•fóo. Maandag ^5 Juni i©iV 81 c Jaargang k :4 Uit de Pars. De Groot© Oorlog. Uitgave van M Naaml. Venn. LÜCTÜR ET EMERGO, gevestigd te Goes, Hoofdbureau te Goes: IANGE VQRSTSTRAAT 21S. Bureau te Middelburg: ÜSHMA F. P. D HU IJ - E. BURG. Drukkers I üo« ïeEbaa n Le Cointre, Goes. Zij, die zich met ingang van I Juli a.s op „Be Zeeuw" abonneerer, ontvangen de tot dier. datum verschijnende nummers kosteloos Vrouw en Kerk. Er wordt tegenwoordig ook propagan da gemaakt voor het vrouwenstemrecht op het terrein der Kerk, zegt het Fr i esc h Dagbl ad. Vergissen we__ ons niet, dan bestaat dit reeds hier en daar in sommige kleinere kerkgenootschappen, doch van moderne zijde is de meening geuit, dat het nu de tijd is, om een flinke poging aan te wen den, ten einde het ook ingevoerd te krij gen in de Ned. Herv. Kerk. Nu, het is zoo ver nog niet. Maar het trof ons, welk een eigen aardig argument hierbij werd gebruikt, n.l. dat er 'kans was om thans iets te hereiken, wijl immers ook van ortho doxe zijde tegenwoordig voorstanders op staan van het vrouwenstemrecht op> po litiek terrein. Dit' argument is vooreerst zwak. Want het is nog maar een enkeling, diezich hier en daar voor deze zaak heeft uitgesproken. Maar ten .tweede is Ijet valsch. Het vergelijkt twee geheel ongelijk soortige grootheden. De regeering in Staat en Kerk, dat zijn twee zeer verschillende begrippen, die elkaar volstrekt niet dekken. D© ver kiezing van ouderlingen en diakenen mag volstrekt niet op één lij[n gesteld worden niet de keuze onzer volksvertegenwoor digers. W/èl weten we, dat nog, onlangs een geref. predikant aanbevolen heeft, om bjj de vernieuwing van den kerkéraad of bij de keuze van een predikant, ook d© zus ters te „hooren", maar hij was wel zooi wierstandig om daarbij het politiek vrouwenstemrecht geheel buiten beschou wing te laten, omdat het er nietsl meei ie maken heeft. Wja zouden ons' dan ook niet 'kun nen voorstellen, hoe één orthodoxe in de Hervormde kerk met zuilfc een beweging zou kunnen meedoen. Ifi Christus' gewaad. ..De Amsterdammer", Christelijk dagblad voor het Ned. Yolk, zet in een artikel1 uiteen, dat het socialisme, hoe het ook den godsdienst haat, toch waar het geldt om aan de beweging wijding warmte en kracht te verl'eenen, de taal van dien gehaten en gesmaden godsdienst gebruikt. Het blad schrijft „Bij wijlen gaat men met deze tac tiek zoover, dat men in botsing komt met de socialistische leer. Zoo vonden wij eens in een socialistische courant, na afloop van een 1 Mei-viering dezen dag betiteld als .„een gezegende dag". Men is geneigd glimlachend te vragen: van waar moet die zegen komen? Gij! gelooft immers niet in een hoogere macht? „Als men echter deze heele zlaak over ziet dan gevoelt men, dat geen glimlach past, maar bittere ernst. Want het so ciaal-democratisch weekbld voor 't Mid dengewest „De Toorts' 'van 28 April' 1917 FEUILLETON 9) Bewerkt naar het Engelsch van EMMA JANE WORBOISE. „Neen, natuurlijk niet", zei Mantie, „daar mag je zolfs niet eens aan den- _jLJ-e er.. Eent. Maar dat zal niet *5 j?.1!11 -want het moeten echt «fr li Tnefdel^ke menschen zijn, die vol strek! met arm zijn, want ze wonen in een heel mooi huis. Maak je dus maar met bezorgd, want wie weet, hoeveel ie later nog van hen houden zult en -zij van jou. En zou het dan niet alles mooi terechtgekomen zijn op die manier?" Mantie zat nog lang de voordeelen op