istbode
ïstbode
Zaterdag 17 Februari 19IV
&le Jaargang
itleider
No m
Eerste Blad
De Oorlog,
■rg.
llJVING TE HUUI
et Weiland,
|l, voor 1 Maart. A
loordweg, Sint-Lam
Bflrf Kilo Mooi.
IHU Ie fio
|3n prijs van Juni 1
P. A. MOGG
aangeboden
tdbakker
Tilbury,
lende Knecht
e Arbeider
komende Knecht
>nde Meid
idknecht,
rraagd, en ee
tnech t,
2e Knecht
k Dagmeisje.
)ienstbode,
ILLISSEN, Nieuw
ienstbode,
Dit nummer bestaat uit twee biaden
ft
fli
ft
ft
Statén-Seneraal
KOOB
D'HUIJ, Middelh
Rjving te koop
Centiaren BouwOi
Briefjes inleveren
ting bijj. PASSENI
|he weg C 182.
varend dorp in Zeela
lestaan oplevert. Fli
pel, met groote bakk
s. Brieven bureau
fnder motto „Bakkei
3GENS VERTREK
mwagen,
en
Ellewoutsdi
KOOB
Maart, en oen vc
rd, oud 9 jaar. Adre
F. P. D'HUIJ,
|en Mei
)GEL, Schroeweg.
art of April
O VISSER, Oostkapelli
;|Mei een
[koppejan Pi
Teere.
Mei een
jfWFRSE, St. Lauren
agd een
iuw- en St. Jooslas
7 ALR AVE, Ritthem
il leeren, bij
pEL Jz, Oostkapel]
IDEE Az., Kloetinge
Mei
ikomondo en' een
Jht gevraagd, bij K
'enstein, Grijpskerkc.
BEEK vraagt tegen
en
franco br. v.g. g.v.
Lutjegast, Gr.
pril of later
net 1 Mei
RG, Landbouwer/
S l'ORlE te 's Het'
1 Mei a.s. gevraagd
if Maart voor nood'
Hoog loon. Adree-
)elft.
De verdeefing der zetels.
Wij) beginnen, deze driestar met een
„verbetering."
In onze vorige driestar „Verzegeling
en Verdeeling" hebben wij een kleine
onjuistheid gezegd. Wij hebben namelijk
bij de toekenning der twee nog te ver-
deelen Kamerzetels een zetel toegewezen
aan de S. D. P. met een overschot van
3000; dit had echter niet mogen zijn,
omdat de wet bepaalt (art. 98c.) dat wan
neer van een lijst het geheele stemcijffor
lager is1 dan de helft van den kiesdeeler,
deze lijst bij de verdeeling uitvalt. De
S. D. P. iviel derhalve uit, en 'moest
de laatst overgebleven zetel zijn toege
kend aan de unieliberalen met een over
schot van 2000. De U. "L. partij krijgt
derhalve niet 13, maar 14 zetels'.
Ook en hierop moeten wij eveneens
de aandacht vestigen zou 't geval zich
kunnen voordoen dat een partij 6000 en
twee andere partijen elk 5000 stemmen
overschot hadden. Wie van deze twee
laatstgenoemden krijgt dan den aanvul
lingszetel?
De wet antwoordt hieropzijn de over
schotten gelijk, dan beslist het lot.
Nu was het door ons gekozen voor
beeld al heel gemakkelijk. In de praktijk
Kal 'tniet zoo gemakkelijk zijn.
Dan zal men veeleer tot uitslag krij
gen bijvoorbeeld: A.-R. 148216; R.-K.
328191; C.-H. 95408; V.-L. 74121; V.-D.
40175; U.-L. 132347; S.D. 201380; S.D.P.
2844.
Wij namen ook hier weer willekeurige
getallen, getallen evenwel die nader aan
de mogelijkheid zullen zijn. Het totaal
is dan 1022682.
Do kiesdeeler is dan 1022682100
10226.
Deelen wij dat getal op de stemmen-
cijters der partijen, dan blijkt:
O 1^ 1? ft tfl
t>
0
to
CU
01
00
*0
bS
O
H-1
cc w w
CO
O
co
to O
LO
<1 W K
CO'
1 co to
CJ* 00
O
00
co
5^3
CL
fl>
•N
co
<T+-
d>
w
O CO tO OS -dl
N
O
c*~
2L
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes;
iANSE VORSTSTRAAT 219,
Bureau te Middelburgs
FIRMA F. P. DHUiJ - L. BURG,
Drukkers:
Qosterbaan Le Colntre Goes.
