167
Donderdag 18 April IIM8
êZe Jaargang
Statwi-Beiieraal.
De Gro©te Ooii©!!»
i—-
tk!*x*mairre-K.
de
Uitgave van
Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO,
gevestigd te Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden fr. p. post f 1.60
Losse nummers- 0.05
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
jSÊSf JÈffl S-Y' M¥ Jw JËÊ Prns der Advertentiën:
Bureau te Middelburg: jKgff MÏwfo&r /r W ©5? .M- M*J
n n nu TT TT r dIT d p JSt Jw SÊ MW 4 SS MM M JM Êt /Ml 4f' 1—4 regels f 0.80, iedere regel meer 20 ct.
FIRMA F. P. Dl U 3-maal wordt 2-maal berekend.
Drukkers: ^ÈhwIsP*' WmË^ Bij abonnement voordeelige voorwaaiden.
Oosterbaan Le Cointre, Goes. «wwMWSJSJgBpr *ti^imssIWmm0' t*flP! m&ti? \8.*» W 'mtw Bewijsnummers 6 cent.
Ter verjaring.
De Prins der Nederlanden viert mor
gen Vrijdag 19 April zijn 42en verjaardag.
Met de Koningin en de Prinses feu
de Koning;rMoeder verblijdt zich hist groot
ste deel der Nederland sche natie met;
dezen heuglijken dag.
Wel zullen de feestklokken zwijgen, en
zal alle openbaar vreugdebetoon geweerd
blijven'.
Doch in de stilte der binnenkamer en
ran bet huiselijk verkeersleven zal op
Christelijke wijze aan veler ingenomenheid
met dezen sltond en aan de hartelijke
dankbaarheid jegens God voor "dit ge
spaarde leven uiting worden gegeven.
Wij wenschen Oranje en Nederland ge
luk met het geschonken voorrecht. Dte
Heere make den weg van Prins Hendrik
onder en te midden van het Nederland-
sche volk voorts voorspoedig, en spare
tot in lengte van dagen de Koningini(
de Koningin-Moeder, de Prinses en den
Prins der Nederlanden!
f
•V
««pu/i ■aau'ticw.'jvi Limvcoi»to3.yaiMag- ?auxHt <vx naoiuv r v nonaOT'»«jrmra«atr.B:
Eerste Kamer.
Drooglegging wadden.
Electra. Radio-telegratie.
Oorlogsminister en Opperbe
velhebber.
Het Waterstaats-debat,dat met ajanné-
ming der begrooting eindigde, was welis
waar niet van buitengewoon groot ge
wicht, doch (het geeft ons toch aanlei
ding tot het doen van een paar aantee-
ko-ningen.
Van Kol verklaarde o.ini., dat van Heer
len uit geheel Nederland van eteetric-iteit
zou kunnen worden voorzien, en hij be
pleitte op krachtige, wijze drooglegging der
Wadden in Noord-Friesland, welke met
eenvoudige technische middelen zou zijn
tot stand te brengen en waardoor 27000
tot 30000 H.A. zouden zijn droog te ma
ken.
Bergsma klaagde over gebrék aan per
soneel Ijjj de Posterijen.
D'Aumale v. Hardenbroek verzocht den
minister met klem den nooddgen steun
te verkenen aan zijn ambtgenoot vatn
Justitie bij de bestrijding van rijwieldief
stallen.
Spreker zou het zeer wenschél'ijkl ach
ten, dat de numtnering van rijwielen ver
plicht werd gesteld en voorts wielrijders
een klein deel zouden bijdragen aan het
onderhoud van wegen.
Hierna was het woord aan minister
Lcly, die dei sprekers over de: eilèetri-
citeits-voorziening beantwoordde. Spr.
achtte deze voorziening met den héér
v. Kol een overwegend belang. Doch wan
neer het Rijk deze zaak' zou ter hand
nemen, dan zou het veel meer tijd vor
deren dan thans het geval is gewaeist
en zouden wij lang zoo ver niet Zijn
als wij nu z'ijb.
De staatscommissie voor de electrici-
citeitsbelaugea meende mede, dat de ge
westen in de eerste plaats voor het ter
hand nemen in aanmerking kwamen.
Wat ^de Waddendrooglegging batireft,
wees hiji er op, dat de za,ak thans in
handen is va,n het Departement van Fi
nanciën.
