Mo. 21
Woensdag 25 October 1916
31e Jaargang
:id
Voetpaden
Itober a.s.
[e koop,
[necht,
idster,
fbode
lid
De Groote Oorlog.
EKE.
tbode
Zeeuwsche Stemmen.
>ed gewonnen
Iruineboonen-
len 100 zakken
D'HUIJ.
lp
ID, oud een jaar
.EN en KARN,
teliskerke.
POLDERDIJK,
FRANSE, St.
[iet Mei een
lenknecht
JHIERE, Tram
een Meid
C, Veersche weg,
't Zand.
istplicht, tegen
Mr. Smid,
IWoipliaartsdijk.
ld. Adres Firma
re-
lend
5EDEN, Magda-
|RSE, Westhoek,
ILISSE, Segeers-
■EMEKINDERS,
Uitgave van
<üi Naam! Venn. LUCTOR ET EMSilG»
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau ta Gees:
4&N6E VORSTSTRAAT 219,
Bureau te Middelburg:
F'JMA F, P. DHUiJ - L. BURG.
Drukkers:
Waterbaan Lo Cointro Gaas.
'De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERIOA&,
Abonnementsprijs
F«r 3 maanden fr. p. pastf 1JP
Losse nummerst.OS
Prijs der Advertentiën
15 regels f 0.50, iedere regel meer 1# c&
3-maal plaatsing wordt 2-maal berakeulL
Bij abonnement voordeelige voorwaarden^
Familieberichten van 110 regels f 1.8
iedere regel meer 10 ct.
B
De heer Lotman en de Grondwetsherziening.
II.
Vaar mijn meerling is de inrichting
van het kiesstelsel en de meerdere of
mindere uitgebreidheid van het kiesrecht
op zich zelf beschouwd niet een beginsel-
quaestie.
Ivv de V-öiöenigdiei Staten van Noord-
Amerikiai hooft men een algemeen. kiesi-
ï'ccht. Wanneer de kiezers! hun recht
van keuze hebben uitgeoefend, is de
President tegenover hen vrij, staat hij
zelfs' >£'01 vrijer tegenover het Congres
dan een .Ministerie in ons land staat
tegenover de. Stator Generaal. Maar
niemaind hoeft ooit beweerd dat naar
antirevolutioxuiairei beginselen dat alge
meen kiesrecht in de Yereenigdei Staten
moest worden ingekrompen of dat het
moest worden uitgeoefend op een andere
wijze dan daar thans geschiedt, nl. di
rect door al de ingezetenen.
Groen van Prinsterer, destijds zelf sterk
tegenstander van het algemeen, kiesrecht
ten onzent, zfeide lutdrukkelijik ik
verwijst naar zijn reden, gehouden 11
December 1849 an 4 Juni 1850:
„IK: vrees niet oen beta'mledijke uit
breiding van hot kiesregtj\Iaar
w,at ik wel vrees, is oen .uitbreiding
vah dat neigt in' .verband mteit de- ba-
beginselen welkia door .sOmimigea daar
aan worden gehecht. Iks heb hier op;
het oog het dankbeeld van een. alga-
nteeln taatsburgerechap, zooals bet
door den Minister van Binnanlandsche
Zaken, is' voorgesteld als een beginsel
van onzen t ijd."
En voorts in zijn andere rede
L. V I
..Ik' ben dus tagtem de wet om: den
lagen census, in vierhand rniet de theo
rieën, waarmede die verlaging aange
prezen wordt."
Dus niet tegen .de verlaging op zich
zelf', nilaar om de theorieën.
elke zijn die theorieën De theorie
van het algemieen staatsburgerschap',
welke hierop; berust dat recht en. over
heidsgezag op geen hóogietren grondslag
berusten dan den, wil dos volks. Deze
bewering brengt noodzakelijk jnlede dat
nu ook het .geheel© volk individueel
genomen zijn Wil moet uitspreken, en
dan de meerderheiddier wiltón moet
gelden alsi die volkswil, waarop; Overheid
en wet berusten.
Die theorie kan evenzeer bij beperkt
kiesrecht beleden worden als bij alge
meen kiesrecht, maar zij loopt logisch
op algemeen, kiesrecht uit.
