No 154
Maandag 2 April 1917
31e Jaargang
De Groote OorEog.
Uit de Pers.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO,
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes
LANGE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg
FIRMA F. P. DÈU.IJ L. BURG.
Drukkers
Oosterbaan L e 'C o i n t r e, Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden fr. p. post fl.60
Losse nummers- 00§
Prijs der Advertentiën.
1—4 regels £0.60, iedere regel meer 15 et.
3-manl wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarde*.
Bewijsnummers 5 cent.
|[Ttr herinnering.
Me: het oog op de onzekerheid, welke
thans nog beslaat Omtrent de mogelijkheid
geregeld 'broodkoren uit Amerika aan te
voeren, wordt op dc meest dringende wijze
zuinigheid met broodgebruik aangeraden,
omdat er zeer g r o o t.e kans bo-
s t a a t, d a t. z o n d e r d o uiterste
zuinigheid reeds spoedig o p-
ni cu w tot beperking van het
broodrantsoen moet w o r d e n
overgegaan.
Onderwijspaskwil.
Men weet, dat we niet bijzonder dwee
peil briet het huidige examensysteem.
We hebben het meermalen als uiterst
onpraetisch bestempeld en Vaak er op
aangedrongen, idat hel eens zou worden
getoetst aan de practijk des levens.
In 't bijlzonder kleven ook aan het oxa
men voor onderwijzer en onderwijzeres
vele fouten.
Men zal dan ook begrijpen, flat. een ar
tikel in de „Haagsche Posl", waarin 't
systeem niet tualsch bekritiseerd wordt,
koren op onzen molen was.
Ofschoon we '1 niel; van az voor onze
rekening zouden willen nemen, treft ons
menige rake opmerking.
We wenschen geen middel onbeproefd
te laten, om het examensysteem als oen
onding te brandmerken en némen dan ook
een paar brokstukken uit bet bedoelde
artikel over.
In de eerste plaats wordt gewraakt, dat
de leden-schoolopzieners niet examunept-,
ren, doch 't werk aan de deslkund igehi
overlaten, uitgenomen de beslissing, welke
zij aan zichzélven houden.
En dan heet het:
„Toch is dit nog hel minst ridicule in
de groote 'dwaasheid, die men het on
derwijzer,-examen noeurl. Oortlee'.ende mot
een gewoon gezond verstand zon men zoo
zeggen, dat men op een examen voor on
derwijzer moest laten zien, dat mén on
derwijzen kon; edoch, bij school- en on-
derwijsregélingen .komt zoo iets als ge
zond verstand maar zelden tot uiting: jaar
lijks wordt in ons land de dwlerwijshe-
voegdheid aan honderden uitgereikt, di©
nooit voor de klasse hebben gestaan. In
plaats van de bekwaamheid te onderzoe
ken. die de candidaten in den schoolar-
beid hebben verkregen, e.xaurihB&rt inien
ben in verschillende vakken van kennis.
W ie de akte heeft behaald gaat daarna
liet onderwijzen loeren op de kinderen
een soort vivisectie, pijnlijk voor heide
partijen. En als nu de onderwijzer, wan
neer hij f,ot de conclusie komt, dat hij-
al- zoodanig ongeschikt is, maar een an
deren weg op kon! Maar ziet, de kennis
hem bij zijn opleiding aangebracht, is-
in het algemeen „'gesproken, enkele
goede kweekscholen uitgesloten - zóó
bekrompen, zoo eng, zoo echt school
meesterachtig, dat hij in geen anderen
lak van dienst te gebruiken is.
..Wat men daar dan vraagt? Laat ik
eerst zeggen wat men ér nietvraagt.i Goelni
letterkunde. Hebt u iets van Vondel ge
lezen, of Van Kloos of Robbers? is eeri
verboden vraag. Men hoeft nooit iets van
otidel of van Kloos of Robbers te heb
ben gelezen, wn onderwijzer te worden-.
Geen, zij bet ook nog zoo simpele ken
nis van Fransch, (kritsch of Engelschj
Geen algemeen© geschiedenis ,geen schei
kunde, geen gezondheidsleer, geen ver-
j scbijnselen op 't gebied van licht, magne
tisme of electriciteit. Ook behoelt de can-
flidaat niet te kunnen zingen, noch schet
sen op het bord, noch werken met klei
oF carton, dingen, -die lieni toch in de
school nog al eens te pas zouden ko-
niiGn. Ji/ii evenmin wordt hem üets se-
vraagd over- de psychologie, zelfs niet
over die van het kind.
