K,
No. 202
Maandag 7 Augustus IfMff
30e Jaargang
rkmeisje.
J.
1 op.
ver
hun
to's
dam.
nde Bakkerskneciit
Brsksiecht
dsknecht
enstbode,
nstbode,
enstbode
fleisje
i Huishouding,
De onzedelijkheid in België.
FEÜilLETö N.
Teruggevonden.
De Hrcot© Oorlog.
19 September, en
SOOM, St. Laurens.
gevraagd
EEKE te 's Graven-
ÏCKHARDT, Korte
AVIDSE, bq de be-
jrg.
September
IT, Lange Delft, Mid
en 1 September een
ken. Wasch buitens-
AAFF—OELE vraagt
tegenwoordige
>r vast.
eerder
drukker LITTOOIJ,
ef. gezin wordt tegen.
om mee naar Amster
de behandeling ver-
n Langeviele K 194,
1, flink loon, genegen
werkzaamheden te
e getuigen onnoodig
Brieven onder lett.
ÏILDERNISSE, Mid
IOEK te Oostkapelle
igt tegen November
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
Drukkers:
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
15 regels f 0.50, iedere regel mee* lt et,
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarde®.
Familieberichten van 110 regels f 1.—
iedere regel meer 10 ct.
4
OOP
lij
kN DAMME, 's Gra-
LANGE VORSTSTRAAT 218.
Biireau te Middelburg:
PiRMA F. P. DHUIJ L. BURG.
Qosierbaan Le Cojmtre - Goes.
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WEKSCi*
Abonnementsprijs
flM
OS
Prijs der Advertentiên
Oofc voor ons Zeeuwen is het een
hoogBt belangrijk artikel hetwelk de heer
Vroegop, onze oud-gewestgenoot, in do
Nieuwe Provinciale schrijft, en
hetwelk wij in hoofdzaak overnemen.
Het is misschien slechts weinigen be
kend, dat generaal baron Von Bissing,
de Duitsche gouverneur van België, een
overtuigd bestrijder der prositutie is.
iWjat hij in Ilelgië en vooral in de
groote Belgische steden van de openbare
ontocht en haar gevolgen waarnam, ver
vulde hem met ontzetting en veront
waardiging. Het is in sommige Duitsche
steden met de zedelijkheid treurig ge
steld. Hamburg en Berlijn begonnen in
de laatste jaren berucht te worden
door hun verderfelijke inrichtingen en
door do brutaliteit, waarmee de ontucht
zich daar aan den bezoeker opdrong.
Natuur! ijk wist "Von Bissing daar alles
van. Maar wat liij in België ambtshalve
van do publieke ontucht te weten kwam
was veel erger; zoo erg, dat hij gevoelde,
er^krachtig tegen te moeten optreden.
met door het stellen van voorwaarden,,
waarop men zondjgen mocht.
Niet, dooi' het sluiten van een voor
zichtig verdrag met het kwaad.
Niet, door invoering van reglemen
teering en keuring.
Van zulk immoreel lapwerk moest hij
niets hebben.
Hij meende, zeer terecht, dat de plaats
der. Overheid niet is naast, maar te
genover de prositutie en dat bij den
strijd tegen deze pest allereerst voorko
mend moest worden gewerkt.
België had, zeide hij, sexueele opvoe
ding noodig. Niet zoozeer een directo
bekendmaking met de gevaren van een
ontuchtig leven, maar vooral een her
vorming der openbare meening door
godsdienstige en ethische invloeden.
Van -wetten zonder zeden verwachtte
Von Bissing geen duurzaam heil. ~W,el
van wetten, die do moraal en het moreel
-denken kunnen bevorderen.
Vandaar' dat hij aan het Pruisische
Heerenhuis, waarvan hij sedert jaren
lid is, voor-stelde de Regeering te ver
zoeken, pp het staats budget een bedrag
uit te trekken voor het onderwijs in de
moraal en in do kennis van het sexueele
leven aan do inrichtingen voor middel
baar en hooger onderwijs. Ook op mulo-,
handels- en ambachtsscholen moet voor
lichting in de dingen van het sexueele
leven door bevoegde docenten, liefst me
dische specialisten, verplichtend worden
gesteld.
Voorts wilde Von Bissing, dat de Staat
subsidie verleende aan don arbeid in
België varr de 'Duitsche Vereeniging tot
bestrijding der geslachtsziekten. En tear
slotte, _dat degene, die een ander met
een onreine ziekte besmet, door een wet
strafbaar worde gesteld.