Hij meende, dat v. Kol van de voor
geschiedenis der zaak, toont, niet geheel
op de hoogte dei zijn, en. toonde een;
kaart (,ter nadere uiteenzetting.
De voorzitter maakte echter bezwaren
tegen het vertonnen van de kaart om.
drie redenenle;. de voorzitter kan den
minister niet zien; 2e. de stenografen
kunnen hem niet verstaan; 3e. de heieren
die met naar da ministertafel kunneh
komen - w.o. de voorzitter missen
de uiteenzettingen des ministers.
LelyMeneer de voorzitter mag ik u
clan i&c kaart laton zi6n?
De voorzitter meende echter, dat de
munster in den vervolge beter zal doen
kaarten e.d. ter griffie te deponeserem.
Vervolgens besprak de Minister de ra
dio-telegrafie hier te lande. Men zal eerst
een groot station kunnen oprichten wan
neet men beschikt over een goed Rijks-
«nde zekerheid heeft dat de
noodigde installatie zal worden geleverd,
middels zal een proef worden geno-
0611 uitvinding van een Ned.
N«wi 'l6'We^e m«t behulp van de
n ln-dustri-e was uit te voeren
Drip inffZU^5: groot terrein vereischte.
bobben, zich van staats-
J3 t t bestudeering belast, één hun-
i 7 temg, doch de overigen
aanvaardden de verantwoordelijkheid. Het
vmden van een terrein blijft intusschert
een -groote moeilijkheid.
In de beraadslaging over de begrooting
ran oorlog is de Kamer blijven steken
Wij maken slechts gewag van een gedach-
tenwisselmg tusschen den heer Staal en
minister de Jonge over de verhouding
van den minister van oorlog en den op
perbevelhebber van land- en zeemacht,
in geval van oorlog.
Staal zeide in het instituut van een
burger-minister van oorlog, behalve na
doelen ook voordooien te zien. De na
deden zouden na de oorlogsverklaring en
na de demobilisatie optreden. Hij her
innerde aan de inmenging van den Fran-
schen minister van oorlog, graaf Palikao,
tijdens den oorlog van '70, in de leger
leiding Van maarschalk Mac Mahon, welke
inmenging tot de debacle van Sédan had
geleid.
Minister de Jonge vreesde geen moeilijk
heden, waar hij zoo goed kan opschieten'
met onzen opperbevelhebber
Tweede Kamer.
De moties-Sannes. Felle
kritiek op het regeeringsbe-
leid. Holderdebolderpolitiek
der S.D.A.P.
De uiterst vinnige motjes van den rdó-
den heer Sannes hebben de tongen der
Kamerleden losgemaakt. Bovendien, de
zaak der voedselvoorziening verscheen na
de jongste Amerikaansche nota's in een
geheel ander licht. De toestanden zijn de
laatste weken zoozeer en zoo snel gewij
zigd, dat een herhaling van het levensmid
delendebat, of liever een „vervolgaileve-
ring" niet mocht uitblijven.
Dat de minister er thans zoo slecht is
afgekomen, terwijl hij nog. kort geleden
als ©en overwinnaar uit het strijdperk
kwam, illustreert slechts de veelbewogen
heid van den tegenwoordigen tijd. Heeft
men er al bezwaar tegen om te spreken
van een vierjarige crisisperiode, het valt
niet te ontkennen, dat wij deze weken
■een ontzettende crisis doormaken.
De discussie over "de moties Sannes
was dus gesteld in een voor de regee
ring ongunstigen toon.
Van alle kanten kritiek en nog eens
kritiek.
Aan de rechterzijde is nog de meest
welwillende toon te beluisteren geweest.
Zeker-, Snoeck Henkemans, c.h., vroeg
wel, of het niet mogelijk zou zijn, althans,
een deel van de militaire voorraden bo-
schikbaar te stellen ten einde op den
ouden duur der broodkaart den nieuwen
oogst ;te balen, maar met de moties van
den heer Sannes ging hij toch niet mee.
Die waren hem te stellig van toon en
hij meende dat men de regeering niet
zooveel gebrek aan vooruitzicht kon ver
wijten.
Beumer, a.-r., onderschreef veel van
de geoefende kritiek, maar gaf toch veel
meer af op de holderdebolder-politiek van
tde S. D. A. P. in haar concurrentie met
de anarchistische elementen onder de ar
beiders, welke concurrentie bij de jongste
relletjes zoo duidelijk aan het licht is
gekomen.
