Mo. 21 Woensdag 25 October 1916 31e Jaargang :id Voetpaden Itober a.s. [e koop, [necht, idster, fbode lid De Groote Oorlog. EKE. tbode Zeeuwsche Stemmen. >ed gewonnen Iruineboonen- len 100 zakken D'HUIJ. lp ID, oud een jaar .EN en KARN, teliskerke. POLDERDIJK, FRANSE, St. [iet Mei een lenknecht JHIERE, Tram een Meid C, Veersche weg, 't Zand. istplicht, tegen Mr. Smid, IWoipliaartsdijk. ld. Adres Firma re- lend 5EDEN, Magda- |RSE, Westhoek, ILISSE, Segeers- ■EMEKINDERS, Uitgave van <üi Naam! Venn. LUCTOR ET EMSilG» gevestigd te Goes. Hoofdbureau ta Gees: 4&N6E VORSTSTRAAT 219, Bureau te Middelburg: F'JMA F, P. DHUiJ - L. BURG. Drukkers: Waterbaan Lo Cointro Gaas. 'De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERIOA&, Abonnementsprijs F«r 3 maanden fr. p. pastf 1JP Losse nummerst.OS Prijs der Advertentiën 15 regels f 0.50, iedere regel meer 1# c& 3-maal plaatsing wordt 2-maal berakeulL Bij abonnement voordeelige voorwaarden^ Familieberichten van 110 regels f 1.8 iedere regel meer 10 ct. B De heer Lotman en de Grondwetsherziening. II. Vaar mijn meerling is de inrichting van het kiesstelsel en de meerdere of mindere uitgebreidheid van het kiesrecht op zich zelf beschouwd niet een beginsel- quaestie. Ivv de V-öiöenigdiei Staten van Noord- Amerikiai hooft men een algemeen. kiesi- ï'ccht. Wanneer de kiezers! hun recht van keuze hebben uitgeoefend, is de President tegenover hen vrij, staat hij zelfs' >£'01 vrijer tegenover het Congres dan een .Ministerie in ons land staat tegenover de. Stator Generaal. Maar niemaind hoeft ooit beweerd dat naar antirevolutioxuiairei beginselen dat alge meen kiesrecht in de Yereenigdei Staten moest worden ingekrompen of dat het moest worden uitgeoefend op een andere wijze dan daar thans geschiedt, nl. di rect door al de ingezetenen. Groen van Prinsterer, destijds zelf sterk tegenstander van het algemeen, kiesrecht ten onzent, zfeide lutdrukkelijik ik verwijst naar zijn reden, gehouden 11 December 1849 an 4 Juni 1850: „IK: vrees niet oen beta'mledijke uit breiding van hot kiesregtj\Iaar w,at ik wel vrees, is oen .uitbreiding vah dat neigt in' .verband mteit de- ba- beginselen welkia door .sOmimigea daar aan worden gehecht. Iks heb hier op; het oog het dankbeeld van een. alga- nteeln taatsburgerechap, zooals bet door den Minister van Binnanlandsche Zaken, is' voorgesteld als een beginsel van onzen t ijd." En voorts in zijn andere rede L. V I ..Ik' ben dus tagtem de wet om: den lagen census, in vierhand rniet de theo rieën, waarmede die verlaging aange prezen wordt." Dus niet tegen .de verlaging op zich zelf', nilaar om de theorieën. elke zijn die theorieën De theorie van het algemieen staatsburgerschap', welke hierop; berust dat recht en. over heidsgezag op geen hóogietren grondslag berusten dan den, wil dos volks. Deze bewering brengt noodzakelijk jnlede dat nu ook het .geheel© volk individueel genomen zijn Wil moet uitspreken, en dan de meerderheiddier wiltón moet gelden alsi die volkswil, waarop; Overheid en wet berusten. Die theorie kan evenzeer bij beperkt kiesrecht beleden worden als bij alge meen kiesrecht, maar zij loopt logisch op algemeen, kiesrecht uit. Tegenover die theorie staat een an,- dere, 61. dat volk' èn Overheid beid© staan onder een hoog© re -wet, die dooi den Schepper in den miemsch gelegd is, of hem1, op bijzondere wijze is,geopen baard, dat tevens de Schepper de wereld zoo geordineerd heeft, dat zij steeds leiders, behoeft, waaraan hot volk dan hoeft te gehoorzamen, welke leiders op hun beurt zich te voegen hebben maar het recht, Ms zoodanig