L: Mo. 394 Woensdag 13 September 1910 30e Jaargang Uit ds Pers. FEUILLETON. D@ witte das. 3 J. DONNER HEULER, öe Uroote OoHog. Bonkers, Capes, Costuums, Demi-saisons, Waterdichte Oliejassen. Heerenkieeding naar Maat. J Uitgave van MaamL Venn. LUCTOB ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: ".AW GE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: STRIA F. P. DHUIJ L. BURG. Drukkers: x«»erbaan Ls Coinire - Goes. De Zeeuw VERSCHIJNT EtXEN WERKBAS, Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p, post Losse nummers flM Prijs der Advertentfên I5 regels ƒ0.50, iedere regei meer 10 ct, 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend, Bij abonnement roordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. Ebr beoordeaiing van ons Ministerie. Dm Haagse lie briefschrijver van „De Tijd" eteld© in politieke en parlemen taire kringen een enquête in ten aan zien van het Ministerie Gort van der Lin&ai en kwam tot dit resultaat. Etei, best kwam er nog af de Minis ter Buitenlnadsche Zaken al was de hulde hem' gebracht vaak in bitteren alsemi gedrenkt. ..Z'p. protesten, zei mij een, die hem poditiiefe zeer na ptaat, laten zich prettig lezs-fi^ maar wat 'hebben wij daarmede gewonnen? Onze politiek® zelfstandig heid moge nog bestaan, maar onze eco- iKBrÉSbhe is al llang zoek. De heele staateteianswijsheid van het Ministerie bestaat hierin, dat zij zorgt, door par ticulieren. de eischen der oorlogvoerende staten te elpen inwilligen, die zij als regeering meent te moeten afwijzen. Wat nu "weca- te zeggen van do overeen- komteft der reedersvereeniging met tie Ensjeüe&he regeering, waaraan zij zieker niet vweemd is? Ik wil graag géloovein, dat die overeenkomst van zuiver zakelijk standpunt, van de idubbeltjeekant beke ken, niet slecht is, maar met. een po litiek oog gezien, beteekëni zij niet an densf, 'dan dat wij 'ons naar cle onrecht matige Engeitsche eisehen schikken en dat een deel onzer Staatsburgers onze hooggeroemde vrijheid van handel laat binden door .een vreemde regcoring. In plaats van dit oogluikend toe te staan, ja, hiafc in de hand werken, harl onze Togetetring een dergelijke overeenkomst aan zijn Staatsburgers moeten verbie den letn. haar als .onrechtmatig van nul' en glelemer waarde moeten verklaren. Hat zou trouwens nooit zoover zijn gekomen, indien onze regeering niet de N. 0. T. in het leven had geroepen, een instel ling, tdio eigenlijk niets anders heeft ge daan, dan, onder regeeringstoezicht, de k.'irwwsitjeei op te knappen, die de re- geeritng voor haar waardigheid zelf niet kan verrichten. Indien men van den aanvang af elk transigeeren had ge weigeari, zou het zeker niet zoo ver zijn gekomen. Wij hadden dan misschien aan ben ien ander wel eens .gebrek ge had, imiaar waar staat geschreven, dat voor zijn. politieke Zelfstandigheid leven, goed ien alles' veil moet hebben, maar men, voor zijn economische zelfstandigheid geen offertje mag brengen Zal men, als anten den doortocht van ©en legér door pms land mocht vragen, den bui tenlander ook zeggen: Uw leger kunnen wij tniet doorlaten, maar als gij voor uwé ejoldaten een kaartje koopt en uw kanonnen en munitie "als vrachtgoed wilt Men vervoeren, dan zullen wij u netjes! aan rde grens afzetten. Een der gelijk: antwoord kou zeker geheel liggen in 'de lijn der verdediging van onze economische zelfstandigheid, zooals deze thans wordt gevoerd. Wat zal van dit allés' het gevolg zijn na den oorlog, wanneer, zooals waarschijnlijk is, een nieuwe économisch© oorlog op léven