A®. 257
Dinsdag 1 Augustus Iffltf
30e Jaargang
De Groote Oorlog,
Uitgave vam
de Haaa»l. Venn. LUCTOR ET EWER GO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 2te.
Bareau te Middelburg:
Ft RMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oo*t«rbaan Lo Cointre - Goes.
DeZeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WEK'O 43
A bo rui em e ri t s prr j s
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
f 1.»
.•■•8
Prijs der Advertentiën
1—o regels ƒ0.50, iedere regel meer Itcfc.
3-maaI plaatsing wordt 2-maal berékeetL
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels 1.
iedere regel meer 10 ct.
Koningin Emma.
Do 2e> Augustus is eon belangrijke
datum in de jongste geschiedenis van
JfederJiad en Oranje.
Op dien datum toch .verjaart onze
beminde Koningin-Moeder; zoo de Ileerc
baar spaart mag zij moigeu 58 jaar
worden.
liet ovfergroole deel van T Nederland-
scbe volk viert helen haar geboortedag
mee met groots blijdschap; hef dankt
voor den zegen ons land en volk en
vorstenhuis in deze Landsvrouwe geschon
ken, en. bidt haar voor 't verdere van
haar zoo werkzaam ènzegenrijk laven
de keur© van Ilods rijkste zegeningen
toe.
Moge de koningin Emma, ook in dit
ernstig tijdsgewricht, hare Dochter, onze
geliefde Koningin, tot steun en raads
vrouw zijn; mogen de kringen der
ellcndigért, van weduwen en Weezen,
kran'ken ,en door Gods baud bezochten,
waarin onze Koningin-Moeder zich ba-
weegt nog vele jaren genieten van hare
vriendschap en van haar deelgenootschap
in hun lijden.
Moge het Neieiiandsche volk steeds
haar goeden raad gedachtig zijn, bij het
weerleggen van haar taak als' i-Koningiq
Regentes door haar uitgesproken, uit te
blinken in al die dingen waarin een
klein fend groot kan zijn!
Gedupeerd.
Veilig mag het aantal arbeiders die
door Engelands brutalen maatregel ge
dupeerd worden op '20 duizend gestold.
Onderstaand staatje van Hel Volk
bewijst het
Vlaardingeu192 schep met 14 man 208S mail
Maassluis108 14 lóV'2
Scbeveniusei)321 12 3-52
Katwijk a/zigs: 321 18 1716
Noonhvijk 3 13 30
IJutuiden92 14 =1288
Middctharnisi 14 06
Totaal 852 schepen met. 11151 man
Dit zijn de zeevarenden. Nu komen
er bij de havenarbeiders, de mannen
en vrouwen uit de neven bed rij ven, de
kuipers, boeters, karvoerders, teerders
en taaodoïs, zeilmakers en dergelijken.
Dan allen die tengevolge van de
werkloosheid bun brood verliezen: bak
kers1, slijters, winkeliers, slagers, Om
niet te spreken van kerk en school
die groot» schade lijden.
Het is dan ook niet te verwonderen
dat heel Nederland op zijn achterste
beenen staat.
Laat ons zjen ol als gevolg hiervan
hngeland inbinden zal en afstaan van
alle ongerechtigheid.
Onze bede is dat Nederland buiten
den oorlog blijft. Maar ook, dat de
groote mogendheden begrijpen mogen
dat ook de kleintjes hun rechten heb
ben, die zij niet aldoor mogen laten ver
treden.
Zondagsrust hij de Posterijen.
We willen nog eens uitdrukkelijk ver
wijzen aaar de mededee'ing (onder „Rin-
tnen'nnd") van den directeur-generaal der
P. on T., dat van heden af koste loos
worden verkrijgbaar gesteld de thans te
gen betaling op de postkantoren verkrijg
bare etiquetten„Niet bes telle n op
Zond a g".
FEUILLETON.
WAT IS EEUWIG?
Onder de meeste volken van Europa is
eene overlevering bekend, die ons eene
voorstelling tracht te geven van de
'eeuwigheid.
