No 154 Maandag 2 April 1917 31e Jaargang De Groote OorEog. Uit de Pers. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO, gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes LANGE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg FIRMA F. P. DÈU.IJ L. BURG. Drukkers Oosterbaan L e 'C o i n t r e, Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden fr. p. post fl.60 Losse nummers- 00§ Prijs der Advertentiën. 1—4 regels £0.60, iedere regel meer 15 et. 3-manl wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarde*. Bewijsnummers 5 cent. |[Ttr herinnering. Me: het oog op de onzekerheid, welke thans nog beslaat Omtrent de mogelijkheid geregeld 'broodkoren uit Amerika aan te voeren, wordt op dc meest dringende wijze zuinigheid met broodgebruik aangeraden, omdat er zeer g r o o t.e kans bo- s t a a t, d a t. z o n d e r d o uiterste zuinigheid reeds spoedig o p- ni cu w tot beperking van het broodrantsoen moet w o r d e n overgegaan. Onderwijspaskwil. Men weet, dat we niet bijzonder dwee peil briet het huidige examensysteem. We hebben het meermalen als uiterst onpraetisch bestempeld en Vaak er op aangedrongen, idat hel eens zou worden getoetst aan de practijk des levens. In 't bijlzonder kleven ook aan het oxa men voor onderwijzer en onderwijzeres vele fouten. Men zal dan ook begrijpen, flat. een ar tikel in de „Haagsche Posl", waarin 't systeem niet tualsch bekritiseerd wordt, koren op onzen molen was. Ofschoon we '1 niel; van az voor onze rekening zouden willen nemen, treft ons menige rake opmerking. We wenschen geen middel onbeproefd te laten, om het examensysteem als oen onding te brandmerken en némen dan ook een paar brokstukken uit bet bedoelde artikel over. In de eerste plaats wordt gewraakt, dat de leden-schoolopzieners niet examunept-, ren, doch 't werk aan de deslkund igehi overlaten, uitgenomen de beslissing, welke zij aan zichzélven houden. En dan heet het: „Toch is dit nog hel minst ridicule in de groote 'dwaasheid, die men het on derwijzer,-examen noeurl. Oortlee'.ende mot een gewoon gezond verstand zon men zoo zeggen, dat men op een examen voor on derwijzer moest laten zien, dat mén on derwijzen kon; edoch, bij school- en on- derwijsregélingen .komt zoo iets als ge zond verstand maar zelden tot uiting: jaar lijks wordt in ons land de dwlerwijshe- voegdheid aan honderden uitgereikt, di© nooit voor de klasse hebben gestaan. In plaats van de bekwaamheid te onderzoe ken. die de candidaten in den schoolar- beid hebben verkregen, e.xaurihB&rt inien ben in verschillende vakken van kennis. W ie de akte heeft behaald gaat daarna liet onderwijzen loeren op de kinderen een soort vivisectie, pijnlijk voor heide partijen. En als nu de onderwijzer, wan neer hij f,ot de conclusie komt, dat hij- al- zoodanig ongeschikt is, maar een an deren weg op kon! Maar ziet, de kennis hem bij zijn opleiding aangebracht, is- in het algemeen „'gesproken, enkele goede kweekscholen uitgesloten - zóó bekrompen, zoo eng, zoo echt school meesterachtig, dat hij in geen anderen lak van dienst te gebruiken is. ..Wat men daar dan vraagt? Laat ik eerst zeggen wat men ér nietvraagt.i Goelni letterkunde. Hebt u iets van Vondel ge lezen, of Van Kloos of Robbers? is eeri verboden vraag. Men hoeft nooit iets van otidel of van Kloos of Robbers te heb ben gelezen, wn onderwijzer te worden-. Geen, zij bet ook nog zoo simpele ken nis van Fransch, (kritsch of Engelschj Geen algemeen© geschiedenis ,geen schei kunde, geen gezondheidsleer, geen ver- j scbijnselen op 't gebied van licht, magne tisme of electriciteit. Ook