en dood zal beginnen? Ons van protecti onisme afkeérig Nederland Zal daaraan natuurlijk niet meedoen, doch de vreemde MVafea zou het haar niet aanzeggen, dat zé van adellijke afkomst is. Het is daar om) wél inferfesslant de vóórgeschiedenis var 'de witte das eens' op te halen. Zij, mager en bescheiden nakomelin- gétje van de eerwaarde stropdas!, door onzé deftige Vaderen in lange strooken om dlern hals gewonden. Zóó lang en zóó stijf, alsof dat hoofd nooit een enkele buiging of draaiing wéér zou makten. Dó stropdas, op haai' beurt dé een voudige dochfer van de zooveel sieriij- kleö; bef, die in de T8e eeuw vaak met véél 'kant en veel zwier gedragen wierd. En, wtérd do bef gedragen door een pre dikant, dan w'as daar leten tijd in de ge schiedenis, dat zij eea soort van naam bordje voor den drager scheen te zijn. Diet spraakmakende gemeente kende ten minste Voetiaansche, iJocoejaansdhe, 11 rdetaewegiaainsche en Fransbhe beffen. Dé laatste waren de beste niet! En die bef weer de edele' telg van den oéTslpBJonkelijlc Italiaanschen lcraag. Wie kent ze niet van de portretten en staal gravures, die iceul-ig gesteven en gerei- gein kragen met hun onberispelijke plooi tjes, Waarop dan het energieke hoofd on- Ttei) vtooi.vade.ren rust, iajs ware 'het 't 'hoofd van dén Dooper op den schotel van He ro-dies doclnerke. regeeringen kennen thans het middel, om de Neder]andsche handelaren en indu- striëelen, .als het in haar voordeel is, daaraan wel te laten mededoen. Waf. zal de Nederlandstehe regeering zeggen, als de Engolsehen. dan voorgaan controle te blijven oefenen op Nederlandse he fabrieken, om waarborgen te hebben, dat deze niet voor tot land werken, waar tegen Engeland den economischen strijd aanbond? Zij zelve heeft onzen ingeze tenen in die maanden dit kunstje ge leerd en tor het beoefenen van dit kunstje geoefend. Zij zal dus móeten toezien en zwijgen. Neen, ik vind die deftige protesten heel mooi, maar als Sk den toestand bek'ijK, dien wij daar mede hebben gekregen, dan zie ik nieL in, hoe wij nog slechter eraan toe Zou den kunnen zijn. En het ergste is nog, dat 'men zulke "dingen niet eens zeggen kan, niet omdat niet velen tot er mede eens zijn, maar dat bij alten een hei lige angst en vTeez© is, ik zou haast zeggen, een soort bijgeloof, dat van het behoud van dit Ministerie de vrede van Nederland afhangt." Men zal moeten toegeven, dat deze critiek op den Minister, "die over 't al gemeen de meeste waardeering vond, aan gepeperdheid niets te wenschen overlaat. Omtrent den premier zei mij een an der: „Zijn groote verdienste in dezen tijd is geweest, dat hij een deel van ons volk en evengroot geloof in zijn onmisbaarheid heeft geschonken, als hij zelf bezit. Goed bezien ko.st het. eenigei moeite om he Joggen, waarom hij on misbaar is. In den eersten tijd heeft hij den héér Treub laten begaan, altijd gereed om1 met plechtigheid en deftig heid uit de hoogte met een orakel spreuk hem te dekken. Zelf toeft hij vooral veel laten liggen en veel uitge steld, bet dagelijksch werk vooral traag afgedaan, en gezorgd, dat zij, die hij hem kwamen, goedgeluimd heengingen, onder den indruk thans een Minister te hebben gevonden, die het heel en al met ben eens was. Zij hebben zich dan zonal si de onderwijzers laten mo gen troosten, dat beloften geen daden zijn. In zijn aangeboren zucht tot be vrediging, doet hij iedere partij op zijn beurt wel Teens een pïeiziertje. Ik wil graag veel van èen en .ander schrijven, op rekening van den leeftijd, vooral waar enkele der