Tegenover die theorie staat een an,-
dere, 61. dat volk' èn Overheid beid©
staan onder een hoog© re -wet, die dooi
den Schepper in den miemsch gelegd is,
of hem1, op bijzondere wijze is,geopen
baard, dat tevens de Schepper de wereld
zoo geordineerd heeft, dat zij steeds
leiders, behoeft, waaraan hot volk dan
hoeft te gehoorzamen, welke leiders op
hun beurt zich te voegen hebben maar
het recht, Ms zoodanig erkend door het
volk waarover zij regoeren.
Zoo isv oraal van oudsher aanwezig
geweest ©en hoogste gezag, waarop de
verplichting beruist óta bet volk te be
schermen, een gezag dal op den duur
de medewerking ©n hulp van het volk
niet ontberen kan, en dat, daar het zelf
aan het recht gebonden is, behoeft©
beeft aan onafhankelijke organen, zoo
wel vertegenvvoordigiein.de als rechterlijk©
om d© dienaren van het hoogste gezag
te dwingen te blijven binnen de gren
zen van het recht.
De beginselen, die ik zooevan aan
duidde, leiden niet noodzakelijk naar
algemeen stemrecht, maar sluiten het
ook niet uit, zooals thans vele vereer
ders van Groen van Prinsterer mieenen.
Ik heb dit vroeger ook zelf uitvoerig
uiteengezet in een geschrift „Gezag -en
Vrijheid", dat destijds alle amti-refvolu-
tionnairen hebben, beschouwd als te zijn
goed ahti-revolutionnair. Groten van Prins
terer beeft den schrijver de eer aange
daan dit werk hoogetlijk te prijzen, juist
omdat het gebasseerd was niet op ab
stracte theorieën maar op hetgeen de
geschiedenis van. het Niederhuidsohe
staatsrecht zoo duidelijk in het licht stelt.
Do brief waarin Groen dat zegt iS nog
te vinden in het Rijksarchief.
In dat werk heb ik mij niet in be
ginsel verziet tegen algemeen kiesrecht
maar wel tegien oen staatsregeling die
ten slotte het bestuur en de wetgeving
feitelijk van de Regeering en haar or
ganen overbrengt naar de kiezers. Zore
lang de kiezers geen andere wettelijke
bevoegdheid hebben dan de samenstel
ling vain dia lichamlen welke den; plicht
van Prinsterer en volgens de meeste
schrijvers over staatsrecht evenzeer en
in dezelfde mate berust bij hel hoofd
van den staat, zoolang ook de gekozenen
dit besef hebben en dus als van de
kiezers onafhankelijke, zelfstandige man
nen hun plicht vervullen, zoolang is
voor de toepassing! der beginselen die
wij bestrijden, en die wij gewoonlijk aan
duiden als rèvolutionnaire beginselen niet
te vreezen.
Het spreekt vanzelf, dat, ook al heb
ben de kiezers geen andere verplichting
dan om een geschikt college: te kiezen,
waarin zij vertrouwen stellen, de invloed
van die kiezers Zeer groot is, inzonder
heid wanneer dat college: na een be
paald tijdvak aftreedt. Daarom: moet men
met de .toekenning van kiesbevoegdheid
voorzichtig zijn en die slechts langza,-
merhand uitbreiden, zooals het ook ten
onzent geschied is. Anders 'zou ©r toch
niet komen een kiezerskorps, maar een
massa onsamenhangende individuen, een
chaos. Er moet dus inzake de uitbrei
ding van het kiesrecht met de omstan
digheden worden gerekend, zooals wij
dan. ook thans bozig zijn te doen in
Indie. Men kan intusschen niet ontken
nen dat ons ..volk van lieverlede zich
voor de geregelde uitoefening van het
hcmi verleend recht bekwaamd heeft.
De partijigroepeeringien, de partijprogram®,
de openbarei bespreking van en, debat.-
teering over staatsrechtelijke vraagstuk
ken zijn daarvan het bewijs. En als
straks de wetgever ,;doar invoering van
evenredig' kiesrecht en een verplichten;
stembusgang geheet het volk dwingt zich
te organiseoren en zijn piicht als bur
ger uit fo oefenen, want. stemrecht
is stemplicht gaat het niet aan ook
nu nog van een chaos, een bende te
spreken. De beperkingen die voorheen
moesten dienen om den te grooten en on
georganiseerden toeloop naar de stern;-
bus tegen te houden, zijn van liever
lede vervallen, de eene na d© andere,
en als men thans de zaak wil rega
len, blijft er niets anders over dan,
als regel het kiesrecht toe te kennen
aan allen, behoudens uitsluiting van hen
die om bijzondere, redenen niet kun
nen. worden toegelaten. Zeer zeker zul
len zij die van de toevoeging vair een
nieuwe schaar kiezers onheil vreezen,
zich inspannen, om die neuwe
kiezers wegwijs ré jjnakéiij maar het is
moeilijk' een roden te vinden, ^*n
nog steeds, uit te sluiten. Wjanromi -zpu-
den wij bij een deel des volks wan
trouwen, opwekken door het zonden- grond
van allen 'invloed op de samenstelling
der Staten-Generfial te versteken?