Wij gunnen België gaarne herstel van
onafhankelijkheid.
Jbez-etting van dit land door de
Duitschers moge een eisch der strategie
zijn geweest, een verkrachting van het
recht bleet zij toch.
Maar van harte hopen wij, dat de
plannen van Von Bissing, bij een even
tueel vertrek der Duitschers, dooi' de
Belgische regeering mogen worden over
genomen. Als dat gebeurde en als een
Belgisch ministerie de maatregelen
door Von Bissing gewild, ten uitvoer
bracht, dan zou er uit het tijdelijk ver
lies van hun onafhankelijkheid voer de
i)
Op een Decemberavond was het bij
zonder koud. In eeu politiebureau te Pa-
rijls bevonden zich een zestal agenten bij
de wanne kachel en praatten wat met
elkander of zaten wat opi him stoel te
dutten, in afwachting, dat voor hen 't
oogenblik zou aanbreken om hun kame
raden af te lossenp'en op hun beurt dooi
de straten de ronde te doen.
Onder die agenten was,-er één, die niet
praatte en ook niet sliep, en evenmin
scheen waar te nemen wat er rondom hem
voorviel; hij staarde treurig voor zich
uit, en veegde van tijd tot tijd met den
rug van zijn hand een traan weg.
In hetzelfde vertrek bevond zich ook
een wachtmeester, die bij lusschenpoo-
zen een der agenten aansprak om hem
iets te vragen of te zeggen. Nu bleef
hij) stilstaan bij dezen agent, klopte hem
zachtjes op Iden schouder, en sprak: ..Ke
rel, Bernhard, tracht wat tol je zelf te
komen. Door al dat treuren en mijmeren
kan je toch je dochtertje niet tei'ugkrij-
Belgen nog een blijvende zegen geboren
worden. 'Want de 'grootste vijandin van
België woont in België zelf. Zoowel in
de kleinste als in de grootste steden.
Visó bijvoorbeeld was Sodom en Gomor-
rha gelijk. En wat wij van een niet gering
deel der Belgische vluchtelingen te zien
hebben gekregen, werpt een treurig licht
oo het zedelijk leven van de massa onzer
Zuidelijke buren.
Gelukkig is er ook een 'kring van Bel
gen, die het gevaar ziet en tracht tegen
te gaan.
Kort voor den oorlog mochten de hee-
ren Velthuysen van Amsterdam en Van
Munster vim Arnhem, secretaris en lid
van het Hoofdbestuur der Nederlandscho
Middernachtzending-Vereeuiging, behulp
zaam zijn bij de oprichting eener Bel
gische vereeniging tot bestrijding der on
tocht. De vereeniging resideerde te Ant
werpen. Op één haver vergaderingen, die
in de trouwzaal van liet stadhuis te Ant
werpen gehouden en door den Antwerp-
schen burgemeester, den heer De Vos,
bijgewoond werd, voerde niemand min
der dan de Belgische minister van justi
tie, de heer Carton de Wiart, het .woord.
En in zijn rede bracht hij een Chineesch
spreekwoord in herinnering, luidende: als
ieder voor zijn eigen deur schrobt, dan
blijft de straat zuiver. De minister wilde
daarmee zeggen: in ieder huisgezin be
hoort zedelijke reinheid te heerschen; uit
ioderen familiekring behoort de onrein
heid te worden gebannen. Dan verdwijnt
het zuurdeesem der ontucht vanzelf van
het publieke erf.
Uitstekend gezien!
En mooi gezegd
Maar met goed zien en mooi zeggen
moet overeenkomstig doen gepaard
gaan.
Of de heer Carton de Wiart met den
ruggesteun van enkele Belgische parle
mentsleden zijn woorden werkelijk in
daden zou hebben omgezet als 't vrede
gebleven was, is niet met zekerheid te
zeggen.
Laten we 't aannemen:-
In ieder geval gaf zijn rede grond tot
hoop op 'daden.
Maar 't'.oen de oorlog kwam had het
ook met het bewind en de plannen van
minister Carton de Wiart plotseling uit.
De beproeving door liet oorlogsvuur
had echter, helaas! op het Belgische
volk in doorsnee geen louterende uit
werking.
Dat bewijst onze ervaring met de vluch
telingen uit Antwerpen en omgeving.