,,In vroegeren tijd", zoo luidt het in
een oud Zweedsch lied, „leefde in een
'groot klooster, hoog in het Noorden,
een monnik van vroom gemoed en diep
vorschenden geest. Hij was met den loop
'der sterren en met de talen van het
gansche Noorden bekend, en zij no weten
schap strekte zich uit over de drie rijken
'der natuur. Maar hoe uitgebreid en diep
zijne kennis ook was, altijd verlangde
hij meer te weten, en daardoor begaf
bij zich dikwijls aan het onderzoeken
en bepeinzen van dingen, die het men
schel ijk verstand niet kan doorgronden.
Op zekeren morgen ging hij in biddend
nadenken uit het klooster naar een na
burig woud. Het was lente. Innige aan
doeningen van liefde en blijdschap bewo
gen zijn gemoed. „0, mijn God!" riep
bij uit, „boe trouw en heerlijk zijt Gij
in Uwe werken! Zaaiïng en oogst, koude
en hitte, zomer en winter, dag en nacht
houden niet op van dien dag af. dat
'Hi het beloofd hebt. Alles is afwisse-
Laat. het publiek, hetzij het oni prin-
cipiecle dan wel andere redenen vóór
Zondagsrust is, nu een ruim gebruik van
de bedeelde zegels maken, opdat voor on
ze postmannen uu vveklra een periode
aanvauge, in welke van hen g e,i Zon
dagsarbeid gevraagd wordt.
Op c'k postkantoor zijn de zegels dus
kosteloos te verkrijgen.
O VADER
o
O Vader, als ik niet en wist.
Dat nooit Uw wijsheid zich Vergist,
Zij nooit haar heilig oogmerk mist
Mijn kracht waar' lange reefis gebroken;
'k Zat lange reeds ineengedoken
In 't slijtend reiskleed tjiej> verstoken,
Onmachtig neer bij juk en kruis
Op 't hobb'lig slingerpad naar Huis.
Maar nu ik weet maar al te goed
Hoe stap voor stap, hoe voet voor v. et
lk zachtkeiis aan U volgen moet.
Gij gaat mij voor. Uw mededongen
Omringt me steeds met wakende oogen
Uw* sterke arm zal nooit gedoogon
Dat mij* op weg gets kwaads geschiedt,
Dan Vader! dwalen kan ik niet.
(Pniël.) I J. J. DEETMAN.
Beknopt overzicht van den tosstand.
Ofschoon in het Westen nog vinnig
gestreden wordt, kan men toch de wors
teling aan de Sommie een loopgraven-
strijd op wat grootere schaal noemen.
De Duitschers schijnen tenminste zóó
krachtige versterkingen samengebracht
te hebben-, dat van een bewegingsoor
log geen sprake moer is.
Het jongste Duitsche stafbericlit meldt
•b. v.: .„De Bngelsche aanvallen, bij
Pozicres en Longue va! werden tot. in
den nacht voortgezet.
Zij leidden een nieuwen groeten
Franscli-Engelschen aanval in, die tus-
schen Longueval eh de Soumie in den
ochtend met zes divisies plaats had,
terwijl hij tusschen 'Pozières en Lon
gueval don gehoste; dag door ons sper
vuur werd tegengehouden en eerst te
gen den avond tot doorzetting kwam,
eveneens met zeer sterke krachten.
Overal werd de vijand met zware,
bloedige verliezen afgeslagen. Geen duim
breed grond hoeft hij veroverd. Waar
liet tot handgemeen kwam, verliepen de
gevechten overal in ons voordeel, dank
zij het krachtig optreden van du Loi-
er'sclie en Saksische rrwervelroepeu even
als van onze dappere Sleeswijk-1 io'stei-
ners.
Er werden 12 officieren en 7t>9 man
van den vijand gevangen genomen en
13 machinegeweren buit gemaakt.
Zuidelijk van de Somme artillerie-
gevechten."
lu 'een Parijsch bericht, dat ook van
een nieuw offensief der geallieerden ge
waagt, wordt erkend, dat de worsteling
zwaar is, wijl de Duitschers zoo kracii-
ligon tegenstand bieden.
Waar de Duitschers geen duim gronds
konden heroveren, kan dus van be
wegingsoorlog geen srako zijpn.
Wel op het Oostorfront.
