl
zegetocht door de stad, voort Ontroerd;
verrukt meegesleept door hunne vervoe
ring juichten de menschen, terwijl zij met
zakdoeken, en hoeden zwaaidien en niet
moede werden het „lieve 'dé Koning!,, „le
ve de Koning", „leve de Prinsen"' te
herhalen. De sympatieke vorst, die de
generaalsuniform droeg, Was merkbaar
onder den indruk van deze geweldige
geestdrift, waardoor de bevolking, be
vrijd van vier jaren moreelen druk, zich
liet meesleepten.
D© Koning keek ernstig, terwijl hij
steeds opnieuw salueerde.. .IWanneer Oen
nieuw gejuich losbrak speelde soms een
glimlach over zijln gelaat, of wel boog
hij zich over naai' de Koningin, die naar
alle kanten vriendelijk knikte.
Te ongeveer 11 uur kwam de konink
lijke familie aan de brug van den Burglit
aan. Het weer wasi, hoewel het 's mor
gens wat geregend had, z&cht. Een. pret
tige hérfststemming lag in de lucht. Van;
de Burght begaf de stoet zich door de
stad naar de Groote Markt, die een
overweldigenden aanblik bood- Op het
groote plein stond een duizendhoofdige
menigte opeengepakt. Toen de Koning
aankwam, begon het carillon van de
Notre Dame Kathedraal .waarvan de to
ren met zijln opstevende spits, het sym
bool van het Belgische volk, de markt
domineert, de Brabar;.onne te spelen, ter
wijl de groote klok begon te luiden.
De ontroering .greep het publiek aan.
Velen zag men weenen en toen de ko
ning ©n koningin uitstapten ging een ge
weldig gejuich op; dat niet wilde ophou
den. In het overdadig met palmen en
bloemen versierde stadhuis, wierd de ko
ninklijke familie door het college van bur
gemeester en schepenen, de gemeente
raadsleden, verscheidene volksvertegen
woordigers en senatoren en andiere hooge
autoriteiten opgewacht. De gasten schre-
weet, uw gezondheid niet op het spjel
zetten," j
Seraphine keek hem met hare groote
zwarte oogien nadenkend aan. Zij Macht
bij zichzelf hoe goed deze man "toch
was dat hij! wel een beter lot haldt
verdiend, idan hem was toebedeeld;
en alles wat Leona over den .trouw
van mannen had gezegd schoot haar
weder te binnen. Zou Leona gelijk
hebben? Menigeen, die hem zag, zoo
rustig, zoo zelfbewust, zou „ja" heb
ben geantwoord. Misschien was Sera
phine de eenige, die in zijn oogen
kon lezen én die den haast onzicht-
baren trek van doorworsteld zieleleeid
op zijn gelaat kon zien.
Toen hij het schilderij had bekeken,
vroeg hij, waarheen Leon het wilde
zenden, <e;n bood; zich dadelijk aan
daarbij de behulpzame hand te ver
leunen, indien dit noodig mocht zijn.
Hij vroeg ooit) of Leon van plan
was zijn gedichten, oomposities of an
deren belletristischen .arbeid uit te ge-
ven? Eer zij: het wist, was Sera
phine met hem bi eon 'druk gesprek
over Leon jen vond bij hem zooveel
sympathie, en zooveel belangstelling,
en zn begrepen elkander zoo goed, dat
het haar was, als sprak zij tot een]
vriend, met wien zij van kindsbeen
afhad omgegaan.
(Wordt vervolgd.)^
,1 aiAïil