laatste jaren dubbel tellen en meer, maar dan moet men niet zeggen, dat hij de onmisbare man is, die minstens .eenmaal per dag 't vaderland redt. .Hij is niet eens meer de leider, er zijn ambtgenooten die veel meer te zeggen tobben. Hij is het etiqnet op de fleséh; het merk op de sigarenkist, de titel op den rug van het boek. Als zoodanig heeft hij zonder twijfel voor bet Kabinet en voor zijin collega's zijn groote waarde behouden. Al wat tot doet en' al wat zij doen gebeurt door tot Ministerie-Gort van der Linden, dat uit de verte gezien, de vredebewaarder iS. In de provinciën vooral. Hoe verder men van Dien 'Haag is-, is die overtui ging nog altijd sterker. En één gevestig de reputatie gaat daar niet. Spoedig ver loren." Laat ik 'dadelijk erbij voegen, dat ik heel wat minder scherpe oordeelen tob Maar al génoeg van den stamboom der- witte das. Blezien wij haateelve een oogenblik. Zoovéél is zeker, zij bekleedt héden ten dagé nog, ondanks het Radicale bre ken mét alle Vo'rmen, dat wel in do lucht schijnt tie zitten, een aanzienlijke plaats in oinzlei samenleving. Wie neemt ge wichtiger- plaats in bij allerlei officieel© plechtigheden dan juist de witte das.? M|et bruid en bruidegom stapt zij vrij- moédig b'et coupeetje in en verschijnt op stadhui® én in kerk als derde in het vierbond. (Toch niet altijd meer. De fan tasie-das wordt reeds een geducht con current. Red. Die Z.) Op audiënties en ïieeepties neemt zij ©en waardige plaats in tussfchlein gouden kragen, vergulde knoopten en rinkelende degens. Bij be- ignaflenisisén loopt zij ernstig mee in den stolet; ofschoon ik meen, dat de mode, dié eenmaal 'stropdas1 en bef en kraag naai" Wet schavot verwees, bezig is bij. dia gelegenheid de witte das to verdrin gen en de zwakte een kans te gunnen. Daarbij mag ik piet Vergeten, dat men in striken en in kringen, waar mein de oudebwetscto vormen (die lang niet al tijd te verwerpen zijfa!) liefheeft, de wit te das gaarne ziet. De witte das' geeft één witten voet bij het volk. Zijl is de onzichtbare hand, die hoeden en petten in beweging brengt en ombekenden eer biedig groeten doet. Zij kan de toover- sléutel zijn, om toegang tot huis en hart bleide te Vérleenén. Zij dient wel als een slaapdrank bij dé gedachte: even wit als gehoorddat meerderen nog met een zekere waardeering gewaagden van het karakter en de goede bedoelingen van de zen bewindsman, maai' zóó als in de laatste maanden van 1914 liet van hen, die ik sprak, niet één zich meer uit. Heel weinig ingenomenheid bleekmen algemeen met de mannen, die op dit oogenblik de gewichtigste verantwoorde lijkheid dragen: de Ministers van Oor log en van Landbouw. Ten aanzien van den laatste liet nog deze of .gend de verzachtende omstandigheid gelden dat de taak, waarvoor hij is gesteld, een reuzentaak is, die geen miensch ter we reld op bevredigende 'wijze kan vervul len. 'Men zei ondeugend: „Hij is de man der onverantwoordelijkheid." Bij alle moeilijkheid draagt hij ze over op een commissie. De Minister van Land bouw toet dan ook Posthuma, maar minister van Land bauw is nu eens Schim van der Loeff, dan Reitzema, dan Ever wijn, dan Lagro, maar nooit Posthuma. Zeer 'bedenkelijk teek. mij, dat bij nie mand van eeinig vertrouwen bleek in den bewindsman, die in deze dagen door- tot vertrouwen van ons allen moet wor den gedragen, den Minister van Oorlog. Ik geloof, dat hierin ovierdrijving schuilt en dat velen hun grieven tegen den toestand, die de mobilisatie vordert, op zijn schouders loggen naast de grieven