istbode ïstbode Zaterdag 17 Februari 19IV &le Jaargang itleider No m Eerste Blad De Oorlog, ■rg. llJVING TE HUUI et Weiland, |l, voor 1 Maart. A loordweg, Sint-Lam Bflrf Kilo Mooi. IHU Ie fio |3n prijs van Juni 1 P. A. MOGG aangeboden tdbakker Tilbury, lende Knecht e Arbeider komende Knecht >nde Meid idknecht, rraagd, en ee tnech t, 2e Knecht k Dagmeisje. )ienstbode, ILLISSEN, Nieuw ienstbode, Dit nummer bestaat uit twee biaden ft fli ft ft Statén-Seneraal KOOB D'HUIJ, Middelh Rjving te koop Centiaren BouwOi Briefjes inleveren ting bijj. PASSENI |he weg C 182. varend dorp in Zeela lestaan oplevert. Fli pel, met groote bakk s. Brieven bureau fnder motto „Bakkei 3GENS VERTREK mwagen, en Ellewoutsdi KOOB Maart, en oen vc rd, oud 9 jaar. Adre F. P. D'HUIJ, |en Mei )GEL, Schroeweg. art of April O VISSER, Oostkapelli ;|Mei een [koppejan Pi Teere. Mei een jfWFRSE, St. Lauren agd een iuw- en St. Jooslas 7 ALR AVE, Ritthem il leeren, bij pEL Jz, Oostkapel] IDEE Az., Kloetinge Mei ikomondo en' een Jht gevraagd, bij K 'enstein, Grijpskerkc. BEEK vraagt tegen en franco br. v.g. g.v. Lutjegast, Gr. pril of later net 1 Mei RG, Landbouwer/ S l'ORlE te 's Het' 1 Mei a.s. gevraagd if Maart voor nood' Hoog loon. Adree- )elft. De verdeefing der zetels. Wij) beginnen, deze driestar met een „verbetering." In onze vorige driestar „Verzegeling en Verdeeling" hebben wij een kleine onjuistheid gezegd. Wij hebben namelijk bij de toekenning der twee nog te ver- deelen Kamerzetels een zetel toegewezen aan de S. D. P. met een overschot van 3000; dit had echter niet mogen zijn, omdat de wet bepaalt (art. 98c.) dat wan neer van een lijst het geheele stemcijffor lager is1 dan de helft van den kiesdeeler, deze lijst bij de verdeeling uitvalt. De S. D. P. iviel derhalve uit, en 'moest de laatst overgebleven zetel zijn toege kend aan de unieliberalen met een over schot van 2000. De U. "L. partij krijgt derhalve niet 13, maar 14 zetels'. Ook en hierop moeten wij eveneens de aandacht vestigen zou 't geval zich kunnen voordoen dat een partij 6000 en twee andere partijen elk 5000 stemmen overschot hadden. Wie van deze twee laatstgenoemden krijgt dan den aanvul lingszetel? De wet antwoordt hieropzijn de over schotten gelijk, dan beslist het lot. Nu was het door ons gekozen voor beeld al heel gemakkelijk. In de praktijk Kal 'tniet zoo gemakkelijk zijn. Dan zal men veeleer tot uitslag krij gen bijvoorbeeld: A.-R. 148216; R.-K. 328191; C.-H. 95408; V.-L. 74121; V.-D. 40175; U.-L. 132347; S.D. 201380; S.D.P. 2844. Wij namen ook hier weer willekeurige getallen, getallen evenwel die nader aan de mogelijkheid zullen zijn. Het totaal is dan 1022682. Do kiesdeeler is dan 1022682100 10226. Deelen wij dat getal op de stemmen- cijters der partijen, dan blijkt: O 1^ 1? ft tfl t> 0 to CU 01 00 *0 bS O H-1 cc w w CO O co to O LO <1 W K CO' 1 co to CJ* 00 O 00 co 5^3 CL fl> •N co <T+- d> w O CO tO OS -dl N O c*~ 2L Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes; iANSE VORSTSTRAAT 219, Bureau te Middelburgs FIRMA F. P. DHUiJ - L. BURG, Drukkers: Qosterbaan Le Colntre Goes. I' VERSCHAT ELKER WERKD Abonnementsprijs s Per S maanden fr. p. post Losse pvw s uer Adverter.iiên 11—5 regels f 0.50, iedere regel meer 10 ©i, 8-snstal plaatsing wordt 2-maaI berekend Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels f 1.— iedere regel meer 10 ct. ül <1 tD CD tO 05 üi OOOCilt-OlCOCOO ^OSO(CCCDiP.