I'
VERSCHAT ELKER WERKD
Abonnementsprijs s
Per S maanden fr. p. post
Losse pvw s
uer Adverter.iiên
11—5 regels f 0.50, iedere regel meer 10 ©i,
8-snstal plaatsing wordt 2-maaI berekend
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels f 1.—
iedere regel meer 10 ct.
ül <1 tD CD tO 05 üi
OOOCilt-OlCOCOO
^OSO(CCCDiP.ÜIO
Er blijken 96 zetels bezet.
Er moeten er derhalve nog 4 vergeven.
W.orden.
Hierop hebben aanspraak de partijen
met de grootste resten.
De hellt van den Kiesdeeler is 5113.
Stemmencijfers, die daar beneden val
len, komen niet in aanmerking. Zoodat
Sliet in aanmerking komt de S.D.P.wel
de overige partijen, van welke de V.-D.,
de U.-L. en de S.D.A.P. de grootste over
schotten hebben, zoodat aan elk van deze
drie partijen nog een zetel wordt toe
gekend.
Er is nu nog een zetel te vergeven.
Deze komt niet toe aan de S.D.P., om
bovengenoemde redenen, maar aan de
A.-R.,. ofschoon die een kleiner overschot
.heeft.
Derhalve is de uitslag
A.-R. 15; R.-K. 32; C.-H. 9; V.-L. 7;
V.-D. 4; U.-L. 13; S.D.A.P. 20.
Nadat aldus het aantal zetels aan iedere
partij toekomende is vastgesteld, worden
de zetels aan de rechthebbende candi-
daten van iedere partij toegewezen.
Eerherstal noodig.
In ons Kameroverzicht van Vrijdag ge
waagden wij van ernstige protesten door
Rechtsche Kamerleden geuit over de wei
nige zorg van den minister van oorlog
voor de zedelijke belangen onzer miliciens.
De heer Duymaer van Twist beriep
eich onder meer op een mededeeling van
het blad De Middernachtzen de-
ling.
De minister van oorlog verklaarde na
de lezing van de door De Midde r-
nachtzendeling gereleveerde feiten
uitgeroepen te hebben, wat 'n schunnig
blad is dat.
Hij deelde tevens mee, dat de redactie
van dat blad hem excuus gevraagd had.
voor haar onjuiste mededeelingen.
Ook releveerde hij, schijnbaar met in
stemming, de opmerking van een offi
cier, dat het door dat blad geïncrimineerde
stuk alleen onzedelijk was in de schat
ting van een die zelf onzedelijk is en
denkt.
Vrijzinnige Kamerleden hebben dit alles
met welgevallen begroet.
De redactie van De Nederlander
meende terecht en wij zijn er haar
dankbaar voor dat de waarheid hier
aan het licht komen moest; en vroeg
aan de redactie van De Middernacht
zendeling in welk opzicht de door
haar meegedeelde feiten onjuist waren.
Het antwoord 'luidde telegrafisch:
„Geen excuus aangeboden. De feiten
uit imijn artikel staan vast, zijibleken
bij herhaald onderzoekonder ©enige
restrictie waar. Bataljions-oammandantj
'minder schuldig, dan eerst werd onder
steld; dit den (minister gemeld. Breed
voerige schriftelijke correspondentie be
schikbaar. Ik 'gaf den Commandant, op
13 Aüg. 1916 schriftelijk in overwe
ging door een klacht tegen mij pen
justitieel onpartijdig' onderzoek om
trent de feiten te laten instellen."
Terecht concludeert De Nederlan
der:
„De hier verstrekte gegevens zijn dus
met die van Minister Bosboom, waarmede
Z.Exc. zulk een succes behaalde hij een
zeker deel der Kamer, in flagranten strijd.
Wij laten de beoordeeling van deze han
delwijze over aan onze lezers".