tegen zijn persoonlijk beleid. Ik kan eclitei- piet ontkennen, dat het een pijn lijken indruk maakt *iit den mond vanj waarlijk niet den eerste den beste tl© bittere woorden 1© moeten opvangen: „Indien ©r een oorlog uitbrak, dan zou men hem zeker niet handhaven; is tot niet ergerlijk, dat men 't wel'doet, nu moet geschieden, waarop het dan aan komt: de voorbereiding tot den oorlog? In deze dagen komt het toch nog 't meest aan op een Minister van "Oorlog; bij oorlog- 'isde opperbevelhebber da mam." Hij, die dit zei, was. bij uitzondering, geen parlementariër Aan deze woorden ging dan ook een lang niet mafcche uit drukking vooraf aan bet adres der Tweed© Kamer, die1 ik, als hier niet ter zaké dienende, maar niet zal her halen. Het gesprek .te brengen op de toeren Pleyte, Lely, Rambonnet en Ort lukte maar zelden. De eerste, noemde veén po litiek medestander: „het grootste slacht offer van '{ien oorlog." Op mijn begrij pelijke vraag: hoe dat? kreeg ik ten antwoord: „omdat hij zonder den oor log al lang ©en. welverdiende rust zou genieten. Hij sjchikt zich echter nog al geduldig in tot lot, 'dat tarn 'met geweld doet aanblijven én tracht, wat de pre mier misdeed, toen hij hem Minister van Koloniën maakte in een extra parlementair Kabinet, te tors tellen door 'extra-politieke gouverneurste zoeken. Het schijnt dat er van dat soort nog meer exemplaren zijn, dan men zou denken." „Lely is onveranderlijk. Lely, altijd dezelfde, in vroJss,- en in oorlogstijd, in ©en liberaal- en in een extra-parle mentair Kabinet, als gouverneur of Mi nister. Lely is Lely en als men dat zegt, weet ieder politiek man ook die pas "uit den dop komt wat men dé das, even zuiver is de leer. Daar zijn ér, die baar als een uithangbord be- schouwien wiaar met groote letters' o-p ge schréven sf.aat: „in de zuiverste leer". Men bezigt haai' als lokmiddel om tot muisje in den val te laten loopen. Daar aan is zlekér ook de uitdrukking te dan ken, dat sommigé Kamércandidaten met de witte das den boér Opgaan. Itemand, die zeei- rechtzinnig wou zijn (hét was op' de Veluwe), vergeleek niet onaardig leen predikantstoga bij Saul's wapénl'usting, waarin Biavid, de knecht des! Hoeren, zich niet bewegen kon. Die man zou, volgens zijn denkbeeld, de witte das glaarné Vergelijken met D'avids slinger steen. Nu, bij al die gelegenheden, op al die plaatsten geeft de witte das' geen aanstoot. Integendeel, Wórdt zij beschouwd als1 een onmisbare dienaar, een welkome gast. Doch Ier is tegenwoordig ééne uitzonde ring1. Ik hoorde eens het Verhaal van een bond. Zijn mieaster was: predikant. De hond w,as aan [zijn baas; die haas aan zijn hond gehecht. Maar op een Zondagmor gen scheen de verstandhouding bedor- v|en- Wannéér dan de predikant beneden kwam mlet zijn witte das Voor, raakte hét diér Van streek en begon danig te blaffen. Alles kon hij van zijln meester op. Maar die witte das diet." Die bracht een maling in zijn arme hondenlijf. Gaat het een deel onzer tijdgenooten niet als dien liond? Zekér, daar zijn dorpen en sfeiden bedoelt," toekende ik Uit dén mond van oen op. „Minister Ort is alleen denk baar li.n een oorlogskabimet, omdat er dan vrede is in de politiek. Als men op hem zou schieten, zou hij excuus vragen, als mm hem niet raakte, zoo welwillend is hij. Aan zijn departement is er 'echter een, die graag Minister is, zonder het te wezen ©n zich onder dezen Minister zeer behagtólijk gevoelt I" zei nog "dezelfde. ,,Rambonniet, zei 'een Kamerlid, is 'óns eigenlijk nog vreemd. Niemland weet nog goed of