te sommen van mijn aangenomen kind schap, dat nog niet eens zeker was, want mijnheer Crabb was' nog altijd bezig po gingen te doen, om het zoover te brengen. Maar hoe mooi Mantie het ook voor stelde, voor mij had het niet de minste aantrekkelijkheid. Zoo klein als ik was er vernederende in en i kon maar niet uit mijn hoofd zet- en dat ik voortaan genadebrood zou moeten eten 13e Zeeuw bevatte een artikel, waar als motto 'bo ven staat: „Ik heb het geloof behouden". En in hot artikel wordt dan in verband met de socialistische conferentie te Stock holm gezegd: „Vreert niet, gelooft alleen lijk, uw verlosser leeft en zijn voetstap is nabij". Het socialisme durft hier woorden van onzen Verlosser i i den mond te ne men. De godsdiensthater komt met het geklank van den godsdienst, met 'ie taal van het Evangelie. De .vijand' van Chris tus1 hult zich in Christus' gewaad! „Toen wij deze woorden in dat week blad lazen, .dachten wij aan Mat- theu's *24. Daar wordt gesproken van oorlogen en hoe het eené volk tegen het andere zal opstaan en hoe valsche pro feten zullen opstaan en hoe gezégd zal worden: hier is 'de Christus! En dait ve len zullen verleid worden." „Voorwaar, gr past waakzaamheid en gebedsluit het artikel. Hoe het nu verder met de gror.riwets herziening gaan zal Dit vertelt De Tijd in het volgende stukske De zitting der nieuwgekozen Kamers zal vermoedelijk door H. M. de Koningin zelve geopend worden en wel in vereenig- da vergadering op 28 Juni a.s. in de Ridderzaal. Eerste taak der Kamers zal dan de behandeling zijn van de Grondwetsher ziening in tweede lezing. Over de als dan te volgen procedure bevat noch de Grondwet, noch het Reglement van Orde eenig voorschrift, doch practijk is, dat de gewone wijjze van behandeling wordt in acht genomen. Echter met twee wij zigingen! Vooreerst toch kunnen in de Voorstellen geen veranderingen m'eer wor den aangebracht, noch door de Regeering, 'noch door de Tweede Kamer bij amende- inent. Dit is trouwens niet anders dan redelijk. Kende men toch ook bij deze tweede lezing aan de Tweede Kamer liet recht van amendement toe, dan zou het raadplegen der kiezers omtrent de revisie- Voorstellen alle beteekenis verliezen. Hier tegen zou men nu wel kunnen aanvoeren, dat de nieuwe Kamers dan een z.g. im peratief mandaat krijgen, wat strijden zou met art. 86 van de Grondwet, hetwelk bepaalt, dat de leden stemmen zonder last van of ruggespraak met hen, die benoemen, men vergete echter niet, flat deze Kamers' zeer bijzondere zijn, niet een zelfstandige constitueerenda macht vormen, doch alleen tot. taak heb ben ,de beslissing te geven over de voor gestelde veranderingen. Terecht is dan 'ook wel eens1 opgemerkt, dat na hpt her- ^ieningswerk de Kamers onmiddellijk weer ontbonden behooren te worden. Een tweede verschil met de gewone behandeling bestaat in de vereischte ■meerderheid. Deze is in elk der Kamers niet de helft plus één, doch twee derde der uitgebrachte stemmen. Men begrijpt bet „waarom" van deze versterkte meer derheid. De Grondwet is een wet van hooger orde; de waarborg, dat zij over eenstemt met de wenschen van het volk inoiet dus ook grdoter zijn dan bij een gewone wet. Hoewel de Tweede Kamer bij deze tweede lezing geien recht van amendement heeft en dus slechts behoeft le stemmen, is het zeer waarschijnlijk, Üat evenals dit geschiedde in 1887, ver- Op zekeren middag kwam Mantie bij