Dat bewijst eveneons het optreden van
generaal Von Bissing.
En dat bewijst ook een artikel, en
kele weken geleden in do „Belgische Stan
daard" geplaatst door mej. Belpaire en
Duyckers, in welk artikel de schrijfsters
gewagen van de zedeloosheid in Ant
werpen, en van deze toenemende zonde in
het onbezet gebleven gedeelte des lands,
waardoor, zeggen zij, „de toekomst van
België is bedreigd in de aanstaande ge
slachten", en in 't belang der zedelijke
en lichamelijke kracht der Belgische be
volking, de ©er barer vrouwen en 't ge
luk barer huisgezinnen wordt aangedron
gen op ide stichting van een „bond van
deftige lieden".
Het doet goed, waar te nemen, dat
er onder de volken toch nog een kern
is, die, bij den feilen haat tusschcn de
natiën onderling, een gemeenschappe
lijke vijandin ziet in de ontucht. Eu het
zou ongetwijfeld tot uitblussching van
dien haat kunnen bijdragen, als interna
tionaal tegen de vijandin ontucht word
ten strijde getrokken.
gen. Je moet je'niet geheel laten neer
slaan door je smart".
„Diat'weet ik wel, (brigadier", antwoord
de de politieagent, „door'treuren en wee-
nen krijg ik mijn kind niet weder. Maar
het gaat mijn krachten te boven. Een
kind, dat zooveel leven en vreugde in
huis heeft gebracht, een kind, dat zoo
veel beloofde, in zoo weinige dagen te
verliezen".
„Ja, ik begrijp zeer goed, dat het je
moet smarten", hernam de wachtmeester.
„En dan mijn vrouw!" ging Bernhard
r?°I"'i' die doel. niets dan weenen.
Als ik thuis kom/vind ik haar weenende;
als ik wegga, verlaat ik haar weenen-
do. Ze is er ziek van. Al dien lijd' heeft
ze met geslapen; ik vrees, dat ik haar
ook zal vei liezen".
En opnieuw kwamen hem de tranen
m de oogen, zonder dttt hij trachtte die
te verbergen; zoodat de kameraden, die
geluisterd hadden toen hij lot den wacht
meester sprak hem medelijdend aanzagen.
Een hunner zeide (om maar iels te
zeggen, zooals in zulk een geval dik
wijls plaats heefl): „Er is toch veel jam
merlijks in het leven".
„Het leven heeft zijn goede en zijn
slechte dagen", hernam de wachtmeester.
Dat generaal Von Bissing goed ziet,
wanneer hij beweert, flat het Belgische
volk vóór alles een zedelijke opvoeding
noodig heeft, blijkt wel uit het aan
dachtig luisteren der militairen en
burgerlijke vluchtelingen, in de kampen,
te Harderwijk en te Zeist, naar de
voordrachten vanwege de Middernacht-
zending voor hen gehouden.
Blijkbaar hadden velen hunner noodt
ernstig acht gegeven op hetgeen hun
door de sprekers omtrent het zondige,
het onteerende en het verwoestende
karakter der prositu 'e gezegd werd'.
Als ze die indrukken dan nu ook
maar vastliouden en meenemen!
Djan komt er nog eens een algemeen
zedelijk reveil in België.
En dan zal een wet, als thans door
generaal Yon Bissing gewenscht wordt,
gedragen worden door de volksconsciën-
tio en groote kracht doen.
Beknopt overzicht van den toestand
Het Overzicht kan in de-zo p;yir woor
den worden saamgevat: bestendiging van
den draaierigen stand der stukken op
het schaakbord.
Terwijl wij Zaterdag schreven dat 'de
Duitschers het werk Thiaumont op den
rechter Maasoever reeds weer heroverd
hadden, was het reeds weer door de
Franschen hernomen, die het nu nog in
bezit hebben. Wij zullen morgen weer
wel het tegenovergestelde te melden heb
ben.
Zoo is de stand op het Westfront.
Op liet Oostfront is hij al niet veel' beter.
'Von Hindenburg is in Wolhynië bezig de
fouten der Oostenrijksche generaals te her
stellen. Hij is nu aller leider, niettegen
staande in naam Aartshertog Karei Frans
Jozef nog aan bet hoofd zijner dappere
troepen staat. Ook daar derhalve schijnt
de afwisseling op de komst. B
Voor twaa Jaren.