wij met den Minister ingenomen moeten zijn of' tot tegendeel." Favorite is op dit oogenblik nog de minister van Financiën. Met dezen was do ingenomenheid nog algemeen. Dé lin kerzijde kont nog altijd haar geluk niet, dal hij de portefeuille van Treub heeft overgenomen én haar daardoor uit een: impasse heeft geholpen. De heer van Gijn is intusschen nog pas Minister. Over weinig ambtgenooten dacht men 'In diens- eerste dagen niet minder goed. Over een paar jaar kan er veel veranderen, zoo als mien ziet uit tot voorgaande, waar in ik geen oogenblik zelf aan tot woord was1, Jniaar altijd door anderen liet spre ken. Voor zooverre noodig wijs ik daar ook allé persoonlijke verantwoordelijkheid voor de diversé uitspraken, die hier ge daan zijn, af. 'n Opgeruimd spreker is zeker de lieer mr. S. de Vries, de bekend© Ainsterdarnsche wethouder. De humor rolt hem yan de lippen en hij weet er een vergadering op1 't rechte oogen blik mee te Veïmaken. Hij sprak Zaterdag pvor 't gemeente lijk giro-wezen, waarover bijl juist een studiereis in Duitschland achter den rug toeft, 't Onderwerp zelf is ons nu te machtig, het eisclrt een stevig hoofd artikel. Doch ziellier T verslag dat die „Tel." geeft van Spiékers repliek: Mr. S. de (Vries verklaarde, dat. hij dank baar was voor de welwillende woorden van mr. Vissering. Toen spr. hedenmor gen nir. Vissering zag binnenkomen, voel de bij zich wel eenigiszinisl beklemd. (Vroo- lijkheid.) Nu 't 'echter zoo goed is af- géloopen, voelde spl\ zich zeer verruimd. (Gfioote vroolijkheid). Spr. de laatste op merking van mr. Vissering beantwoor dende, vërklaarde, dat de pïlactijk in Duitschland heeft bewezen, dat het ook mogelijk js de kleinere rekeningen per gemeentelijke girobank to betalen. Ook de anderé sprekers diende mr. De Vrieis van repliek. Wat de opmerking van den toer Wi- chers betreft, ja, wanneer er geten geld is, 'dan vérlierf de koning zijn recht. Toen spr.s vrouw hoorde, dat spr. een refe raat zou houden over het girowezen, Vroeg zij, wat of dat toch eigenlijk was. Sipr. had geantwoord: „dat is betalen zonder geld". Sipr.'s vrouw zei toen: „Hé ja, dat moiet je zien uit te vinden!" (Groote vroolijkheid). Mr. De Vries sprak (en slotte den wensch uit, dat. de idéé van het giro- wezen Werkelijkheid zou worden. (Ap plaus.) (Friesich D.) waar de witte das tot teeken van bij zondere waardigheid' is, voornamelijk als dominee "zé pok op den werkdag nog dragen wil. Doch omgekeerd kent ons lieve vaderland de streken ook (ik denlkj b.v. aan Holland benoorden het IJ), waar zij het bewijs van bijzondere ach terlijkheid en ongeschiktheid wordt ge vonden. Het treft mij, hier te Amsterdam ge durig, dat, wanneer ik des Zondags ijr alle eenvoudigheid langs de straat loop, ik zoo nu en dan de aandacht trek'. Dat doet 'm de wille das'. Hier js er- een van witan ik ©en verbaasden blik opvangginds' een meelijdend Hachje; soms een enkel spotwoord. Ja, op sommige medeburgers schijnt zij te wer ken als de roode lap op den stier. Tóch is wat ik .draag, geen breed© kanten kraag; geen lang afhangende bef; geen stijfgewondon stropdas; doch. ©ein bescheiden wit strikje, dat maar een paar- stuivers kost. Meer niet! Hoe zit dat dan? Och! lezër, be grijpt gij 'tiniet? Kon tot voorgeslacht aan de bef zien of iemand Voetiaanl of Coccejaan was, zooveel zien onzie vormaterialiseerde en verblinde tijdge nooten toch wel, dat zij in de witte das een bedienaar van den godsdienst ohtdekkein. Dat schijnt hun nachtmerrie. De gods dienst! D|aar lachen ze