K, No. 202 Maandag 7 Augustus IfMff 30e Jaargang rkmeisje. J. 1 op. ver hun to's dam. nde Bakkerskneciit Brsksiecht dsknecht enstbode, nstbode, enstbode fleisje i Huishouding, De onzedelijkheid in België. FEÜilLETö N. Teruggevonden. De Hrcot© Oorlog. 19 September, en SOOM, St. Laurens. gevraagd EEKE te 's Graven- ÏCKHARDT, Korte AVIDSE, bq de be- jrg. September IT, Lange Delft, Mid en 1 September een ken. Wasch buitens- AAFF—OELE vraagt tegenwoordige >r vast. eerder drukker LITTOOIJ, ef. gezin wordt tegen. om mee naar Amster de behandeling ver- n Langeviele K 194, 1, flink loon, genegen werkzaamheden te e getuigen onnoodig Brieven onder lett. ÏILDERNISSE, Mid IOEK te Oostkapelle igt tegen November Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: Drukkers: Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers 15 regels f 0.50, iedere regel mee* lt et, 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarde®. Familieberichten van 110 regels f 1.— iedere regel meer 10 ct. 4 OOP lij kN DAMME, 's Gra- LANGE VORSTSTRAAT 218. Biireau te Middelburg: PiRMA F. P. DHUIJ L. BURG. Qosierbaan Le Cojmtre - Goes. De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WEKSCi* Abonnementsprijs flM OS Prijs der Advertentiên Oofc voor ons Zeeuwen is het een hoogBt belangrijk artikel hetwelk de heer Vroegop, onze oud-gewestgenoot, in do Nieuwe Provinciale schrijft, en hetwelk wij in hoofdzaak overnemen. Het is misschien slechts weinigen be kend, dat generaal baron Von Bissing, de Duitsche gouverneur van België, een overtuigd bestrijder der prositutie is. iWjat hij in Ilelgië en vooral in de groote Belgische steden van de openbare ontocht en haar gevolgen waarnam, ver vulde hem met ontzetting en veront waardiging. Het is in sommige Duitsche steden met de zedelijkheid treurig ge steld. Hamburg en Berlijn begonnen in de laatste jaren berucht te worden door hun verderfelijke inrichtingen en door do brutaliteit, waarmee de ontucht zich daar aan den bezoeker opdrong. Natuur! ijk wist "Von Bissing daar alles van. Maar wat liij in België ambtshalve van do publieke ontucht te weten kwam was veel erger; zoo erg, dat hij gevoelde, er^krachtig tegen te moeten optreden. met door het stellen van voorwaarden,, waarop men zondjgen mocht. Niet, dooi' het sluiten van een voor zichtig verdrag met het kwaad. Niet, door invoering van reglemen teering en keuring. Van zulk immoreel lapwerk moest hij niets hebben. Hij meende, zeer terecht, dat de plaats der. Overheid niet is naast, maar te genover de prositutie en dat bij den strijd tegen deze pest allereerst voorko mend moest worden gewerkt. België had, zeide hij, sexueele opvoe ding noodig. Niet zoozeer een directo bekendmaking met de gevaren van een ontuchtig leven, maar vooral een her vorming der openbare meening door godsdienstige en ethische invloeden. Van -wetten zonder zeden verwachtte Von Bissing geen duurzaam heil. ~W,el van wetten, die do moraal en het moreel -denken kunnen bevorderen. Vandaar' dat hij aan het Pruisische Heerenhuis, waarvan hij sedert jaren lid is, voor-stelde de Regeering te ver zoeken, pp het staats budget een bedrag uit te trekken voor het onderwijs in de moraal en in do kennis van het sexueele leven aan do inrichtingen voor middel baar en hooger onderwijs. Ook op mulo-, handels- en ambachtsscholen moet voor lichting in de dingen van het sexueele leven door bevoegde docenten, liefst me dische specialisten, verplichtend worden gesteld. Voorts wilde Von Bissing, dat de Staat subsidie verleende aan don arbeid in België varr de 'Duitsche Vereeniging tot bestrijding der geslachtsziekten. En tear slotte, _dat degene, die een ander met een onreine ziekte