behoelt de can- flidaat niet te kunnen zingen, noch schet sen op het bord, noch werken met klei oF carton, dingen, -die lieni toch in de school nog al eens te pas zouden ko- niiGn. Ji/ii evenmin wordt hem üets se- vraagd over- de psychologie, zelfs niet over die van het kind. „Maar wat ter wereld vraagt men hem. dan wèl? Men vraagt er: de raadpen sionarissen van Holland op een rijtje met de jaarlallen, het verschil in bevoegdheid tusschen de algemeen© vergadering vara 1651 en de algemeen© staten, de lengte van de middellijn van een rijksdaalder en een cent, welke woordsoort dat kan zijn, welke vormen de toegevende zin kar» hebben, welke stations er liggen aan de lijn HoornEnkhuizen, hoeveel pensioen een onderwijzer krijgt, die op 45-jarigen leeftijd ontslag vraagt en ,800 gulden ver- dient, hoe het rekenrek van Van Pelt er uitziet, wat het verschil is tusschen I e®n lwsoe^>a't °P Bali eu ©ou waterschap m Nederland, welke kruisen of mollen loonschaal voorkomen, wat het •chrl rs tusschen een Nijlpaard enmen zeepaardje, enz. enz. ocm f^er' 'le' is onbillijk zoo enkele vra- g te noemen, onbillijk tegenover exa minatoren en deskundigen. Hun treft dan ook geen blaam. Maar ze komen tot die dwaasheden, omdat ze slachtoffers zijn rajl oen stelsel, dat de alleropperst© pas- kwilligheid is: wie kan in een goed kwar tier ziich op de hoogte stellen van 'de kennis van een onbekende V In een kwar tier een oordeel vormen over de lco-nniis! van écu jongrnensch van 18 a 20 jaar? Is hei wonder, dat de uitslag van zulk een examen allerlei merkwaardige ver rassingen oplevert? En dat 'tniet moge lijk is aan dat examen het karakter to ontnemen van een loterij? O, als zij, die Spreken konden in dezen, maar durfden! „De jnachine draait weer. Hoe lang nog? Moge de wetgever spoedig verande ring brengen! Moge hij luisteren naar de Bevredigingscoirailussie en ons brengen de opleiding (uitsluitend aan ka eekscholejnj, aan welke inrichtingen ander stevige waar borgen het promotierocht woixle toege kend." „Profanettren," In D e School met den li ij b e 1 wijst de heer K. W iele mak-er op de zonde van het profaneeron, en constateert hij, dat 'took onder ons voorkomt, dat men zeer te -onpas Schriftwoorden in 't ge sprek aanhaalt in een, aan hun wezen lijke bedoeling, gansch vreemden zin, min -of meer hij wijze van aardigheid en dan ook vaak glimlachend aange hoord. We stemmen hiermede van harte in en onderschrijven ook gaarne, wat de heer Wielemaker "verder opmerkt: Wie zóó ps-eudo-geestig is in 't gesprek, zal 't vermoedelijk ook weieens zijn op school en daar kan hij er heel veel kwaad door stichten. Ik herinner mij hoe mij als kind, dat geleerd had de heiligheid van den Bijbel te eerbiedigen, de flau we aardigheid uit den mond van een onderwijzer, dien ik hoogachtte, pijn deed, dat 't laatste woord van 't 0. T. was „sla zonder aardappelen", 't Kind voelt zulke dingen veel fijner dan do volwassene als volstrekt ongepast en dc Christelijke onderwijzer, die ze zich ver oorlooft, verbeurt niet alleen 't ï^rtrouwen der ouders, maar wat veel erger is hij breekt iets heiligs in 't kinderhart. De onderwijzer moet daarom zóó voor zichtig zijn, zelfs bij zijn vertellen soort gelijke dingen, door ander-en gezegd, niel mede te de-el en. Ik denk aan 't verhaal, dal Gustaaï Adolf, toen hij bemerkte, dat men was 'tniet te München? kanonnen onder een vloer verstopt had, beval ze te voorschijn te halen met de woorden: „Staat op, gij dooden, en komt ten oordeel 1" Historisch of niet, zoo'n woord, dat den groeten Zweed voor de kinderen tot een spotter zou maken, moeten wij niet mededeeten. Ook niet, omdat er ook wel kinderen zijn, met minder fijn gevoel, die 't juist heel aardig vinden en 'tniel ongaarne over nemen. Ook vooral bij 't vertellen der Bijbel sche Geschiedenis vermijd-e men alles wat naar profanie zweemt, 'tls één mij ner bezwaren tegen de vrij-e vertelling, dat zij in sommiger mond zoo licht ont aardt in 't profane neem n u dit woord niet in den slechtsten, maar in den bes ten zin dat m.a.w. 