Rutgers had hoofdzakelijk een ruzietje
met Troelstra, waarbij hij o.m. betoogde,
dat het oogenblik van een algemeens re-
geeringscrisis thans zeker niet daar is
en waarbij hij opkwam tegen de bewering,
dat de a.-r. partij den minister van land,-
bouw van den beginne af aan door dik
en dun heeft gesteund. Deze laatste op
merking was trouwens al overbodig ge
worden door de klachten van Van der
Voort van Zijp-
De afgevaardigde voor Tietjerksteradeel
heeft zich niet weinig verbaasd over
's ministers uitlating, dat de vermindering
van het broodrantsoen op 14 Maart niet
was te voorzien. De geruchten immers,
dat onze schepen stelselmatig werden
vastgehouden moeten toch ook tot den
Minister van Landbouw zijn doorgedron
gen. Nu kan toch niet worden volge
houden, dat de regeering tijdig gezorgd
heeft voor voldoende voorraden graan en
vooral van kaas. De regeering is in ge
breke gebleven de verlenging van de
broodkaart voor te bereiden. De aange
kondigde wijziging van de distributiew-et
zal slechts geringe verbetering brengen,
evenals de aangekondigde inventarisatie
en inbeslagneming. Het eenige wat wij
thans kunnen doen is de productie ver
meerderen. Waarom is met het slacht-
verbtod tot het uiterste gewacht? Waar
om moest het tot 15 April duren totdat
een premie voor het verbouwen van
bruine boonen werd gesteld van f 15 per
100 K.G.? Aan het departement van Oor
log wordt wekenlang overlegd of men het
percentage van hen wien landbouwverlof
wordt verstrekt, boven de 20 pCt- zal
verhoogen. De regeering laadt op die wijze
een zware verantwoordelijkheid op zich.
Dit is niet door dik en dun meegaan
met de regeering. Van de linkerzijde kan
dit wel allerminst gezegd worden. En toch,
juist aan deze zijde zou men wat meer
consideratie verwacht hebben.
Koster, die, evenals Sannes wilde, dat
men militaire patrouilles zou uitzenden
om bij de groot-hamsteraars hun voorra
den op te sporen, ging, gelijk zijn partij
genoot van Berest-erjn vrijwel met Sannes
accoord en desgelijks ook de Wijkerslooth,
r.-k. ,die het geheel oneens is met het
verbód der regeering aan gemeentebestu-
ren om aanvullend voedsel te distribuee-
ren ter voorkoming van ongeregeldheden,
en 'die broodkaarten van 7 dagen ver
langde.
Verbiedt men de gemeenten, zoo zeide
hij, reserve-voorraden in ernstige tijden
te distribueer en, dan zullen zij voortaan
geen voorraden meer aanleggen. Zegt de
Minister: maai' dan worden de gemeente
naren in andere gemeenten, waar niet
extra gedistribueerd wordt, ontevreden,
dan zegt spr., dat in die gemeenten waar
niet gespaard is, de bevolking maar tijdig
moet worden gewaarschuwd door een pro
clamatie, dat van extra distributie niets
kan komen. Men mag echter niet beloften
geven nadat een oproer is ontstaan.
Want daardoor wekt men nieuwe op
roeren in de hand.
Van Hamel was vooral ontevreden over
de traagheid in onze buitenlandsche po
litiek betreffende de graanvoorziening.
Ter Spill demonstreerde in het alge
meen. de slapheid van houding en de
matheid van toon, die bij' deze Regee
ring 'Z'ijn waar te nemen. En hij- consta
teerde, dat de Regeering zich had over
leefd. Met de tweede motie-Sa,nnes was
hij 'tniet eens, met bet oog op het daarin
g'ewenschte aanspreken der militaire voor
raden. Dé eerste had in beginsel' vol
komen zijn sympathie, dg oh. ze kon, ook
volgens hem, thans geen practische be-
teekenis hebben en hij zou alleen daarom
er tegen stemmen. De verkiezingen en
het .aftreden van het kabinet zouden,
hetzij door een ontbinding;, hetzij door
een demissionair blijven van het kabi
net, toch geen oogenblik kunnen worden
vervroegd.
Troelstra lichtte de befeekenis van dpze
motie nog eens toe en wees er op, dat
ze ging tegen de Regeering in haar ge
heel, immers de minister-president had
het "hee.Ie kabinet solidair verklaard met
minister Pbsthuma.
