L:
Mo. 394
Woensdag 13 September 1910
30e Jaargang
Uit ds Pers.
FEUILLETON.
D@ witte das.
3 J. DONNER HEULER,
öe Uroote OoHog.
Bonkers,
Capes,
Costuums,
Demi-saisons,
Waterdichte Oliejassen.
Heerenkieeding naar Maat. J
Uitgave van
MaamL Venn. LUCTOB ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
".AW GE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
STRIA F. P. DHUIJ L. BURG.
Drukkers:
x«»erbaan Ls Coinire - Goes.
De Zeeuw
VERSCHIJNT EtXEN WERKBAS,
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p, post
Losse nummers
flM
Prijs der Advertentfên
I5 regels ƒ0.50, iedere regei meer 10 ct,
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend,
Bij abonnement roordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Ebr beoordeaiing van ons Ministerie.
Dm Haagse lie briefschrijver van „De
Tijd" eteld© in politieke en parlemen
taire kringen een enquête in ten aan
zien van het Ministerie Gort van der
Lin&ai en kwam tot dit resultaat.
Etei, best kwam er nog af de Minis
ter Buitenlnadsche Zaken al was
de hulde hem' gebracht vaak in bitteren
alsemi gedrenkt.
..Z'p. protesten, zei mij een, die hem
poditiiefe zeer na ptaat, laten zich prettig
lezs-fi^ maar wat 'hebben wij daarmede
gewonnen? Onze politiek® zelfstandig
heid moge nog bestaan, maar onze eco-
iKBrÉSbhe is al llang zoek. De heele
staateteianswijsheid van het Ministerie
bestaat hierin, dat zij zorgt, door par
ticulieren. de eischen der oorlogvoerende
staten te elpen inwilligen, die zij als
regeering meent te moeten afwijzen. Wat
nu "weca- te zeggen van do overeen-
komteft der reedersvereeniging met tie
Ensjeüe&he regeering, waaraan zij zieker
niet vweemd is? Ik wil graag géloovein,
dat die overeenkomst van zuiver zakelijk
standpunt, van de idubbeltjeekant beke
ken, niet slecht is, maar met. een po
litiek oog gezien, beteekëni zij niet an
densf, 'dan dat wij 'ons naar cle onrecht
matige Engeitsche eisehen schikken en
dat een deel onzer Staatsburgers onze
hooggeroemde vrijheid van handel laat
binden door .een vreemde regcoring. In
plaats van dit oogluikend toe te staan,
ja, hiafc in de hand werken, harl onze
Togetetring een dergelijke overeenkomst
aan zijn Staatsburgers moeten verbie
den letn. haar als .onrechtmatig van nul'
en glelemer waarde moeten verklaren. Hat
zou trouwens nooit zoover zijn gekomen,
indien onze regeering niet de N. 0. T.
in het leven had geroepen, een instel
ling, tdio eigenlijk niets anders heeft ge
daan, dan, onder regeeringstoezicht, de
k.'irwwsitjeei op te knappen, die de re-
geeritng voor haar waardigheid zelf niet
kan verrichten. Indien men van den
aanvang af elk transigeeren had ge
weigeari, zou het zeker niet zoo ver
zijn gekomen. Wij hadden dan misschien
aan ben ien ander wel eens .gebrek ge
had, imiaar waar staat geschreven, dat
voor zijn. politieke Zelfstandigheid leven,
goed ien alles' veil moet hebben, maar
men, voor zijn economische zelfstandigheid
geen offertje mag brengen Zal men,
als anten den doortocht van ©en legér
door pms land mocht vragen, den bui
tenlander ook zeggen: Uw leger kunnen
wij tniet doorlaten, maar als gij voor
uwé ejoldaten een kaartje koopt en uw
kanonnen en munitie "als vrachtgoed
wilt Men vervoeren, dan zullen wij u
netjes! aan rde grens afzetten. Een der
gelijk: antwoord kou zeker geheel liggen
in 'de lijn der verdediging van onze
economische zelfstandigheid, zooals deze
thans wordt gevoerd. Wat zal van dit
allés' het gevolg zijn na den oorlog,
wanneer, zooals waarschijnlijk is, een
nieuwe économisch© oorlog op léven en
dood zal beginnen? Ons van protecti
onisme afkeérig Nederland Zal daaraan
natuurlijk niet meedoen, doch de vreemde
MVafea zou het haar niet aanzeggen, dat
zé van adellijke afkomst is. Het is daar
om) wél inferfesslant de vóórgeschiedenis
var 'de witte das eens' op te halen.
