Mo.
30e Jaargang
leid
A. S. TALMA f
Donderdag IS Juli 1916
Meisje
igmeisje.
ing te koop:
d nSprink,
ierrieveuien,
|oOF:
KERM,
:HETTE
rvaars,
ifiknecht,
Bskkersknsehl
Ikkersknechf
ei d
iienstbode,
sstbode
Iienstbode,
FEUILLETON.
Dis met tranen zaaien...
:oop
staat zijnde
jzine-Motor.
wgeboden
Erf en Tuin,
>op,
Zeeuwsche Stemmen.
igazijn ,De Ster",
irikskinderenstraat
le Serooskerke (W.)
Gem. 252 Roeden
jn Bataraainweg bij
lieul.
J, het roorea van den
|s in te leveren vóór
KODDE Dz. te
i inlichtingen zijn te
toudekerke.
|0p aanvraag in wer-
ondei letter C 324,
LZEN Cz.. Krabben-
Idelijk te aanvaarden.
Itter E bureau „De
voor 1 en 2 paar-
en, prijs zeer billijk.
96ÏO Alg. Adv.
Jmstordam.
OP
F. HUÜSMAN, te
|gevraagd
te Kloetinge.
Lugustus
bnd met de banket-
COINTRE, luxe
jerij, Stationsstraat
|s. NOORDHOEK,
1 Banket- en Suiker-
ten dorp dicht bij
(kantsweduwe, Red.
jolg. kinderen, een
[RMEISJE, liefst
jishouding en kun-
voor het ruwe
lett. A., Boekh.
MELISSE, Segeers-
|met October
|VAAL, Boschzicht,
Kinderzorg
gin Augustus
ten van gangen en
fis van f 100. Ook
hsafdeeling Kinder-
iheden in de keu
ten salaris van f80.
uw CALLENFELS,
Idelburg.
|gd
VROON, banket-
kif Aug. of 1 Sept
Uitgave va»
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EM3RGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAWGE VORSTSTRAAT 2<®.
Jlureau te Middelburg:
F3RNIA F. F. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
i^olorbaan Le Coinlre - Goes.
Hedenochtend ontvingen wij de droeve
tijding, dat ds. A. S. Talma gisteravond
te b&H zeven uur in liet Diaconessen-
huis te Haarlem is overleden.
be* man met bijzondere gaven, met
een enorme werkkracht is van ons heen-
gesiaa»..
Wij betreuren niet slechts het verlies
van den beminden dorpspredikant, maar
ook, en dit niet het minst, van een man,
v;in vrien voor do Anti-revolutionaire
Party en voor onzen socialen strijd nog
zoo veel goeds verwacht mocht worden.
Toen de heer Talma zich uit het open
bare politieke leven terugtrok- en in de
stille Bennebroeksche pastorie preeken
ging maken en „huisbezoek doen", heeft
men wel eens beweerd, dat Talma voor
ons verloren was en dat de kroon op
zijn arbeid zou uitblijven.
Hoe kortzichtig is deze redeneering ge-
bleke»!
Immers wat God door hom gewerkt
heeft, laat zich zoo maar niet afbreken,
De kiemen van het uitgeworpen zaad
sterven niet, maar zullen eens de rijkste
vruchten dragen.
Daarom staren wij ook nu den heenge
gane niet na met een gevoel, alsof het
alles vei-geefsch ware.
Toen ds. Talma weer prediker werd.
bleef hij onze medestrijder. Ook in het
nauwe keurslijf van het partijverband',gaat(
het Vóór alles om de zaak van Gods
Koninkrijk, zooidat Talma alleen daarom
reeds onze medestrijder en voortbekkoil
bleef.
Ofschoon in een andore compagnie in
gedeeld, in een ander regiment zoo go
wilt, bleef hij met ons voor denzelfderï
Koning strijden.
Doch wie schetst alles, wat de immer
werklustige ex-staatsman nog verricht
heeft ten behoeve van de actie op so
ciaal terrein!
