Mo. 30e Jaargang leid A. S. TALMA f Donderdag IS Juli 1916 Meisje igmeisje. ing te koop: d nSprink, ierrieveuien, |oOF: KERM, :HETTE rvaars, ifiknecht, Bskkersknsehl Ikkersknechf ei d iienstbode, sstbode Iienstbode, FEUILLETON. Dis met tranen zaaien... :oop staat zijnde jzine-Motor. wgeboden Erf en Tuin, >op, Zeeuwsche Stemmen. igazijn ,De Ster", irikskinderenstraat le Serooskerke (W.) Gem. 252 Roeden jn Bataraainweg bij lieul. J, het roorea van den |s in te leveren vóór KODDE Dz. te i inlichtingen zijn te toudekerke. |0p aanvraag in wer- ondei letter C 324, LZEN Cz.. Krabben- Idelijk te aanvaarden. Itter E bureau „De voor 1 en 2 paar- en, prijs zeer billijk. 96ÏO Alg. Adv. Jmstordam. OP F. HUÜSMAN, te |gevraagd te Kloetinge. Lugustus bnd met de banket- COINTRE, luxe jerij, Stationsstraat |s. NOORDHOEK, 1 Banket- en Suiker- ten dorp dicht bij (kantsweduwe, Red. jolg. kinderen, een [RMEISJE, liefst jishouding en kun- voor het ruwe lett. A., Boekh. MELISSE, Segeers- |met October |VAAL, Boschzicht, Kinderzorg gin Augustus ten van gangen en fis van f 100. Ook hsafdeeling Kinder- iheden in de keu ten salaris van f80. uw CALLENFELS, Idelburg. |gd VROON, banket- kif Aug. of 1 Sept Uitgave va» de Naaml. Venn. LUCTOR ET EM3RGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAWGE VORSTSTRAAT 2<®. Jlureau te Middelburg: F3RNIA F. F. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: i^olorbaan Le Coinlre - Goes. Hedenochtend ontvingen wij de droeve tijding, dat ds. A. S. Talma gisteravond te b&H zeven uur in liet Diaconessen- huis te Haarlem is overleden. be* man met bijzondere gaven, met een enorme werkkracht is van ons heen- gesiaa».. Wij betreuren niet slechts het verlies van den beminden dorpspredikant, maar ook, en dit niet het minst, van een man, v;in vrien voor do Anti-revolutionaire Party en voor onzen socialen strijd nog zoo veel goeds verwacht mocht worden. Toen de heer Talma zich uit het open bare politieke leven terugtrok- en in de stille Bennebroeksche pastorie preeken ging maken en „huisbezoek doen", heeft men wel eens beweerd, dat Talma voor ons verloren was en dat de kroon op zijn arbeid zou uitblijven. Hoe kortzichtig is deze redeneering ge- bleke»! Immers wat God door hom gewerkt heeft, laat zich zoo maar niet afbreken, De kiemen van het uitgeworpen zaad sterven niet, maar zullen eens de rijkste vruchten dragen. Daarom staren wij ook nu den heenge gane niet na met een gevoel, alsof het alles vei-geefsch ware. Toen ds. Talma weer prediker werd. bleef hij onze medestrijder. Ook in het nauwe keurslijf van het partijverband',gaat( het Vóór alles om de zaak van Gods Koninkrijk, zooidat Talma alleen daarom reeds onze medestrijder en voortbekkoil bleef. Ofschoon in een andore compagnie in gedeeld, in een ander regiment zoo go wilt, bleef hij met ons voor denzelfderï Koning strijden. Doch wie schetst alles, wat de immer werklustige ex-staatsman nog verricht heeft ten behoeve van de actie op so ciaal terrein! Tafma, stoere werker als liiji was, van buitengewone prestaties, kón niet rusten. Hij' had reeds zitting genomen in de Com missie voor het Tweede Sociaal1 Congres en met professor Diepenhorst bleef hij de hoofdredactie uitmaken van „Chris tendom en Maatschappij!", de halfmaah- delrjfcsche uitgave ten behoeve van do Christelijke Sociale actie. 'tiWfljs beun' nóg niet genoeg, want toen onze: regeering bij het begin van den Bnropeeschen oorlog veldpredikers vroeg, vond ze ds. Talma aanstonds bereid om als' veldprediker, in al gemeencn dienst op te treden. Uit den mond van 'een onzer a.r. Kamerleden vernamen wij nog niet lang geleden, hoe hoog ds. Talima ook deze taak opvatte: dn dat hij in letterlijken zin vóór dag en dauw tusschen de wielen of pp den weg was, omi de gees telijke belangen van onze landverdedigers te behartigen. 