Daar vorderen do tlmscn. nog steeds.
ling en verandering, -maar bij U is geene
verandering of schaduw van omkeering.
Gij zijt dezelfde in eeuwigheid! In eeu
wigheid! Ach, we'ke gedachte! Hoe zal
ooit mijn geest de eeuwigheid, dat eeuwig
onveranderlijk zijn, verdragen!"
Over deze gedachte peinzende ging liij
dieper het woud in. Hij trachtte zich
een tijd zonder begin of einde voor te
stellen. Maar zijn geest duizelde, en treu
rig riep hij uit: „Ach! onverdraaglijke
gedachteEeuwigEeuwig
Steeds dieper drong hij in liet woud.
Van stap tot stap werd hem alles vreem
der, nieuwer, verrassender. In plaats van
de oude eiken on dennen rees hier een,
mrr-tcnDosclije, ginds een cederengroep,
elders eene laan van palmböomen voor
zijne oogen. Verwonderd wil hij blijven
staan, en hij vraagt zich af, of het alles
'eek een droom ismaar een liefelijk
geluid 'lokt hem oin verder te gaan. Het
'is "het gezang van oen vogel. Uit den
top van een palmboom vloeien de heer
lijkste tonen. De monnik staat als aan
'den 'grond genageld; hij is geheel ooi
en oog; want ook de schitterendste veder-
pracht siert dezen volmaakten zanger.
Nu eens klinken zijne tonen, weemoedig,
alsof zij het verledene en verlorene be
klagen, dan weer zoo blijde, alsof zij
eene toekomstige heerlijkheid bezingen.
In verrukking luistert de monnik; hij
'durft nauwelijks ademhalen; tranen van
Al strijdende gaan ze vooruit.
I'n de streek van lirody bereikten ze
reeds de Grabierka en de Sereth.
Met buitengewoon geweld beuken de
Russen op het Duitseh-Oostenrijksehc
front, vooral in Wolhyniö en Galicië.
In de communique's van de 'eontralcn
valt de graad van dat geweld in de
keus der woorden gemakkelijk na te
gaan: er wordt gesproken van vijande
lijke aanvallen, die in verbittering en
sterkte toenemen, van gevechten, die met
onverminderde hevigheid voortduren, van
den geweldigen inzet van mannen, waar
mede de Russen hun aanval onderne
men. Omstandigheden, die vermeld wor
den om do groote krachtsinspanning te
belichten, die voor het terugworpen van
zulke aanvallen vercischt wordt en om
do verliezen verklaarbaar te maken, die
inon op enkele punten geleden heeft.
Overduidelijk blijkt nu wel, dat 'ter
op ol' er ouder gaat.
Er moet een eind aan komen. De
Entente meent de rijken der centraler*,
te kiumen en te moeten verpletteren,
doch 'tis nog de vraag of dit zal ge
lukken.
Do N i e u w e 11 a a g sche üo u-
r a n t geeft te dezer zake een paar
opmerkingen, die de overdenking waard
zijn
„Er leeft iets in ons, dat hoopt op
een krachtig doorzetten van den oor
log.
Want zóó kan hek toch niet blijven.
Onverschillig naar welke zijde onze
sympathieën gaan, 'en hoe vreeselijk het
ook is, de vrede schijnt niet te komen
zonder een laatsten hevigen strijd. En
daarom verlangt menigeen naar den laat
sten krachttoer, die mogelijk de laatste
stuiptrekkingen van den wieedon krijg
zal zijn.
Of 't echter met 't oog op België en
ons eigen land gewenscht kan zijn., dat
de Duitschers over den Rijn geworpen
worden, is een andere vraag.
België zou, moest 't Duitsche leger
wijken, opnieuw al de verschrikkingen
van een verwoeden strijd over zich
zien komen.
En voor ons land zou de toestand
ook hachelijker worden.
We stemmen volkomen in met de
woorden, die de Minister van Binnen
land sche Zaken onlangs sprak: „De
toestand wordt voor ons land steeds
ernstiger."
Uit komt geheel overeen met het oor
deel, dat de oud-minister Colijn reeds
maanden- geleden gaf: „Als 'top een eind
loopt, neemt hef. gevaar voor onstoe."'