Tafma, stoere werker als liiji was, van
buitengewone prestaties, kón niet rusten.
Hij' had reeds zitting genomen in de Com
missie voor het Tweede Sociaal1 Congres
en met professor Diepenhorst bleef hij
de hoofdredactie uitmaken van „Chris
tendom en Maatschappij!", de halfmaah-
delrjfcsche uitgave ten behoeve van do
Christelijke Sociale actie.
'tiWfljs beun' nóg niet genoeg, want
toen onze: regeering bij het begin van
den Bnropeeschen oorlog veldpredikers
vroeg, vond ze ds. Talma aanstonds
bereid om als' veldprediker, in al gemeencn
dienst op te treden.
Uit den mond van 'een onzer a.r.
Kamerleden vernamen wij nog niet lang
geleden, hoe hoog ds. Talima ook deze
taak opvatte: dn dat hij in letterlijken
zin vóór dag en dauw tusschen de
wielen of pp den weg was, omi de gees
telijke belangen van onze landverdedigers
te behartigen.
's liet te veel voor hem geweest?
Mensehelijkerwijs gesproken heelt zijln
velerlei zware arbeid hem het leven
bekort.
Doch er geschiedt niets buiten den
wal rg» onzen Hemiefechen Vader. Hij,
Die dm s toe ren en beginselvasten wer
ker «tit ons! midden weghaalde en tot
Zich »am, geve, dat wij nog langen tijd
genieten van de vruchten zijns arboids.
Kaar het Engel sch van C. S.
door v. d. M.
22)
Op den namiddag van dien droeven dag
zat Well ie in de huiskamer; Arthur en
Tons waren boven en zij haid (lus een
i listig oogenblik om aan haait grootmoedei)
te schrijven. Maar de fust duurde niet!
fan» want onverwacht trad Christina
binnen. Dat gaf opnieuw emotie en toen
Christina de wild snikkende Nlellie naa,i!
de sofc geleid had, fluisterde zijl alleen;
maas
„Arm kind, wat heb je vóel moeten
doorslaan I"
'tDteurde lang, eer Nlellie weer kalm
was. Dan vroeg Christina naar Ada.
„Naar bed; zij' heeft vandaag nog niets
gegeten."
„Maar Nel! Zal ik eens naar haar toe
gaan? En. kan ik dan een kop thée mee
nemen?"
„Ik zal erom vragen".
Christina stond op en ordende die wat
rommelig geworden kamer. Doelloos staar
de Nellie haar na, te ellendig om zelf
aan te patken. Toen dó thee er was, ging
Christina met een kop naar boren.
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEft WERKDAG,
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. f. post
Losse nummers
flJK
S.Cr
A. ,S. Talima werd in 1864 geboren
te Katwijk aan den Rijn, waar zijn va
der, A. 'W. L. Talma, de latere Dordtsche
prediker, predikant was. Hij studeerde
te Leiden en werd in 1887 candidaat. bij
het provinciaal kerkbestuur van Zuid-
Holland. "Beroepen 1% ïïeinenoord diende
hij deze gemeente van 29 Jan. 1888 tot
1891 mei rijken zegen. In laatstgenoemd
jaar beroepen naar Vllssingen, nam hij
dit aan,'dewijl deze gemeente jiem zeer
aantrok, en hij meende daar de bouw
stof te zullen vinden voor zijn sociale
studiën. Steeds meer ontplooiden zich'
op laatstgenoemd terrein zijne talenten.