erkend door het volk waarover zij regoeren. Zoo isv oraal van oudsher aanwezig geweest ©en hoogste gezag, waarop de verplichting beruist óta bet volk te be schermen, een gezag dal op den duur de medewerking ©n hulp van het volk niet ontberen kan, en dat, daar het zelf aan het recht gebonden is, behoeft© beeft aan onafhankelijke organen, zoo wel vertegenvvoordigiein.de als rechterlijk© om d© dienaren van het hoogste gezag te dwingen te blijven binnen de gren zen van het recht. De beginselen, die ik zooevan aan duidde, leiden niet noodzakelijk naar algemeen stemrecht, maar sluiten het ook niet uit, zooals thans vele vereer ders van Groen van Prinsterer mieenen. Ik heb dit vroeger ook zelf uitvoerig uiteengezet in een geschrift „Gezag -en Vrijheid", dat destijds alle amti-refvolu- tionnairen hebben, beschouwd als te zijn goed ahti-revolutionnair. Groten van Prins terer beeft den schrijver de eer aange daan dit werk hoogetlijk te prijzen, juist omdat het gebasseerd was niet op ab stracte theorieën maar op hetgeen de geschiedenis van. het Niederhuidsohe staatsrecht zoo duidelijk in het licht stelt. Do brief waarin Groen dat zegt iS nog te vinden in het Rijksarchief. In dat werk heb ik mij niet in be ginsel verziet tegen algemeen kiesrecht maar wel tegien oen staatsregeling die ten slotte het bestuur en de wetgeving feitelijk van de Regeering en haar or ganen overbrengt naar de kiezers. Zore lang de kiezers geen andere wettelijke bevoegdheid hebben dan de samenstel ling vain dia lichamlen welke den; plicht van Prinsterer en volgens de meeste schrijvers over staatsrecht evenzeer en in dezelfde mate berust bij hel hoofd van den staat, zoolang ook de gekozenen dit besef hebben en dus als van de kiezers onafhankelijke, zelfstandige man nen hun plicht vervullen, zoolang is voor de toepassing! der beginselen die wij bestrijden, en die wij gewoonlijk aan duiden als rèvolutionnaire beginselen niet te vreezen. Het spreekt vanzelf, dat, ook al heb ben de kiezers geen andere verplichting dan om een geschikt college: te kiezen, waarin zij vertrouwen stellen, de invloed van die kiezers Zeer groot is, inzonder heid wanneer dat college: na een be paald tijdvak aftreedt. Daarom: moet men met de .toekenning van kiesbevoegdheid voorzichtig zijn en die slechts langza,- merhand uitbreiden, zooals het ook ten onzent geschied is. Anders 'zou ©r toch niet komen een kiezerskorps, maar een massa onsamenhangende individuen, een chaos. Er moet dus inzake de uitbrei ding van het kiesrecht met de omstan digheden worden gerekend, zooals wij dan. ook thans bozig zijn te doen in Indie. Men kan intusschen niet ontken nen dat ons ..volk van lieverlede zich voor de geregelde uitoefening van het hcmi verleend recht bekwaamd heeft. De partijigroepeeringien, de partijprogram®, de openbarei bespreking van en, debat.- teering over staatsrechtelijke vraagstuk ken zijn daarvan het bewijs. En als straks de wetgever ,;doar invoering van evenredig' kiesrecht en een verplichten; stembusgang geheet het volk dwingt zich te organiseoren en zijn piicht als bur ger uit fo oefenen, want. stemrecht is stemplicht gaat het niet aan ook nu nog van een chaos, een bende te spreken. De beperkingen die voorheen moesten dienen om den te grooten en on georganiseerden toeloop naar de stern;- bus tegen te houden, zijn van liever lede vervallen, de eene na d© andere, en als men thans de zaak wil rega len, blijft er niets anders over dan, als regel het kiesrecht toe te kennen aan allen, behoudens uitsluiting van hen die om bijzondere, redenen niet kun nen. worden