En dit geldt niet alleen voor het wer
kelijke oorlogsgevaar, maar ook ten op
zichte van den economischen druk, die
op ons uitgeoefend wordt of nog ver
zwaard zal worden.
Er is waarlijk geen reden, om voor
ons land te roepenvrede, vrede en
geen gevaar! Want het gevaar neemt
zienderoogen toe. In elk opzicht.
Loopt het nu geopende offensief vast
iu een positie oorlog wat haast te ver
wachten is, dan zal Engeland waar
schijnlijk nogmaals probeeren, om dooi
de uithongerings-methode het pleit te
winnen. En welk een druk dan op ons
zal uitgeoefend wouden, is nog niet to
overzien."
Tot zoover 'tHaagsche blad.
Inderdaad, menschelijkei'wijs gesproken,
moet een wanhopige worsteling op
leren .en dood den vrede brengen.
Maarliet oog naar Boven.
God regeert en Hij kan ook op an
dere wijze den vrede geven.
Hij kan de harten van vorsten en
staatslieden neigen dat zij den vréde wil
len, ook al is de strijd op de slagvel
den niet volstreden.
Daarom, ook wat dr. J. A. Cramer
in het 1 A ugustus - Horden kings-
n u m m e r van den Neder la ndschen
A n t i - 0 o r 1 o gr aad schreef, dient
overdacht te worden.
„Vrede zal er alleen komen, zegt, hij,
wanneer er ren geestelijk klimaat zal zijn
geschapen, waarin de gedachten Gods
wortel kunnen schieten. Dan zal de ar
beid van diplomaten vruchtbaar zijn, om
dat die zal worden gel ragen door de
Christelijke gedachte van onderlinge toe
nadering en waardeering."
Hel is de taak der Christelijke ker
ken, in diep besef van eigen schuld,
over de toestanden en vraagstukken de
zer crisisdagen het licht van het Evan
gelie van Jezus Christus te laten schij
nen.
Daarom heeft de Ned. Afd. van ileti
„Wereldbond der kerken tot het bevor
deren van een goede verstandhouding
tusschen do volken" zich tot de verschil
lende Synoden gewend met het verzoek,
waaraan bereidwillig is voldaan, den eers
ten Zondag van Augustus te maken tot
een Vredeszondag, „opdat op dien Zon
dag in de prediking worde gewezen op
de roeping der Kerk, te hing verzuimd
en to weinig begrepen, om door de
kracht van het Evangelie de verhou
dingen der volken onderling te heiligen."
Moge aan deze roepstem alom gehoor
gegeven worden en moge de God van
hemel en aarde de gebeden, die ér oin-
hoogrijzen van do zuchtende menschheid
genadiglijk verhooren.
Twee jaren lang reeds woedt de we
reldbrand.
De Heere make nu een einde aan
liet waanzinnige vernietigingswerk van
den menscR
„De waanzinnige Majnor".
In zijn boek over den oorlog vertelt
de Anrerikaansche s hrijver J. W. Robin
son, die in het Engolsehe leger in Frank
rijk en B lgië dient van e n stoutinoedi-
gen vlieger
„De ergste waaghals van wien ik ge
hoord heb, wordt de „waanzinnige ma
joor" genoemd. Hij is artillerie-officier en
gebruikt een vliegmachine om den juis-
ten schootsafstand te vinden.
Als hij het vuur zijner batterij! wenscht
te verbeteren, dan vloog hij over het
doel heen en wierp rookbommen precies
op de plaats, die zijn kanonnen moesten
raken. Dan ging hij' terug om het vuur
te regelen.
Op zekeren dag nam hij, daar een ze
kere Duitsche 42 c.M. mortier hem hin
derde een bom van 100 pond mede, dook
tot op ongeveer 130 meter hoogte, liet
de bom vallen en sloeg daarmede den
houwils r tot gruis. Toon kwam hij te-
rag op zijne machine, die door lallooze
kogels doorboord was".
Hoe era oppasser zijn officier redde.
Een officier die in den strijd bij de
-JSonune gewond werd, gaf een vertegen
genot stroomen Langs zijn gelaat.