Wie mocht rtiéeuen, dat ik!'eerst nu,
wellicht om politiële winstbejag, tot die
ontdekking gekomen ben, verwijs ik naar
hetgeen ik reeds geruimen tijd geleden
in 1892, geschreven heb in een brochure
„Partij of Beginsel" oi' naar hetgeen
ik nu 30 jaar geleden reeds in deze
Kamer nog" duidelijker heb uiteengezet
op den 16den en 17den Maart 1887.
Ook toen heb ik de toepagbing van
goede of anti-revolutionnaire, wat voor
mij natuurlijk hetzelfde ia beginselen
niet gezocht in ©en grooter of kleiner
alantal kiezers!, maar in de zelfstandigheid
van de staatscolleges zoowel tegenover
de kiezers ,als tegenover de Regeering.
Ik heb betwist, dat, heeft mien op het
standpunt der liberalen het kiesrecht
aanvaard, afdoende criteria voor ge
schiktheid te vinden zijn, en dat daar
elke Kamer .ook de belangen van haar
kiezers te behartigen heeft, alle krin
gen aan haar samenstelling moeten me
dewerken. Daartegen is! niemand van
lanti-revolutionnaire zijde in verzet geko
men.
H u i s na a n s k i e s r c h t.
Nog ©en woord over het, algemeen huisl-
ïnianskiesrecht. Er zijn er aan deze zijde,
die daaraan een groote waarde, hechten
ook uit beginsel. Ook ik zou ei- wel
veel voor gevoelen, indien men. er mede
bedoelt wat bet woord uitdrukthuisj-
mianskiesrecht. Er is veel voor te zeg1-
gen 'het kiesrecht alleen toe te kennen
aan 'hen die in rechtskundigen zin een
huis heWonen en als hoofd daarvan
Worden aangemerkt. Met die: anti-revolu
tionnaire beginselen heeft dit echter
niets te mlaken. Zelfs ito hoer van Hou
ten, die theoretisch zeker niet op het
standpunt van rechts staat, heeft alleen
aan hoofden van families; als de elemen
taire eenheden van de maatschappij,
mlaar dan ookD aan alle hoofden, hst
kiesrecht willen toekennen, reeds in zijn
ontwerp van grondwetsherziening, inge
diend in. het jaar 1883/1.884. Hij| stelde
toen voor
„Kie&ers zijn alle meerderjarig© man-
soneel op de loopend© «kohieren zijn
aangeslagen en die belasting hebben
voldaan."
In zijn Memorie van Toelichting Zegt
hij:
,.Do aangeslagene, in hel personeel
is de persoon die men het hoofd va,n
hot gezin 'kan noemen. Vermits de on-
dergeteekiende de maatschappij niet bn-
schouwt' als. oen onsamenhangende
massa, individuen, maar als oen orga
nische vereeniging, waarvan, de gezin
nen 'de samenstellende eenheden zijn,
komt de toekenning van het kiesrecht
aan bet hoofd van bei gezin met
zijn theoretische begrippen overeen."
Ziedaar een heslist voorstander van
een algemeen staatsburgerschap, van bet
z.g. atomistische kiesrecht, die niettemin
erkent, dat het gezin een. organisme is
en d,io zich op dien grond dan ook zou
verzetten, tegen de toepassing van de
theorie, dat ook minderjarigen door last
hebbers' moeten Worden vertegenwoor
digd, ear theorie trouwens, die nooit
door ©em staatsman, Wel door theoretici,
is beleden. Rij de grondwetsherziening
van 1887 heb ik, mij aansluitende aan
die beschouwingen van ton heer van
Houten omtrent huislnanskiesrecht, voor-
gestold ini art. 80 op; te nomiein: „Van
personen, die tot één gezin belmoren,
kan slechts één tot uitoefening van het
kiesrecht worden opgeroepen." Dit voor
stel is met stemming van links tegen
rechts verworven.