Zij, mager en bescheiden nakomelin-
gétje van de eerwaarde stropdas!, door
onzé deftige Vaderen in lange strooken
om dlern hals gewonden. Zóó lang en zóó
stijf, alsof dat hoofd nooit een enkele
buiging of draaiing wéér zou makten.
Dó stropdas, op haai' beurt dé een
voudige dochfer van de zooveel sieriij-
kleö; bef, die in de T8e eeuw vaak met
véél 'kant en veel zwier gedragen wierd.
En, wtérd do bef gedragen door een pre
dikant, dan w'as daar leten tijd in de ge
schiedenis, dat zij eea soort van naam
bordje voor den drager scheen te zijn.
Diet spraakmakende gemeente kende ten
minste Voetiaansche, iJocoejaansdhe,
11 rdetaewegiaainsche en Fransbhe beffen.
Dé laatste waren de beste niet!
En die bef weer de edele' telg van den
oéTslpBJonkelijlc Italiaanschen lcraag. Wie
kent ze niet van de portretten en staal
gravures, die iceul-ig gesteven en gerei-
gein kragen met hun onberispelijke plooi
tjes, Waarop dan het energieke hoofd on-
Ttei) vtooi.vade.ren rust, iajs ware 'het 't 'hoofd
van dén Dooper op den schotel van He
ro-dies doclnerke.
regeeringen kennen thans het middel, om
de Neder]andsche handelaren en indu-
striëelen, .als het in haar voordeel is,
daaraan wel te laten mededoen. Waf. zal
de Nederlandstehe regeering zeggen, als
de Engolsehen. dan voorgaan controle
te blijven oefenen op Nederlandse he
fabrieken, om waarborgen te hebben, dat
deze niet voor tot land werken, waar
tegen Engeland den economischen strijd
aanbond? Zij zelve heeft onzen ingeze
tenen in die maanden dit kunstje ge
leerd en tor het beoefenen van dit
kunstje geoefend. Zij zal dus móeten
toezien en zwijgen. Neen, ik vind die
deftige protesten heel mooi, maar als
Sk den toestand bek'ijK, dien wij daar
mede hebben gekregen, dan zie ik nieL
in, hoe wij nog slechter eraan toe Zou
den kunnen zijn. En het ergste is nog,
dat 'men zulke "dingen niet eens zeggen
kan, niet omdat niet velen tot er mede
eens zijn, maar dat bij alten een hei
lige angst en vTeez© is, ik zou haast
zeggen, een soort bijgeloof, dat van het
behoud van dit Ministerie de vrede van
Nederland afhangt."
Men zal moeten toegeven, dat deze
critiek op den Minister, "die over 't al
gemeen de meeste waardeering vond, aan
gepeperdheid niets te wenschen overlaat.
Omtrent den premier zei mij een an
der: „Zijn groote verdienste in dezen
tijd is geweest, dat hij een deel van
ons volk en evengroot geloof in zijn
onmisbaarheid heeft geschonken, als hij
zelf bezit. Goed bezien ko.st het. eenigei
moeite om he Joggen, waarom hij on
misbaar is. In den eersten tijd heeft
hij den héér Treub laten begaan, altijd
gereed om1 met plechtigheid en deftig
heid uit de hoogte met een orakel
spreuk hem te dekken. Zelf toeft hij
vooral veel laten liggen en veel uitge
steld, bet dagelijksch werk vooral traag
afgedaan, en gezorgd, dat zij, die hij
hem kwamen, goedgeluimd heengingen,
onder den indruk thans een Minister te
hebben gevonden, die het heel en al
met ben eens was. Zij hebben zich dan
zonal si de onderwijzers laten mo
gen troosten, dat beloften geen daden
zijn. In zijn aangeboren zucht tot be
vrediging, doet hij iedere partij op zijn
beurt wel Teens een pïeiziertje. Ik wil
graag veel van èen en .ander schrijven,
op rekening van den leeftijd, vooral
waar enkele der laatste jaren dubbel
tellen en meer, maar dan moet men niet
zeggen, dat hij de onmisbare man is,
die minstens .eenmaal per dag 't vaderland
redt. .Hij is niet eens meer de leider,
er zijn ambtgenooten die veel meer te
zeggen tobben. Hij is het etiqnet op
de fleséh; het merk op de sigarenkist,
de titel op den rug van het boek. Als
zoodanig heeft hij zonder twijfel voor
bet Kabinet en voor zijin collega's zijn
groote waarde behouden. Al wat tot doet
en' al wat zij doen gebeurt door tot
Ministerie-Gort van der Linden, dat uit
de verte gezien, de vredebewaarder iS.