mee. Daar bot sen ze tegen aan. Daar spuwen ze zelfs op. In bet gahéimi vreezén zij daar echter voor. Daaroto verdragen zij de GOES. Beknopt overzicht van den toestand. Griekenland staat aan den rand van den oorlog. Immers Zainris zal van het tooneei ver dwijnen. Sedert 22 Juni van dit jaar- was de leiding der Griekscto politiek, voor zoo ver bij deze politiek dan nog van: led ding gesproken worden kan, toevertrouwd aan Zaimis. Als minister-president was hij de opvolger van Skoeloedis, die 3 Nov. 1915 aan het bewind geroepen was als opvolger van Zaimis, die op 6 October 1915 voor de eerste maal met de leiding der zaken belast was, als opvolger van Venizelos, toen deze voor de toeede maal Doch laten we de lijdens-geschiedenis. niet verder terhalen. Zaimis moest nog al voor de Entente zijn, doch spoedig bleek, dat hij aan de keuze, welke van hem verwacht werd, geen oogenblik dacht. Nu is hij heengegaan, hetzij omdat hij (zelf voor de conclusies, waartoe zijn po litiek leiden moesit, terugschrok en tof het zetten van den beslissenden istap niet wilde overgaan, of omdat hij tot aftreden gedwongen werd onder den druk dei* En tente, die zich in haar verwachtingen om trent Zaimis' welwillende politiek 'bedrot gen zag. Het is de meest volstrekte vorm var> voogdij, die de Entente thans over Grie kenland uitoefent. De koning regeert bij de gratie vani Engeland en Frankrijk en de ministers 'moeten mee, of ze willen of niet. Het staat vast, dat het ontslag vani Zaimis is aanvaard, ofschoon het nog' niet officiëel bekend gemaakt is. Het gerucht gaat, dat de koning' zelf op het oogenblik de zaken niet kan re gelen. Inderdaad, Griekenland staat aan den rand van den oorlog. Van de slagvelden weinig geruchtma kend nieuws. Een detachement Engelse hen, dat eer gisteren bij Neclhon over de Struma trok, veroverde loopgraven op den Oostelijkeai oever. Een Fransch detachement, dat met tof Engelsche samenwerkte, veroverde het dorp Yenemajh en maakte. 30 gevange nen. In Zevenburgen zetten de Roemenen hun opmarsch 'langzaam maar geleidelijk door, vooral op den rechtervleugel, waar het Roemeensche communiqué ten Vies- witte das overalmaar aan dein hala van een prediker niet. De prediking zelve van tot Woord Gods: verdragen zij niet. Dan vergeten' ^sommigen de eerste beginselen van alle fatsoen. En nu las jk ©ens, dat tot opper- kei'kbestuur van TVeimar in 1889 een aanschrijving uitvaardigde, waarbij be volen werd dat ieder predikant bij 'al zijn werkzaam heden geheel in het zwart gekleed moest zijn; dat hij geen ijidello sieraden als b.v. gouden horlogekettingen mocht dragen; dat zijn haar eenvoudig moest zitten en de snit van zijn pan talon geen ongeschikten vorrai mocht hebben. I Zulke kerkelijke bepalingen zijn in ons land niet te verwachten.. Wij moeten ze ookmaar niet hebben. Maar dit weet ik wel, dat ik mijn witte das niet afleg. Neemt de wereld er misschien aanstoot aan, laat zij dan. een stilzwijgend protest zijn tegen de ongodsdienstigheid van een groot deel onzer stadgenooten, die den Zondag beschouwt als zijn dag in stee van als den dag (des Itoeren. Zoo zal ze nog beter dienstendoen dan ia. de audiën- zaal of o-p de bruilóft. Maar 'de man, die haar draagt, zorg© dat zij rein is als sneeuw en klaar als d© middag. Ein dat zijn prediking evenzoo zuiver zij naai' Gods Woord en zijn wandel helder en onbesproken. (Uit: „Van Weesperzij tot Oosterpark", maandblaadje van de Ned. Here. Gem. te Amsterdam.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1916 | | pagina 1