besmet, door een wet strafbaar worde gesteld. Wij gunnen België gaarne herstel van onafhankelijkheid. Jbez-etting van dit land door de Duitschers moge een eisch der strategie zijn geweest, een verkrachting van het recht bleet zij toch. Maar van harte hopen wij, dat de plannen van Von Bissing, bij een even tueel vertrek der Duitschers, dooi' de Belgische regeering mogen worden over genomen. Als dat gebeurde en als een Belgisch ministerie de maatregelen door Von Bissing gewild, ten uitvoer bracht, dan zou er uit het tijdelijk ver lies van hun onafhankelijkheid voer de i) Op een Decemberavond was het bij zonder koud. In eeu politiebureau te Pa- rijls bevonden zich een zestal agenten bij de wanne kachel en praatten wat met elkander of zaten wat opi him stoel te dutten, in afwachting, dat voor hen 't oogenblik zou aanbreken om hun kame raden af te lossenp'en op hun beurt dooi de straten de ronde te doen. Onder die agenten was,-er één, die niet praatte en ook niet sliep, en evenmin scheen waar te nemen wat er rondom hem voorviel; hij staarde treurig voor zich uit, en veegde van tijd tot tijd met den rug van zijn hand een traan weg. In hetzelfde vertrek bevond zich ook een wachtmeester, die bij lusschenpoo- zen een der agenten aansprak om hem iets te vragen of te zeggen. Nu bleef hij) stilstaan bij dezen agent, klopte hem zachtjes op Iden schouder, en sprak: ..Ke rel, Bernhard, tracht wat tol je zelf te komen. Door al dat treuren en mijmeren kan je toch je dochtertje niet tei'ugkrij- Belgen nog een blijvende zegen geboren worden. 'Want de 'grootste vijandin van België woont in België zelf. Zoowel in de kleinste als in de grootste steden. Visó bijvoorbeeld was Sodom en Gomor- rha gelijk. En wat wij van een niet gering deel der Belgische vluchtelingen te zien hebben gekregen, werpt een treurig licht oo het zedelijk leven van de massa onzer Zuidelijke buren. Gelukkig is er ook een 'kring van Bel gen, die het gevaar ziet en tracht tegen te gaan. Kort voor den oorlog mochten de hee- ren Velthuysen van Amsterdam en Van Munster vim Arnhem, secretaris en lid van het Hoofdbestuur der Nederlandscho Middernachtzending-Vereeuiging, behulp zaam zijn bij de oprichting eener Bel gische vereeniging tot bestrijding der on tocht. De vereeniging resideerde te Ant werpen. Op één haver vergaderingen, die in de trouwzaal van liet stadhuis te Ant werpen gehouden en door den Antwerp- schen burgemeester, den heer De Vos, bijgewoond werd, voerde niemand min der dan de Belgische minister van justi tie, de heer Carton de Wiart, het .woord. En in zijn rede bracht hij een Chineesch spreekwoord in herinnering, luidende: als ieder voor zijn eigen deur schrobt, dan blijft de straat zuiver. De minister wilde daarmee zeggen: in ieder huisgezin be hoort zedelijke reinheid te heerschen; uit ioderen familiekring behoort de onrein heid te worden gebannen. Dan verdwijnt het zuurdeesem der ontucht vanzelf van het publieke erf. Uitstekend gezien! En mooi gezegd Maar met goed zien en mooi zeggen moet overeenkomstig doen gepaard gaan. Of de heer Carton de Wiart met den ruggesteun van enkele Belgische parle mentsleden zijn woorden werkelijk in daden zou hebben omgezet als 't vrede gebleven was, is niet met zekerheid te zeggen. Laten we 't aannemen:- In ieder geval gaf zijn rede grond tot hoop op 'daden. Maar 't'.oen de oorlog kwam had het ook met het bewind en de plannen van minister Carton de Wiart plotseling uit. De beproeving door liet oorlogsvuur had echter, helaas! op het Belgische volk in doorsnee geen louterende uit werking. Dat bewijst onze ervaring met de vluch telingen uit Antwerpen en omgeving. Dat bewijst eveneons het optreden