Met mond en pen bestreed hij de so
ciaal-democratie, en toen weldra het So
ciaal Congres te Ajmsterdam onder lei
ding van dr. Kuyper bijeen, kwam, trad
hij ook in de 'Christelijk sociale kringen
naar voren, waar hij door zijn groote
belezenheid en welsprekendheid, en door
zijn forsch trejeken der lijnen de aandacht
trojc en boeide. Kenners zagen in dezen
jeugdigen vurigen prediker de profetie
van een antirevolutionairen staatsman
niet singuliere gaven op het terrein van
den arbeid. De mannen van Patrimonium,
eerst in Ylissinge.n, daarna ook elders,
hingen aan zijn lippen. Hij leidde te Vlis-
singen de cursusvergaderingen; gaf leiding
aan do Chr. werkliedenbeweging in den
lande, trad weldra in het Honds bestuur
en Uain eindelijk de leiding van het Bonds
blad „Patrimonium" op zich. Inmiddels
w,as hij als predikant te Arnhem bevestigd,
welke gemeente (hij van 1891 tot 1895
diende. In Juni v,an laatstgenoemd jaar
vaardigden de kiezers van Tiet je rkste ra-
deel hem naar de Tweede Kamer af ter
vervanging van mr. Troelstra. dien hij
versloeg met een zeer groote meerder
heid. Al spoedig trad hij daar naar vo-
ren. Reeds bij de behandeling der Oor-
logsbegrooting vóór 1896 deed hij van
zich spreken. Nadat de minister van oor
log, vooral door de socialisten, de toen
malige mannen van bet „geen man en
geen cent" fel bestreden was ge worded
op het punt van verbetering der
landsverdediging trad de afgevaardig
de uit Tietjerksteradeel naar voren
en sprak een rede uit die zoo
danig insloeg dat de talrijke hoorders
op 'de (tribune hem spontaan toejuidh*
ten, en de Kamerleden van alle kanten
hem kwamen gelukwenschen. Alleen de
sociiaal-democraten stonden perplex, hij
toch had hen met lmn eigen geestver
wanten verslagen.
Talma heeft daarna nog menige krach
tige redevoering uitgesproken; vooral be
woog hij zjc'h op sociaal terrein, en ge
noot iais 'zoodanig het volste vertrouwen,
van gansóh Patrimonium en van alle drie
de Rechtsche partijen.
Doch ook op onderwijsgebied was hij
thuis. Hij de behandeling der onderwijs.-
wetten-Kuyper, en de Drankwet was jbSj
voorzitter der Commissie van Rappor
teurs, en 'als zoodanig de rechterhand
van den minister. Hij verbaasde dan ook
op elk gebied vriend en tegenstander door
zijn veelzijdige kennis en werkzaamheid.
Het was pok zijn schuld niet dat in
1905 het ministerie-Kuyper kwam te val
len. Bij de Kamerverkiezingen toch trad
h'ij dp ministens zeventig plaatsen op;
doch tevergeefs; kerkelijke ontevre
denheid en het geheime bondgenootschap
der liberalen en de samenzweerders van
1903 brachten het ministerie-Kuyper ten
„Ik zal dit eerst bij! .Ada brengen. Als
je t goed vindt, kan ik wel een paar
dagen blijven".
„Goed vinden? Het is de beste troost
die je mte kunt geven!"
Christina vond Ada nog even luste
loos te bed als zij er dien ntorgen ge
legen had. Heel zacht trad zij naar het
bed en zei
„Hier heb ik een kop: thee voor je,
Ada."
Terwijl Ada de thee dronk, redderde
Christina ook hier alles op. Maar toen
Ada gedronken had en ook een stukje
brood gegeten, dat Christina erbjj' luul
gevoegd, overviel haar weten de smiaiK
en hevig schreiend wierp ze zich omi
in bed. Christina knielde bij' 't bed neer,
sloeg haar arm om Ada en fluisterde:
„ik weet wat het is een moeder te
verliezen".
„0, als zij mij maar vaarwel gezegd
had", snikte Ada.
„Och lieve, wij wenschen altijd, dat de
dingen anders geweest walton. Misschien
kon zij wel niet".
„Zij heeft mij nog gekust, maar toen
viel zij' in slaap. 0 Christina, nooit weet
zij, hoe lief ik haar pad".