's liet te veel voor hem geweest? Mensehelijkerwijs gesproken heelt zijln velerlei zware arbeid hem het leven bekort. Doch er geschiedt niets buiten den wal rg» onzen Hemiefechen Vader. Hij, Die dm s toe ren en beginselvasten wer ker «tit ons! midden weghaalde en tot Zich »am, geve, dat wij nog langen tijd genieten van de vruchten zijns arboids. Kaar het Engel sch van C. S. door v. d. M. 22) Op den namiddag van dien droeven dag zat Well ie in de huiskamer; Arthur en Tons waren boven en zij haid (lus een i listig oogenblik om aan haait grootmoedei) te schrijven. Maar de fust duurde niet! fan» want onverwacht trad Christina binnen. Dat gaf opnieuw emotie en toen Christina de wild snikkende Nlellie naa,i! de sofc geleid had, fluisterde zijl alleen; maas „Arm kind, wat heb je vóel moeten doorslaan I" 'tDteurde lang, eer Nlellie weer kalm was. Dan vroeg Christina naar Ada. „Naar bed; zij' heeft vandaag nog niets gegeten." „Maar Nel! Zal ik eens naar haar toe gaan? En. kan ik dan een kop thée mee nemen?" „Ik zal erom vragen". Christina stond op en ordende die wat rommelig geworden kamer. Doelloos staar de Nellie haar na, te ellendig om zelf aan te patken. Toen dó thee er was, ging Christina met een kop naar boren. De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEft WERKDAG, Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. f. post Losse nummers flJK S.Cr A. ,S. Talima werd in 1864 geboren te Katwijk aan den Rijn, waar zijn va der, A. 'W. L. Talma, de latere Dordtsche prediker, predikant was. Hij studeerde te Leiden en werd in 1887 candidaat. bij het provinciaal kerkbestuur van Zuid- Holland. "Beroepen 1% ïïeinenoord diende hij deze gemeente van 29 Jan. 1888 tot 1891 mei rijken zegen. In laatstgenoemd jaar beroepen naar Vllssingen, nam hij dit aan,'dewijl deze gemeente jiem zeer aantrok, en hij meende daar de bouw stof te zullen vinden voor zijn sociale studiën. Steeds meer ontplooiden zich' op laatstgenoemd terrein zijne talenten. Met mond en pen bestreed hij de so ciaal-democratie, en toen weldra het So ciaal Congres te Ajmsterdam onder lei ding van dr. Kuyper bijeen, kwam, trad hij ook in de 'Christelijk sociale kringen naar voren, waar hij door zijn groote belezenheid en welsprekendheid, en door zijn forsch trejeken der lijnen de aandacht trojc en boeide. Kenners zagen in dezen jeugdigen vurigen prediker de profetie van een antirevolutionairen staatsman niet singuliere gaven op het terrein van den arbeid. De mannen van Patrimonium, eerst in Ylissinge.n, daarna ook elders, hingen aan zijn lippen. Hij leidde te Vlis- singen de cursusvergaderingen; gaf leiding aan do Chr. werkliedenbeweging in den lande, trad weldra in het Honds bestuur en Uain eindelijk de leiding van het Bonds blad „Patrimonium" op zich. Inmiddels w,as hij als predikant te Arnhem bevestigd, welke gemeente (hij van 1891 tot 1895 diende. In Juni v,an laatstgenoemd jaar vaardigden de kiezers van Tiet je rkste ra- deel hem naar de Tweede Kamer af ter vervanging van mr. Troelstra. dien hij versloeg met een zeer groote meerder heid. Al spoedig trad hij daar naar vo- ren. Reeds bij de behandeling der Oor- logsbegrooting vóór 1896 deed hij van zich spreken. Nadat de minister van oor log, vooral door de socialisten, de toen malige mannen van bet „geen man en geen cent" fel bestreden was ge worded op het punt van verbetering der landsverdediging trad de afgevaardig de uit Tietjerksteradeel naar voren en sprak een rede uit die zoo danig insloeg dat de talrijke hoorders op 'de (tribune hem spontaan toejuidh* ten, en de Kamerleden van alle kanten hem kwamen gelukwenschen. Alleen de sociiaal-democraten stonden perplex, hij toch had hen met lmn eigen geestver wanten verslagen. Talma heeft daarna nog menige krach tige redevoering uitgesproken; vooral be woog hij zjc'h op sociaal terrein, en ge noot iais 'zoodanig het volste vertrouwen, van gansóh Patrimonium en van alle drie de Rechtsche partijen. Doch ook op onderwijsgebied was hij thuis. Hij de behandeling der onderwijs.