't kind 't besef daar bij verliest: wij staan op heiligen bo dem. Wie Bijb. Gesch. zóó vertelt, kan kwalijk op een zegen hopen. Staatsmonopolie van levens- en brand verzekering. De Nieuwe Crt. (v.l.) meent, dat hel door minister Treub aan, het slot van de vergadering der Tweede Kamer geopen de financieel© perspectief „niet zal na laten in het land zekere ontsteltenis te weeg te brengen". Een paarde middel noemt liet blasi hel staatsmonopolie van hei geheel© levens1- en brandverzekerings- wezen, o-m ten slotte nog te schrijven! Een groote hervorming in het zicht en zeker geen heel aantrekkelijke. Het slot van een artikel v;m hét A1 g. Handelsblad (lib.): Hoofdzaak zal de vraag zijn, of een staatsmonopolie van liet verzekeringsbe drijf inderdaad baten in uitzicht stelt, groot genoeg, o-m o-p te wegen tegen liet nadeel der uil schakeling van een zoo be langrijk stuk particulier initiatief. Met be langstelling zien wij, ter beoordoeling dier vraag, nadere ïnededeeling-en omtrent do ministerieele plannen tegemoet. Uit De Tijd (r.k.): We zijn zeer nieuwsgierig naai" meer uitvoerige bijzonderheden over dit voorne men, dan deze loutere aankondiging. Het komt ons loch voor, dat de minister een voornaam ins tuut in het economische leven 'wil verstarren tot een staats-socia- listische instelling. Wat ons van een vrijzinnig democraat als oir,jJTeub niet verwonderen zou. vooral niet in de sterke positie, welke hij, na hel heengaan van minister van Gijn, in hel kabinet en liet parleoion-t inneemt. Hel E volkomen waar, dat wij iu "dezen abnormalen tijd aan veel staatssocialis tisch getinte en ook w'el aan werkelijk staats-socialistische maatregelen gewoon zijn geraakt. Echter waren deze steeds van lijdel ijken aardin het leven geroepen voor tijdelijke nooden, bestemd om (e verdwijnen, zoodra de oecononiische toestand weer nor maal Ts. Maar hier geldt hel een blijvendien maatregel; een staatsbedrijl wordt inge steld en nog wel een monopolie om een tijdelijk „nialum" niet op te hef fen, maar alleen te verkorten. Het plan van minister Treub zal dan •ook stellig bestrijding ondervinden. Immers liet particulier initiatief is ten onzent geheel in staat hot verzekeringsbe drijf uit te oeTenen. Er beslaat dan ook voor de overheid geen grond, om in te grijpen. Het schijnen echter de winsten van de verzekeringsmaatschappijen te zijn, welke de minister zoozeer bekoren, dat hij ze in de staatskas wenscht te doen vloeier». liet min of meer winstgevende van .een bedrijf zou dan een titel worden om op de Jijisl der staatsbedrijven te- komen I Zoo stevenen wij recht af naar liet staatssocialisme heen I Db bezem in den mast. In de Rotterdammer lezen wij Malefijt en ldenburg moesten 'in 1913 weg om hun wanbeheer in het koloniaal beleid. De tegenwoordige Minister van Kolo niën, Mr. Dleyte, destijds nog vrijzinnig- democratisch candidaat in Amsterdam IX, gaf het bezielend parool: Den bezem iu den mast 1 Al wat anti-clericaal was, nam die leuze ovor; ook de Z u t h c x- 3 oil e Gou rant. Let nu echter op de uitkomst! De Zutphensche Courant bevat te dezer dagen een