Hij betoogde voorts, dat de regeering
niet meevoelt met het volk (gelijk nu ook
weer bleek uit het indienen van het ont
werp op den burgerlijken dienstplicht, dat
'geschikt was oni het volk geheel en al
lebelsch te maken) en dat de regeering,
door haar handelingen, de geestkracht
van het volk en dientengevolge ook de
weerbaarheid naar buiten verzwakte. En
hij noemde het een teeken van zwakte,
ook van het Parlement, dat hot zich zoo
slap hield .tegen de regeering en dat het
in deze discussie eveneens zoo weinig
meegevoel met het volk had getoond.
Als Posthuma heenging, dan zouden de
sociaal-democraten hun besten man op
het stuk van levensmiddelenvoorzieninig
beschikbaar stellen om in zijn plaats te
treden, mits die dan het sociaal-detao-
cratische program op het stuk der le-
vensmiddelenvoorzieningj mocht uitvoeren.
Het was .bij halfeen, toen de heer Gort
van der Linden nog' aan het woord kwam.
De motie-Sannes gjing tegen het gehleele
kabinet en als die motie werd aangier
nomen, moest er dus niet slechts één
socialistisch minister optreden, docli een
geheel socialistisch kabinet. Overigens
zou het voor de regeering, na al wat
er was voorgevallen, een gelukkig oogen
blik zijn wanneer zij de verantwoordelijk
heid kon neerleglg'gen. Maar de gevolgen
moet men 'zich wel voorstellen: de ver
kiezingen' worden niet vervroegd, maar
alle in voorbereiding! zijnde wetten en
maatregelen blijden liggen.
Uit het antwoord van Posthuma tee
kenen wij nog] de mededeeling aan, dat
hij, toen de Commissie van Bijstand hern
ontviel, overwoog om ook heen te gaan.
Hij! was gebleven omdat hij althans Schim
van der Loeff nog' kon behouden.
Vergadering van 17 April.
Waar zullen de centen ge
vonden worden? Treub
geeft nieuwe grondslagen aan.
De Geer's principe zegeviert.
Gisteren was aan de orde het w.o. tot
heffing van opcenten op de verdedigings
belasting over het belastingjaar 1918-19
ter bestrijding van de kosten der beschik
baarstelling van levensmiddelen.
De Minister van Financiën merkte naar
aanleiding van éen schrijven van de Com
missie 'van Rapporteurs op, dat het cre-
diet is verhoogd van 130 tot 201 millioen
en dat binnen eenige dagen een wetsont
werp is te verwachten om den maatstaf
voor de heffing der oorlogswinstbelasting
van "30 op 50 pet. te brengen.
Tegenover het amendement de Geer
staat de Minister niet onsympathiek.
Maar alleen met verlenging van den hef
fingstermijn kan men niet volstaan en
Treub geeft daarom in overweging de
verdediging&belasting te verlengen tot en
met bet belastingjaar aanvangende 1 Mei
1922 'en van 1918 af 50 opcenten te
heffen. Treub nu is toteen wijziging
in deze wel bereid.
Zijn stelsel kreeg dus plotseling geheel
andere grondslagen. Een mooie overwin
ning voor den heer de Geer, voorwaar.
De rede van dhr. de Geer (c.-h.) is
het best weer te geven als een voortzet
ting van zijn streven, om alle belasting,
ook de belastingen, welke dienen tot del
ging der crisisuitgaven, aldus te regelen,
dat zij geen kapitaalsheffing worden, doch
uit het inkomen delgbaar blijven.
Iedere vers'tandigie belastingpolitiek
moet zich naar dezen regel' richten, zoo
lang het slechts mogelijk is. Is een be
lasting uit de inkomens delgbaar, dan
zal zij het voortbrengend vermogen des
volks, namelijk het geldkapitaal, niet ver
minderen, maar dan zal de belasting door
levensvereenvoudiging, door meer sober
heid worden goedgemaakt. Dat kan van
kapitaalsheffing niet worden geziegd.
Om kort te gaan, de minister had al
veel toegegeven in zijn bovengenoemde
verklaringen. Hijzelf beschouwde zijn ver
anderingen als een uitbreiding van het
amendement-de Geer, immers deze wilde
de verdedigingsbelasting nog een vierde
en vijfde dienstjaar doen voortduren, ter
wijl 'Treub er nog een zesde en zevende
jaar bijvoegt.