„Maar wat ter wereld vraagt men hem.
dan wèl? Men vraagt er: de raadpen
sionarissen van Holland op een rijtje met
de jaarlallen, het verschil in bevoegdheid
tusschen de algemeen© vergadering vara
1651 en de algemeen© staten, de lengte
van de middellijn van een rijksdaalder en
een cent, welke woordsoort dat kan zijn,
welke vormen de toegevende zin kar»
hebben, welke stations er liggen aan de
lijn HoornEnkhuizen, hoeveel pensioen
een onderwijzer krijgt, die op 45-jarigen
leeftijd ontslag vraagt en ,800 gulden ver-
dient, hoe het rekenrek van Van Pelt
er uitziet, wat het verschil is tusschen
I e®n lwsoe^>a't °P Bali eu ©ou waterschap
m Nederland, welke kruisen of mollen
loonschaal voorkomen, wat het
•chrl rs tusschen een Nijlpaard enmen
zeepaardje, enz. enz.
ocm f^er' 'le' is onbillijk zoo enkele vra-
g te noemen, onbillijk tegenover exa
minatoren en deskundigen. Hun treft dan
ook geen blaam. Maar ze komen tot die
dwaasheden, omdat ze slachtoffers zijn
rajl oen stelsel, dat de alleropperst© pas-
kwilligheid is: wie kan in een goed kwar
tier ziich op de hoogte stellen van 'de
kennis van een onbekende V In een kwar
tier een oordeel vormen over de lco-nniis!
van écu jongrnensch van 18 a 20 jaar?
Is hei wonder, dat de uitslag van zulk
een examen allerlei merkwaardige ver
rassingen oplevert? En dat 'tniet moge
lijk is aan dat examen het karakter to
ontnemen van een loterij? O, als zij, die
Spreken konden in dezen, maar durfden!
„De jnachine draait weer. Hoe lang
nog? Moge de wetgever spoedig verande
ring brengen! Moge hij luisteren naar de
Bevredigingscoirailussie en ons brengen de
opleiding (uitsluitend aan ka eekscholejnj,
aan welke inrichtingen ander stevige waar
borgen het promotierocht woixle toege
kend."
„Profanettren,"
In D e School met den li ij b e 1
wijst de heer K. W iele mak-er op de zonde
van het profaneeron, en constateert hij,
dat 'took onder ons voorkomt, dat men
zeer te -onpas Schriftwoorden in 't ge
sprek aanhaalt in een, aan hun wezen
lijke bedoeling, gansch vreemden zin,
min -of meer hij wijze van aardigheid
en dan ook vaak glimlachend aange
hoord.
We stemmen hiermede van harte in
en onderschrijven ook gaarne, wat de
heer Wielemaker "verder opmerkt:
Wie zóó ps-eudo-geestig is in 't gesprek,
zal 't vermoedelijk ook weieens zijn op
school en daar kan hij er heel veel kwaad
door stichten. Ik herinner mij hoe mij
als kind, dat geleerd had de heiligheid
van den Bijbel te eerbiedigen, de flau
we aardigheid uit den mond van een
onderwijzer, dien ik hoogachtte, pijn
deed, dat 't laatste woord van 't 0. T.
was „sla zonder aardappelen", 't Kind
voelt zulke dingen veel fijner dan do
volwassene als volstrekt ongepast en dc
Christelijke onderwijzer, die ze zich ver
oorlooft, verbeurt niet alleen 't ï^rtrouwen
der ouders, maar wat veel erger is
hij breekt iets heiligs in 't kinderhart.
De onderwijzer moet daarom zóó voor
zichtig zijn, zelfs bij zijn vertellen soort
gelijke dingen, door ander-en gezegd, niel
mede te de-el en. Ik denk aan 't verhaal,
dal Gustaaï Adolf, toen hij bemerkte,
dat men was 'tniet te München?
kanonnen onder een vloer verstopt had,
beval ze te voorschijn te halen met de
woorden: „Staat op, gij dooden, en
komt ten oordeel 1" Historisch of niet,
zoo'n woord, dat den groeten Zweed
voor de kinderen tot een spotter zou
maken, moeten wij niet mededeeten. Ook
niet, omdat er ook wel kinderen zijn,
met minder fijn gevoel, die 't juist heel
aardig vinden en 'tniel ongaarne over
nemen.