toegelaten. Zeer zeker zul len zij die van de toevoeging vair een nieuwe schaar kiezers onheil vreezen, zich inspannen, om die neuwe kiezers wegwijs ré jjnakéiij maar het is moeilijk' een roden te vinden, ^*n nog steeds, uit te sluiten. Wjanromi -zpu- den wij bij een deel des volks wan trouwen, opwekken door het zonden- grond van allen 'invloed op de samenstelling der Staten-Generfial te versteken? Wie mocht rtiéeuen, dat ik!'eerst nu, wellicht om politiële winstbejag, tot die ontdekking gekomen ben, verwijs ik naar hetgeen ik reeds geruimen tijd geleden in 1892, geschreven heb in een brochure „Partij of Beginsel" oi' naar hetgeen ik nu 30 jaar geleden reeds in deze Kamer nog" duidelijker heb uiteengezet op den 16den en 17den Maart 1887. Ook toen heb ik de toepagbing van goede of anti-revolutionnaire, wat voor mij natuurlijk hetzelfde ia beginselen niet gezocht in ©en grooter of kleiner alantal kiezers!, maar in de zelfstandigheid van de staatscolleges zoowel tegenover de kiezers ,als tegenover de Regeering. Ik heb betwist, dat, heeft mien op het standpunt der liberalen het kiesrecht aanvaard, afdoende criteria voor ge schiktheid te vinden zijn, en dat daar elke Kamer .ook de belangen van haar kiezers te behartigen heeft, alle krin gen aan haar samenstelling moeten me dewerken. Daartegen is! niemand van lanti-revolutionnaire zijde in verzet geko men. H u i s na a n s k i e s r c h t. Nog ©en woord over het, algemeen huisl- ïnianskiesrecht. Er zijn er aan deze zijde, die daaraan een groote waarde, hechten ook uit beginsel. Ook ik zou ei- wel veel voor gevoelen, indien men. er mede bedoelt wat bet woord uitdrukthuisj- mianskiesrecht. Er is veel voor te zeg1- gen 'het kiesrecht alleen toe te kennen aan 'hen die in rechtskundigen zin een huis heWonen en als hoofd daarvan Worden aangemerkt. Met die: anti-revolu tionnaire beginselen heeft dit echter niets te mlaken. Zelfs ito hoer van Hou ten, die theoretisch zeker niet op het standpunt van rechts staat, heeft alleen aan hoofden van families; als de elemen taire eenheden van de maatschappij, mlaar dan ookD aan alle hoofden, hst kiesrecht willen toekennen, reeds in zijn ontwerp van grondwetsherziening, inge diend in. het jaar 1883/1.884. Hij| stelde toen voor „Kie&ers zijn alle meerderjarig© man- soneel op de loopend© «kohieren zijn aangeslagen en die belasting hebben voldaan." In zijn Memorie van Toelichting Zegt hij: ,.Do aangeslagene, in hel personeel is de persoon die men het hoofd va,n hot gezin 'kan noemen. Vermits de on- dergeteekiende de maatschappij niet bn- schouwt' als. oen onsamenhangende massa, individuen, maar als oen orga nische vereeniging, waarvan, de gezin nen 'de samenstellende eenheden zijn, komt de toekenning van het kiesrecht aan bet hoofd van bei gezin met zijn theoretische begrippen overeen." Ziedaar een heslist voorstander van een algemeen staatsburgerschap, van bet z.g. atomistische kiesrecht, die niettemin erkent, dat het gezin een. organisme is en d,io zich op dien grond dan ook zou verzetten, tegen de toepassing van de theorie, dat ook minderjarigen door last hebbers' moeten Worden vertegenwoor digd, ear theorie trouwens, die nooit door ©em staatsman, Wel door theoretici, is beleden. Rij de grondwetsherziening van 1887 heb ik, mij aansluitende aan die beschouwingen van ton heer van Houten omtrent huislnanskiesrecht, voor- gestold ini art. 80 op; te nomiein: „Van personen, die tot één gezin belmoren, kan slechts één tot uitoefening van het kiesrecht worden opgeroepen." Dit voor stel is met stemming van links tegen rechts verworven. is