ÜIO Er blijken 96 zetels bezet. Er moeten er derhalve nog 4 vergeven. W.orden. Hierop hebben aanspraak de partijen met de grootste resten. De hellt van den Kiesdeeler is 5113. Stemmencijfers, die daar beneden val len, komen niet in aanmerking. Zoodat Sliet in aanmerking komt de S.D.P.wel de overige partijen, van welke de V.-D., de U.-L. en de S.D.A.P. de grootste over schotten hebben, zoodat aan elk van deze drie partijen nog een zetel wordt toe gekend. Er is nu nog een zetel te vergeven. Deze komt niet toe aan de S.D.P., om bovengenoemde redenen, maar aan de A.-R.,. ofschoon die een kleiner overschot .heeft. Derhalve is de uitslag A.-R. 15; R.-K. 32; C.-H. 9; V.-L. 7; V.-D. 4; U.-L. 13; S.D.A.P. 20. Nadat aldus het aantal zetels aan iedere partij toekomende is vastgesteld, worden de zetels aan de rechthebbende candi- daten van iedere partij toegewezen. Eerherstal noodig. In ons Kameroverzicht van Vrijdag ge waagden wij van ernstige protesten door Rechtsche Kamerleden geuit over de wei nige zorg van den minister van oorlog voor de zedelijke belangen onzer miliciens. De heer Duymaer van Twist beriep eich onder meer op een mededeeling van het blad De Middernachtzen de- ling. De minister van oorlog verklaarde na de lezing van de door De Midde r- nachtzendeling gereleveerde feiten uitgeroepen te hebben, wat 'n schunnig blad is dat. Hij deelde tevens mee, dat de redactie van dat blad hem excuus gevraagd had. voor haar onjuiste mededeelingen. Ook releveerde hij, schijnbaar met in stemming, de opmerking van een offi cier, dat het door dat blad geïncrimineerde stuk alleen onzedelijk was in de schat ting van een die zelf onzedelijk is en denkt. Vrijzinnige Kamerleden hebben dit alles met welgevallen begroet. De redactie van De Nederlander meende terecht en wij zijn er haar dankbaar voor dat de waarheid hier aan het licht komen moest; en vroeg aan de redactie van De Middernacht zendeling in welk opzicht de door haar meegedeelde feiten onjuist waren. Het antwoord 'luidde telegrafisch: „Geen excuus aangeboden. De feiten uit imijn artikel staan vast, zijibleken bij herhaald onderzoekonder ©enige restrictie waar. Bataljions-oammandantj 'minder schuldig, dan eerst werd onder steld; dit den (minister gemeld. Breed voerige schriftelijke correspondentie be schikbaar. Ik 'gaf den Commandant, op 13 Aüg. 1916 schriftelijk in overwe ging door een klacht tegen mij pen justitieel onpartijdig' onderzoek om trent de feiten te laten instellen." Terecht concludeert De Nederlan der: „De hier verstrekte gegevens zijn dus met die van Minister Bosboom, waarmede Z.Exc. zulk een succes behaalde hij een zeker deel der Kamer, in flagranten strijd. Wij laten de beoordeeling van deze han delwijze over aan onze lezers". Een conclusie waarmee wij natuurlijk instemmen, ijlaar wij voegen er aan toe: laat de Minister aan de redactie van ge noemd blad eerherstel bieden. De M i d- d e r n a c. h t z e n d e 1 i n g heeft al zoo veel in 't belang der zedelijkheid gedaan, en verdient in den strijd tegen de zonde der ontucht zoodanig den zedelijken steun van alle officieren, ook van den Minis ter, dat wij ernstig ,op dat eereherstel moetej^ aandringen. Liet de Minister het na, het door hem in een onbewaakt oogenhlik gebruikte wa pen zou blijken niemand dan hemzelven en de liberale bewonderaars van dat wa pen te hebben gewond. Zeeuwsche Stemmen, XCVIIl Wie mint jiiet het luiden der klok ken? Hetzij ze ons opwekken tot de hervat ting van onze dagtaak, hetzij ze plech- dig het einde dier taak verkonden, zie weten altijd weer met hun klankvolle stemmen het 'Ontvankelijk gemoed te ont roeren. 