Ook vooral bij 't vertellen der Bijbel
sche Geschiedenis vermijd-e men alles
wat naar profanie zweemt, 'tls één mij
ner bezwaren tegen de vrij-e vertelling,
dat zij in sommiger mond zoo licht ont
aardt in 't profane neem n u dit woord
niet in den slechtsten, maar in den bes
ten zin dat m.a.w. 't kind 't besef daar
bij verliest: wij staan op heiligen bo
dem. Wie Bijb. Gesch. zóó vertelt, kan
kwalijk op een zegen hopen.
Staatsmonopolie van levens- en brand
verzekering.
De Nieuwe Crt. (v.l.) meent, dat
hel door minister Treub aan, het slot van
de vergadering der Tweede Kamer geopen
de financieel© perspectief „niet zal na
laten in het land zekere ontsteltenis te
weeg te brengen". Een paarde middel
noemt liet blasi hel staatsmonopolie van
hei geheel© levens1- en brandverzekerings-
wezen, o-m ten slotte nog te schrijven!
Een groote hervorming in het zicht en
zeker geen heel aantrekkelijke.
Het slot van een artikel v;m hét A1 g.
Handelsblad (lib.):
Hoofdzaak zal de vraag zijn, of een
staatsmonopolie van liet verzekeringsbe
drijf inderdaad baten in uitzicht stelt,
groot genoeg, o-m o-p te wegen tegen liet
nadeel der uil schakeling van een zoo be
langrijk stuk particulier initiatief. Met be
langstelling zien wij, ter beoordoeling dier
vraag, nadere ïnededeeling-en omtrent do
ministerieele plannen tegemoet.
Uit De Tijd (r.k.):
We zijn zeer nieuwsgierig naai" meer
uitvoerige bijzonderheden over dit voorne
men, dan deze loutere aankondiging.
Het komt ons loch voor, dat de minister
een voornaam ins tuut in het economische
leven 'wil verstarren tot een staats-socia-
listische instelling.
Wat ons van een vrijzinnig democraat
als oir,jJTeub niet verwonderen zou.
vooral niet in de sterke positie, welke
hij, na hel heengaan van minister van Gijn,
in hel kabinet en liet parleoion-t inneemt.
Hel E volkomen waar, dat wij iu "dezen
abnormalen tijd aan veel staatssocialis
tisch getinte en ook w'el aan werkelijk
staats-socialistische maatregelen gewoon
zijn geraakt.
Echter waren deze steeds van lijdel ijken
aardin het leven geroepen voor tijdelijke
nooden, bestemd om (e verdwijnen, zoodra
de oecononiische toestand weer nor
maal Ts.
Maar hier geldt hel een blijvendien
maatregel; een staatsbedrijl wordt inge
steld en nog wel een monopolie
om een tijdelijk „nialum" niet op te hef
fen, maar alleen te verkorten.
Het plan van minister Treub zal dan
•ook stellig bestrijding ondervinden.
Immers liet particulier initiatief is ten
onzent geheel in staat hot verzekeringsbe
drijf uit te oeTenen.
Er beslaat dan ook voor de overheid
geen grond, om in te grijpen.
Het schijnen echter de winsten van de
verzekeringsmaatschappijen te zijn, welke
de minister zoozeer bekoren, dat hij ze
in de staatskas wenscht te doen vloeier».
liet min of meer winstgevende van .een
bedrijf zou dan een titel worden om op
de Jijisl der staatsbedrijven te- komen I
Zoo stevenen wij recht af naar liet
staatssocialisme heen I
Db bezem in den mast.
In de Rotterdammer lezen wij
Malefijt en ldenburg moesten 'in 1913
weg om hun wanbeheer in het koloniaal
beleid.
De tegenwoordige Minister van Kolo
niën, Mr. Dleyte, destijds nog vrijzinnig-
democratisch candidaat in Amsterdam IX,
gaf het bezielend parool: Den bezem iu
den mast 1
Al wat anti-clericaal was, nam die leuze
ovor; ook de Z u t h c x- 3 oil e Gou
rant.
Let nu echter op de uitkomst!