vergelijking tusschen den oud-Minister Malefijt en den tegen woordigen bewindsman Dleyte ,,o.a. mei betrekking tot de mijn-politiek. En dan wordt v-an Malefijt getuigtd: De Minister De Waal Malefijt had. de zaken uitnemend voorbereid. De stukken lagen voor de eindbeslissing gereed, de mi nister' had zijn keuze gedaan tusschen de verschillende gegadigden. Maar wijl hij op 't punt stond af te treden heeft hij de be slissing officieel niet genomen en die aan zijn opvolger overgelaten. Daarentegen wordt dit vonnis gestreken over Mr, Dleyte De mijn-politiek van dezen minister is dan ook zoo ramp-zalig, dat daarin alleen voldoende reden zou zijin gelegen om hem, met erkenning van de vele en gewichtige niet "bewezen diensten, een otium cum dignitate toe te wenschen (te- doen af treden.) Dat is ook „den bezem in den mast"! Maar toch eenigszins anders gehanteerd dan de vrijzinnig-democratische redenaar in Amsterdam IX anno 1913 bedoelde! Beknopt overzicht van den toestand. Een hernieuwd vredesaanbo-d? Met '11 enkel woord dienen we nog te her inneren aan de" in velerlei opzicht belang wekkende uitlatingen van deai Oostenrijk- Hongaarschen minister van Buitenlandsche Zaken, graal' Czernin. die in een onder houd met een journalist een aantal ver klaringen heeft afgelegd. Onthullingen en verrassingen brachten z'n woorden niel. Toch verdienen ze de aandacht. De minister bevestigde, dat hij nog steeds aan het voorstel tot het bijeenkomen van een vredesconferentie door alle- oor logvoerende staten vasthield en ging na der op enkele bijzonderheden van dit voorstel in. Natuurlijk legde hij den vollen nadruk op de nieL-gebrokeu kracht vpn de Po- nau-monarclue. Nader het voorstel omschrijvend, wees de minisler er op, dat de samenkomst van de conferentie geen verandering in den strijd brengen zou. Deze zou worden voortgezet, 'wanneer de conferentie tot geen resultaat leiden zou. Tot een nadere omlijning van de vredes voorwaarden der cèntralen, ging graaf Czernin niet over. Die- nadere omischriji- ving was, Volgens den minister, alreeds gegeven; de Bonau-monarchie voerde een •haar opgedrongen verdedigings-oorlog, waarvan het doel was haar vrije, onge stoorde ontwikkeling te verzekeren. Uit de verklaring echter ,dat. zjjn rijik niet te vernietigen is en men ook niet wil vernietigen, valt genoegzaam duide lijk op le maken, dat de waarborgen van het bestuur der Doiiau-monaxchie niet ten koste zullen gaan van andere volken. L)e omstandigheid, dat graal' Czernin deze verklaring aflegde, onmiddellijk na dat hij uit Berlijn was teruggekeerd, is zeker niet zonder belang te achten. "Wan neer er tusschen Berlijn en Woqnen een zeker verschil van „gevoelen" ten op zichte van liet standpunt van den vrede bestaan mocht, dan zou het wel zeer de monstratief van een O.-II. minister zijn 0111 dadelijk 11a zijn terugkomst zoo openlijk en zoo duidelijk zijn standpunt in te ne men. Zoodat men veronderstellen mag, «lat men in Berlijn het standpunt, zoo nuch ter en zakelijk door graaf Czernin aan gegeven, geheel deelt. Het behoeft geen betoog, dat we ©lke eerlijke poging, die door een der partijen in het werk wordt gesteld, om) een einde te maken aam den gruwelijken wereld oorlog, loejui'ehen en alles willen doen om elke eerlijke vredesgedachle zoo veel mogelijk ingang te doen vind-ein. De Maasbode acht zoowel om den inhoud -der verklaringen, als om «le ma nier, waarop zij worden afgelegd, liet in terview van Czexmin van zooveel belang dat liet blad niet aarzelt van een her- ha a 1 d vredesaanbod le spreken, ken, een aanbod, -dat in beteetonis;niet