het nu wenschelijk, roet algemeen huistoianskiesrecht wieer voor den dag te komen? Het wordt verdedigd als or ganisch kiesrecht. Vóór 1894 was dat nog te verdedigen, omdat men toen aan stuurde op algemeen huismanskiesrecht miaar zóó dat het gebonden werd aan ©en cumulatieve stem, te verleunen aan menscben die „meetbare quaiiteiten" bezitten, zöoals dr. Kuypier het destijds uitdrukte, b.v. rechters., leeraren, di recteuren Aram vereenigingen, enz. Zij zouden dajn meerdere stemmen hebben,. Zoo zouden zulke groepen van „dragers1 vajn meetbare quaiiteiten" naast de on derling niet verbonden huisvaders van gezinnen staan., Maar gedurende de behandeling van Tajc's Kieswet is. dat aanhangsel wogger vallen en sinds door niemand meer op geraapt. In 1894 heeft die partij, ik. zeide het reeds, z,ich aangesloten bij de Kiesvvot-Tak. In dat ontwerp was geen Spoor van .organisch of huismanskies recht te vindieln. De Minister Tak stak er in zijn Memorie van Toelichting eigenlijk' den draak mede, wat niet be lette dait leen deel der anli-tevolutionnairen er vurig voor was, zelfs afsneed wie bezwaren had. Maar daardoor staat dan ook vasit dat men hier niet met een beginsel te doen heeft. Was er tegen Tak's voorstel geen principieel bezwaar 'men mag toch niet aannemen dat voormannen of: leiders van partijen met heginstefen spelen of die slechts als len zen gebruiken dan kan er ookgeen principe mede gemoeid zijn met dit voor stel van d'ö Riegeoring mede te gaan, dat van het voorstel-Tak in principe niet verschilt. Ik' begrijp dat men het volk bij voor keur laat stemmen door tusschenkomst van organen, die zich in de maatschappij gevormd hebben, zooals1 bijvoorbeeld de standen, of die zich in den Staat ge vormd hebben, zooals gemeenten en pro vincie, wat ook de geachte afgevaardigde uit Bodegraven ter sprake, bracht, een zoodanig kiesrecht, als ik zooeven aan duidde, bezitten wij inderdaad bij de kieuz© van leden der Eerste Kamer. Ik kan mij zulk een organisch 'kiesrecht evenwel niet antorsi denken dan als in direct kiesrecht, hetwelk Groen aanvan kelijk verdedigd 'heeft, doch dat sinds 1848 voor de Tweede Kamer en de gie:- meenteraden isverworpen. (Wordt vervolgd.) LXXXIX. k Had verleden week al willen schrij ven, doch. ik weet niet of 't gebrek aan stof of overvloed van stof was, ver moedelijk wel het laatste,er kwain weer piets van. Ja, eigenlijk valt over gebrek aan on derwerpen niet te klagen. Doch men weet hoe 'tgaat, als men een baantje heeft, dat niet bepaald een sinecure genoemd kan worden. Dan, zijn die „vrije" oogenblikjes zoo zeldzaam. Als voor mij zoo'n zeldzaam oogenblikje is .aangebroken, en ik de pen opneem, veel onderwerpen aan mij op, dat ik... niets schrijf. Intusschen groeit de stapel maar steeds aan. Ik denk in de eerste plaats aan den oorlog, die rondom ons woedt, en aan welken we dagelijks weer herinnerd wor den, zoo niet door de krantenberichten, dan toch door het gedreun van het ge schutvuur, dat soms de ramen doet ram melen. Dan denk ik aan de vele maatregelen, die onze overheid in verband met den nood der tijden heeft moeten nemen, com missies, maximumprijzen, distributie- regelingen, enz', enz. En de Kamer vergadert weer druk over belangrijke zaken. Al zinkt die „belang rijkheid" in het niet bij de belangen, die bij den gruwelijken oorlog op het spel staan, toch zijn de kiesrecht- en de onder wijskwestie waard, dat we ons er warm voor maken. Hetzelfde mag gelden van de veran deringen, welke er in onze ,A.-R. partij slaan te gebeuren. In verband hiermede herinner ik ook aan de zinspelingen op een hereeniging met de Chr.