De Zutphensche Courant bevat
te dezer dagen een vergelijking tusschen
den oud-Minister Malefijt en den tegen
woordigen bewindsman Dleyte ,,o.a. mei
betrekking tot de mijn-politiek.
En dan wordt v-an Malefijt getuigtd:
De Minister De Waal Malefijt had. de
zaken uitnemend voorbereid. De stukken
lagen voor de eindbeslissing gereed, de mi
nister' had zijn keuze gedaan tusschen de
verschillende gegadigden. Maar wijl hij op
't punt stond af te treden heeft hij de be
slissing officieel niet genomen en die aan
zijn opvolger overgelaten.
Daarentegen wordt dit vonnis gestreken
over Mr, Dleyte
De mijn-politiek van dezen minister is
dan ook zoo ramp-zalig, dat daarin alleen
voldoende reden zou zijin gelegen om hem,
met erkenning van de vele en gewichtige
niet "bewezen diensten, een otium cum
dignitate toe te wenschen (te- doen af
treden.)
Dat is ook „den bezem in den mast"!
Maar toch eenigszins anders gehanteerd
dan de vrijzinnig-democratische redenaar
in Amsterdam IX anno 1913 bedoelde!
Beknopt overzicht van den toestand.
Een hernieuwd vredesaanbo-d?
Met '11 enkel woord dienen we nog te her
inneren aan de" in velerlei opzicht belang
wekkende uitlatingen van deai Oostenrijk-
Hongaarschen minister van Buitenlandsche
Zaken, graal' Czernin. die in een onder
houd met een journalist een aantal ver
klaringen heeft afgelegd.
Onthullingen en verrassingen brachten
z'n woorden niel. Toch verdienen ze de
aandacht.
De minister bevestigde, dat hij nog
steeds aan het voorstel tot het bijeenkomen
van een vredesconferentie door alle- oor
logvoerende staten vasthield en ging na
der op enkele bijzonderheden van dit
voorstel in.
Natuurlijk legde hij den vollen nadruk
op de nieL-gebrokeu kracht vpn de Po-
nau-monarclue.
Nader het voorstel omschrijvend, wees
de minisler er op, dat de samenkomst van
de conferentie geen verandering in den
strijd brengen zou. Deze zou worden
voortgezet, 'wanneer de conferentie tot
geen resultaat leiden zou.
Tot een nadere omlijning van de vredes
voorwaarden der cèntralen, ging graaf
Czernin niet over. Die- nadere omischriji-
ving was, Volgens den minister, alreeds
gegeven; de Bonau-monarchie voerde een
•haar opgedrongen verdedigings-oorlog,
waarvan het doel was haar vrije, onge
stoorde ontwikkeling te verzekeren.
Uit de verklaring echter ,dat. zjjn rijik
niet te vernietigen is en men ook niet
wil vernietigen, valt genoegzaam duide
lijk op le maken, dat de waarborgen
van het bestuur der Doiiau-monaxchie niet
ten koste zullen gaan van andere volken.
L)e omstandigheid, dat graal' Czernin
deze verklaring aflegde, onmiddellijk na
dat hij uit Berlijn was teruggekeerd, is
zeker niet zonder belang te achten. "Wan
neer er tusschen Berlijn en Woqnen een
zeker verschil van „gevoelen" ten op
zichte van liet standpunt van den vrede
bestaan mocht, dan zou het wel zeer de
monstratief van een O.-II. minister zijn 0111
dadelijk 11a zijn terugkomst zoo openlijk en
zoo duidelijk zijn standpunt in te ne
men.
Zoodat men veronderstellen mag, «lat
men in Berlijn het standpunt, zoo nuch
ter en zakelijk door graaf Czernin aan
gegeven, geheel deelt.
Het behoeft geen betoog, dat we ©lke
eerlijke poging, die door een der partijen
in het werk wordt gesteld, om) een einde
te maken aam den gruwelijken wereld
oorlog, loejui'ehen en alles willen doen
om elke eerlijke vredesgedachle zoo
veel mogelijk ingang te doen vind-ein.