van generaal Von Bissing. En dat bewijst ook een artikel, en kele weken geleden in do „Belgische Stan daard" geplaatst door mej. Belpaire en Duyckers, in welk artikel de schrijfsters gewagen van de zedeloosheid in Ant werpen, en van deze toenemende zonde in het onbezet gebleven gedeelte des lands, waardoor, zeggen zij, „de toekomst van België is bedreigd in de aanstaande ge slachten", en in 't belang der zedelijke en lichamelijke kracht der Belgische be volking, de ©er barer vrouwen en 't ge luk barer huisgezinnen wordt aangedron gen op ide stichting van een „bond van deftige lieden". Het doet goed, waar te nemen, dat er onder de volken toch nog een kern is, die, bij den feilen haat tusschcn de natiën onderling, een gemeenschappe lijke vijandin ziet in de ontucht. Eu het zou ongetwijfeld tot uitblussching van dien haat kunnen bijdragen, als interna tionaal tegen de vijandin ontucht word ten strijde getrokken. gen. Je moet je'niet geheel laten neer slaan door je smart". „Diat'weet ik wel, (brigadier", antwoord de de politieagent, „door'treuren en wee- nen krijg ik mijn kind niet weder. Maar het gaat mijn krachten te boven. Een kind, dat zooveel leven en vreugde in huis heeft gebracht, een kind, dat zoo veel beloofde, in zoo weinige dagen te verliezen". „Ja, ik begrijp zeer goed, dat het je moet smarten", hernam de wachtmeester. „En dan mijn vrouw!" ging Bernhard r?°I"'i' die doel. niets dan weenen. Als ik thuis kom/vind ik haar weenende; als ik wegga, verlaat ik haar weenen- do. Ze is er ziek van. Al dien lijd' heeft ze met geslapen; ik vrees, dat ik haar ook zal vei liezen". En opnieuw kwamen hem de tranen m de oogen, zonder dttt hij trachtte die te verbergen; zoodat de kameraden, die geluisterd hadden toen hij lot den wacht meester sprak hem medelijdend aanzagen. Een hunner zeide (om maar iels te zeggen, zooals in zulk een geval dik wijls plaats heefl): „Er is toch veel jam merlijks in het leven". „Het leven heeft zijn goede en zijn slechte dagen", hernam de wachtmeester. Dat generaal Von Bissing goed ziet, wanneer hij beweert, flat het Belgische volk vóór alles een zedelijke opvoeding noodig heeft, blijkt wel uit het aan dachtig luisteren der militairen en burgerlijke vluchtelingen, in de kampen, te Harderwijk en te Zeist, naar de voordrachten vanwege de Middernacht- zending voor hen gehouden. Blijkbaar hadden velen hunner noodt ernstig acht gegeven op hetgeen hun door de sprekers omtrent het zondige, het onteerende en het verwoestende karakter der prositu 'e gezegd werd'. Als ze die indrukken dan nu ook maar vastliouden en meenemen! Djan komt er nog eens een algemeen zedelijk reveil in België. En dan zal een wet, als thans door generaal Yon Bissing gewenscht wordt, gedragen worden door de volksconsciën- tio en groote kracht doen. Beknopt overzicht van den toestand Het Overzicht kan in de-zo p;yir woor den worden saamgevat: bestendiging van den draaierigen stand der stukken op het schaakbord. Terwijl wij Zaterdag schreven dat 'de Duitschers het werk Thiaumont op den rechter Maasoever reeds weer heroverd hadden, was het reeds weer door de Franschen hernomen, die het nu nog in bezit hebben. Wij zullen morgen weer wel het tegenovergestelde te melden heb ben. Zoo is de stand op het Westfront. Op liet Oostfront is hij al niet veel' beter. 