Schat men de jaarlijksché opbrengst
der drie verdedigingsbelastingen op 50
millioen, dan bad de minister dus aan
vankelijk 75 millioen uit 150 opcenten
over één dienstjaar willen halen; wilde
De Geer 100 millioen vinden door ver
leniging van den duur der belasting; en
komt Treub volg;ens: zijn nieuwe stelsel
tot 200 milboen (verdedigingsbelasting
over de dienstjaren 1 Mei 191930 April
1923) plus 125 millioen (50 opcenten
over de dienstjaren 1 Mei 191830 April
1923). In totaal 'zou de minister dus thans
325 millioen krijgen of mkn vier maal Zoo
veel als volgens zlijn oorspronkelijk voor
stel.
Hoofdzakelijk is over het oude voorstel
gesproken, doch het 'zal de Tweede Kamer
zeker niet ongewijzigd verlaten.
Zóóveel is uit de debatten wel gebleken.
Alleen Oud (v. d.) en Ter Laan (si. d.
a. p.) hebben 'de voorgestelde regeerings-
wijziging afgewezen, omdat rij zoo van
kapitaal belasting bonden.
Overigens is er meer sympathie voor
de beginselen van den c. h. afgevaar-
de Geer.
Beknopt overzicht van den toestand.
Een merkwaardige phase is de slag
op het Westerfront ingetreden.
Geen woeste doorbraakpogingen der
Duitschers' meer, met inzetting van over
vloedig menscbenmateriaal, maar een lang
zaam doch zeker voortrukken.
Er gaat schier geen dag voorbij of de
Duitschers melden de bezetting van meer
of minder belangrijke plaatsen of hoogten.
Het Berlijnscbe avondcommuniqué meldt
nu weer, dat Poelkapelle en Lan
ge m a r c k genomen zijn.
Wij wilden niet zeggen, dat de op-
marsch der Duitschers zonder eenig be
zwaar, zonder tegenstand geschiedt. In
tegendeel. Men krijgt den indruk, dat de
Enge'lscben en de Fransehen alles op ha
ren en snaren zetten om den vijand ei
ken voet gronds te betwisten. Succesvolle
tegenaanvallen blijven niet uit. Generaal
Haig beweert o.m., dat de Engelschejii
in bet bezit van Meteren bleven, maar
hij moet toch ook erkennen, dat tenge
volge van de vorderingen door de Duit
schers op bet Leye-front gemaakt, de En-
gelsche troepen, welke hun voorwaartsche
posities ten O. van Yperen bezet hiel
den, op een nieuwe linie moesten terug
trekken.
Een aanwijzing te meer, dat het lot van
Yperen uiterst hachelijk begint te worden.
De Engelschen zijn er nog al getroost
onder.
Een hooggeplaatst officier verklaarde
tenminste
,„Ons leger wordt op een zeer harde
proef gesteld en de toestand heeft zeer
kritieke momenten gekend en is nog al
tijd beslist zorgwekkend. Doch er is heele-
maal geen. reden tot wanhopen, wanneer
wij het maar van breed standpunt be
schouwen en onze offeis als het nood
zakelijk deel van het groote plan zien.''
Volgens een Wolffbericht zijn de. En-
gelsche verliezen aan oorlogsmateriaal on
gekend groot. Door het prijsgeven van
Wytschaete hebben de Engelschen sinds
21 Maart bijna twee derden van hun
gezamenlijk front verloren. Voorloopig be
houdt het slechts een kleinen sector
tusschen Atrecht en La Bassée, alsmetje
tusschen Wiytsdhaiebe en het Zuid-einde
van het Belgische front. Hetgeen voor
den vijand verloren ging aan mij'nwerpers,
ingebouwde machinegeweren, prikkel
draad, vestingwerken, munitie, betonnen
stellingen en geschut is niet bij: benar
dering te schatten. Bij den op de En
gelschen veroverden buit waren ook tal
rijke kisten dum-dum-kogels, beweert
Wolff.
De tanks, waarop de vijand zoo veel
hoop had, zijn naar van gevangen tanfc-
manscbappen vernomen werd, ondeugde
lijk gebleken. Men zal deze tlians door
andere, kleinere en vlugger lo opende
tanks, zoogenaamde „whipper" (windhon
den) vervangen.
De Duitsche oorlogscorrespondent,
Scheuermann, schrijft uit het veroverde
ArmentièresArmentières behoort nu ook
tot de lange rij van Fransche steden,
welke door den oorloig ophielden te bcy
staan. De vroegere stad is niets moe(i'
dan een gedeelte der verwoeste zone.