is het nu wenschelijk, roet algemeen
huistoianskiesrecht wieer voor den dag
te komen? Het wordt verdedigd als or
ganisch kiesrecht. Vóór 1894 was dat
nog te verdedigen, omdat men toen aan
stuurde op algemeen huismanskiesrecht
miaar zóó dat het gebonden werd aan
©en cumulatieve stem, te verleunen aan
menscben die „meetbare quaiiteiten"
bezitten, zöoals dr. Kuypier het destijds
uitdrukte, b.v. rechters., leeraren, di
recteuren Aram vereenigingen, enz. Zij
zouden dajn meerdere stemmen hebben,.
Zoo zouden zulke groepen van „dragers1
vajn meetbare quaiiteiten" naast de on
derling niet verbonden huisvaders van
gezinnen staan.,
Maar gedurende de behandeling van
Tajc's Kieswet is. dat aanhangsel wogger
vallen en sinds door niemand meer op
geraapt. In 1894 heeft die partij, ik.
zeide het reeds, z,ich aangesloten bij de
Kiesvvot-Tak. In dat ontwerp was geen
Spoor van .organisch of huismanskies
recht te vindieln. De Minister Tak stak
er in zijn Memorie van Toelichting
eigenlijk' den draak mede, wat niet be
lette dait leen deel der anli-tevolutionnairen
er vurig voor was, zelfs afsneed wie
bezwaren had. Maar daardoor staat dan
ook vasit dat men hier niet met een
beginsel te doen heeft. Was er tegen
Tak's voorstel geen principieel bezwaar
'men mag toch niet aannemen dat
voormannen of: leiders van partijen met
heginstefen spelen of die slechts als len
zen gebruiken dan kan er ookgeen
principe mede gemoeid zijn met dit voor
stel van d'ö Riegeoring mede te gaan,
dat van het voorstel-Tak in principe
niet verschilt.
Ik' begrijp dat men het volk bij voor
keur laat stemmen door tusschenkomst
van organen, die zich in de maatschappij
gevormd hebben, zooals1 bijvoorbeeld de
standen, of die zich in den Staat ge
vormd hebben, zooals gemeenten en pro
vincie, wat ook de geachte afgevaardigde
uit Bodegraven ter sprake, bracht, een
zoodanig kiesrecht, als ik zooeven aan
duidde, bezitten wij inderdaad bij de
kieuz© van leden der Eerste Kamer. Ik
kan mij zulk een organisch 'kiesrecht
evenwel niet antorsi denken dan als in
direct kiesrecht, hetwelk Groen aanvan
kelijk verdedigd 'heeft, doch dat sinds
1848 voor de Tweede Kamer en de gie:-
meenteraden isverworpen.
(Wordt vervolgd.)
LXXXIX.
k Had verleden week al willen schrij
ven, doch. ik weet niet of 't gebrek
aan stof of overvloed van stof was, ver
moedelijk wel het laatste,er kwain
weer piets van.
Ja, eigenlijk valt over gebrek aan on
derwerpen niet te klagen.
Doch men weet hoe 'tgaat, als men
een baantje heeft, dat niet bepaald een
sinecure genoemd kan worden. Dan, zijn
die „vrije" oogenblikjes zoo zeldzaam.
Als voor mij zoo'n zeldzaam oogenblikje
is .aangebroken, en ik de pen opneem,
veel onderwerpen aan mij op, dat ik...
niets schrijf.
Intusschen groeit de stapel maar steeds
aan.
Ik denk in de eerste plaats aan den
oorlog, die rondom ons woedt, en aan
welken we dagelijks weer herinnerd wor
den, zoo niet door de krantenberichten,
dan toch door het gedreun van het ge
schutvuur, dat soms de ramen doet ram
melen.
Dan denk ik aan de vele maatregelen,
die onze overheid in verband met den
nood der tijden heeft moeten nemen, com
missies, maximumprijzen, distributie-
regelingen, enz', enz.
En de Kamer vergadert weer druk over
belangrijke zaken. Al zinkt die „belang
rijkheid" in het niet bij de belangen, die
bij den gruwelijken oorlog op het spel
staan, toch zijn de kiesrecht- en de onder
wijskwestie waard, dat we ons er warm
voor maken.
Hetzelfde mag gelden van de veran
deringen, welke er in onze ,A.-R. partij
slaan te gebeuren.