-Historischen, welke ik van harte zal toejuichen, al ben ik het eens met de mannen, die tot geduldoefening manen en waarschuwen tegen forceering. De fusie mag alleen een gevolg zijn van den loop dor dingen. Tracht men op den normalen gang van zaken voor uit te loopen, dan krijgt men een on ding, een huis, dat op zandgrond gebouwd is en spoedig weer instort. Alleen als algemeen beseft wordt, dat door eendrach telijk optreden van allen, die de eeuwige beginselen belijden ook op het staatkun dige erf, een macht gevormd kan wor den, die iets beteekent tegen den stroom van ongeloof en revolutie, zal de rechte harmonie kunnen ontstaan. Maar dat de anti-revolutionairen dan goed a.-r. en de christelijk-histoi'ischen dan good c.-h. zijn. Doch jk zou hierover thans niet uit wijden, Dp 'n anderen keer' dus meer. Nó wilde ik het met u hebben over huwelijks-advertenties. Dat is zóó gekomen! Men stuurde mij een „Friesch Dag blad" toe met verzoek iets te Schrijven naar aanleiding van wat zekere „Uitkijk" in dit orgaan over dat onderwerp ten| beste gal. „Ge schrijft graag ovèl' politiek", zeidei men tot mij, „doch 'tis geen geheim, dat g\j ook de meest zonderlinge vraagstukken op ieder terrein des levens onder het otog ziet. Toe, Zet dien meneer van 't „F. D." eens op z'n nummer. Ge weet, dat „De Zeeuw" wel eens advertenties opneemt van hen, die „langs den meer en meer gebruikelijken weg" aan een echtvriend of een vrouwtje wenschen te komen, en nu schijnt hij ons blad daar over te willen kapittelen". Wat kan ik nu anders doen, dan schrij ven Want het geval wil, dat ik ïnij nooit geërgerd heb aan huwelijks-adverten ties in het blad, op welke gastvrijheid ik bijna iedere week een beroep doe. Niet, dat ik ,het geprefereerd z.ou heb ben per advertentie aan de vrouw te komen. Verre van dat. Het ligt niet op mijn weg hier te vertellen hoe ik aan, mijn vrouwtje kwam, doch dit mag ik toch wel zeggen, dat de gedachte aan een advertentie ïnij steeds vreemd is ge bleven. DE weg is het niet. In dit opzicht ben ik het roerend eens met. mijn collega-briefschrijver van 't „Fr. Dagblad'. Maar hij heeft bezwaar tegen de be doelde huwelijks-advertenties, omdat ze tot misbruik leiden, 't Is zijn recht om nu te pleiten voor uitroeiing van wat hij noemt een kwade gewoonte. Edoch, moet er altijd iets immoreels in liggen, als iemand de krant gebruikt om aan een man of een vrouw te komen? Het feit, dat de advertentie in de rij der te koop aangeboden paarden, huizien en landerijen staat, maakt ze toch niet tot een handelsannonce, ten doel hebbend© het vormen van een coöperatie. Stel, dat een jonge weduwnaar uit deu arbeidenden stand, wonende op het platte land, op een afgelegen dorpje, een hulpe tegenover rich wenscht te bezitten, en een „moeder" voor zijn jeugdige kinderen. Hij werkt van den vroegen ochtend tot den laten avond in de klei, om 's Za terdagsavonds met zijn zuurverdiende pen ningen thuis te komen, In de werëld komt hij niet. En in zijn klein dorps leven ontmoet hij geen vrouw van zijn keuzo, aan wie hij rijn lot en dat van zijln kroost zou durven en willen verbinden. Mij dunkt, dan is er niets immoreels en zondigs in gelegen, a/s hij dien meer en meer gebruikelijken weg wil bewan- >n iru di< ven ondernomen, niet gezegend kunnen worden Is nu elke advertentie kot ke*ni««a- king bij voorbaat uit den booze te noe men? 