Een conclusie waarmee wij natuurlijk
instemmen, ijlaar wij voegen er aan toe:
laat de Minister aan de redactie van ge
noemd blad eerherstel bieden. De M i d-
d e r n a c. h t z e n d e 1 i n g heeft al zoo
veel in 't belang der zedelijkheid gedaan,
en verdient in den strijd tegen de zonde
der ontucht zoodanig den zedelijken steun
van alle officieren, ook van den Minis
ter, dat wij ernstig ,op dat eereherstel
moetej^ aandringen.
Liet de Minister het na, het door hem
in een onbewaakt oogenhlik gebruikte wa
pen zou blijken niemand dan hemzelven
en de liberale bewonderaars van dat wa
pen te hebben gewond.
Zeeuwsche Stemmen,
XCVIIl
Wie mint jiiet het luiden der klok
ken?
Hetzij ze ons opwekken tot de hervat
ting van onze dagtaak, hetzij ze plech-
dig het einde dier taak verkonden, zie
weten altijd weer met hun klankvolle
stemmen het 'Ontvankelijk gemoed te ont
roeren.
'kWeet niet of 'tu gaat als mij, maar
'tis of het plechtige bim-bam van de
oude torenklok altijd weer iets' tot ons
te zeggen heeft, of de oude stalen lip
pen telkens weer in nieuwe taal tot ons
spreken.
Krachtige, geestdrift brengende woor
den van opwekking tot den dagelijkschen
arbeid.
Vriendelijke uitnoodiging tot verkwik
kende rust.
Meer nog: ze roepen ons ook op naar
het bedehuis, opdat we er niet een Eben-
Haëzer op de lippen Gode den dank zou
den brengen voor Zijn trouwe hulp, en
Zijn bijstand zouden afsmoeken bij onze
wandeling door dit aardsche tranendal,
waar onze voet zoo menigwerf strui
kelt.
Dus spreken de o-ude klokken steeds
van rust en vreugde en dankbaarheid
"tot liet al maar jakkerende mensehdoiin.
Vooral ten plattenlande kan men zoo
heerlijk de reine kerkklokstonen beluis
teren on genieten. In de groote steden
S3-3-11 '/A1 ras onder in het geroezemoes
van dej Straat en meestal dringen zie
met meer door tot het oor, laat staan
tot net hart van den jagenden en ge-
jaagden stedeling.
Geen wonder, dat menig dichter, in
extatische ontroering door het edele ge
luid naar de pen greep, om er in den
vorm van verheven poëzie uiting aan
te geven.
Ik denk in de eerste plaats aan Schil
ler's „Het Lied van de klok", wijd en
zijd vermaard.
Maar ook in het Nederlandsche ge
dicht is de taal der zingende torens ver
tolkt en wordt met lof gewaagd van hun
veelstemmig lied.
Denk maar aan het schoone schil
derij van Jan van Beers van een Avond
landschap.
Welk 'n treffende en van fijn gevoel
getuigende vertolking
Langzaam galmde 't gelamp
der beêklok oveir de velden.
En Smink heeft 'tweer anders ge
voeld, als hij zingt:
Helder luidend, duid'lijk sprekend,
En de stilt -t' in 'trond verbreken cl,
Kondigt g'ons den Zondag aan,
Roept g'ons toe: „Wil, mensch gedenken
Aan de rust, die God wil schenken,
Mijlpaal op uw peigrimsbaan.
Maar wat verdiep ik mij iu dichterlijk-
devote bespiegelingen
Spot de werkelijkheid, de prozaïsche
werkelijkheid er niet mee?
Ja, men springt nog op bij 'thooron
van de Mokken. Als de nachtelijke stilte
verbroken wordt door het angstig-
schreiend geMep van de brandklok. Dat
imponeert nog.
Dan staan immers have en goed op
het spel; misschien wel een menschen,-
leven
En straks ach wanneer? als
de klokken het vredesherstel zullen ver
konden, dan zal men zich verheugen en
in de eerste ontroering misschien zelfs
naar de bedehuizen trekken, om straks
wat God verhoede weer "het oude
sleurleven, overvol van stoffelijke zor
gen, uit te leven.
Maar nu heeft het klokgelui
thans niets tot ons te zeggen?
Mochten we meer en meer de prediking
van de torens verstaan. Dat ze nog onge
rept verrijzen en hun stemmen laten klin
ken over het schoone vvinterlandschap,
hetwelk nog niet geschonden werd door
den brandenden oorlogsfakkel, ziet, dat
reeds geeft stof tot dank en bede, maar
ook tot aanklacht jegens onszelven.