In verband hiermede herinner ik ook
aan de zinspelingen op een hereeniging
met de Chr.-Historischen, welke ik van
harte zal toejuichen, al ben ik het eens
met de mannen, die tot geduldoefening
manen en waarschuwen tegen forceering.
De fusie mag alleen een gevolg zijn
van den loop dor dingen. Tracht men
op den normalen gang van zaken voor
uit te loopen, dan krijgt men een on
ding, een huis, dat op zandgrond gebouwd
is en spoedig weer instort. Alleen als
algemeen beseft wordt, dat door eendrach
telijk optreden van allen, die de eeuwige
beginselen belijden ook op het staatkun
dige erf, een macht gevormd kan wor
den, die iets beteekent tegen den stroom
van ongeloof en revolutie, zal de rechte
harmonie kunnen ontstaan.
Maar dat de anti-revolutionairen dan
goed a.-r. en de christelijk-histoi'ischen
dan good c.-h. zijn.
Doch jk zou hierover thans niet uit
wijden, Dp 'n anderen keer' dus meer.
Nó wilde ik het met u hebben over
huwelijks-advertenties.
Dat is zóó gekomen!
Men stuurde mij een „Friesch Dag
blad" toe met verzoek iets te Schrijven
naar aanleiding van wat zekere „Uitkijk"
in dit orgaan over dat onderwerp ten|
beste gal.
„Ge schrijft graag ovèl' politiek", zeidei
men tot mij, „doch 'tis geen geheim, dat
g\j ook de meest zonderlinge vraagstukken
op ieder terrein des levens onder het
otog ziet. Toe, Zet dien meneer van 't
„F. D." eens op z'n nummer. Ge weet,
dat „De Zeeuw" wel eens advertenties
opneemt van hen, die „langs den meer
en meer gebruikelijken weg" aan een
echtvriend of een vrouwtje wenschen te
komen, en nu schijnt hij ons blad daar
over te willen kapittelen".
Wat kan ik nu anders doen, dan schrij
ven Want het geval wil, dat ik ïnij
nooit geërgerd heb aan huwelijks-adverten
ties in het blad, op welke gastvrijheid
ik bijna iedere week een beroep doe.
Niet, dat ik ,het geprefereerd z.ou heb
ben per advertentie aan de vrouw te
komen. Verre van dat. Het ligt niet op
mijn weg hier te vertellen hoe ik aan,
mijn vrouwtje kwam, doch dit mag ik
toch wel zeggen, dat de gedachte aan
een advertentie ïnij steeds vreemd is ge
bleven.
DE weg is het niet.
In dit opzicht ben ik het roerend eens
met. mijn collega-briefschrijver van 't „Fr.
Dagblad'.
Maar hij heeft bezwaar tegen de be
doelde huwelijks-advertenties, omdat ze
tot misbruik leiden, 't Is zijn recht om
nu te pleiten voor uitroeiing van wat
hij noemt een kwade gewoonte.
Edoch, moet er altijd iets immoreels
in liggen, als iemand de krant gebruikt
om aan een man of een vrouw te komen?
Het feit, dat de advertentie in de rij der
te koop aangeboden paarden, huizien en
landerijen staat, maakt ze toch niet tot
een handelsannonce, ten doel hebbend©
het vormen van een coöperatie.
Stel, dat een jonge weduwnaar uit deu
arbeidenden stand, wonende op het platte
land, op een afgelegen dorpje, een hulpe
tegenover rich wenscht te bezitten, en
een „moeder" voor zijn jeugdige kinderen.
Hij werkt van den vroegen ochtend
tot den laten avond in de klei, om 's Za
terdagsavonds met zijn zuurverdiende pen
ningen thuis te komen, In de werëld
komt hij niet. En in zijn klein dorps
leven ontmoet hij geen vrouw van zijn
keuzo, aan wie hij rijn lot en dat van zijln
kroost zou durven en willen verbinden.
Mij dunkt, dan is er niets immoreels
en zondigs in gelegen, a/s hij dien meer
en meer gebruikelijken weg wil bewan-
>n iru di<
ven ondernomen, niet gezegend kunnen
worden
Is nu elke advertentie kot ke*ni««a-
king bij voorbaat uit den booze te noe
men?