In de provinciën vooral. Hoe verder
men van Dien 'Haag is-, is die overtui
ging nog altijd sterker. En één gevestig
de reputatie gaat daar niet. Spoedig ver
loren."
Laat ik 'dadelijk erbij voegen, dat ik
heel wat minder scherpe oordeelen tob
Maar al génoeg van den stamboom der-
witte das.
Blezien wij haateelve een oogenblik.
Zoovéél is zeker, zij bekleedt héden
ten dagé nog, ondanks het Radicale bre
ken mét alle Vo'rmen, dat wel in do lucht
schijnt tie zitten, een aanzienlijke plaats
in oinzlei samenleving. Wie neemt ge
wichtiger- plaats in bij allerlei officieel©
plechtigheden dan juist de witte das.?
M|et bruid en bruidegom stapt zij vrij-
moédig b'et coupeetje in en verschijnt op
stadhui® én in kerk als derde in het
vierbond. (Toch niet altijd meer. De fan
tasie-das wordt reeds een geducht con
current. Red. Die Z.) Op audiënties en
ïieeepties neemt zij ©en waardige plaats
in tussfchlein gouden kragen, vergulde
knoopten en rinkelende degens. Bij be-
ignaflenisisén loopt zij ernstig mee in den
stolet; ofschoon ik meen, dat de mode,
dié eenmaal 'stropdas1 en bef en kraag
naai" Wet schavot verwees, bezig is bij.
dia gelegenheid de witte das to verdrin
gen en de zwakte een kans te gunnen.
Daarbij mag ik piet Vergeten, dat men
in striken en in kringen, waar mein de
oudebwetscto vormen (die lang niet al
tijd te verwerpen zijfa!) liefheeft, de wit
te das gaarne ziet. De witte das' geeft
één witten voet bij het volk. Zijl is de
onzichtbare hand, die hoeden en petten
in beweging brengt en ombekenden eer
biedig groeten doet. Zij kan de toover-
sléutel zijn, om toegang tot huis en hart
bleide te Vérleenén. Zij dient wel als een
slaapdrank bij dé gedachte: even wit als
gehoorddat meerderen nog met een
zekere waardeering gewaagden van het
karakter en de goede bedoelingen van de
zen bewindsman, maai' zóó als in de
laatste maanden van 1914 liet van hen,
die ik sprak, niet één zich meer uit.
Heel weinig ingenomenheid bleekmen
algemeen met de mannen, die op dit
oogenblik de gewichtigste verantwoorde
lijkheid dragen: de Ministers van Oor
log en van Landbouw. Ten aanzien
van den laatste liet nog deze of .gend
de verzachtende omstandigheid gelden dat
de taak, waarvoor hij is gesteld, een
reuzentaak is, die geen miensch ter we
reld op bevredigende 'wijze kan vervul
len. 'Men zei ondeugend: „Hij is de
man der onverantwoordelijkheid." Bij
alle moeilijkheid draagt hij ze over op
een commissie. De Minister van Land
bouw toet dan ook Posthuma, maar
minister van Land bauw is nu eens Schim
van der Loeff, dan Reitzema, dan Ever
wijn, dan Lagro, maar nooit Posthuma.
Zeer 'bedenkelijk teek. mij, dat bij nie
mand van eeinig vertrouwen bleek in
den bewindsman, die in deze dagen door-
tot vertrouwen van ons allen moet wor
den gedragen, den Minister van Oorlog.
Ik geloof, dat hierin ovierdrijving schuilt
en dat velen hun grieven tegen den
toestand, die de mobilisatie vordert, op
zijn schouders loggen naast de grieven
tegen zijn persoonlijk beleid. Ik kan
eclitei- piet ontkennen, dat het een pijn
lijken indruk maakt *iit den mond vanj
waarlijk niet den eerste den beste tl©
bittere woorden 1© moeten opvangen:
„Indien ©r een oorlog uitbrak, dan zou
men hem zeker niet handhaven; is tot
niet ergerlijk, dat men 't wel'doet, nu
moet geschieden, waarop het dan aan
komt: de voorbereiding tot den oorlog?