De Maasbode acht zoowel om den
inhoud -der verklaringen, als om «le ma
nier, waarop zij worden afgelegd, liet in
terview van Czexmin van zooveel belang
dat liet blad niet aarzelt van een her-
ha a 1 d vredesaanbod le spreken,
ken, een aanbod, -dat in beteetonis;niet
geringer te schatten is dan het opziew-
tvekkende aanbod, -door de central-en op
12 Dec. j.l. gedaan.
„Deze omstandigheid vooral maakt voor
den objectieven .beoordeelaar de verkla
ringen van den Oostenrijk-Hongaarschen
minisler zoo aantrekkelijk, zegt de Msb.,
In zijn indirect vredes-aanboil klinkt de
stem door niet van een militair, maar van
den merascli, die ai de ellende van den
oorlog doorziet en doorvoelt. En dat ge
luid is eerlijk en oprecht, dat kim niet
bedriegen."
Of cleric moedige cm co-rlljkv vrcdtilïv
stem weerklank vinden zal bij de tegen
partij? 01' dat menschelijk geluid bij den
tegenstander menschelijke gevoelens en in
zichten 'wekken zal?....
Laten wij het vuriglijk hopen.
De rijksdag heeft met overgroot© meer
derheid een voorstel aangenomen omi een
commissie van 28 leilen in hel leven te
roepen, teneinde de wettelijke kwesties)
van de samenstelling vam de volksvertegen
woordiging 'en haar verhouding tot de
regeering, - óf m. a. w. de wensche-
lijkheid van een parlementaire redevoe
ring, vast te stellen. Aan die com
missie zullen, op voorstel van de socialis
ten, alle desbetreffende, bij den rijksdag
ingediende voorstellen en resoluties, wor
den voorgelegd.
Deze nieuwe stap van den rijksdag
naar meer „democratische" ontwikkeling
van hel Ihiitsche staatswezen, is zeer
teekenend. In .zekere mate zal ziicli daar
bij ongetwijfeld de terugwerking h-ebb-en
doen gevoelen v'an de gebeurtenissen, die
zich in Rus-land hebben afgespeeld.
Voor de kansen op den vrede is «lie
„democratische" ontwikkeling in Duitsch-
Land, ai gaat zij langs de meest geleide
lijke lijnen van geleidelijkheid, van niet
geringe "heleekonis. .Zoo kan zich, in het
algemeen tenminste, van zelf de vervul
ling voltrekken, van een dei' eischen door
de entente gesteld.
Ook hier is dus toenadering te consta
leeren.
De strijd van Rusland tegen Duitschland
krijgl langzamerhand liet karakter van een
worsteling om- de afschudding van liet
juk der llohenzollem.
Het garde-regiment van Petrograd zelf
roept het uitWij- strijden voor de vrij
heid.
Van een begeerte naar Konstantinopel
wordt niets meer vernomen.
Ook "de actie op het front .verflauwt.
Oorlogszuchtige elementen en Entente-
agenten trachllen onder de Russen 'be
roering te wekken door het praatje, als
zou Duitschland een offensief tegen Pe
trograd in den zin hebben.
Wolft' dementeert het echter nog eens
stellig.
De geruchten over een aanstaand of
fensief legen Petrograd of Bessa-rabië, zoo
heet het, komen uit Engelsche bron en
hebben klaarblijkelijk ten doel 'de oor-
logsslemming i-n Rusland aan te wakkeren.
Daartegenover willen wij nogmaals nadruk
kelijk wijzen op de woorden van den
rijkskanselier: Op ons oostfront kan op het
oogenblik van geen offensief sprake zijn.
De tijd van het jaar en de stukgeredén
wegen beletten élke groote operatie.
Van het VVesterfront geen belang rijkó
tijdingen.
Duitsche vliegtuigen wierpen weer bom
men op Duinkerken.
Db tocht van «1b „MöWb".
Over den tocht met «le „Möw.e" hoeft
graaf Dohna Srhlodien aan journalist-u
het. volgende verklaardReeds op deli
eersten dag kreeg' ik het stoomschip „Vol
taire" in het gezicht. Tegen 4 uur kwam
ik op ongeveer 400 meter van het schip
en gaf liet stop-signaal. Ik vernietigde
de ksignaal-in richtingen van het stoom
schip, ioen dit poogde draadloos om hulp
te vragen. Later kon ik het stoonasdip
onschadelijk maken.
Ik kniisle dan ongeveer 10 dagen in
den Noord-Atlantischen Oceaan; kon ech
ter in de drie eerste dagen geen enkel
schip in liet vizier krijgen. Later kon
ik eiken dag ongeveer een schip in den
grond schieten
liet laatste schip, dat ik op1 dezen weg
nam Was er een met 7000 ton kolen,
van Amerika naar Italië. Onderweg liet
ik dit schip eenigen tijd de „Miiwe" be
geleiden en vulde daaruit mijn kolenvoor-
raad aan.