„Eens zal zij dat weten, m'n kind!"
„Ik was soms vermoeid en dan knob-
rig, hoe dikwijls heb ik haai' verdriet
aangedaan en nu kan ik haar nooit meer
zeggen, dat ik haar toch zoo lief had".
val en hiermee trad Talma jn de oppo
sitie, als hoedanig hij een geduchte kracht
ontwikkelde, die het ministerie-De Mees
ter op zijn grondvesten deed wankelen.
De onoprechte staatkunde van Goeman
Borgesius, den leider der concentratie,
die een liberaal kabinet vormde doch er
zelf geen fitting in nam, hekelde Talma
naar waarde; vooral de ministers ,van
oorlog Staal en v. Kappard had
den het hard te verantwoorden, dewijl
dezen van do noodzakelijkheid van ver
betering onzer izwakke landsverdediging
overtuigd, door hun overhellen naar der
liberalen bezuinigingsprogram het vader
land aan het vrijzinnig-socialistisch partij
belang dreigden op te offeren, Reeds in
,,de(n) nacht. ,van Staal" dreigde liet li
berale kabinet-De Meester te zullen val
len. ;Ware niet toen Talma, de leider
der oppositie, zelve ter twaalfder ure,
„omgedraaid", het kabinet zou reeds toen
gevallen zijn. .Een jaar later evenwel
meende hij in 'tlandsbelang niet langer
te mogen aarzelen, en zoo brachten hij
en Heemskerk pet toch reeds zwakke
kabinet den genadeslag toe door de af
stemming van de begrooting van oorlog.
Zoo trad Talma in 1908 in het ministe
rie-Heemskerk, en wercl als Kamerlid ver
vangen door den heer v. d. Voort van
Zijp.
Wia,t vair 1908 tot 1913 door Talma
als minister van landbouw is gepresteerd,
ligt nog versch in 't geheugen.
Geen minister heeft zoo de ambtena
ren van zijn departement verbaasd door
alzijdige kennis van de sociale wetgeving
in het buitenland, van de sociale arbei
dersbeweging in ;het buitenland en hier
te lande, door vlugheid van formule erin g
van hetgeen in besluit of wetsartikel moest
worden belichaamd; door organisatorisch
talent, door op het 'kritieke moment dó
juiste keuze te doen uit de velerlei mee
rlingen als minister Talma. Een onsterfe-
lijken naam heeft hij zich verzekerd' door
zijn socialen arbeid als wettenmakei'. Zijn
Raden-, .Ziekte- en ln, aliditeitswet zul
len 'nog jaren daarna' van <zijn werk
kracht getuigen, een werkkracht te groo-
ter, omdat hij, althans bij de behandeling
van laatstgenoemd ontwerp van wet door
vrijzinnige peuteraars en socialistische
pvervragers op z,oo zeldzaam felle wijze
was tegengewerkt geworden.
In "1913, dank zij den voor Rechts!
ongelukk'igen 'aifloop der Tweede Kamer
verkiezingen, trad het ministerie-Heems
kerk af en keerde onder anderen Talma
in het ambteloos leven terug. Helaas toen
reeds bleek hoe ernstig zijn zenuwlevieit
onder zijn veelzijdigen al te zwaren ar
beid geleden bad. Zijn kracht bleek zoo
danig ingezonken, dat hij zelfs van de
gewone cüagelijksche lectuur zich onthou
den moest.
Gelukkig .werd .zijn toestand iets he
ter; reden waarom hij besloot weder in
de Hervormde Kerk, in welke hij zijn
emeritaat had verkregen, zich beroepbaar
te stellen.
In den nazomer van 1914 Werd hij
bevestigd ;a!s predikant te Bennebroek,
Welke gemeente hij nog ongeveer ander
half jaar mocht dienen. Hij bleek echter
de oude niet meer te zijn.