- wetten-Kuyper, en de Drankwet was jbSj voorzitter der Commissie van Rappor teurs, en 'als zoodanig de rechterhand van den minister. Hij verbaasde dan ook op elk gebied vriend en tegenstander door zijn veelzijdige kennis en werkzaamheid. Het was pok zijn schuld niet dat in 1905 het ministerie-Kuyper kwam te val len. Bij de Kamerverkiezingen toch trad h'ij dp ministens zeventig plaatsen op; doch tevergeefs; kerkelijke ontevre denheid en het geheime bondgenootschap der liberalen en de samenzweerders van 1903 brachten het ministerie-Kuyper ten „Ik zal dit eerst bij! .Ada brengen. Als je t goed vindt, kan ik wel een paar dagen blijven". „Goed vinden? Het is de beste troost die je mte kunt geven!" Christina vond Ada nog even luste loos te bed als zij er dien ntorgen ge legen had. Heel zacht trad zij naar het bed en zei „Hier heb ik een kop: thee voor je, Ada." Terwijl Ada de thee dronk, redderde Christina ook hier alles op. Maar toen Ada gedronken had en ook een stukje brood gegeten, dat Christina erbjj' luul gevoegd, overviel haar weten de smiaiK en hevig schreiend wierp ze zich omi in bed. Christina knielde bij' 't bed neer, sloeg haar arm om Ada en fluisterde: „ik weet wat het is een moeder te verliezen". „0, als zij mij maar vaarwel gezegd had", snikte Ada. „Och lieve, wij wenschen altijd, dat de dingen anders geweest walton. Misschien kon zij wel niet". „Zij heeft mij nog gekust, maar toen viel zij' in slaap. 0 Christina, nooit weet zij, hoe lief ik haar pad". „Eens zal zij dat weten, m'n kind!" „Ik was soms vermoeid en dan knob- rig, hoe dikwijls heb ik haai' verdriet aangedaan en nu kan ik haar nooit meer zeggen, dat ik haar toch zoo lief had". val en hiermee trad Talma jn de oppo sitie, als hoedanig hij een geduchte kracht ontwikkelde, die het ministerie-De Mees ter op zijn grondvesten deed wankelen. De onoprechte staatkunde van Goeman Borgesius, den leider der concentratie, die een liberaal kabinet vormde doch er zelf geen fitting in nam, hekelde Talma naar waarde; vooral de ministers ,van oorlog Staal en v. Kappard had den het hard te verantwoorden, dewijl dezen van do noodzakelijkheid van ver betering onzer izwakke landsverdediging overtuigd, door hun overhellen naar der liberalen bezuinigingsprogram het vader land aan het vrijzinnig-socialistisch partij belang dreigden op te offeren, Reeds in ,,de(n) nacht. ,van Staal" dreigde liet li berale kabinet-De Meester te zullen val len. ;Ware niet toen Talma, de leider der oppositie, zelve ter twaalfder ure, „omgedraaid", het kabinet zou reeds toen gevallen zijn. .Een jaar later evenwel meende hij in 'tlandsbelang niet langer te mogen aarzelen, en zoo brachten hij en Heemskerk pet toch reeds zwakke kabinet den genadeslag toe door de af stemming van de begrooting van oorlog. Zoo trad Talma in 1908 in het ministe rie-Heemskerk, en wercl als Kamerlid ver vangen door den heer v. d. Voort van Zijp. Wia,t vair 1908 tot 1913 door Talma als minister van landbouw is gepresteerd, ligt nog versch in 't geheugen. Geen minister heeft zoo de ambtena ren van zijn departement verbaasd door alzijdige kennis van de sociale wetgeving in het buitenland, van de sociale arbei dersbeweging in ;het buitenland en hier te lande, door vlugheid van formule