'kWeet niet of 'tu gaat als mij, maar 'tis of het plechtige bim-bam van de oude torenklok altijd weer iets' tot ons te zeggen heeft, of de oude stalen lip pen telkens weer in nieuwe taal tot ons spreken. Krachtige, geestdrift brengende woor den van opwekking tot den dagelijkschen arbeid. Vriendelijke uitnoodiging tot verkwik kende rust. Meer nog: ze roepen ons ook op naar het bedehuis, opdat we er niet een Eben- Haëzer op de lippen Gode den dank zou den brengen voor Zijn trouwe hulp, en Zijn bijstand zouden afsmoeken bij onze wandeling door dit aardsche tranendal, waar onze voet zoo menigwerf strui kelt. Dus spreken de o-ude klokken steeds van rust en vreugde en dankbaarheid "tot liet al maar jakkerende mensehdoiin. Vooral ten plattenlande kan men zoo heerlijk de reine kerkklokstonen beluis teren on genieten. In de groote steden S3-3-11 '/A1 ras onder in het geroezemoes van dej Straat en meestal dringen zie met meer door tot het oor, laat staan tot net hart van den jagenden en ge- jaagden stedeling. Geen wonder, dat menig dichter, in extatische ontroering door het edele ge luid naar de pen greep, om er in den vorm van verheven poëzie uiting aan te geven. Ik denk in de eerste plaats aan Schil ler's „Het Lied van de klok", wijd en zijd vermaard. Maar ook in het Nederlandsche ge dicht is de taal der zingende torens ver tolkt en wordt met lof gewaagd van hun veelstemmig lied. Denk maar aan het schoone schil derij van Jan van Beers van een Avond landschap. Welk 'n treffende en van fijn gevoel getuigende vertolking Langzaam galmde 't gelamp der beêklok oveir de velden. En Smink heeft 'tweer anders ge voeld, als hij zingt: Helder luidend, duid'lijk sprekend, En de stilt -t' in 'trond verbreken cl, Kondigt g'ons den Zondag aan, Roept g'ons toe: „Wil, mensch gedenken Aan de rust, die God wil schenken, Mijlpaal op uw peigrimsbaan. Maar wat verdiep ik mij iu dichterlijk- devote bespiegelingen Spot de werkelijkheid, de prozaïsche werkelijkheid er niet mee? Ja, men springt nog op bij 'thooron van de Mokken. Als de nachtelijke stilte verbroken wordt door het angstig- schreiend geMep van de brandklok. Dat imponeert nog. Dan staan immers have en goed op het spel; misschien wel een menschen,- leven En straks ach wanneer? als de klokken het vredesherstel zullen ver konden, dan zal men zich verheugen en in de eerste ontroering misschien zelfs naar de bedehuizen trekken, om straks wat God verhoede weer "het oude sleurleven, overvol van stoffelijke zor gen, uit te leven. Maar nu heeft het klokgelui thans niets tot ons te zeggen? Mochten we meer en meer de prediking van de torens verstaan. Dat ze nog onge rept verrijzen en hun stemmen laten klin ken over het schoone vvinterlandschap, hetwelk nog niet geschonden werd door den brandenden oorlogsfakkel, ziet, dat reeds geeft stof tot dank en bede, maar ook tot aanklacht jegens onszelven. Moesten we niet veel dankbaarder ge zind zijn jegens Hem, Die ons spaarde, leidde en voedde? Zonder verootmoediging geen dank baarheid. I II Maar hoe its1 't menigeen vergaan in dezen, overigens zoo benarden tijd? Het lichaam werd wel trouw verzorgd, maar om de ziel werd niet gedacht. Velen werden door de stof als 'tware betooverd. Bs. Stegenga schreef zoo terecht, zoo