me, om me te zeggen, dat mijnheer Crabb er was, om mij: te spreken en dat ik mij nu eens als een echte jongedame moest gedragen en vriendelijk zijn. Zwijt- gend gehoorzaamde ik haar, en terwijl ik de trappen .afging, loosde ik een die pen zucht. Ik voelde, dat nu over mijn verdere leven zou worden beslist en. dat ik, wat men ook over mij besloot, dit dankbaar te aanvaarden had, omdat ik een hulpeloos weesje was. DERDE HOOFDSTUK. Met kloppend hartstapte ik de eet kamer binnen; mijnheer Crabb stond met den rug naar den haard gekeerd, de panden van zijn jas onder de armen en toen hij mij binnenkomen zag, kwam hij naar mij toe, om jnij een hand te geven, wat mij, daar het me haast nooit over kwam, erg verlegen maakte. „Zoo meid", zeide hij, „ben je daar? Ik moet je eens wat vertellen, dat van belang voor je is. Ga maar eens zit- ii en ^l^s^er nu eens netjes naar mie". Ik voldeed aan zijn vriendelijk verzoek en heesch mij op een stoel, waarop ik niets gemakkelijk zat, want mijn voeten hingen eenige duimen hoven den grond en aangezien mijnheer Crabb mij had gevraagd nétjes te gaan zitten luisteren., bcheidene leden het noocffg zullen ach ten, hun stem en die hunner politieke vrienden te motiveeren; de tweede lezing kan dus zeer wel eenige dagen in be klag neme n.' Op plechtige wijze zal dan, wanneer in de Kamers met de vereischte meerder heid de voorstellen zijn aangenomen en 'deze ais gewone wetten voor de tweede maal zijn geplaatst in het „Staatsblad", de afkondiging geschieden. Op plechtige wij ze! Hieromtrent is wederom niets be paald; telkens zijn daarvoor bijzondere Koninklijke besluiten, uitgevaardigd. De Staatscommissie van 1910 en de Regee- ringsvoorstellen van 1913 wenschten de plechtigheid der afkondiging te laten ver- Vallen; dit is intusschen niet geschied; hoofdstuk XI, dat ervan spreekt, is onge wijzigd gelaten. Volgt de regeering de practijk van 1887 dan zal dit jaar da plechtigheid bestaan uit de voorlezing in e.en plechtige openbare .zitting van den Hoogen Raad en de andere Rechtscolle ges, terwijl op dciizelfden dag aflezing 'geschiedt van de puien der gemeentehui zen. In 1818 werd een en ander te voren door het luiden der klokken aangekondigd. Vermoedelijk zal dus in de vólgende maand reeds de nieuwe Grondwet gelden de zijn. Maar men bedenke het wel 'slechts op papier! Aan de Rechterzijde da plicht, het na zooveel strijd verkre- 'geue werkelijkheid te doen worden, tot zegen van de School, maar niet minder tot verderen uitbouw van onze beginse len in het openbare leven. Beknopt overzicht van d?» toestand. Werkt de oorlog louterend, verbeterend, moraliseerend, of wel verhardend, dege- nereerend? Hieromtrent, bestaat in vele kringen nog twijfel. Velen hebben de vermeende goede invloeden van. de:'- krijg geprezen, doch anderen wallen daarvan niets weten. O.i. terecht. Gelukkig is thans de heerschende mee ning, dat de oorlog hoofdzakelijk wee eni ellende, slechtheid en verdierlijking brengt. Meer en meer is men gaan gruwen vani den bloedigen krijg, die reeds zoo ontzaglijk veel leed en rouw en tranen veroorzaakt heeft, en waaraan reeds mil- lioenen menschenlevens om niet zijn ge offerd. Zou deze oorlog slechts louterend wer ken? We gelooven het niet. Dat men zich ook van de z.g. loopgraaf- bekeeringen niet zooveel moet voorstel len, betoogde de Engelsche predikant, Ds. M-oore, die door persoonlijke aanschou wing