Maar eindelijk heeft - zijn oog geene
tranen meer, want liefelijk en geurig
waait om hem heen eene paradijsdicht,
en steeds blijder worden de tonen van
het gezang, dat nu met hemelsche wel
luidendheid zingt van de blijvende heer
lijkheid der toekomstige schepping. Nog
Immer staat de monnik opgetogen van
verrukking; doch eindelijk bezint hij zich
en denkt: „Ziel gij staat zeker reeds
een uur lang hier. Men zal u in het
klooster missen, en de weg is nog ver.
Spoed u naar huis, morgen kunt gij weer
hier komen; dan zal de vogel immers
wederom zingen."
Verdiept in de herinnering van liet
zoete genot, dat hij gesmaakt heeft en
vol verlangen naar die schoon» toekomst,
'die de vogel in het paradijs bezong,
keert hij naar het klooster terug. Allengs
verdwijnen 'de cederen en palmen; de
trotsche eiken van het barre noorden
rijzen weer op voor zijn oog. Weldra
is 'hij aan den zoom van het woud ge
komen. Hij ziet den bekenden heuvel,
waarop bet klooster ligt, en den stroom,
die langs zijn voet kronkelt. Maar liet
klooster? Kan hij zijn oogen gelooven?
Het is, alsof het in die twee uren zijner
'afwezigheid geheel verbtmwd is gewor
den. Waar is die spitse toren gebleven?
Waar die ringmuur met die valbrug? j
Dak en gevel, poort en venster alles.
is anders dan voor weinige upon!
Hij treedt het klooster binnen. Overal
louter vreemde gezichten, die hem stom
als een vreemde aanzien. Ilij is te moede,
'alsof hij een vreselijken droom heeft, of
hij zich in oen ijlende koorts bevindt.
Rechts wil hij do trap opgaan, doch zij
is er niet meer; zij is naar de linkerzijde
verplaatst. Nu snelt hij naar boven, om
'zich in 'zijne cel te begeven en daar tot
zich zelf te komen. Maar waar nog zoq
straks zijne cel was, daar vindt hij thans
een muur met deur noch venster. Ver
baasd^. ontevreden bijna, gaat hij weer
naar beneden.
Hij komt onder de monniken, die hem
allen, als eene zonderlinge verschijning
aanstaren. Daar treedt de portier op hem
toe, en vraagt hem, wat hij begeert.
„Wat ik begeer"? antwoordt de mon
nik; „ik begeer in mijne cel te zijn;
'maar zij is er niet meer. Waar is de
prior Johannes?" „De prior Johan
nes?" vraagt de portier. „Dien kennen
wij hier niét. Onze prior heet Paulus
Chrysoslomus. Maar wie zijt gij, mijn
vriend?" „Wie, ik ben?" vraagt de
monnik, terwijl al meer en meer kloos
terbroeders zich om hem samendringen;
„ben ik dan een vreemdeling geworden,
in dit klooster, dat ik eerst hedenmor
gen verliet? Ik beu toch "Petras Vov-
scher, uw medebroeder?" „Hoe?" zegt
'daarop een der monniken, die hét op-
woordigcr van de „Times" een reifcaal
van zijne lotgevallen.
Deze officier ging met zijn -oppasser
en twee man door een kuil, waar eoafl
een huis had gestaan, toen alle vier ge
wond werden door een uiteen hamtendq
granaat en neervielen. Korten tijd daarna
sprongen vier gasgranaten om hen hee*
en de verstikkende gassen kwamen lang
zaam necrrollen in de verdiepte ruimte.
Twee der mannen waren slechts licht
'gewond en zochten de Tiu betrekkelgfe
grootere veiligheid boven den grond.
„Ik probeerde te bewegen", zeido d«s
officier, „maar de granaat had mij tanie;
lijk ernstig in de rechterdij getroffen en
bovendien voelde ik alle krachten mij
ontzinken, 'toon ik het gas inademde,
Het was alsof ik tegen een chloroform-
verdooving worstelde en het laatste daf
ik mij herinner was een gevoel, dat
slaap en stilte het best waren. Ik zon*
'dan ook in slaap gevallen zijn en i«.
enkele minuten dood geweest zijn.