Voor twee jaren moest het Engplsche
volk beslissen, of het mede zou doen
aan'don grooten Europeeschen 'oorlog, die
reeds ontbrand was. Toen werden er al
lerlei groot© woorden gebruikt en aller
lei schoonschijnende leugens te voorschijn
gehaald, om op het gemoed der volks
massa's in te werken. Engeland zou het
zwaard in de hand nemen ter verdedi
ging van het recht der kleine volken,
Engeland zou strijden voor het moraal
van Europa.
Toch waren er ook toen luenschen, en
zelfs Engelschen, die een ander inzicht
hadden in tja zaken, en daarom willen
wij herinneren aan een artikel, dat v'er-
scheen in de „Manchester Guardian" van
3 Augustus 1914, en dat tot tile! had:
„Een.onbeschaafde bewering", waarin, uit
eengezet werd, hole weinig belang En
geland er biji had, een staat als Servië
in het leven te (houden, waar moord en
misdaad aan de orde van den dag „waren.
Maar het felst keerde»het blad zich tegen
Rusland, dat het de onderdrukking van
Finland, do vervolging dor Joden en de
mishandeling zijner eigen naar vrijheid
strevende burgers verwijt.
„De Russische regeering vreest thans
(in 1914) een afrekening met alle volks
groepen, die zij onrecht gedaan heeft en
do beste bliksemafleider is een buiten-
landsche oorlog. Wanneer wij heden ten
dage ten gunste van Rusland ingrijpen,
dan vertragen wij de/ontwikkeling van dat
volk, ondersteunen de misdadige Russi
sche politiek tegenover Finland, worden
De eerste spreker meende, dat die slech
te dagen toch talrijker waren dan de
goede.
De wachtmeesler was echter van oor
deel, dat die menschen over 't algemeen
meer gevoel en ook beter geheugen heb
ben voor hetgeen hun onaangenaam is
en vreugde verschaf!want zuchten en
klagen hoort men veei(meei' dan uitingen
van blijdschap en dankbaarheid.
Op deze menschkundige opmerking, volg
de stilzwijgen. Volgens een Fransch
spreekwoord mag men 't er voor hon
den, dat dit stilzwijgen [een bewijs is van
toestemming.
Spoedig daarna - het was dicht bij
twaalf uur hoorde men in de nachte
lijke stilte een geluid,van naderende voet
slappen. De deur werd' geopend', en twee
agenten kwamen binnen en, .met hen, een
stroom van ijzige lucht. Ze brachten ech
ter nóg wat mee. Een hunner onder
steunde een oude vrouw, die met oeti
krukje liep', en een kind droeg, dat door
middel van een sjaal op haar rug gebonden
en nagenoeg geheel wad ingewikkeld, zoo-
dat er maar even het gezichtje uitkwam.
Met scheen, dat de Anoeilijke gang van de
vrouw eenigermate had gewerkt als de
schommelende beweging van een wieg,
medeplichtig aan de Jodenvervolgingen,
en sterken Rusland's politiek in Oost
Azië, waai' zij onze belangen bedreigt.
Zooals alle despotische regieringen, voert
Rusland den oorlog uit de meest cyni
sche overwegingen en iedere natie van
West-Europa, die zich zulk een bondge
noot kiest, doet er goed aan de taal der
moraal en van hef (Christendom zooi lang
te vergeten, tot het bondgenootschap we
der opgehouden heeft".
Waarom we aan deze woorden herin
neren
Omd|at juist dezer dagen, treffend go-
bleken is, dat de schrijver in de „Man
chester Guardian" een profelischten blik
hoeft gehad. Want is niet het voor en
kele weken geslotlen Japansch-Russisch
Verdrag een „bedreiging van Engoland's
belangen in Oost-Azië?"
Gewis! Het Engelsche volk'zal eenmaal
met bitter zelfbeklag .aan de Augustus
dagen van 1914 terugdenken, toen het
onder schijn-leuzen een „Verwerings-oor-
log" begon!
De strijd in de bosschen.