het leven in de loopgraven heeft leeren kennen. Hij schreef in „The Chris tian C'ooimonwelth" een artikel over loopgraventheologie. Vogens hem ken merkt zich de eigenaardige soldatengods- dienst op het slagveld algemeen als een volstrekt fatalisme tegenover den dood en de verzekerdheid, dat een gesneu velde, op grond van zijn offer voor het vaderland, rechtstreeks in den hemel komt. Het Christendom wordt in de loop graven: vereenzelvigd met eerlijk zijn plicht doen. De schrijver komt tot de slotsom, dat de hooggeroemde loopgraven- durfde ik ze niet op de sloften te zetten. Na een paar maal' gekucht te hebben, begon mijnheer Crabb; „Ik veronderstel, dat je nu wel be grepen hebt, beste meid, dat je vader gestorven is zonder eenig .testament na te liaten en dat er, als. alles betaald is, voor zijn dochtertje niets meer over zali zijn. Ik veronderstel tenminste, dat Man tie je dat wel verteld zal hebben, ik hoop het tenminste, want dat maakt voor mij de zaak gemakkelijker, ik hoef het je dan niet alles meer uiteen te zetten". Ik haastte mij hem mede te deelen, dat ik dat inderdaad van Mantie ver nomen had en -dat Mantie mij vroeger al dikwijls had verteld, dat pa maar arm was. En ik voegde erbij, niet te begrijpen, hoe alles moest worden betaald, als pa al zoolang reeds arm was geweest. „Ja, kind, dat is een moeilijke kwes tie en pen kléin meisje begrijpt dat zoo gemakkelijk niet. "De schuldeischers van je pa zullen ook niet de volle som ont vangen, doch slechts een zeker bedrag". Natuurlijk begreep ik, toen nog niet, dat de schuldeischers niets anders deden dan wat hun door de omstandigheden ge boden wend. Ik vond het heel vriende lijk van ze, om niet slechts een gedeelte tevreden te zijn, en ik zei, dat dan ook tegen mijnheer Crabb op een toon, waar uit duidelijk mijn dankbaarheid sprak. godsdienst niet veel meer dan natuurdienst is en met den eigenlijken kern van het Christelijk geloof weinig te maken heeft. Neen, dit is de ware godsdienst niet. De ware loutering des gemoeds, zegt „De Amsterdammer" zoo juist, zooals wij dat verstaan in den Christelijken zin van het wooid, leidt tot. het besef van eigen nietswaardigheid tegenover God, tot het besef van verdoemelijkheid, berouvv en bekeering. Als het zoo is, komen berusting en moed in het aangezicht des doods niet voort uit een dof fatalisme, als dat der Mohammedanen, maar uit een geloovig vertrouwen op de genade van den Heere Jezus, Terecht wordt dan weinig of geen waar de toegekend aan een soort van patriot- tengodsdienst, waarvan de hoofdinhoud luidt: Doe uw plicht voor het vader land en alles zal wel zijn. Deze patnottengodsdienst is een dwaal leer, die ontzaglijk veel kwaad gesticht heeft en nóg sticht. hi de „Neu-e Z.ürcher Ztg." schrijft „een Elzasser" een artikel: Wat wij willen! En ;zijn antwoord is: noch bij Frankrijk, noch hij Duitschland, maar een zelfstandig Elzas-Lotharingen, een eigen staat onder eigen bestuur. „Wij willen evenmin tê- tes c-arrées als boches zijn, wij willen Elzas-Lotharingers zijn. Gij die voorgeeft, voor de onderdrukte volkeren te strijden, onderzoekt 'nauwgezet de waarheid. „Wat zouden wij worden onder een Fransche regeering? Stiefkinderen! „Wat zouden wij onder een Duitsehe regeering blijven Stiefkinderen „Geeft ons, wat ons toekomt, en de twistappel tusschen Duitschland en'Frank rijk is verdwenen. Door ons zult ge u leeren verstaan tot gemeenischappelijken beschavingsarbeid. Op de gevechtsterreinen nog al tijd geen nieuws van beteekenis. Ber lijn en Parijs zijn het er beide over eens, dat er ten Z.