'Von Hindenburg is in Wolhynië bezig de fouten der Oostenrijksche generaals te her stellen. Hij is nu aller leider, niettegen staande in naam Aartshertog Karei Frans Jozef nog aan bet hoofd zijner dappere troepen staat. Ook daar derhalve schijnt de afwisseling op de komst. B Voor twaa Jaren. Voor twee jaren moest het Engplsche volk beslissen, of het mede zou doen aan'don grooten Europeeschen 'oorlog, die reeds ontbrand was. Toen werden er al lerlei groot© woorden gebruikt en aller lei schoonschijnende leugens te voorschijn gehaald, om op het gemoed der volks massa's in te werken. Engeland zou het zwaard in de hand nemen ter verdedi ging van het recht der kleine volken, Engeland zou strijden voor het moraal van Europa. Toch waren er ook toen luenschen, en zelfs Engelschen, die een ander inzicht hadden in tja zaken, en daarom willen wij herinneren aan een artikel, dat v'er- scheen in de „Manchester Guardian" van 3 Augustus 1914, en dat tot tile! had: „Een.onbeschaafde bewering", waarin, uit eengezet werd, hole weinig belang En geland er biji had, een staat als Servië in het leven te (houden, waar moord en misdaad aan de orde van den dag „waren. Maar het felst keerde»het blad zich tegen Rusland, dat het de onderdrukking van Finland, do vervolging dor Joden en de mishandeling zijner eigen naar vrijheid strevende burgers verwijt. „De Russische regeering vreest thans (in 1914) een afrekening met alle volks groepen, die zij onrecht gedaan heeft en do beste bliksemafleider is een buiten- landsche oorlog. Wanneer wij heden ten dage ten gunste van Rusland ingrijpen, dan vertragen wij de/ontwikkeling van dat volk, ondersteunen de misdadige Russi sche politiek tegenover Finland, worden De eerste spreker meende, dat die slech te dagen toch talrijker waren dan de goede. De wachtmeesler was echter van oor deel, dat die menschen over 't algemeen meer gevoel en ook beter geheugen heb ben voor hetgeen hun onaangenaam is en vreugde verschaf!want zuchten en klagen hoort men veei(meei' dan uitingen van blijdschap en dankbaarheid. Op deze menschkundige opmerking, volg de stilzwijgen. Volgens een Fransch spreekwoord mag men 't er voor hon den, dat dit stilzwijgen [een bewijs is van toestemming. Spoedig daarna - het was dicht bij twaalf uur hoorde men in de nachte lijke stilte een geluid,van naderende voet slappen. De deur werd' geopend', en twee agenten kwamen binnen en, .met hen, een stroom van ijzige lucht. Ze brachten ech ter nóg wat mee. Een hunner onder steunde een oude vrouw, die met oeti krukje liep', en een kind droeg, dat door middel van een sjaal op haar rug gebonden en nagenoeg geheel wad ingewikkeld, zoo- dat er maar even het gezichtje uitkwam. Met scheen, dat de Anoeilijke gang van de vrouw eenigermate had gewerkt als de schommelende beweging van een wieg, medeplichtig aan de Jodenvervolgingen, en sterken Rusland's politiek in Oost Azië, waai' zij onze belangen bedreigt. Zooals alle despotische regieringen, voert Rusland den oorlog uit de meest cyni sche overwegingen en iedere natie van West-Europa, die zich zulk een bondge noot kiest, doet er goed aan de taal der moraal en van hef (Christendom zooi lang te vergeten, tot het bondgenootschap we der opgehouden heeft". Waarom we aan deze woorden herin neren Omd|at juist dezer dagen, treffend go- bleken is, dat de schrijver in de „Man chester Guardian" een profelischten blik hoeft gehad. Want is niet het voor en kele weken geslotlen Japansch-Russisch Verdrag een „bedreiging van Engoland's belangen in Oost-Azië?" Gewis! Het Engelsche volk'zal eenmaal met bitter zelfbeklag .aan de Augustus dagen van 1914 terugdenken, toen het onder schijn-leuzen een „Verwerings-oor- log" begon! De strijd in de bosschen. Sprekende over de gevechten aan het front bij Pozières, zegt de Times-corres pondent in het Britscho hoofdkwartier, dat bij de verdediging van de zeer sterke, kleine stellingen 'met haar graafwerk eii machinegeweren de Duitsche soldaat zich gedurende dezen strijd op zijn best ge toond 'heeft. De zware inspanning, gaat