Moesten we niet veel dankbaarder ge
zind zijn jegens Hem, Die ons spaarde,
leidde en voedde?
Zonder verootmoediging geen dank
baarheid. I II
Maar hoe its1 't menigeen vergaan in
dezen, overigens zoo benarden tijd?
Het lichaam werd wel trouw verzorgd,
maar om de ziel werd niet gedacht.
Velen werden door de stof als 'tware
betooverd.
Bs. Stegenga schreef zoo terecht, zoo
treffend juist in „De Nederlander"
„Verscheidene mensehen hebben dan
oorlog beschouwd als een gelegenheid om
zaken te doen, en als een extra goede
gelegenheid. Zoo verlieten ze hun plaats
achter den handwagen en raakten in een
auto. Daarom zijn ze best over den oor
log tevreden, misschien kunnen ze hun
fortuin nog verdubbelen, nu „de vrees"
voor een spoedigen vrede weer voorbij
is gedreven. En dat daar nu op de slag
velden honderdduizenden zijn verbrijzeld
door granaten, dat er een rouw zwart
en onherstelbaar is neergedaald over de
landen, dat het zedelijk leven is ver-
.wilderd, het maatschappelijk leven ver
scheurd, wat kan 'thun schelen, ze zien
met onverholen minachting neer op hen
die daarover tobben, zij hebben juisteein
laag autonummer gekocht, en zijn be
zig hun grove slagersvingers af te wis-
schen aan 't fijne damast der aristocra
tie".
Er was dus geen aanleiding om tot'
God te gaan. En zoo kwam het, dat
men zich soms moest afvragen of tnen
nog jn een Christelijk land leefde, in
de twintigste eeuw, onder 'tgeklank van
het Evangelie.
1 'tGetamp der beêMok gaf dan ant
woord.
Maar, maar wordt het verstaan?
Kerkklok, laat dat noodenid zingen
Diep tot in de ziele dringen
Van den mensch, die God verliet.
Laat het naar Gods Huis hem drijven,
Dicht bij Jezus hem doen blijven,
Die geen zondaar ooit verstiet.
KEES VAN DER MEER.
Tweede Kamer.
Klacht op klacht. Onze
onderofficieren verdedigd.
Die booge reserve-iuite
nantjes! Toch nog 'n
lichtstraal.
Minister Bosboom zou wel met ont
velde handen loopen, als hij, telkens wan
neer zijn beleid ten opzichte van de gees
telijke verzorging onzer soldaten gewraakt,
werd, de tafel gebombardeerd had, gelijk
Z.Ex. dezer dagen in een driftige bui deed.
Maar ook over liet algemeene beleid,
in militair-technisch en zin opgevat, is
niet gezwegen.
Arts en Bomans b.V. hebben als hun
meening uitgesproken, flat de geweldige
sommen, welke besteed zijn, niet zooveel
hebben bijgedragen tot de weerbaarheid
als wel zou dienen. Beiden zijn er tegen
opgekomen, dat de Minister de bestede
sommen aanhaalt, als bewijs van wat er
gedaan is voor de defensie en dat de
Minister zich ook ter verdediging van zijn
beleid beroept op den opperbevelhebber
die volgens den Minister de verantwoor
delijkheid niet zou kunnen en willen dra
gen, als de zaken niet in Orde waren.
Duymaer drong aan op een vluggere
bevordering van de beroepsofficieren.
Maar ook de onderofficieren heeft hij
niet vergeten. Hij achtte hun positie lang
niet rooskleurig.
En op' goede gronden.
Dat het jongere verlofskadei' de meer
dere wordt van het oudere, kan nu een
maal niet anders, maar juist daarom
moest de positie van dc beroepsonderoffi
cieren beter zijn. De bevordering van de
sergeants-majoor-instructeur vooral is
zeer onvoldoende, terwijl hun mobilisatie-
toelage te gering is. De- toelage voor de
gehuwden is zóó laag, dat zij; buiten hun
woonplaats vertoevend, groot nadeel lij
den. En dat alles terwijl hun werk is
verzwaard. De vergoeding voor het ge
mis aan levensmiddelen is voor hen, die
te velde staan, achterwege gebleven. Het
is bekend, hoe in het gezin van menig
gehuwd beroepsofficier armoede wordt ge
leden. Dit moet op den goeden geest in
het leger zeer nadeelig werken.