treffend juist in „De Nederlander" „Verscheidene mensehen hebben dan oorlog beschouwd als een gelegenheid om zaken te doen, en als een extra goede gelegenheid. Zoo verlieten ze hun plaats achter den handwagen en raakten in een auto. Daarom zijn ze best over den oor log tevreden, misschien kunnen ze hun fortuin nog verdubbelen, nu „de vrees" voor een spoedigen vrede weer voorbij is gedreven. En dat daar nu op de slag velden honderdduizenden zijn verbrijzeld door granaten, dat er een rouw zwart en onherstelbaar is neergedaald over de landen, dat het zedelijk leven is ver- .wilderd, het maatschappelijk leven ver scheurd, wat kan 'thun schelen, ze zien met onverholen minachting neer op hen die daarover tobben, zij hebben juisteein laag autonummer gekocht, en zijn be zig hun grove slagersvingers af te wis- schen aan 't fijne damast der aristocra tie". Er was dus geen aanleiding om tot' God te gaan. En zoo kwam het, dat men zich soms moest afvragen of tnen nog jn een Christelijk land leefde, in de twintigste eeuw, onder 'tgeklank van het Evangelie. 1 'tGetamp der beêMok gaf dan ant woord. Maar, maar wordt het verstaan? Kerkklok, laat dat noodenid zingen Diep tot in de ziele dringen Van den mensch, die God verliet. Laat het naar Gods Huis hem drijven, Dicht bij Jezus hem doen blijven, Die geen zondaar ooit verstiet. KEES VAN DER MEER. Tweede Kamer. Klacht op klacht. Onze onderofficieren verdedigd. Die booge reserve-iuite nantjes! Toch nog 'n lichtstraal. Minister Bosboom zou wel met ont velde handen loopen, als hij, telkens wan neer zijn beleid ten opzichte van de gees telijke verzorging onzer soldaten gewraakt, werd, de tafel gebombardeerd had, gelijk Z.Ex. dezer dagen in een driftige bui deed. Maar ook over liet algemeene beleid, in militair-technisch en zin opgevat, is niet gezwegen. Arts en Bomans b.V. hebben als hun meening uitgesproken, flat de geweldige sommen, welke besteed zijn, niet zooveel hebben bijgedragen tot de weerbaarheid als wel zou dienen. Beiden zijn er tegen opgekomen, dat de Minister de bestede sommen aanhaalt, als bewijs van wat er gedaan is voor de defensie en dat de Minister zich ook ter verdediging van zijn beleid beroept op den opperbevelhebber die volgens den Minister de verantwoor delijkheid niet zou kunnen en willen dra gen, als de zaken niet in Orde waren. Duymaer drong aan op een vluggere bevordering van de beroepsofficieren. Maar ook de onderofficieren heeft hij niet vergeten. Hij achtte hun positie lang niet rooskleurig. En op' goede gronden. Dat het jongere verlofskadei' de meer dere wordt van het oudere, kan nu een maal niet anders, maar juist daarom moest de positie van dc beroepsonderoffi cieren beter zijn. De bevordering van de sergeants-majoor-instructeur vooral is zeer onvoldoende, terwijl hun mobilisatie- toelage te gering is. De- toelage voor de gehuwden is zóó laag, dat zij; buiten hun woonplaats vertoevend, groot nadeel lij den. En dat alles terwijl hun werk is verzwaard. De vergoeding voor het ge mis aan levensmiddelen is voor hen, die te velde staan, achterwege gebleven. Het is bekend, hoe in het gezin van menig gehuwd beroepsofficier armoede wordt ge leden. Dit moet op den goeden geest in het leger zeer nadeelig werken. De Minister is niet bereid den termijn van zes jaar waarbinnen de onderoffi cieren niet mogen huwen, te wijzigen. Een wijziging daarin acht ook ,de heer Duymaer van Twist niet in 'het belang van het