De geestdriftige idealist, de arbeiders
vriend, de man die zich de verheffing
van den arbeidersstand tot taak had ge
steld, 'wiens ideaal was geweest met Pa
trimonium te lejven en te sterven, en
„Dat wist zij' toch, lieve. Ik heb haar
nooit anders dan vol liefde over je hoe
ren spaeken".
Christina wendde nu Ada's gedachten,
naar Hem, die geleden heeft met de lij
denden en bedroefd was met de bedroef
den.
„En Ada, denk nu ook eens aan haar
vreugde. Denk aan haai verloste ziel, die
nu is ,bij de schare, die niemand tellen;
kan. Geen pijn meer en geen vermoeid
heid, maar met lxaar Heiland, Hem diet-
nende tot in eeuwigheid."
Eindelijk begon Ada .rustiger te luis
teren; de zacht uitgesproken gn in zor
gende liefde gekozen woorden spanden
haar aandacht en allengs sluimerde ze
in, oververmoeid van zielepijn en span-
King- Christina dekte haar zorgzaam, joo,
blijde dat de slaap: voor een wijle het
verdriet had overmand. Toen zij' langsi
de sterfkamer terug ging, wilde zij juist
binnengaan, toen Nellie er aaai. 'kwamj.
Beiden traden nu binnen en( stonden hand
in hand voor het doodsbed. Nellie trok
zacht den gelaatsdoek weg. Vredig lag
er de doode.
„Zij is dezelfde gebleven", zei Chris
tina zacht.
„Ja, zij rust van haren arbeid. Altijd
was zij bezig yoor anderen", zei Nellie
warm.
elk een lieve glimlach, nu nog. Nel
lie, ik kan niet weenen nu. Ik gevoel
voor do belangen van den Christen
werkman bij dagen en nachten gestreefd
en gestreden had, de staatsman met zijn
veelzijdige talenten, werd op het krank-
bed geworpen, vanwaar hij niet weder
zou opstaan. 'De prediker-staatsman, in
figuurlijken zin een man mót een groot
hart, bleek in werkelijkheid te lijden aan
een ongeneeslijke uitzetting van het hart.
Eerst te Katwijk, later in het Diacones-
senhuis te Haarlem liefdevol door een
zijner dochters verpleegd, is on Ze Talma,
opze geliefde» Halma thans op 5j2-
jarigen leeftijd van ons genomen. Deigan-
sohe antirevolutionaire partij en vele
Christenen buiten haar dragen rouwe
over zijn heengaan en staren hem met
groote droefheid na.
Vooral den jongeren onder ons roepen
wij toe: houdt zijn nagedachtenis in eere,
want niet half weet gij ook gij zelfs
die 'thet beste weet hoezeer hij dit
waardig was.
Een anders meening.
Van den beginne hebben wij den inval
der Duitschers in jBelgië afgekeurd, uit vol
kenrechtelijk oogpunt. Tegenwerpingen
aan het uitzonderingsgeval en de nood
zakelijkheid voor lijfsbehoud ontleend,
weerspraken wij met een beroep op het
Burgerlijk Wetboek, dat ten allen tijde
verbiedt in eigen belang met geweld in
huunnans {huis te dringen en dezen to
berooven.
Thans echter is een geschrift openbaar
geworden van een Belg, die reeds in
1912 dus nog twee jaar vóór den oor
log de juistheid onzer en van ve
ler bewering betwistte. De schrijver is
majoor Girard, van de genie, te Brussel.
Hij nam in 1889 zijn ontslag teneinde
openlijk zijn meening te kunnen zeggen
over Bélgië's neutraliteitspolitiek, welke
hij als de oorzaak aanwees van den ver-
derfelijken dommel waarin het Belgische
volk wegzonk. Men dacht algemeen: wij
zijn neutraal, dus behoeven wij ons niet
to wapenen. En dat zoo beweerde
hij reeds in 1889 in zijn boek: „België
en de volgende oorlog" de Belgische
neutraliteit feitelijk noch formeel het land
beschermt. Zijn slotsom was: iedere Belg
moet soldaat worden.