geringer te schatten is dan het opziew- tvekkende aanbod, -door de central-en op 12 Dec. j.l. gedaan. „Deze omstandigheid vooral maakt voor den objectieven .beoordeelaar de verkla ringen van den Oostenrijk-Hongaarschen minisler zoo aantrekkelijk, zegt de Msb., In zijn indirect vredes-aanboil klinkt de stem door niet van een militair, maar van den merascli, die ai de ellende van den oorlog doorziet en doorvoelt. En dat ge luid is eerlijk en oprecht, dat kim niet bedriegen." Of cleric moedige cm co-rlljkv vrcdtilïv stem weerklank vinden zal bij de tegen partij? 01' dat menschelijk geluid bij den tegenstander menschelijke gevoelens en in zichten 'wekken zal?.... Laten wij het vuriglijk hopen. De rijksdag heeft met overgroot© meer derheid een voorstel aangenomen omi een commissie van 28 leilen in hel leven te roepen, teneinde de wettelijke kwesties) van de samenstelling vam de volksvertegen woordiging 'en haar verhouding tot de regeering, - óf m. a. w. de wensche- lijkheid van een parlementaire redevoe ring, vast te stellen. Aan die com missie zullen, op voorstel van de socialis ten, alle desbetreffende, bij den rijksdag ingediende voorstellen en resoluties, wor den voorgelegd. Deze nieuwe stap van den rijksdag naar meer „democratische" ontwikkeling van hel Ihiitsche staatswezen, is zeer teekenend. In .zekere mate zal ziicli daar bij ongetwijfeld de terugwerking h-ebb-en doen gevoelen v'an de gebeurtenissen, die zich in Rus-land hebben afgespeeld. Voor de kansen op den vrede is «lie „democratische" ontwikkeling in Duitsch- Land, ai gaat zij langs de meest geleide lijke lijnen van geleidelijkheid, van niet geringe "heleekonis. .Zoo kan zich, in het algemeen tenminste, van zelf de vervul ling voltrekken, van een dei' eischen door de entente gesteld. Ook hier is dus toenadering te consta leeren. De strijd van Rusland tegen Duitschland krijgl langzamerhand liet karakter van een worsteling om- de afschudding van liet juk der llohenzollem. Het garde-regiment van Petrograd zelf roept het uitWij- strijden voor de vrij heid. Van een begeerte naar Konstantinopel wordt niets meer vernomen. Ook "de actie op het front .verflauwt. Oorlogszuchtige elementen en Entente- agenten trachllen onder de Russen 'be roering te wekken door het praatje, als zou Duitschland een offensief tegen Pe trograd in den zin hebben. Wolft' dementeert het echter nog eens stellig. De geruchten over een aanstaand of fensief legen Petrograd of Bessa-rabië, zoo heet het, komen uit Engelsche bron en hebben klaarblijkelijk ten doel 'de oor- logsslemming i-n Rusland aan te wakkeren. Daartegenover willen wij nogmaals nadruk kelijk wijzen op de woorden van den rijkskanselier: Op ons oostfront kan op het oogenblik van geen offensief sprake zijn. De tijd van het jaar en de stukgeredén wegen beletten élke groote operatie. Van het VVesterfront geen belang rijkó tijdingen. Duitsche vliegtuigen wierpen weer bom men op Duinkerken. Db tocht van «1b „MöWb". Over den tocht met «le „Möw.e" hoeft graaf Dohna Srhlodien aan journalist-u het. volgende verklaardReeds op deli eersten dag kreeg' ik het stoomschip „Vol taire" in het gezicht. Tegen 4 uur kwam ik op ongeveer 400 meter van het schip en gaf liet stop-signaal. Ik vernietigde de ksignaal-in richtingen van het stoom schip, ioen dit poogde draadloos om hulp te vragen. Later kon ik het stoonasdip onschadelijk maken. Ik kniisle dan ongeveer 10 dagen in den Noord-Atlantischen Oceaan; kon ech ter in de drie eerste dagen geen enkel schip in liet vizier krijgen. Later kon ik eiken dag ongeveer een schip in den grond schieten liet laatste schip, dat ik op1 dezen weg nam Was er een met 7000 ton kolen, van Amerika naar Italië. Onderweg liet ik dit schip eenigen tijd de „Miiwe" be geleiden en vulde daaruit mijn kolenvoor- raad aan. Later heb ik iliet als 'hulpschip inge richt, en onder leiding van de lt.