leger, omdat daardoor veel te veel huwelijken op jeugdigen leeftijd ge sloten worden. Echter wijzigt de toestand zich in die zes jaar niet veel omdat de hoogste rang van wachtmeester niet in zes jaar tijds wordt bereikt. Ook de bevordering van korporaals tot sergeants gaat zeer langzaam en dat is in dezen tijd een verkeerde methode. Zoo is er menige klacht op en over de lippen gekomen. Ruys de Beerenbrouck (r. k.) besprak weer de behartiging der godsdienstige en zedelijke belangen der militairen; Duys (s. d. a. p.) het strafsysteem in het leger. Uit het verdere debat teekenen we nog aan een alleszins juiste opmerking van den heer de Visser (c. h.). Deze afge vaardigde bracht den minister den hem toekomenden lof voor wat hij voor den veldpredikers- en aalmoezeniersarbeid heeft gedaan, en prees de samenwerking met !de hoogere militaire autoriteiten. Maar als er sprake is van tegenstand, zeide hij, komt deze uit de kringen van jonge 2de en 1ste luitenants, wier geestelijke ontwikkeling niet zóó is, dat ze het be lang van deze zaak begrijpen. Dat komt ook, doordat zij door de mobilisatie een positie hebben verkregen, die niet geheel' strookte met hun jeugd. Marchant (v. d.) kwam ten slotte het door den heer Ruys betoogde onderstree- pen inzake de schunnige voorstellingen in Amsterdam. Hij kon zich voorstellen, wat voor soort artisten in de Amsterdamsche voorstel ling hebben meegewerkt. Zulke artisten zoeken „er hun kracht in het gemeene als niet gemeen voor te stellen en hun gebaar gemeenzaam te maken met het gemeene. Als de bedoelde officier meent, dat zulk een voorstelling voor niemand kwaad kan, dan verstaat hij niet wat er in het maatschappelijke leven omgaat. De minister kan ook die mcening niet dee len. Marchant vertrouwde, dat Z.Ex. gal inzien dat dergelijke voordrachten voor het leger niet op haar plaats zijn. Hoe is nu de positie van den minister Bosboom? Zeker niet ongeschokt na de jongste debatten. Toch meent de Maas- hode-overziclitsclu'ijver, slat hij tevreden kan zijn. „Ofschoon, zoo heet het, bij slotsom den Minister menige tekortkoming aan gerekend moest blijven, is toch de om vang der tekortkomingen, den Minister ge hoord, meegevallen; en gelukkig is hier en daar een lichtstraaltje opgemerkt". 8 kfiopt overzicht van den toestand. Zijn de Duitschers hun vijanden we derom voor geweest? Deze vraag kwam bij ons op, toen we van .de jongste Duitsche successen in Champagne (Westerfront) lazen, en we herinnerden ons het elders in dit num mer voorkomende berichtje omtrent de kwaliteit van de Franse,he generaals En wat schreef Colijn? De Duitschers zijn de meesters in de groote strategie. Doch laten we ons tot de feiten be palen. In Champagne, zoo meldt het Duit sche stafbericht, werd ten Z. van 'Répont, na 'een krachtdadige voorbereiding door de artillerie en mijnwerpers, een aanval van onze infanterie met behoedzaamheid en élan met goed gevolg doorgevoerd. Stormenderhand werden bij de Chain- pagne-hoeve en op hoogte 185 vier vij andelijke linies over een breedte van 2600 meter en in een diepte van 800 meter ver meester d. Een en twintig officieren en 837 man werden gevangen genomen, 20 machinegeweren en een niijnwerper buitgemaakt. De Duitsche verliezen wa ren gering. De Franschen vergrootten de hunne door nuttelooze tegenaanvallen, welke zij des avonds en den volgenden' ochtend op de hun ontrukte stelling deden. De Franschen erkennen het geleden ver