hij voort, die de strijd in deze bosch terreinen vereischt, is een onderwerp waarover ik meermalen gesproken heb, maar toch misschien zonder er een juiste voorstelling van te geven. Een bataljons commandant vertelde mij, dat hij op zulk een plek, waar onze troepen gekomeiï waren na een hevige worsteling van an- derhalven dag, naar een van zijn man schappen was gegaan om met hem te spreken. Toen hij hiermede bezig was, sloeg de soldaat plotseling in zijn volje lengte tegen den grond. Iiij, was niet gewond of verdoofd door de losbarsting van een granaat, maar eenvoudig uitgeput en in slaap gevallen. Pogingen om hem wakker te maken waren vruchteloos en men liet hem liggen, tót hij weer in staat was, verder te gaan. Afgezien van het gevaar en de zenuw spanning door het granaat- en ander vuur, is de physieke arbeid, die de soldaten' moeten verrichten, soms vreeselijk, en al leen hun geoefendheid en schitterend mo reel maken, dat zij die inspanning ver duren kunnen. Een „charge" is tegen woordig dikwijls een kruipen. Zelfs op open terrein wordt het licht een lang zame wandeling (behalve in 't geval vari een plotselingen stormaanval op een vij andelijke loopgraaf) met het in- en uit kruipen van granaatkuilen en groote trechters, het voortdurend gebruik maken! van elke gelegenheid tot dekking, die de ongelijkheid van den grond biedt, en nu en dan een paar snelle stappen daartus- schen. In de bosschen, met dicht struikgewas, waar de bodem omgeploegd is, grana ten en verbrijzelde boomen in alle richtin gen liggen, zou het voor een krachtig man, niet beladen zelfs met geweer en uitrusting of andere beletselen, moeilijk zijn om alleen maar vooruit te komen. Er door te trekken, zooals onze manschappen soms moeten doen, na een inspannend' gevecht van twee of drie dagen en on der het vuur van geweren en machine geweren dat elke tusschenruimte op het boschterrein afzoekt, terwijl zware gra naten rondom hem ontploffen, is waar schijnlijk, wat lichamelijke inspanning be- want het kind sliep. Een der politieagenten wee» op een stoel, die bij de kachel stond, en zeide „(la daar zitten, moedertje!" D'e vrouw zette zich op den rand van den stoel en legde haar kruk op don grond. Op dit oogenblik kwam' de wachtmees ter er bij. Nu vertelde hem de agent 'dat zij die vrouw hadden gevonden aan den ingang van een poort, en dat ze, naar hij1 dacht, nog bijtijds waren aange komen, omdat ze anders gestorven zou zijii van koude. „Ze \gei ons ,dat ze geen huisvesting heeft en sedert van morgen niets heeft gegeten." „En dit is waar", viel de vrouw in. „De volle waarheid heb ik u gezegd". „Mijnhuisbaas heeft mij tanmorgen op straat laten zetten", verhaalde de vrouw, „en mijn meubeltjes gehouden voor het geen ik hem schuldig ben. Ik had nog twee stuivers, en daarvoor heb ik voor mijl een broodje gekocht jen voor hot kind een flesch melk. De heeren (zij bedoel de de agenten) hebben'1 goed gedaan, met maj,mee te nemen; iwant in de gevangenis krijgt men huisvesting en ook wat te eten". Nu trachtte zij het kind los te maken, teneinde beter te kunnen zitten; maar aan haar verstijfde vingers wilde dit niet treft, de hardste vorm van aodogro®- ring, die zich tot dusverre heeft voor gedaan. 