'k Geloof het niet, en daarom heb ila mij nimmer gestooten aan het feit, dak dit blad de gelegenheid gaf bedoelden weg te bewandelen, wat niet wegneemt, dat het ziaak is de voorzichtigheid te betrach ten en niet alles op te nemen, wat men) maar aanbiedt. Want, dit zij toegegeven, lang niet alle advertenties van trouwlustigen verraden, ernst en eerlijkheid. Een poging tot het verkrijgen van een andere verbintenis danl een Christelijk huwelijk mag door onze Pers natuurlijk niet in de hand gewerki worden. Daarom blijft 't voor haar een teers kwestie, die met den grootsten ernst on der de oog en gezien moet worden. We moeten nooit vergeten, dat een. „kostelijk, christelijk huwelijksleven als van een Luther met zijn Këthe b.v. de hechtste steunpilaar voor Maatschappij es Staat" is. KEES VAN DER MEER. Beknopt overzicht van den toestand. Men verdiept zich thans algemeen in beschouwingen omtrent de beteekenis van de verovering van Constanza door de Dn it sc hers en Bulgaren. Die beteekenis kan inderdaad niet overschat worden. Met de verovering van deze stad im mers brachten de Bul gaarsch-Duitscfe Turkscbe troepen er waren ook T en ken bij een zwaren slag toe. Zij hebben een levenszenuw van Roe menië afgesneden. De grootste zeehaven, die door ver scheping van koren en petroleum con plaats in den wereldhandel innam', ie den Roemenen ontnomen. Met Constanza ging de voornaamste verbinding met Rusland over de Zwarte Zee verloren, wat voor de oorlogvoering van Roemenië vèr-dragende gevolgen moet hebben, i Een snelle overbrenging van manschap pen en artillerie naai' de in het bijzbii- der bedreigde mmten ran bet Do broeds j*»- front is daarctoor onmogelijk geworden. Zoo beteekent de verovering van Coh- stanza de beslissing op het Dobroedsja- slagveld. Die aanval, dien de Roemenen en Russen door de Dobroedsja, tegien de Bulgaren en de verbinding SofiaKon- stantinopel moesten ondernemen is ver ijdeld'. i lol Het succes heeft een indirecte betee kenis door liet verbreken van de spoor wegverbinding die er het gevolg van i» en waardoor het eigenlijke Roemeenscli© land in heel wat ongunstiger omstandig heden komt, om zich tegen een ev. straf expeditie te verdedigen. E-en van de groote wegen, waarlang© Roemenië met zijn grooten buurma* in verbinding stond, iö verbroken. En als straks V. Mackensen verder i*. de Dobroedsja optrekt en tot den bene den-loop van dien Donau doordringt, dan zou hijl ©en tweeden verbindingsweg on bruikbaar hebben gemaakt. Terwijl hijf te vens de Roemenen noodzaakt tot een Voel uitgebreider en een veel grooten aantal mannen, leischende bewaking van den ba- dreigenden linker-Donau-oever. Daardoor zou Roemenië dan verder! „rijp" gemaakt zijd voor een „straf-ex- peditie". Bet operatieplan der centrale en Bul- gaarsche legers begint zich nu duidelijker af te teekenen. Een gemeenschappelijke, actie in de Roemeensohe vlakte van Wa- lachijle, met de vermeestering van Boe karest, zal wel het hoofddoel) zijp.- Op de andere fronten niet veel m'oeti dan. vliegeractiviteit. Korte Oorlogsberichten. Maandag viel een Engelsch water vliegtuig vier vijandelijke marine-vliegtui gen ter hoogte van Ostende aan, verniel de 'er een totaal en dreef de ander© terug. De bladen vernamen uit Vardar dat het stoomschip; „Rensf ell" (417 ton) mijlen van Vardar tot zinken is gebracht. De bemanning is gered. De Engelsche stoomschepen „Clu- den" (2036 ton) en „W. Harkess" (736 ton.) zijln gezonken. Een Noorsche bark ia den 22ste. door iden vijand in brand gestoken. De be manning is geland. Bijl 't Verhoor voor de autoritei te* te Dnontheim heeft de kapitein van het getorpedeerd© Roemeansche stoomschip Bistritza verklaard, dat een onderzeeërs-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1916 | | pagina 1