-O. van Filain nogal hevig gevochten is, maai' in hun berichten omtrent de beteekenis van dat gevecht verschillen ze aanmerkelijk. Duitschland zegt, dat zij de over 1% K.M. breedte en 500 M. diepte genomen loopgraven wisten te handhavenFrank rijk wil van eenig behaald succes der Duitschers niet weten. Hoe het ook zij, van beslissend belang is ook dit gevecht niet geweest. Op het Oostelijk front wordt verhoog de gevechtsactie geconstateerd tusschen den spoorweg LembergTarnopol en den Dnjestr. That is allj Ook van de andere fronten komen geen wereldschokkende tijdingen. De minister-crisis in Oostenrijk is nog niet geheel tot oplossing gebracht. Naar in parlementaire kringen verluidt, is de volgende ministerslijst opgemaakt: De huidige sectie-chef van het ministe rie van landbouw, dr. Von Seidler', wordt minister-president en minister van land bouw, en de stadhouder van Tyrol graaf Von Toggenburg, minister van binnenland- sche zaken. Tot leiders der ministeries zijn benoemd de sectiechefs Ewislinski, onderwijs; Schauer, justitie; Wimmer, financiën; Ma- Mijnheer Crabb moest lachen om die opmerking. „Ja kind, of ze het uit Vrien delijkheid doen In elk geval, ze doèn het, want veel keus hebben ze niet, ze zullen ook Wel 'denken: heter een. half ei dian een leege dop". Die nuchtere opmerking maakte het laan- stonds voor mij duidelijk: wat ik voor vriendelijkheid gehouden had, was niets dan een daad van eigenbelang. Mijnheer Crabb ging alweer verdek: daar heb jij maar weinig aan, zélf heb je niet dat halve eitje, was het maar zoo. Het is heel treurige dat ik het je zeggen moet, maar zelf heb je niets, letterlijk niets" Die mededëeling deed mij in tranen uitbarsten en allerlei vizioenen kwamen mij voor den geest, waarin ik mijzelf als een hóngerlijdsler en fn lompen zag, zwervend langs idé wegen en bedelend om een aalmoes. „Kom, kom", zeide mijnheer Crabb, een weinig verlegen over die plotselinge uitbarsting van smart, „je moet niet da delijk huilen, daar kom je niet verder mee. Wees nu eens een verstandig meis je en luister nu eens naar me. Ifc 'heb je dat allemaal niet verteld om je ver drietig te maken, maar om je toch voor al 'goed te laten inzien, boe de zaken staan. De professor had behooren te zor gen, dat je niet onbemiddeld achter- V2RSCE1JNT ELKEJS 3SEÏU5DA& A~b'ojisemenfsg?g«ï Per 3 maanden fr. p. post f 1.5(1 Losse nummers •OM Prijs der AdverfentiSa. 1—4 regels f 0.60, iedere rëgel meer 15 3-maal wordt 2-maal berekend, Bij abonnement voordeelige voorwaard®,. Bewijsnummers 5 cent taja, handel; Von Hornann, openbare wer ken; Von Banhaus, spoorwegen. Het ministerie van oorlog wordt waar genomen door veldmaarschalk Czapp m Birkenstetten, terwijl de minister van le- vensmiddelenvoorzieningVon Hoefer zijn post behoudt. De nacht v<jór den slag. In de volgende treffende regels bet- schrijft da bekende Engelsche oorlogs correspondent Philip Gibbs de paar laats te uren vóór de slag bij Messin.es begon: „Maar de storm ging voorbij en de nacht .was kalm en heerlijk. Langs de donkere .wegen en langs de door loover beschutte lanen marcheerden colonnes' en. de muziekcorpsen trokken vooraan en speelden in het duister. Kanonnen en. caissons reden vlug vervoerd