Later heb ik iliet als 'hulpschip inge
richt, en onder leiding van de lt.-kapi
tein Wolff geplaatst, die dan op eigb»
gelegenheid eenige waardevolle vijande
lijke schepen kon vernietigen.
Ten slotte heb ik het hulpschip' tot zin
ken moeien brengen, daar de mac.hïnee*
onbruikbaar werden. Hoe dichter ik ech
ter de Amerikaansche Jcusten naderde des
te moeilijker werd do draadlooze dienst
wegens electrische storingen, zoodat wij
in de tweede helft van December zonder
bericht hieven. Het was voor 011s ee«
groote vreugde, dat de draadlooze weer
begon te Werken en dat zij ons 'bij den
ingang van het nieuwe jaar het be
richt bracht van de gelukkige aankomst
van de „Yarrowdale".
Op mijn verderen tocht in den Zuid-
Athmtischen Oceaan heb ik mijn hulp
schip, dat ik den naam „Ge^er" gege
ven had, nog tweemaal aangetroffen. Ik
kon eenmaal 2000 en den anderen keer
1000 ton steenkolen overnemen.
Mijn reis voerde mij dan verder tot
bij Kaapstad. De verwachting daar een
druk scheepvaartverkeer te v inu„„
niet bevestigd.
Over de ontmoeting met een sterk be
wapenden Engelsehen hulpkruiser zeide
graaf DohnaIk had er liever de voorkeur
aangegeven dit schip te ontwijken. Te*
slotte is mij dit door toeval gelukt, toen
een Engelsch handelschip in zicht kwam.
Dit schip werd dan wellicht door den
Engelschen hulpkruiser voor de „Möwe"
gehouden. In elk geval viel de Engelsche
kruiser het koopvaardijschip aan. Ik zag
in de onmiddellijke nabijheid van dit
Schip granaten neerkomen en bij de ach
tervolging verdwenen beide schepen uit
mijn gezicht.
Wegens de vordering- van. het jaargetij
zette ik daarop weer koers naar het Noor
den. In den Atlantischen Oceaan had
zich het beeld ondertusschen belangrijk
Veranderd. Terwijl ik bij de heenreis nog
ongeveer 25 schepen zag, kreeg ,ik er
bij mijn terugreis geen enfrel in mijn
kijker.
Over zijn ontmoeting met het stoom
schip „Osaki" vertelde graaf Dohna: Op
mijn aanroep begon de „Osaki" zich te-
verdedigen. Er ontstond een hevig ge
vecht, dat ongeveer 20 minuten duurde,
eu waarbij 25 treffers op den tegenstan
der hadden. Ook de „Möwe" was echter
door drie schoten getroffen. Beide sche
pen geraakten in brand. De „Möwe" kroeg
een lastig lek' en jammer genoeg liep
bij den brand het grootste gedeelte dei-
bemanning brandwonden op, een Ideel zeer
zware, zoodat een onderofficier en zes
man hun leven verloren.
Op de „Osaki" waarvan de bemanning
ten slotte in de booten ging en op de
„Möwe" afstuurde, waren 4 zwaar ge
wonden. Wij -namen 25 jiian op de „Möwe"
over.
Ondertusschen naderde ik de Duitsche
kust. Het eerste Duitsche schip, hetwelk
ik ontmoette was een stoomvischsloep,
die de „Möwe" eerst niet herkende, en
niet op ons signaal stopte. Wij waren
liet echter spoedig eens.
De gewichtige gedenkdag.
De „Taglische Rundschau" vertelt de
volgende ware historie
Op den geboortedag van den ouden
heldenkeizer (22 Maart) werden eenig©
soldaten onderscheiden met het IJzeren
Kruis 2© klas. Toen «Ie kapitein op het
punt was bij een man het lint met het
eereteeken op de jas te spelden, vroeg
hij hem„Welken datum hebben we
vandaag?"
Zeer juist antwoordde de man: „22
Maart, kapitein".
„Kunt u mij ook zeggen", vroeg de
kapitein verder, „waarom juist, heden
een menigte eereteekens uitgedeeld wor
den?"
Geen antwoord.