erin g van hetgeen in besluit of wetsartikel moest worden belichaamd; door organisatorisch talent, door op het 'kritieke moment dó juiste keuze te doen uit de velerlei mee rlingen als minister Talma. Een onsterfe- lijken naam heeft hij zich verzekerd' door zijn socialen arbeid als wettenmakei'. Zijn Raden-, .Ziekte- en ln, aliditeitswet zul len 'nog jaren daarna' van <zijn werk kracht getuigen, een werkkracht te groo- ter, omdat hij, althans bij de behandeling van laatstgenoemd ontwerp van wet door vrijzinnige peuteraars en socialistische pvervragers op z,oo zeldzaam felle wijze was tegengewerkt geworden. In "1913, dank zij den voor Rechts! ongelukk'igen 'aifloop der Tweede Kamer verkiezingen, trad het ministerie-Heems kerk af en keerde onder anderen Talma in het ambteloos leven terug. Helaas toen reeds bleek hoe ernstig zijn zenuwlevieit onder zijn veelzijdigen al te zwaren ar beid geleden bad. Zijn kracht bleek zoo danig ingezonken, dat hij zelfs van de gewone cüagelijksche lectuur zich onthou den moest. Gelukkig .werd .zijn toestand iets he ter; reden waarom hij besloot weder in de Hervormde Kerk, in welke hij zijn emeritaat had verkregen, zich beroepbaar te stellen. In den nazomer van 1914 Werd hij bevestigd ;a!s predikant te Bennebroek, Welke gemeente hij nog ongeveer ander half jaar mocht dienen. Hij bleek echter de oude niet meer te zijn. De geestdriftige idealist, de arbeiders vriend, de man die zich de verheffing van den arbeidersstand tot taak had ge steld, 'wiens ideaal was geweest met Pa trimonium te lejven en te sterven, en „Dat wist zij' toch, lieve. Ik heb haar nooit anders dan vol liefde over je hoe ren spaeken". Christina wendde nu Ada's gedachten, naar Hem, die geleden heeft met de lij denden en bedroefd was met de bedroef den. „En Ada, denk nu ook eens aan haar vreugde. Denk aan haai verloste ziel, die nu is ,bij de schare, die niemand tellen; kan. Geen pijn meer en geen vermoeid heid, maar met lxaar Heiland, Hem diet- nende tot in eeuwigheid." Eindelijk begon Ada .rustiger te luis teren; de zacht uitgesproken gn in zor gende liefde gekozen woorden spanden haar aandacht en allengs sluimerde ze in, oververmoeid van zielepijn en span- King- Christina dekte haar zorgzaam, joo, blijde dat de slaap: voor een wijle het verdriet had overmand. Toen zij' langsi de sterfkamer terug ging, wilde zij juist binnengaan, toen Nellie er aaai. 'kwamj. Beiden traden nu binnen en( stonden hand in hand voor het doodsbed. Nellie trok zacht den gelaatsdoek weg. Vredig lag er de doode. „Zij is dezelfde gebleven", zei Chris tina zacht. „Ja, zij rust van haren arbeid. Altijd was zij bezig yoor anderen", zei Nellie warm. elk een lieve glimlach, nu nog. Nel lie, ik kan niet weenen nu. Ik gevoel voor do belangen van den Christen werkman bij dagen en nachten gestreefd en gestreden had, de staatsman met zijn veelzijdige talenten, werd op het krank- bed geworpen, vanwaar hij niet weder zou opstaan. 'De prediker-staatsman, in figuurlijken zin een man mót een groot hart, bleek in werkelijkheid te lijden aan een ongeneeslijke uitzetting van het hart. Eerst te Katwijk, later in het Diacones- senhuis te Haarlem liefdevol door een zijner dochters verpleegd, is on Ze Talma, opze geliefde» Halma thans op 5j2- jarigen leeftijd van ons genomen. Deigan- sohe antirevolutionaire partij en vele Christenen buiten haar dragen rouwe over zijn heengaan en staren hem met groote droefheid na. Vooral den jongeren onder ons roepen wij toe: houdt zijn nagedachtenis in eere, want niet half weet gij ook gij zelfs die 'thet beste weet hoezeer hij dit waardig was. Een anders meening. Van den beginne hebben wij den inval der Duitschers in jBelgië afgekeurd, uit