In deze dagen komt het toch nog 't
meest aan op een Minister van "Oorlog;
bij oorlog- 'isde opperbevelhebber da
mam."
Hij, die dit zei, was. bij uitzondering,
geen parlementariër Aan deze woorden
ging dan ook een lang niet mafcche uit
drukking vooraf aan bet adres der
Tweed© Kamer, die1 ik, als hier niet
ter zaké dienende, maar niet zal her
halen.
Het gesprek .te brengen op de toeren
Pleyte, Lely, Rambonnet en Ort lukte
maar zelden. De eerste, noemde veén po
litiek medestander: „het grootste slacht
offer van '{ien oorlog." Op mijn begrij
pelijke vraag: hoe dat? kreeg ik ten
antwoord: „omdat hij zonder den oor
log al lang ©en. welverdiende rust zou
genieten. Hij sjchikt zich echter nog al
geduldig in tot lot, 'dat tarn 'met geweld
doet aanblijven én tracht, wat de pre
mier misdeed, toen hij hem Minister
van Koloniën maakte in een extra
parlementair Kabinet, te tors tellen door
'extra-politieke gouverneurste zoeken.
Het schijnt dat er van dat soort nog
meer exemplaren zijn, dan men zou
denken."
„Lely is onveranderlijk. Lely, altijd
dezelfde, in vroJss,- en in oorlogstijd,
in ©en liberaal- en in een extra-parle
mentair Kabinet, als gouverneur of Mi
nister. Lely is Lely en als men dat
zegt, weet ieder politiek man ook
die pas "uit den dop komt wat men
dé das, even zuiver is de leer. Daar
zijn ér, die baar als een uithangbord be-
schouwien wiaar met groote letters' o-p ge
schréven sf.aat: „in de zuiverste leer".
Men bezigt haai' als lokmiddel om tot
muisje in den val te laten loopen. Daar
aan is zlekér ook de uitdrukking te dan
ken, dat sommigé Kamércandidaten met
de witte das den boér Opgaan.
Itemand, die zeei- rechtzinnig wou zijn
(hét was op' de Veluwe), vergeleek niet
onaardig leen predikantstoga bij Saul's
wapénl'usting, waarin Biavid, de knecht des!
Hoeren, zich niet bewegen kon. Die man
zou, volgens zijn denkbeeld, de witte das
glaarné Vergelijken met D'avids slinger
steen.
Nu, bij al die gelegenheden, op al die
plaatsten geeft de witte das' geen aanstoot.
Integendeel, Wórdt zij beschouwd als1 een
onmisbare dienaar, een welkome gast.
Doch Ier is tegenwoordig ééne uitzonde
ring1.
Ik hoorde eens het Verhaal van een
bond. Zijn mieaster was: predikant. De
hond w,as aan [zijn baas; die haas aan zijn
hond gehecht. Maar op een Zondagmor
gen scheen de verstandhouding bedor-
v|en- Wannéér dan de predikant beneden
kwam mlet zijn witte das Voor, raakte
hét diér Van streek en begon danig te
blaffen. Alles kon hij van zijln meester
op. Maar die witte das diet." Die bracht
een maling in zijn arme hondenlijf.
Gaat het een deel onzer tijdgenooten
niet als dien liond?
Zekér, daar zijn dorpen en sfeiden
bedoelt," toekende ik Uit dén mond van
oen op. „Minister Ort is alleen denk
baar li.n een oorlogskabimet, omdat er
dan vrede is in de politiek. Als men
op hem zou schieten, zou hij excuus
vragen, als mm hem niet raakte, zoo
welwillend is hij. Aan zijn departement
is er 'echter een, die graag Minister
is, zonder het te wezen ©n zich onder
dezen Minister zeer behagtólijk gevoelt I"
zei nog "dezelfde. ,,Rambonniet, zei 'een
Kamerlid, is 'óns eigenlijk nog vreemd.
Niemland weet nog goed of wij met den
Minister ingenomen moeten zijn of' tot
tegendeel."