In 1912 verhief deze majoor-in-ruste
nogmaals zijn waarschuwende stem, in
een artikelenreeks„België tusschen Drie
bond en Drievoudig Verbond"; en waar
van de slotsom was, dat, al was ons
door de constitutioneele verdragen in zake
onze nationaliteit ipen eeuwige neutrali
teit voorgeschreven en gegarandeerd, zij
ons absoluut niet de verplichting opleg
gen aan een vreemd leger den doortocht
door ons gebied te weigeren; ja de Belgi
sche neutraliteit sluit niet ip. zich de
onschendhaarheijji^van ons groifdgebied,
doch houdt eerder de verplichting in om
onder "bepaalde omstandigheden den
doormarsch van vreemde
strijdkrachten toe te staan."
Wie dfe praktijken der Entente in Grie
kenland gadeslaat, is geneigd te veronder
stellen dat deze het met deze bewering
van den heer Girard eens is.
Maar 'tis geen bewering alleen. Het is
een meening die op historische gronden
wordt verdedigd.
Daartoe wijst hij op de internationale
onderhandelingen van 1814 (Quadruple
Alliantie); 1818 ,(Conferentie van Aken);
Frijs der Adverientlën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 et.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend
Bij abonnement voordeelige voorwaarden
Familieberichten van 110 regels fl.—,
iedere regel meer 10 ct.
1831 (18- en 24-artikelenverdrag e» W
zettingsrecht van ^vestingen). Toe* cut
lange beraadslagingen eindelijk de *o*
traliteit van België was vastgesteld, bleefc
de onschendbaarheid ongewaarborgd ge
bleven. De mogendheden maakten opzet
lelijk onderscheid tusschen deze twee be
grippen; zij schoven de onschendbaarheni
klaarblijkelijk op den achtergrond, eu ver
klaarden ten slotte de neutralii'toilfc
te zullen handhaven. De verplichting ot*
de onschendbaarheid van ons (Belgjisch)
gebied te handhaven is ons nimmer opge
legd; men lieeft zelfs later van de gara*
tie dier onschendbaarheid afgezien, daar
entegen werd België de verplichting op
gelegd door vier van de vijf mogendhede*
(ook 'door Engeland) de poorten vaar som
miga barer vestingen in bepaalde geval
len voor 'hun legers te openen. Daarmee
hebben zij, £oo besluit Girard, „d*
s cihen dbajar heid van ons ïfe"
bied vastgesteld".
Wij kunnen de juistheid der conclu
sie niet controleeren. Doch evenmin dal
deze schrijver ongelijk heeft. Vast staat
in ieder geval dat hij niet beïnvloed is
geweest. Hij toch schreef toen nog nie
mand aan de mogelijkheid van een oorlog
en van een Duitsc'ben inval dacht.
Hetgeen „De Toekomst" als bewijs aan
haalt, dat België zelf reeds in 1833 de
onschendbaarheid van zijn gebied had
weggegeven, door aan de Hollanders ge
bruikmaking van een etappenlinie op zijn
gebied toe te staan ter proviandeering
van Maastricht komt ons wel wat zwak
voor, tewijl toch de neutraliteit eu der
halve ook de onschendbaarheid, indie*
dit geschied is, pias in 1839 hun beslag»
gekregen hebben.
In ieder geval biedt de herdruk van
dit objectieve oordeel van den eigen Land
genoot allicht den Belgischen staatslie
den de gelegenheid hun oordeel «og
eens te wikken en te wegen.
nu zoo id'iep, dat zij is ingegaan om den
Koning te zien".
'HOOFDSTUK XVII.
Toen (dr. Arundel den volgenden mor
gen erop' uit (ging voor zijn patiënten, vroeg:
Nellie hem, of hij zich niet liever ont
zien zou nu.