-kapi tein Wolff geplaatst, die dan op eigb» gelegenheid eenige waardevolle vijande lijke schepen kon vernietigen. Ten slotte heb ik het hulpschip' tot zin ken moeien brengen, daar de mac.hïnee* onbruikbaar werden. Hoe dichter ik ech ter de Amerikaansche Jcusten naderde des te moeilijker werd do draadlooze dienst wegens electrische storingen, zoodat wij in de tweede helft van December zonder bericht hieven. Het was voor 011s ee« groote vreugde, dat de draadlooze weer begon te Werken en dat zij ons 'bij den ingang van het nieuwe jaar het be richt bracht van de gelukkige aankomst van de „Yarrowdale". Op mijn verderen tocht in den Zuid- Athmtischen Oceaan heb ik mijn hulp schip, dat ik den naam „Ge^er" gege ven had, nog tweemaal aangetroffen. Ik kon eenmaal 2000 en den anderen keer 1000 ton steenkolen overnemen. Mijn reis voerde mij dan verder tot bij Kaapstad. De verwachting daar een druk scheepvaartverkeer te v inu„„ niet bevestigd. Over de ontmoeting met een sterk be wapenden Engelsehen hulpkruiser zeide graaf DohnaIk had er liever de voorkeur aangegeven dit schip te ontwijken. Te* slotte is mij dit door toeval gelukt, toen een Engelsch handelschip in zicht kwam. Dit schip werd dan wellicht door den Engelschen hulpkruiser voor de „Möwe" gehouden. In elk geval viel de Engelsche kruiser het koopvaardijschip aan. Ik zag in de onmiddellijke nabijheid van dit Schip granaten neerkomen en bij de ach tervolging verdwenen beide schepen uit mijn gezicht. Wegens de vordering- van. het jaargetij zette ik daarop weer koers naar het Noor den. In den Atlantischen Oceaan had zich het beeld ondertusschen belangrijk Veranderd. Terwijl ik bij de heenreis nog ongeveer 25 schepen zag, kreeg ,ik er bij mijn terugreis geen enfrel in mijn kijker. Over zijn ontmoeting met het stoom schip „Osaki" vertelde graaf Dohna: Op mijn aanroep begon de „Osaki" zich te- verdedigen. Er ontstond een hevig ge vecht, dat ongeveer 20 minuten duurde, eu waarbij 25 treffers op den tegenstan der hadden. Ook de „Möwe" was echter door drie schoten getroffen. Beide sche pen geraakten in brand. De „Möwe" kroeg een lastig lek' en jammer genoeg liep bij den brand het grootste gedeelte dei- bemanning brandwonden op, een Ideel zeer zware, zoodat een onderofficier en zes man hun leven verloren. Op de „Osaki" waarvan de bemanning ten slotte in de booten ging en op de „Möwe" afstuurde, waren 4 zwaar ge wonden. Wij -namen 25 jiian op de „Möwe" over. Ondertusschen naderde ik de Duitsche kust. Het eerste Duitsche schip, hetwelk ik ontmoette was een stoomvischsloep, die de „Möwe" eerst niet herkende, en niet op ons signaal stopte. Wij waren liet echter spoedig eens. De gewichtige gedenkdag. De „Taglische Rundschau" vertelt de volgende ware historie Op den geboortedag van den ouden heldenkeizer (22 Maart) werden eenig© soldaten onderscheiden met het IJzeren Kruis 2© klas. Toen «Ie kapitein op het punt was bij een man het lint met het eereteeken op de jas te spelden, vroeg hij hem„Welken datum hebben we vandaag?" Zeer juist antwoordde de man: „22 Maart, kapitein". „Kunt u mij ook zeggen", vroeg de kapitein verder, „waarom juist, heden een menigte eereteekens uitgedeeld wor den?" Geen antwoord.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1917 | | pagina 1