Favorite is op dit oogenblik nog de
minister van Financiën. Met dezen was
do ingenomenheid nog algemeen. Dé lin
kerzijde kont nog altijd haar geluk niet,
dal hij de portefeuille van Treub heeft
overgenomen én haar daardoor uit een:
impasse heeft geholpen. De heer van
Gijn is intusschen nog pas Minister. Over
weinig ambtgenooten dacht men 'In diens-
eerste dagen niet minder goed. Over een
paar jaar kan er veel veranderen, zoo
als mien ziet uit tot voorgaande, waar
in ik geen oogenblik zelf aan tot woord
was1, Jniaar altijd door anderen liet spre
ken. Voor zooverre noodig wijs ik daar
ook allé persoonlijke verantwoordelijkheid
voor de diversé uitspraken, die hier ge
daan zijn, af.
'n Opgeruimd spreker
is zeker de lieer mr. S. de Vries, de
bekend© Ainsterdarnsche wethouder. De
humor rolt hem yan de lippen en hij weet
er een vergadering op1 't rechte oogen
blik mee te Veïmaken.
Hij sprak Zaterdag pvor 't gemeente
lijk giro-wezen, waarover bijl juist een
studiereis in Duitschland achter den
rug toeft, 't Onderwerp zelf is ons nu
te machtig, het eisclrt een stevig hoofd
artikel.
Doch ziellier T verslag dat die „Tel."
geeft van Spiékers repliek:
Mr. S. de (Vries verklaarde, dat. hij dank
baar was voor de welwillende woorden
van mr. Vissering. Toen spr. hedenmor
gen nir. Vissering zag binnenkomen, voel
de bij zich wel eenigiszinisl beklemd. (Vroo-
lijkheid.) Nu 't 'echter zoo goed is af-
géloopen, voelde spl\ zich zeer verruimd.
(Gfioote vroolijkheid). Spr. de laatste op
merking van mr. Vissering beantwoor
dende, vërklaarde, dat de pïlactijk in
Duitschland heeft bewezen, dat het ook
mogelijk js de kleinere rekeningen per
gemeentelijke girobank to betalen.
Ook de anderé sprekers diende mr.
De Vrieis van repliek.
Wat de opmerking van den toer Wi-
chers betreft, ja, wanneer er geten geld
is, 'dan vérlierf de koning zijn recht. Toen
spr.s vrouw hoorde, dat spr. een refe
raat zou houden over het girowezen,
Vroeg zij, wat of dat toch eigenlijk was.
Sipr. had geantwoord: „dat is betalen
zonder geld". Sipr.'s vrouw zei toen: „Hé
ja, dat moiet je zien uit te vinden!"
(Groote vroolijkheid).
Mr. De Vries sprak (en slotte den
wensch uit, dat. de idéé van het giro-
wezen Werkelijkheid zou worden. (Ap
plaus.) (Friesich D.)
waar de witte das tot teeken van bij
zondere waardigheid' is, voornamelijk als
dominee "zé pok op den werkdag nog
dragen wil. Doch omgekeerd kent ons
lieve vaderland de streken ook (ik denlkj
b.v. aan Holland benoorden het IJ),
waar zij het bewijs van bijzondere ach
terlijkheid en ongeschiktheid wordt ge
vonden.
Het treft mij, hier te Amsterdam ge
durig, dat, wanneer ik des Zondags ijr
alle eenvoudigheid langs de straat loop,
ik zoo nu en dan de aandacht trek'.
Dat doet 'm de wille das'. Hier js er-
een van witan ik ©en verbaasden blik
opvangginds' een meelijdend Hachje;
soms een enkel spotwoord. Ja, op
sommige medeburgers schijnt zij te wer
ken als de roode lap op den stier.
Tóch is wat ik .draag, geen breed©
kanten kraag; geen lang afhangende
bef; geen stijfgewondon stropdas; doch.
©ein bescheiden wit strikje, dat maar
een paar- stuivers kost. Meer niet!
Hoe zit dat dan? Och! lezër, be
grijpt gij 'tiniet? Kon tot voorgeslacht
aan de bef zien of iemand Voetiaanl
of Coccejaan was, zooveel zien onzie
vormaterialiseerde en verblinde tijdge
nooten toch wel, dat zij in de witte
das een bedienaar van den godsdienst
ohtdekkein.