vol kenrechtelijk oogpunt. Tegenwerpingen aan het uitzonderingsgeval en de nood zakelijkheid voor lijfsbehoud ontleend, weerspraken wij met een beroep op het Burgerlijk Wetboek, dat ten allen tijde verbiedt in eigen belang met geweld in huunnans {huis te dringen en dezen to berooven. Thans echter is een geschrift openbaar geworden van een Belg, die reeds in 1912 dus nog twee jaar vóór den oor log de juistheid onzer en van ve ler bewering betwistte. De schrijver is majoor Girard, van de genie, te Brussel. Hij nam in 1889 zijn ontslag teneinde openlijk zijn meening te kunnen zeggen over Bélgië's neutraliteitspolitiek, welke hij als de oorzaak aanwees van den ver- derfelijken dommel waarin het Belgische volk wegzonk. Men dacht algemeen: wij zijn neutraal, dus behoeven wij ons niet to wapenen. En dat zoo beweerde hij reeds in 1889 in zijn boek: „België en de volgende oorlog" de Belgische neutraliteit feitelijk noch formeel het land beschermt. Zijn slotsom was: iedere Belg moet soldaat worden. In 1912 verhief deze majoor-in-ruste nogmaals zijn waarschuwende stem, in een artikelenreeks„België tusschen Drie bond en Drievoudig Verbond"; en waar van de slotsom was, dat, al was ons door de constitutioneele verdragen in zake onze nationaliteit ipen eeuwige neutrali teit voorgeschreven en gegarandeerd, zij ons absoluut niet de verplichting opleg gen aan een vreemd leger den doortocht door ons gebied te weigeren; ja de Belgi sche neutraliteit sluit niet ip. zich de onschendhaarheijji^van ons groifdgebied, doch houdt eerder de verplichting in om onder "bepaalde omstandigheden den doormarsch van vreemde strijdkrachten toe te staan." Wie dfe praktijken der Entente in Grie kenland gadeslaat, is geneigd te veronder stellen dat deze het met deze bewering van den heer Girard eens is. Maar 'tis geen bewering alleen. Het is een meening die op historische gronden wordt verdedigd. Daartoe wijst hij op de internationale onderhandelingen van 1814 (Quadruple Alliantie); 1818 ,(Conferentie van Aken); Frijs der Adverientlën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 et. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend Bij abonnement voordeelige voorwaarden Familieberichten van 110 regels fl.—, iedere regel meer 10 ct. 1831 (18- en 24-artikelenverdrag e» W zettingsrecht van ^vestingen). Toe* cut lange beraadslagingen eindelijk de *o* traliteit van België was vastgesteld, bleefc de onschendbaarheid ongewaarborgd ge bleven. De mogendheden maakten opzet lelijk onderscheid tusschen deze twee be grippen; zij schoven de onschendbaarheni klaarblijkelijk op den achtergrond, eu ver klaarden ten slotte de neutralii'toilfc te zullen handhaven. De verplichting ot* de onschendbaarheid van ons (Belgjisch) gebied te handhaven is ons nimmer opge legd; men lieeft zelfs later van de gara* tie dier onschendbaarheid afgezien, daar entegen werd België de verplichting op gelegd door vier van de vijf mogendhede* (ook 'door Engeland) de poorten vaar som miga barer vestingen in bepaalde geval len voor 'hun legers te openen. Daarmee hebben zij, £oo besluit Girard, „d* s cihen dbajar heid van ons ïfe" bied vastgesteld". Wij kunnen de juistheid der conclu sie niet controleeren. Doch evenmin dal deze schrijver ongelijk heeft. Vast staat in ieder geval dat hij niet beïnvloed is geweest. Hij toch schreef toen nog nie mand aan de mogelijkheid van een oorlog en van een Duitsc'ben inval dacht. Hetgeen „De Toekomst" als bewijs aan haalt, dat België zelf reeds in 1833 de onschendbaarheid van zijn gebied had weggegeven, door aan de Hollanders ge bruikmaking van een etappenlinie op zijn gebied toe te staan ter proviandeering van Maastricht komt ons wel wat zwak voor, tewijl toch de neutraliteit eu der halve ook de onschendbaarheid, indie* dit geschied is, pias in 1839 hun beslag» gekregen hebben. In ieder geval biedt de herdruk van dit objectieve oordeel van den eigen Land genoot allicht den Belgischen staatslie den de gelegenheid hun oordeel «og eens te wikken en te wegen. nu zoo id'iep, dat zij is ingegaan om den Koning te zien". 