De Minister is niet bereid den termijn
van zes jaar waarbinnen de onderoffi
cieren niet mogen huwen, te wijzigen.
Een wijziging daarin acht ook ,de heer
Duymaer van Twist niet in 'het belang
van het leger, omdat daardoor veel te
veel huwelijken op jeugdigen leeftijd ge
sloten worden. Echter wijzigt de toestand
zich in die zes jaar niet veel omdat de
hoogste rang van wachtmeester niet in
zes jaar tijds wordt bereikt.
Ook de bevordering van korporaals tot
sergeants gaat zeer langzaam en dat is
in dezen tijd een verkeerde methode.
Zoo is er menige klacht op en over
de lippen gekomen.
Ruys de Beerenbrouck (r. k.) besprak
weer de behartiging der godsdienstige en
zedelijke belangen der militairen; Duys
(s. d. a. p.) het strafsysteem in het
leger.
Uit het verdere debat teekenen we nog
aan een alleszins juiste opmerking van
den heer de Visser (c. h.). Deze afge
vaardigde bracht den minister den hem
toekomenden lof voor wat hij voor den
veldpredikers- en aalmoezeniersarbeid
heeft gedaan, en prees de samenwerking
met !de hoogere militaire autoriteiten. Maar
als er sprake is van tegenstand, zeide
hij, komt deze uit de kringen van jonge
2de en 1ste luitenants, wier geestelijke
ontwikkeling niet zóó is, dat ze het be
lang van deze zaak begrijpen. Dat komt
ook, doordat zij door de mobilisatie een
positie hebben verkregen, die niet geheel'
strookte met hun jeugd.
Marchant (v. d.) kwam ten slotte het
door den heer Ruys betoogde onderstree-
pen inzake de schunnige voorstellingen
in Amsterdam.
Hij kon zich voorstellen, wat voor soort
artisten in de Amsterdamsche voorstel
ling hebben meegewerkt. Zulke artisten
zoeken „er hun kracht in het gemeene
als niet gemeen voor te stellen en hun
gebaar gemeenzaam te maken met het
gemeene. Als de bedoelde officier meent,
dat zulk een voorstelling voor niemand
kwaad kan, dan verstaat hij niet wat er
in het maatschappelijke leven omgaat. De
minister kan ook die mcening niet dee
len. Marchant vertrouwde, dat Z.Ex. gal
inzien dat dergelijke voordrachten voor
het leger niet op haar plaats zijn.
Hoe is nu de positie van den minister
Bosboom? Zeker niet ongeschokt na de
jongste debatten. Toch meent de Maas-
hode-overziclitsclu'ijver, slat hij tevreden
kan zijn.
„Ofschoon, zoo heet het, bij slotsom
den Minister menige tekortkoming aan
gerekend moest blijven, is toch de om
vang der tekortkomingen, den Minister ge
hoord, meegevallen; en gelukkig is hier
en daar een lichtstraaltje opgemerkt".
8 kfiopt overzicht van den toestand.
Zijn de Duitschers hun vijanden we
derom voor geweest?
Deze vraag kwam bij ons op, toen
we van .de jongste Duitsche successen
in Champagne (Westerfront) lazen, en we
herinnerden ons het elders in dit num
mer voorkomende berichtje omtrent de
kwaliteit van de Franse,he generaals
En wat schreef Colijn?
De Duitschers zijn de meesters in de
groote strategie.
Doch laten we ons tot de feiten be
palen.
In Champagne, zoo meldt het Duit
sche stafbericht, werd ten Z. van 'Répont,
na 'een krachtdadige voorbereiding door
de artillerie en mijnwerpers, een aanval
van onze infanterie met behoedzaamheid
en élan met goed gevolg doorgevoerd.
Stormenderhand werden bij de Chain-
pagne-hoeve en op hoogte 185 vier vij
andelijke linies over een
breedte van 2600 meter en in
een diepte van 800 meter ver
meester d. Een en twintig officieren
en 837 man werden gevangen genomen,
20 machinegeweren en een niijnwerper
buitgemaakt. De Duitsche verliezen wa
ren gering. De Franschen vergrootten de
hunne door nuttelooze tegenaanvallen,
welke zij des avonds en den volgenden'
ochtend op de hun ontrukte stelling
deden.