1 r Het treurigste daarvan is, dat het soturf onmogelijk blijkt, de gewonden weg t* voeren. Niets kan den durf oTerbreffe* van hen, die met de zorg voor de ge wonden belast zijn, en onze geheelö Rooi de Kruisdienst is een voorbeeld ran or ganisatie en heldhaftige zelfopoffering. Onze manschappen moesten echter varütf achtergelaten worden, voor zij eindietjjlï konden worden gered en het is verbazing wekkend, hoeveel een mensch kan door staan. Er zijn tal van gevallen, waaru» mannen vier of vijf dagen ernstig gewond zijn blijven liggen en toch gered wmfo*' en in het leven bleven. Da vredenog ver. „YVat is, op den drempel van het deA- de oorloigsjaax gekomen", zoo vraagt d'e „Temps", „onze taak?" En het blad antwoordt: „Zonder .op houden er naar le streven, met, het ge maakte oorlogstuig liet hoogste te berei ken en zoo de werkelijkheid geheel aan. te grijpen, d.w.z. jle zekerheid der onrer- winning, maar ook de noodzakelijkheid, niet toe te geven aan de verlokking vaa vervroegde successen, die' onzeker'zoude» zijn. Eindelijk: in het uitzicht opi de* vrede 'de sterke eenheid tier overwinnaars te bevestigen en reeds nu aan deze» vrede het karakter te geven,- dat hij hebben moet, n.I. van sanctie en be scherming". Het verdrag, dat men volgens de Temps in het jaar 1917 onderteekenen zal, zal geen gewoon' vredes-verdrag zijn. Men heeft gezegd, dat het hierom' zo» gaan .Duitschland de tanden uit te bre ken. Dat is waar, maar laten Wij dit niet vergeten: Een Duitschland^ dat over wonnen, maar nog krachtig genoeg is, wederom een oorjog voor te bereiden en te voeren, zou de vernietiging voor de geallieerden en oen smaad' na hun roem rijke daden beduiden". Ook in zijn militaire eritiek g>eeft do T e m p s zich over aan gedachten oveü het laatste oorlogsjaar. Dringend wordt van allej Fransehea ge- eischt: vertrouwen en volharding. „Het volk der wilden zal voor lan gen tijd temeergeworpen moeten wordten, om Frankrij'k's zonen tegen Hen terugkeer van zulke beproevingen te beschermen. Zeker, de geest varf het volk is van groo te beteekenis; bij de geallieerden is hij uitmuntend. Zij willen tot aan hel eind© gaan. „Moge do nieuwe Zeppelin-aanval op Londen de Britsche wilskracht stalen. „Mogen do Russen op hun overwin- 'ningstocht den strijd tot aan de einde- lijke triumf toe voeren „Moge Italië zijp landgenooten in Tren- tino bevrijden en zichzelf voor altijd ont rukken aan de positie van vasal, die Oos tenrijk .hem opgedrongen heeft „Wij, Franschen, willen de (gtreken her overen, die ons ontnomen zijn en wil len ons voor langen tijd beschermen lo gen iaanvallen van de'gevaarlijke builen Vredcsklanken hebben een «enigszins anderen toon. Dit lezend, moet men wel tot, de ge dachte komen, dat helaas! Europa nog zeer ver van 'den vrede verwijderd is. Een Ier over Engeland. Poullney Bigelow, de Ainc-rikaansche. schrijver, heeft dczler dagen in de New- York Times enkelie brieven, door Casement aan hem' gericht, gepubliceerd, lil één er van, van 10 Aug. 1914, zegt Casement gelukken. Toen sprong Bernhard op, en zei: „Ik jjal je wel eens helpen". Zachtjes maakte hij nu de sjaal los, nam het kind er uit, en zette het op den schoot van de vrouw; cn zij haalde de zuigfleseh uit haai' zak en wilde het kind, dat wakker geworden was, laten drinken. Toen zij er de zuigprop zou in steken, bleek het, dat d'e melk bevroren was. „Geef mij de flesch maar t-ens", zei Bernhard, en hij1 warmde de flesch bij de kachel. Intusschen keek hij onafgebroken naar het kindje, en dit oefende een grootien invloed opi zijn bedrukt gemoed. Het was, alsof dit schepseltje iets in hem wakker riepi van de teedere gedachten, die hij steeds voor zijn eigen dochtertje had ge koesterd. Terwijl de melk gewarmd werd, sus!© do viouw de kleine op1 haar armen, en vroeg: „Ziet ze er niet lief uit?" en zij ontblootte het gezichtje wat meer, zoo dat het goudblonde haar zichtbaar wi rd. „En van wie is dit kindje?" vroeg de wachtmeester. „Ik ben haar grootmoeder. Haar moeder is dood en do vader is wcggeloopen. Hij was een deugniet!" (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1916 | | pagina 1