De verwoesting is misschien niet zoo
volkomen, als in het tot ©en vormeiooze.
puinhoop vernietigd Pennine of Bapaume
maar evenals te St. Quentin is er geejn
enkel huis of het kreeg een voltreffer;
de stad is nog slechts een uitgebrand
skelet.
Schenken wij' nu aandacht aan dei ope
raties op het politieke erf.
De crisis, door het heengaan van Czer-
nin in het leven geroepen, is eenvoudig
opgelost doordat de onmiddellijke voor
ganger van Czernin en diens chef, toein
deze nog gezant te Boekarest was, baron
Burian von Rajecz, weer tot zijn opi-
volger benoemd is.
Toen graaf Berchtold 12 Januari 1915
als minister van buitenlandsche zakten
was afgetreden, nam Burian, dte vroeger
eenmaal reeds, als minister van financiën,
deel had uitgemaakt van 't gerniee ïschapi-
p el ijk O.-H.-ministerie-, zijin portefeuille
over. Hiji bleef minister van buitenland
sche zaken tot op het einde van 1916,
eenigen tijd''na de oorlogsverklaring ran
Roemenië, toen hij' door Czernin vervan
gen werd, en de portefeuille van financi'lin;
op zich nam. Deze portefeuille blijft hij
nu, naast die van buitenlandsche zaken
beiheeren.
In een toelichting op de benoeming heet
het, dat Burian daarom vooral a's opvol
ger van Czernin gekozen is, omdat hij!,
behalve dat hij het vertrouwen van den
keizer bezit, ook! in bijzonderheden alle
antecedenten kent, waarvan da grqmdigei
kennis van buitengewoon belang is in
verband met de in behandeling komende
internationale overeenkomsten.
Of Burian voor den vrede gelijke kracht
en geestdrift zal ontwikkelen als Czeirnin?
Tijdens zijn eerste optreden als minister
van buitenlandsche zaken heeft Burian
zich in dit opzicht lang zoo krachtig
niet doen gelden als zijn opvolger.
Mogelijk dat nu de publieke opinie een
sterken invloed zal uitoefenen. Wa.nt deze
blijkt door het aftreden van Czernin zieer
bewogen en eischt, dat tenminste zijn
werk met onverminderde kracht zal won
den voorgezet.
Dutchman en Hollander.
Men schrijft aan de N. R. C.
„In het persgesprek van onzlen afge-
treden gezant jn de Vereenigde 'Staten
v. N. A., ridder Van Rappard, met iemand
van J)e Nederlander, heeft onze gezant
terecht opgiemerkt, dat onder de Noord-
Amerikanen „Dutch en German steed's
worden verward"; dus dat deze verwar-
ring_ in de tegenwoordige tijden natuur
lijk 'ten zeerste in ons nadeel is. Inder
daad, de waarde der woorden wordt be
paald door hun algemeen gebruik. Voor
een Engtelschman, die van jongsaf de
Ned. kust teglenover zich. voelt, is- er
tusschen Dutch en German een essentieel
en historisch onderscheid; voor den Ame
rikaan, die eerst over den g]rooten ,,ha-
ringVijVer" moet heenkijken, om aan den
«verwal de diverse Europeesche staten
te ontwaren, vloeit het begrip Dutch- en
German inéén. Hiji spreekt van German
en Hollander, zoodra hij onderscheidt.
Er is (daarbij voor "hem nog' een tweede
reden. Onder den invloed van de zui
ver Engelse he, historisch ontstane, ter
men „double Dutch" „bloody Duch", en
helaas ook, o, vervloekt Schiedam I
„Dutch courage", heeft „Dutch" voor den
Noord-Amerikaan een beslist ongunstige
bijbeteekenis; iets van „dull"; iets dufs.
Nog levendig herinner ik mij, hoe de
Amerikaansche historicus, Dr. J. A. Ro
bertson, bij mijn bezoek aan de Philip-
pijnen in voorjaar; 1911, te Manila op
beleefde wijze suggereerde liever niet mij1-
zelven „Dutchman" te noemen. Bij na
vraag kwam toen die minder goede foij1-
smaak van het woord voor Amerikanen
nit. En dit, ondanks» het feit, dat die
groote Amerikaansche historicus, Motley,
zijn beroemden eersteling „The rise of
the Dutch Republic" heeft gedoopt! Hij1,