lies in dezen vorm: „Omstreeks vier uur slaagden de Duit schers, na verschillende mijnen te heb ben doen ontploffen, er in een vooruit springenden Koek ten Westen van Mai- son de Champagne tea Noorden van den weg van dit punt naar Butte du M.es- nil, binnen te dringen". Het behaalde succes wordt inderdaad niet licht overschat. Niettegenstaande de koortsachtige be drijvigheid van de artillerie der geal lieerden en de talrijke aanvallen, die vaak over groote frontbreedten plaats vonden, was er van een stelselmatige voorberei ding tot een groot offensief niet veel te bespeuren. Zoo die voorbereiding er toch was, zijn de Franschen en Engelschen ,weer „just too late" gekomen, althans wan neer blijkt, dat de Duitschers het suc ces verder weten uit te buiten en 'tniet bij die ééne poging blijft. Voor de resultaten van den duikboot- oorlog zij naar de losse berichten ver wezen. Ieder zal wel concludeeren, dat 'hel booze spel nu eerst recht begonnen is. Het protest van Denemarken, Zweden en Noorwegen wordt in 'de Scandinavi sche pers slechts kort besproken. „Stockkoims Dagbladet" vindt het aan genaam te constateeren, dat het ditmaal is gelukt de Skandinavische mogendheden gemeenschappelijk te doen optreden pn zegt, dat de protestnota niet enkel te beschouwen is als een juridisch gebaar van platonischen aard. Daar zij bedde mogendheden voor eventuoele schade ver antwoordelijk stellen, is de nota, die op vastberaden toon is gesteld, wel geschikt om in Duitschland indruk te maken. De nota heeft niets te inaken met sympa thieën of antipathieën. De eigenlijke vijand van Amerika. De „Kölnische Zeitung" legt Wilsons gebaar van oorlogsbedreiging zoo uit, alsof Wilson, terwijl hij zich militair wil toerusten, onder den dekmantel, dat het tegen .Diuitschland noodig is, eigenlijk Ja pan op het oog heeft. Japansl 'industri- eele en 'commercieel© epansio jvordt een ernstige bedreiging voor Amerika. Do Ja- pansche industrie- kan betere prijzen aan bieden, daar ide Japansch© werkkrachten buitengewoon goedkoop zijn. Een inland- sche werkkracht, waarvoor men in fjpw- York "65 dollar betaalt, kan Japan voor 15 dollar leveren. Reeds heeft de United Steel Company het plan opgevat, uit'dien ihooide fabrieken te gaan bouwen in China en Japan. Het is dringend noodig, dat de Amerikaausche regeering zoo spoe dig mogelijk maatregelen gaat nemen te gen de zeer gevaarlijk wordende Japau- sche mededinging. Korte OmlogstJBriciiter.. Gedurende de krijgsverrichtingen in de districten van Dubno, Lutsh en Kre- meneto (Rusland) zijn ongeveer 150.000 woonhuizen, 200.000 gebouwen, 112 ker ken en 100 scholen verwoest of verbrand. Ford en zijn vrienden zullen een vredestijdschrift gaan uitgeven, genaamd „Post 'helium" (Na den oorlog.) Dit tijd schrift zal, behalve- in het Zweedsch, ook Ln het Engeisch, Fransch en Duitsch ver schijnen. De Oostenrijksche monarch, keizer Karei, heeft veldmaarschalk aartshertog Friedrich ontheven van zijn ambt als; zijt plaatsvervanger als opperbevelhebber er is! voornemens hem bijzondere opdrach ten te geven. Merkwaardig, dat ,dit ge beurt dadelijk na het bezoek van keizei Wilhelm. Duitsche berichten melden, dat di twee Anioiikaaasche schepen, „Roches ter" en „Orleans", wier vertrek gemelt was èn die naar den „blauwen band' van den Oceaan zouden dingen, hun ver (rek toch weer uitgesteld hebben. „Mei

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1917 | | pagina 1