„Neen m'n kind; als ik hen veron
achtzaam, zou het mij" geen goéd doen.
Ik wil ze liever alle even bezoeken.
Heusch kind, ik zal wel rustig aan doen,
hoor".
Dien dag werd Ada ziek. Zijwilde
liet bed niet uit en haar vader zag wel1,
dat zij erin blijven moest. In hopelooze
smart lag zij nu, uur uit uur in. Zij
schreide totdat zij'.geen ü'anien meer scheen
te hebben en haar kloppend hoofd liet
denken nauwelijks meer toe.
Tom had gevraagd dein glanschen dag
in de üyuiskamer te mogen blijven, om
dicht hij Nellie en Christina te zijn. Rij
was inu zeer rustig, schreide noch klaag
de; 't ging hem er alleen om, de an
deren te kunnen troosten of moed in te
spreken. Ook de kleintjes waren jiu veel
beneden en vonden in handwerkjes veel
afleiding. Arthur alleen barstte nog fel?
kens in schreien uit; toen hij nog yen-
maal zijn moeder gezien had, werd hij
rustiger en trachtte Nellie1 zooveel mo
gelijk te helpen.
Toen volgden de sombere roorberei-
LXXIX.
'tis al lang geleden, dat ik verlangde
op eervolle wijze eens in ge
vangenis terecht te karnen, om uit ,,m'*
indrukken uit het gevangenisleven" munt
te slaan en er m'n medemenschen oe*
dienst mee te 'bewijzen.
Voorwaar 'n zonderling idee! Ptoduct
van slecht-bij-kas-zijn en publicistische
neigingen van een onervarene'.
Nu ben ik genezen, gelukkig.
We leven niet meer in dien tijd' deü
martelaren, toen zoovele inenschan on
schuldig smaad en verdrukking van d«
overheid ondervonden, toen zooveel on
schuldig bloed vergoten werd.
De kronieken van die dagen, verhak*
ons vreeselijke dingen, die we "heusck
niet bij wijze van ontspanning op
rustigen Zondagmiddag „genieten", doch
van welke'Söjjnog wel eens kennis ne
men, om ons zelyen te sterken in de*
strijd der geesten.
Neen, die tijd is gelukkig voorbij, te»
spijt van zoovelen, die telkens wee»
hardnekkige pogingen wagen oin de tol
van „verdrukte onschuld" te spellen.
Bovendien, wat zou ik met „m'n in
drukken" doen op een markt, die reed*
overloopt van persproducten, die mm
dingen tot de begrafenis. Opi den droe
ven morgen ging Nellie naar Ada's ka
mer en zei haar:
„Ada, ik wil' niet, dat je er niets va*
merken zoudt: wil je moeder nog ee*-
maal zien, voor zij
„Ja, jal O, Nel, ik ben zoo ellendig
geweest.
Bevend over al' haar leden, stond Ada
op en liet zich kleeden. Christina hieilp
haar loopen en bracht haar tot de deur
der sterfkamer. Ada ging alleen binnen.
Langen tijd wachtte Christina; geen ge
luid (drong tot haar door. Eindelijk waag
de zij 't binnen te gaan. Zij schrok herig:
bij ,de lijkbaar was Ada machteloos in
eengezakt. Gelukkig kwam juist dr. Arun
del aan en beiden brachten haar naa»
bed terug.
Op iden morgen na de begrafenis nam
dr. Arundel allen bij zich en sprak 2ij»
kinderen toe:
„Laat ons mama nooit vergeten en la
ten wij veel over haar spreken met el
kaar. Wij zullen allen doen zooals zij
het gewenscht heeft. Dat was ook dit:
dat wij eraan denken zouden, dat ei- Eén
is, Dien wij' nog hooger moeten stellen!
dan haai1, dat wij moeten werken Zijn
werk bovenal".
Hij kuste hen allen hartelijk en ging
met Nellie naar de studeerkamer.
(Wordt vervolgd.)