Sprekende over de gevechten aan het
front bij Pozières, zegt de Times-corres
pondent in het Britscho hoofdkwartier,
dat bij de verdediging van de zeer sterke,
kleine stellingen 'met haar graafwerk eii
machinegeweren de Duitsche soldaat zich
gedurende dezen strijd op zijn best ge
toond 'heeft. De zware inspanning, gaat
hij voort, die de strijd in deze bosch
terreinen vereischt, is een onderwerp
waarover ik meermalen gesproken heb,
maar toch misschien zonder er een juiste
voorstelling van te geven. Een bataljons
commandant vertelde mij, dat hij op zulk
een plek, waar onze troepen gekomeiï
waren na een hevige worsteling van an-
derhalven dag, naar een van zijn man
schappen was gegaan om met hem te
spreken. Toen hij hiermede bezig was,
sloeg de soldaat plotseling in zijn volje
lengte tegen den grond. Iiij, was niet
gewond of verdoofd door de losbarsting
van een granaat, maar eenvoudig uitgeput
en in slaap gevallen. Pogingen om hem
wakker te maken waren vruchteloos en
men liet hem liggen, tót hij weer in
staat was, verder te gaan.
Afgezien van het gevaar en de zenuw
spanning door het granaat- en ander vuur,
is de physieke arbeid, die de soldaten'
moeten verrichten, soms vreeselijk, en al
leen hun geoefendheid en schitterend mo
reel maken, dat zij die inspanning ver
duren kunnen. Een „charge" is tegen
woordig dikwijls een kruipen. Zelfs op
open terrein wordt het licht een lang
zame wandeling (behalve in 't geval vari
een plotselingen stormaanval op een vij
andelijke loopgraaf) met het in- en uit
kruipen van granaatkuilen en groote
trechters, het voortdurend gebruik maken!
van elke gelegenheid tot dekking, die de
ongelijkheid van den grond biedt, en nu
en dan een paar snelle stappen daartus-
schen.
In de bosschen, met dicht struikgewas,
waar de bodem omgeploegd is, grana
ten en verbrijzelde boomen in alle richtin
gen liggen, zou het voor een krachtig man,
niet beladen zelfs met geweer en uitrusting
of andere beletselen, moeilijk zijn om
alleen maar vooruit te komen. Er door
te trekken, zooals onze manschappen
soms moeten doen, na een inspannend'
gevecht van twee of drie dagen en on
der het vuur van geweren en machine
geweren dat elke tusschenruimte op het
boschterrein afzoekt, terwijl zware gra
naten rondom hem ontploffen, is waar
schijnlijk, wat lichamelijke inspanning be-
want het kind sliep.
Een der politieagenten wee» op een
stoel, die bij de kachel stond, en zeide
„(la daar zitten, moedertje!"
D'e vrouw zette zich op den rand van
den stoel en legde haar kruk op don grond.
Op dit oogenblik kwam' de wachtmees
ter er bij. Nu vertelde hem de agent
'dat zij die vrouw hadden gevonden aan
den ingang van een poort, en dat ze,
naar hij1 dacht, nog bijtijds waren aange
komen, omdat ze anders gestorven zou
zijii van koude. „Ze \gei ons ,dat ze geen
huisvesting heeft en sedert van morgen
niets heeft gegeten."
„En dit is waar", viel de vrouw in.
„De volle waarheid heb ik u gezegd".
„Mijnhuisbaas heeft mij tanmorgen op
straat laten zetten", verhaalde de vrouw,
„en mijn meubeltjes gehouden voor het
geen ik hem schuldig ben. Ik had nog
twee stuivers, en daarvoor heb ik voor
mijl een broodje gekocht jen voor hot kind
een flesch melk. De heeren (zij bedoel
de de agenten) hebben'1 goed gedaan, met
maj,mee te nemen; iwant in de gevangenis
krijgt men huisvesting en ook wat te eten".
Nu trachtte zij het kind los te maken,
teneinde beter te kunnen zitten; maar
aan haar verstijfde vingers wilde dit niet
treft, de hardste vorm van aodogro®-
ring, die zich tot dusverre heeft voor
gedaan. 1 r
Het treurigste daarvan is, dat het soturf
onmogelijk blijkt, de gewonden weg t*
voeren. Niets kan den durf oTerbreffe*
van hen, die met de zorg voor de ge
wonden belast zijn, en onze geheelö Rooi
de Kruisdienst is een voorbeeld ran or
ganisatie en heldhaftige zelfopoffering.
Onze manschappen moesten echter varütf
achtergelaten worden, voor zij eindietjjlï
konden worden gered en het is verbazing
wekkend, hoeveel een mensch kan door
staan. Er zijn tal van gevallen, waaru»
mannen vier of vijf dagen ernstig gewond
zijn blijven liggen en toch gered wmfo*'
en in het leven bleven.