'k Geloof het niet, en daarom heb ila
mij nimmer gestooten aan het feit, dak dit
blad de gelegenheid gaf bedoelden weg
te bewandelen, wat niet wegneemt, dat
het ziaak is de voorzichtigheid te betrach
ten en niet alles op te nemen, wat men)
maar aanbiedt.
Want, dit zij toegegeven, lang niet alle
advertenties van trouwlustigen verraden,
ernst en eerlijkheid. Een poging tot het
verkrijgen van een andere verbintenis danl
een Christelijk huwelijk mag door onze
Pers natuurlijk niet in de hand gewerki
worden.
Daarom blijft 't voor haar een teers
kwestie, die met den grootsten ernst on
der de oog en gezien moet worden.
We moeten nooit vergeten, dat een.
„kostelijk, christelijk huwelijksleven als
van een Luther met zijn Këthe b.v. de
hechtste steunpilaar voor Maatschappij es
Staat" is.
KEES VAN DER MEER.
Beknopt overzicht van den toestand.
Men verdiept zich thans algemeen in
beschouwingen omtrent de beteekenis van
de verovering van Constanza door de
Dn it sc hers en Bulgaren.
Die beteekenis kan inderdaad niet
overschat worden.
Met de verovering van deze stad im
mers brachten de Bul gaarsch-Duitscfe
Turkscbe troepen er waren ook T en
ken bij een zwaren slag toe.
Zij hebben een levenszenuw van Roe
menië afgesneden.
De grootste zeehaven, die door ver
scheping van koren en petroleum con
plaats in den wereldhandel innam', ie den
Roemenen ontnomen.
Met Constanza ging de voornaamste
verbinding met Rusland over de Zwarte
Zee verloren, wat voor de oorlogvoering
van Roemenië vèr-dragende gevolgen
moet hebben, i
Een snelle overbrenging van manschap
pen en artillerie naai' de in het bijzbii-
der bedreigde mmten ran bet Do broeds j*»-
front is daarctoor onmogelijk geworden.
Zoo beteekent de verovering van Coh-
stanza de beslissing op het Dobroedsja-
slagveld. Die aanval, dien de Roemenen
en Russen door de Dobroedsja, tegien de
Bulgaren en de verbinding SofiaKon-
stantinopel moesten ondernemen is ver
ijdeld'. i lol
Het succes heeft een indirecte betee
kenis door liet verbreken van de spoor
wegverbinding die er het gevolg van i»
en waardoor het eigenlijke Roemeenscli©
land in heel wat ongunstiger omstandig
heden komt, om zich tegen een ev. straf
expeditie te verdedigen.
E-en van de groote wegen, waarlang©
Roemenië met zijn grooten buurma* in
verbinding stond, iö verbroken.
En als straks V. Mackensen verder i*.
de Dobroedsja optrekt en tot den bene
den-loop van dien Donau doordringt, dan
zou hijl ©en tweeden verbindingsweg on
bruikbaar hebben gemaakt. Terwijl hijf te
vens de Roemenen noodzaakt tot een Voel
uitgebreider en een veel grooten aantal
mannen, leischende bewaking van den ba-
dreigenden linker-Donau-oever.
Daardoor zou Roemenië dan verder!
„rijp" gemaakt zijd voor een „straf-ex-
peditie".
Bet operatieplan der centrale en Bul-
gaarsche legers begint zich nu duidelijker
af te teekenen. Een gemeenschappelijke,
actie in de Roemeensohe vlakte van Wa-
lachijle, met de vermeestering van Boe
karest, zal wel het hoofddoel) zijp.-
Op de andere fronten niet veel m'oeti
dan. vliegeractiviteit.
Korte Oorlogsberichten.
Maandag viel een Engelsch water
vliegtuig vier vijandelijke marine-vliegtui
gen ter hoogte van Ostende aan, verniel
de 'er een totaal en dreef de ander© terug.
De bladen vernamen uit Vardar dat
het stoomschip; „Rensf ell" (417 ton)
mijlen van Vardar tot zinken is gebracht.
De bemanning is gered.
De Engelsche stoomschepen „Clu-
den" (2036 ton) en „W. Harkess" (736
ton.) zijln gezonken.
Een Noorsche bark ia den 22ste.
door iden vijand in brand gestoken. De be
manning is geland.
Bijl 't Verhoor voor de autoritei te*
te Dnontheim heeft de kapitein van het
getorpedeerd© Roemeansche stoomschip
Bistritza verklaard, dat een onderzeeërs-