voorbij. „Lichten uit", klonk het parool der schildwachten tot de stafauto's, welke voorbij Tiet laatste doi'p kwamen waar. nog licht mocht worden gezien. Dich ter hij de linies lagen massa's troepen te slapen of te rusten in de velden, wachtende op bevelen om naar de ge vechtszone op te trekken. Den geheelen nacht was de lucht ver vuld met de helle vlammen der bars tende granaten en met de regelmatige! hamerslagen der kanonnen en van 'den observatiepost. Met uitzicht over den Kemmelheuvél heen tot Wjjtsehaéte ea Messines t oe, sloeg ik het bombardement gade en wachtte ik op het oogenblik, waarop het zou aanzwellen tot een woedende furie van kanonvuur, voor ón- zé mannen, die daar in ode donkere velden liggen voorwaarts zullen rennen. Gedurende die uren, dat ik 'daar Zat te wachten in de zachte, warme nacht lucht, dacht ik aan alles wat ik van deze stelling daar voor ons heb gé hoord. „Het is een Gibraltar" zei eeni officier, die in het begin van den oor log daar geweest was. „De vijand zal het hardst vechten om de Messines-hoog- te", zei een andere officier. „Hij-"heeft massa's 'kanonnen tegenover ons opge steld". Zulke verklaringen deden iemand ril len, ondanks de nacht warm was, zoo warm zelfs, dat de hitte uit den grond en uit het kreupelhout opgolfde. De vol le maan was opgekomen, eerst verbor gen achter de nevelen, die pchter voor bijdreven, .'zoodat 'het bleeke maanlicht nu scheen in een nog bleekblauwe lucht, waarin hier en daar een ster fonkelde. De maan zial door de tijden heen wel nooit zulke vuren uit de door men- schen gemaakte hel hebben gezien, als die, welke omhoog sloegen toen het bom bardement heviger werd". Gisting in Engeland. Het Engelsche weekblad „John Buil", schrijft in een artikel onder den titel „De groote onrust". „Er woedt een hevige brand, een grim mige en werkelijke, in Groot-Brittannië, aan welks bestaan geen mensch, die oogen en ooren heeft, twijfelen kan. Als men eenige dagen geleden de rechtszit ting bijgewoond heeft, waar de jonge belhamels, die onrust hadden gestookt, vrijgesproken werden, als men de menig te revolutionnaire liederen heeft hoeren zingen, zoodra de rechtbank uitspraak gedaan had, dan weet men, dat dit geen bleefin elk geval had hij een leveöS- Verze&fering moeten sluiten, daar was je nu gebaat mee geweest. En het kapitaal van je moeder had indertijd vastgezet mioeten zjjn op héter naam, dan was je haai- erfgenaam geweest en had je een jaar-lijksch inkomen gehad van ruim 3000 gulden". Hier zweeg mijnheer Crabb een oogea- blik, als jiadenkend over zijn wwrdein. Het kwami mij voor, dat hij zich boos maakte, want op scherpen toon ging ,bg voort „En wat is van die dertig duizend gulden overgebleven? Niets, totaal niets, het is alles opgebruikt, weggeraakt, weg gegooid, 't is of het op' een gloeiende plaat gevallen is; het beste is, dat wij er niet mieer'aan denken". Onder 't spreken had mijnheer Crabb blijkbaar vergeten, dat hij bezig was tegen een klein meisje te spreken, maar da! kwam zeker, doordat hij zich zoo boos maakte. Op wien? Ik begrijp nu, dat hij verontwaardigd was over het feit, da! mijn vader mij in zulk een benaPdeu toestand had achtergelaten, Waardoor hg niet weinig last van mij ondervond. Ik begrijp dat thans, toén begTeep1 ik het niet, al gevoelde ik flauw iets van de oorzaak van zijn boosheid (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1917 | | pagina 1