Da vredenog ver.
„YVat is, op den drempel van het deA-
de oorloigsjaax gekomen", zoo vraagt d'e
„Temps", „onze taak?"
En het blad antwoordt: „Zonder .op
houden er naar le streven, met, het ge
maakte oorlogstuig liet hoogste te berei
ken en zoo de werkelijkheid geheel aan.
te grijpen, d.w.z. jle zekerheid der onrer-
winning, maar ook de noodzakelijkheid,
niet toe te geven aan de verlokking vaa
vervroegde successen, die' onzeker'zoude»
zijn. Eindelijk: in het uitzicht opi de*
vrede 'de sterke eenheid tier overwinnaars
te bevestigen en reeds nu aan deze»
vrede het karakter te geven,- dat hij
hebben moet, n.I. van sanctie en be
scherming".
Het verdrag, dat men volgens de
Temps in het jaar 1917 onderteekenen
zal, zal geen gewoon' vredes-verdrag zijn.
Men heeft gezegd, dat het hierom' zo»
gaan .Duitschland de tanden uit te bre
ken. Dat is waar, maar laten Wij dit
niet vergeten: Een Duitschland^ dat over
wonnen, maar nog krachtig genoeg is,
wederom een oorjog voor te bereiden en
te voeren, zou de vernietiging voor de
geallieerden en oen smaad' na hun roem
rijke daden beduiden".
Ook in zijn militaire eritiek g>eeft do
T e m p s zich over aan gedachten oveü
het laatste oorlogsjaar.
Dringend wordt van allej Fransehea ge-
eischt: vertrouwen en volharding.
„Het volk der wilden zal voor lan
gen tijd temeergeworpen moeten wordten,
om Frankrij'k's zonen tegen Hen terugkeer
van zulke beproevingen te beschermen.
Zeker, de geest varf het volk is van groo
te beteekenis; bij de geallieerden is hij
uitmuntend. Zij willen tot aan hel eind©
gaan.
„Moge do nieuwe Zeppelin-aanval op
Londen de Britsche wilskracht stalen.
„Mogen do Russen op hun overwin-
'ningstocht den strijd tot aan de einde-
lijke triumf toe voeren
„Moge Italië zijp landgenooten in Tren-
tino bevrijden en zichzelf voor altijd ont
rukken aan de positie van vasal, die Oos
tenrijk .hem opgedrongen heeft
„Wij, Franschen, willen de (gtreken her
overen, die ons ontnomen zijn en wil
len ons voor langen tijd beschermen lo
gen iaanvallen van de'gevaarlijke builen
Vredcsklanken hebben een «enigszins
anderen toon.
Dit lezend, moet men wel tot, de ge
dachte komen, dat helaas! Europa
nog zeer ver van 'den vrede verwijderd is.
Een Ier over Engeland.
Poullney Bigelow, de Ainc-rikaansche.
schrijver, heeft dczler dagen in de New-
York Times enkelie brieven, door Casement
aan hem' gericht, gepubliceerd, lil één
er van, van 10 Aug. 1914, zegt Casement
gelukken. Toen sprong Bernhard op, en
zei: „Ik jjal je wel eens helpen".
Zachtjes maakte hij nu de sjaal los,
nam het kind er uit, en zette het op
den schoot van de vrouw; cn zij haalde
de zuigfleseh uit haai' zak en wilde het
kind, dat wakker geworden was, laten
drinken. Toen zij er de zuigprop zou in
steken, bleek het, dat d'e melk bevroren
was.
„Geef mij de flesch maar t-ens", zei
Bernhard, en hij1 warmde de flesch bij
de kachel.
Intusschen keek hij onafgebroken naar
het kindje, en dit oefende een grootien
invloed opi zijn bedrukt gemoed. Het was,
alsof dit schepseltje iets in hem wakker
riepi van de teedere gedachten, die hij
steeds voor zijn eigen dochtertje had ge
koesterd.
Terwijl de melk gewarmd werd, sus!©
do viouw de kleine op1 haar armen, en
vroeg: „Ziet ze er niet lief uit?" en
zij ontblootte het gezichtje wat meer, zoo
dat het goudblonde haar zichtbaar wi rd.
„En van wie is dit kindje?" vroeg de
wachtmeester.
„Ik ben haar grootmoeder. Haar moeder
is dood en do vader is wcggeloopen. Hij
was een deugniet!" (Slot volgt.)