De Franschen erkennen het geleden ver
lies in dezen vorm:
„Omstreeks vier uur slaagden de Duit
schers, na verschillende mijnen te heb
ben doen ontploffen, er in een vooruit
springenden Koek ten Westen van Mai-
son de Champagne tea Noorden van den
weg van dit punt naar Butte du M.es-
nil, binnen te dringen".
Het behaalde succes wordt inderdaad
niet licht overschat.
Niettegenstaande de koortsachtige be
drijvigheid van de artillerie der geal
lieerden en de talrijke aanvallen, die vaak
over groote frontbreedten plaats vonden,
was er van een stelselmatige voorberei
ding tot een groot offensief niet veel
te bespeuren.
Zoo die voorbereiding er toch was,
zijn de Franschen en Engelschen ,weer
„just too late" gekomen, althans wan
neer blijkt, dat de Duitschers het suc
ces verder weten uit te buiten en 'tniet
bij die ééne poging blijft.
Voor de resultaten van den duikboot-
oorlog zij naar de losse berichten ver
wezen.
Ieder zal wel concludeeren, dat 'hel
booze spel nu eerst recht begonnen is.
Het protest van Denemarken, Zweden
en Noorwegen wordt in 'de Scandinavi
sche pers slechts kort besproken.
„Stockkoims Dagbladet" vindt het aan
genaam te constateeren, dat het ditmaal
is gelukt de Skandinavische mogendheden
gemeenschappelijk te doen optreden pn
zegt, dat de protestnota niet enkel te
beschouwen is als een juridisch gebaar
van platonischen aard. Daar zij bedde
mogendheden voor eventuoele schade ver
antwoordelijk stellen, is de nota, die op
vastberaden toon is gesteld, wel geschikt
om in Duitschland indruk te maken. De
nota heeft niets te inaken met sympa
thieën of antipathieën.
De eigenlijke vijand van Amerika.
De „Kölnische Zeitung" legt Wilsons
gebaar van oorlogsbedreiging zoo uit,
alsof Wilson, terwijl hij zich militair wil
toerusten, onder den dekmantel, dat het
tegen .Diuitschland noodig is, eigenlijk Ja
pan op het oog heeft. Japansl 'industri-
eele en 'commercieel© epansio jvordt een
ernstige bedreiging voor Amerika. Do Ja-
pansche industrie- kan betere prijzen aan
bieden, daar ide Japansch© werkkrachten
buitengewoon goedkoop zijn. Een inland-
sche werkkracht, waarvoor men in fjpw-
York "65 dollar betaalt, kan Japan voor
15 dollar leveren. Reeds heeft de United
Steel Company het plan opgevat, uit'dien
ihooide fabrieken te gaan bouwen in
China en Japan. Het is dringend noodig,
dat de Amerikaausche regeering zoo spoe
dig mogelijk maatregelen gaat nemen te
gen de zeer gevaarlijk wordende Japau-
sche mededinging.
Korte OmlogstJBriciiter..
Gedurende de krijgsverrichtingen in
de districten van Dubno, Lutsh en Kre-
meneto (Rusland) zijn ongeveer 150.000
woonhuizen, 200.000 gebouwen, 112 ker
ken en 100 scholen verwoest of verbrand.
Ford en zijn vrienden zullen een
vredestijdschrift gaan uitgeven, genaamd
„Post 'helium" (Na den oorlog.) Dit tijd
schrift zal, behalve- in het Zweedsch, ook
Ln het Engeisch, Fransch en Duitsch ver
schijnen.
De Oostenrijksche monarch, keizer
Karei, heeft veldmaarschalk aartshertog
Friedrich ontheven van zijn ambt als; zijt
plaatsvervanger als opperbevelhebber er
is! voornemens hem bijzondere opdrach
ten te geven. Merkwaardig, dat ,dit ge
beurt dadelijk na het bezoek van keizei
Wilhelm.
Duitsche berichten melden, dat di
twee Anioiikaaasche schepen, „Roches
ter" en „Orleans", wier vertrek gemelt
was èn die naar den „blauwen band'
van den Oceaan zouden dingen, hun ver
(rek toch weer uitgesteld hebben. „Mei