Dat schijnt hun nachtmerrie. De gods
dienst! D|aar lachen ze mee. Daar bot
sen ze tegen aan. Daar spuwen ze
zelfs op. In bet gahéimi vreezén zij daar
echter voor. Daaroto verdragen zij de
GOES.
Beknopt overzicht van den toestand.
Griekenland staat aan den rand van
den oorlog.
Immers Zainris zal van het tooneei ver
dwijnen.
Sedert 22 Juni van dit jaar- was de
leiding der Griekscto politiek, voor zoo
ver bij deze politiek dan nog van: led
ding gesproken worden kan, toevertrouwd
aan Zaimis. Als minister-president was
hij de opvolger van Skoeloedis, die 3
Nov. 1915 aan het bewind geroepen was
als opvolger van Zaimis, die op 6 October
1915 voor de eerste maal met de leiding
der zaken belast was, als opvolger van
Venizelos, toen deze voor de toeede
maal
Doch laten we de lijdens-geschiedenis.
niet verder terhalen.
Zaimis moest nog al voor de Entente
zijn, doch spoedig bleek, dat hij aan de
keuze, welke van hem verwacht werd,
geen oogenblik dacht.
Nu is hij heengegaan, hetzij omdat hij
(zelf voor de conclusies, waartoe zijn po
litiek leiden moesit, terugschrok en tof
het zetten van den beslissenden istap niet
wilde overgaan, of omdat hij tot aftreden
gedwongen werd onder den druk dei* En
tente, die zich in haar verwachtingen om
trent Zaimis' welwillende politiek 'bedrot
gen zag.
Het is de meest volstrekte vorm var>
voogdij, die de Entente thans over Grie
kenland uitoefent.
De koning regeert bij de gratie vani
Engeland en Frankrijk en de ministers
'moeten mee, of ze willen of niet.
Het staat vast, dat het ontslag vani
Zaimis is aanvaard, ofschoon het nog'
niet officiëel bekend gemaakt is.
Het gerucht gaat, dat de koning' zelf
op het oogenblik de zaken niet kan re
gelen.
Inderdaad, Griekenland staat aan den
rand van den oorlog.
Van de slagvelden weinig geruchtma
kend nieuws.
Een detachement Engelse hen, dat eer
gisteren bij Neclhon over de Struma trok,
veroverde loopgraven op den Oostelijkeai
oever.
Een Fransch detachement, dat met tof
Engelsche samenwerkte, veroverde het
dorp Yenemajh en maakte. 30 gevange
nen.
In Zevenburgen zetten de Roemenen
hun opmarsch 'langzaam maar geleidelijk
door, vooral op den rechtervleugel, waar
het Roemeensche communiqué ten Vies-
witte das overalmaar aan dein hala
van een prediker niet. De prediking
zelve van tot Woord Gods: verdragen zij
niet. Dan vergeten' ^sommigen de eerste
beginselen van alle fatsoen.
En nu las jk ©ens, dat tot opper-
kei'kbestuur van TVeimar in 1889 een
aanschrijving uitvaardigde, waarbij be
volen werd dat ieder predikant bij 'al
zijn werkzaam heden geheel in het zwart
gekleed moest zijn; dat hij geen ijidello
sieraden als b.v. gouden horlogekettingen
mocht dragen; dat zijn haar eenvoudig
moest zitten en de snit van zijn pan
talon geen ongeschikten vorrai mocht
hebben. I
Zulke kerkelijke bepalingen zijn in ons
land niet te verwachten.. Wij moeten
ze ookmaar niet hebben.
Maar dit weet ik wel, dat ik mijn
witte das niet afleg. Neemt de wereld
er misschien aanstoot aan, laat zij dan.
een stilzwijgend protest zijn tegen de
ongodsdienstigheid van een groot deel
onzer stadgenooten, die den Zondag
beschouwt als zijn dag in stee van als
den dag (des Itoeren. Zoo zal ze nog
beter dienstendoen dan ia. de audiën-
zaal of o-p de bruilóft.
Maar 'de man, die haar draagt, zorg©
dat zij rein is als sneeuw en klaar
als d© middag. Ein dat zijn prediking
evenzoo zuiver zij naai' Gods Woord
en zijn wandel helder en onbesproken.
(Uit: „Van Weesperzij tot Oosterpark",
maandblaadje van de Ned. Here. Gem.
te Amsterdam.)