Ge kunt u niet voorstellen waar ik
was, toen ik weder tot bewustzijn kwam.
Ik zat stevig vast tusschen de takken
van een boompjje, op den hoogst gelegen
grond in den omtrek en op den grond
onder mij lag mijn oppasser, bewusteloos
en bloedende uit verschillende vleesch-
wonden in zijn armen en schouders ver
oorzaakt dfifr dezelfde schrapnell, die
ons allen getroffen had.
Dat kleine kereltje had mij 300 meter;
ver gedragen, over een terrein dat bijna
onbegaanbaar was, terwijl een kogelregen
om ons heen vloog en hij zelf bloedde
uit een half dozijn wonden. Men had
hem 'gezegd, om als er gassen gebruikt
werden een zoo hoog mogelijk gelegen!
'terrein op te zoeken, en daarom had
hij mij in dien boom geheschen. Hoe lig
't klaar gespeeld had was mij onbegrij
pelijk, want ik moet bijna 2 "Snaai zoq
zwaar zijn als hij en hij is maar - een.
klein 'kereltje, ofschoon zijn. hart zoq
groot is, heel wat grooter dan dat vari
den gemiddelden mensch.
Hij maakt het nu gelukkig goed. Geen
van zijn wonden was ernstig. Hij had!
ook wel in Frankrijk verpleegd kunnen!
worden, maar ik heb er op gestaan, dat
hij mee zou gaan naar Engeland en nu,
is hij hier op dit schip. Ik <vil als wij
heter zijn met hem naar zijn gezin gaan
en dan wil ik ook zijn vroegeren patroon
opzoeken, om hem te vertellen wat voor
soort man J. is.
Proclamatie van keizer Wilhelm.
De keizer heeft de volgende procla
matie tot de Duitsche weermacht te
land en ter Zee gericht:
Kameraden! Het tweede jaar van dan
wereldoorlog is geëindigd. Evenals hel:
eerste was het voor Duitscnlanils wa
penen een jaar van roem. Op allé fron
ten hebt gij den vijand nieuwe zware
slagen toegebracht, 'hetzij' hij verplet
terd voor de kracht van uw aanval
moest wijken, of door vreemde, uit de
geheele wereld samengeraapte en ge
dwongen hulp u den prijs yan uwe ovc-r-
■winnigen poogde te ontrukken. Gij hebt
u steeds den sterkere getoond.
Ook daar waar Engelands geweldda
dige heerschappij onbestreden was, op
den vrijen weg der zee, hebt gij zege
vierend tegen een zwave overmacht ge
streden.
De dankbaarheid van uw keizer en
de fiere bewondering van het dankbare
zicht over de boekerij had, „zijt gij Petrus
Vorscher? Ik heb onlangs in eene oude
kroniek gelezen, dat er voor ruim dui
zend jaren hier in dit klooster een mon
nik, Petrus Vorscher geleefd heeft. Op,
'zekeren morgen is bij uitgegaan naar het
woud en niet teruggekomen. En zijt gij
'nu die Petrus Vorscher? Zie, de tijden,
zijn sedert veranderd, maar Gods barm
hartigheid is dezelfde gebleven."
Toen de monnik dit hoorde, hief hij
zijne handen omhoog en zeide: „O. mij a
God! in dagen van twijfel beefde ik voor
'de gedachte van eeuwig, eeuwig te ge
nieten. Nu heb ik duizend jaren liet ge
zang van een enkeion vogel uit Uw
paradijs gehoord, en die duizend jaren
zijn voor mij slechts geweesL als een
enkel uur. Hoie zal mijne verrukking zijn,
wanneer ik eenmaal in de eeuwigheid
ben en Uwe stem hoor. sprekende tof
mijne ziel woorden van liefde en vrede
en zaligheid 1 0, eeuwigheid, zoete ge
dachte voor degenen, die God liefheb
ben I"
Bij deze woorden zonk de monnik ter-
aarde. Men wilde hem opnemen, doch
'hij de lichtste aanraking viel hot lichaam
tot stof en aseh tezamen, terwijl de laat
ste ademtocht van den stervende deze
Woorden fluisterde0, eeuwigheideeu
wigheid! zalige toekomst!
Onze ChÈ School.