'HOOFDSTUK XVII. Toen (dr. Arundel den volgenden mor gen erop' uit (ging voor zijn patiënten, vroeg: Nellie hem, of hij zich niet liever ont zien zou nu. „Neen m'n kind; als ik hen veron achtzaam, zou het mij" geen goéd doen. Ik wil ze liever alle even bezoeken. Heusch kind, ik zal wel rustig aan doen, hoor". Dien dag werd Ada ziek. Zijwilde liet bed niet uit en haar vader zag wel1, dat zij erin blijven moest. In hopelooze smart lag zij nu, uur uit uur in. Zij schreide totdat zij'.geen ü'anien meer scheen te hebben en haar kloppend hoofd liet denken nauwelijks meer toe. Tom had gevraagd dein glanschen dag in de üyuiskamer te mogen blijven, om dicht hij Nellie en Christina te zijn. Rij was inu zeer rustig, schreide noch klaag de; 't ging hem er alleen om, de an deren te kunnen troosten of moed in te spreken. Ook de kleintjes waren jiu veel beneden en vonden in handwerkjes veel afleiding. Arthur alleen barstte nog fel? kens in schreien uit; toen hij nog yen- maal zijn moeder gezien had, werd hij rustiger en trachtte Nellie1 zooveel mo gelijk te helpen. Toen volgden de sombere roorberei- LXXIX. 'tis al lang geleden, dat ik verlangde op eervolle wijze eens in ge vangenis terecht te karnen, om uit ,,m'* indrukken uit het gevangenisleven" munt te slaan en er m'n medemenschen oe* dienst mee te 'bewijzen. Voorwaar 'n zonderling idee! Ptoduct van slecht-bij-kas-zijn en publicistische neigingen van een onervarene'. Nu ben ik genezen, gelukkig. We leven niet meer in dien tijd' deü martelaren, toen zoovele inenschan on schuldig smaad en verdrukking van d« overheid ondervonden, toen zooveel on schuldig bloed vergoten werd. De kronieken van die dagen, verhak* ons vreeselijke dingen, die we "heusck niet bij wijze van ontspanning op rustigen Zondagmiddag „genieten", doch van welke'Söjjnog wel eens kennis ne men, om ons zelyen te sterken in de* strijd der geesten. Neen, die tijd is gelukkig voorbij, te» spijt van zoovelen, die telkens wee» hardnekkige pogingen wagen oin de tol van „verdrukte onschuld" te spellen. Bovendien, wat zou ik met „m'n in drukken" doen op een markt, die reed* overloopt van persproducten, die mm dingen tot de begrafenis. Opi den droe ven morgen ging Nellie naar Ada's ka mer en zei haar: „Ada, ik wil' niet, dat je er niets va* merken zoudt: wil je moeder nog ee*- maal zien, voor zij „Ja, jal O, Nel, ik ben zoo ellendig geweest. Bevend over al' haar leden, stond Ada op en liet zich kleeden. Christina hieilp haar loopen en bracht haar tot de deur der sterfkamer. Ada ging alleen binnen. Langen tijd wachtte Christina; geen ge luid (drong tot haar door. Eindelijk waag de zij 't binnen te gaan. Zij schrok herig: bij ,de lijkbaar was Ada machteloos in eengezakt. Gelukkig kwam juist dr. Arun del aan en beiden brachten haar naa» bed terug. Op iden morgen na de begrafenis nam dr. Arundel allen bij zich en sprak 2ij» kinderen toe: „Laat ons mama nooit vergeten en la ten wij veel over haar spreken met el kaar. Wij zullen allen doen zooals zij het gewenscht heeft. Dat was ook dit: dat wij eraan denken zouden, dat ei- Eén is, Dien wij' nog hooger moeten stellen! dan haai1, dat wij moeten werken Zijn werk bovenal". Hij kuste hen allen hartelijk en ging met Nellie naar de studeerkamer. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1916 | | pagina 1