I\To. S5©
Woensdag 5 April 1916
SOe Jaargang
Feuilleton.
OVERWINNING.
De Groote Oorlog.
De Oorlogvoerende
Mogendheden.
61)
Staten-Generaa!
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHÜIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
f 1,89
„005
Prijs der Advertentiën
15 regels 0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels /I.
iedere regel meer 10 ct.
P o r t u g a 1.
I.
De dertiende strijder, dezer dagen in
hel strijdperk getreden, is Portugal. Of
Duitsc-hland veel last van hem. zal heb
ben, is bijna niet te denken. Vooral nu
in Zuid-Afrika het. Duitsche element, ver
dreven is geworden. Doch dit ontslaat
ons niet van den plicht in deze rubriek1
thans1 ook Portugal te- bespreken.
In de oudst, bekende tijden werd Por
tugal bewoond door de Lusitaniërs, de
zen werden door do Romeinen onder
worpen (die het land ook Lusitanië
noemden); vervolging namen achtereen
volgens. Alaven, Sneven, Westgotlien en
Arabieren bezit van 't.land. Den grond
voor bet land en den naam Portugal
legde hertog Hendrik van Bourgondiö
in de 12e eeuw, toen hij van Koning
Alfonsus van Castilië het stadhouder
schap over het land van den Rouro
verkreeg, welk land naar de stad Por
to Cal© allengs den naam. Portugal ver
kreeg. Hendrik, moest echter het overige
land op de Arabieren veroveren, zoo
dit gelukte1 mocht hij het ook behouden,
(leen wonder dat hij er op uit toog en
voor een goed deel slaagde.
Onder de regeering van zijn zoon Al-
fous- I werd Lissabon veroverd. In de
13e eeuw was h©t gansche land in de
macht der Bourgondiërs, wier stamhuis
in 1383 met Ferdinand 1 in de man
nelijke lijn uitstierf. Hiermede brak
voor Portugal de periode van de zee
vaart aan.
Hadden 'de Portugeezen zich vroeger
dicfit bij huis, dat wil zeggen op de
-Middellandsehe Zee bewogen, welke de
groot© verkeersweg voor den handel
tusschen Indië en Arabië met Venetië
en de Levant wast, door de. Kruistochten
en de verovering van de Levant door de
Turken was deze handelsweg onveilig
'geworden en moest een andere worden
gezocht.
Portugal was de eerste die dezen weg
langs den Atlantischen Oceaan zocht
cn vond.
Portugeezen vonden den weg naar In-
dië. Portugeezen voeren het eerst om
Kaap de Goede Hoop, door Bartholomeusi
Diaz den Stormkaap gescholden, doch
door Koning Johan II terecht Cubo di
Buena Esperanza gedoopt,, omdat hij
hoopte langs dezen weg Indië te zullen
vinden.
Flinke koningen met Hendrik Naviga
tor Zeevaarder) te beginnen, moedigden,
deze koene gelukzoekers aan. Een hun
ner Emmanuel de Grootte, die van 1491
tot 1521 regeerde, had het geluk het
feit te kunnen boeken, dat onder zijn
regeering een Portugees, Vasco de Gama,
de reis naar Indië volbracht. Na dezen
vond Magelhaen de doorvaart door de
straat van Magelhaen en vestigde Al
buquerque zich voor het eerst op de
kust van Malabar, waarna hij ongeveer
geheel Indië veroverde.
Doch Portugal's roem en rijkdommen
wekten Spanje's naijver. Gevolg was een
oorlog, die eindigde met de inlijving
Se® verhaal uit het kerkelijk leven van
Noord-Ameriïa.
door v. d. M.
Nadruk verboden
„Ik zie nu duidelijk in, dat ik tot
dusver bijna, alles ten eigen bate heb
gewonnen; 'twas alles room voor mij,
en mjjn mannen liet ik slechts de afge
roomde melk. Ik heb u noodig, dominé,
om mij te helpen in het uitwerken van
een bedrijfsplan, waarbij mijn arbeiders
hun rechtvaardig aandeel verkrijgen in
de winsten en htm positie billijker ge
regeld wordt.
Zijn sociale studie had den verheugden
predikant voorbereid op de taak, die hem
thans op de schouders werd gelegd. En
zoo kon hij al spoedig goeden raad geven
„Zet uw zaak om in een naamlooze
vennootschap en geef uw arbeiders er
aandeelen in. Dat maakt hun belang bij
het bedrijf gelijk aan het Uwe, en allen
deelen tten, gelijk op in de te, maken
van het land bij het Spaanse he Rijk
onder Filips II en het verlies van na
genoeg al zijn bezittingen aan dc Hol
landers.
Welk '©en tegenstelling daarvoor en
daarna.
Daarvoor: Lissabon een der rijkste
stapelplaatsen van den wereldhandel.
Wanneer van een geheel eskader dat ter
koopvaart toog slechts een enkel schip
rijkbeladen terugkeerde, waren alle on
kosten gedekt en bleet! er nog een aan
zienlijke winst over.
Daarna: Portugal steeds wegzinkend in
onbeduidendheid, en van zijn poem en
zijn schatten niets overhoudende dan
een heldendicht van zijn groolen poëet,
Luis de Camoëns, den dichter van do
„Lusiadas" (uit da Costa's dichtwerken
bekend).
Van 1580 tot 1640 zuchtten de Por
tugeezen onder het Spaansche schrikbe
wind. In laatstgenoemd jaar slaagden
zij er in zich vrij te vechten. Zoo
kwam Johan, hertog van Braganza, als
Johan IV op den troon. Uit vrees' voor
Spanje sloot, hij een verbond met En
geland. Sedert dien tijd dagteekent En-
geland's invloed in Portugal'.
Nog velerlei treurige ervaringen volg
den.
Had onder Johan III (1521 1557)
de Inquisitie de kiem der Hervorming
op geweldige wijze verstikt, onder Jozef
I werden de leiders, der Roomscben,
dank zij Pombals gruwelijken invloed,
in de 'achttiende eeuw, schandelijk ver
volgd.
Op het eind der achttiende eeuw was
Portugal's toestand diep ellendig gewor
den. Kroonprins' Joan, die voor zijn
krankzinnige moeder het regentschap
voerde, vluchtte in 1807 naar Rio de
Janeiro, Rrazilië's! hoofdstad, daar Na
poleon het huis Braganza van den
troon vervallen verklaard had, wegens'
diens nauwe vriendschap met Engeland.
Johans tweede zoon, Dom Miguel, nam
intusschen de regeering in Portugal voor
hem waar. Napoleon's, opereeren in
Spanje deed hem Engeland's' tusschen-
komst inroepen. Zoo kwam Wellington
in Portugal en werd "de band tusschen
Portugal en Engeland nog inniger. De'
conventie van Cintra in 1808 stelde
Portugal's' koloniale en buitenlandsche
staatkunde geheel onder Engelschen in
vloed.
Tweede Kamer.
Onze hachelijke positie.
Tweeslachtig. De afgevaar
digde van Goes de tolk dei-
rechterzijde. Toch politiek
getwist. Een venijnige be
schuldiging.
Meer en meer wordt het duidelijk, dat
de regeering onverantwoordelijk handelde
door den binnenlandschen politieken strijd
te heropenen.
Aan den vóóravond van de behandeling
van een teedere, principiëele kwestie (heit
wetsontwerp betreffende de Ouderdoms
rente) deden onrustbarende berichten de
ronde, welke ons er aan herinnerden,
winsten. Deze regeling zal de mannen
toi groote werklust aansporen; 'zij; zullen
hart voor de zaak hebben, omdat het
mee hün zaak is. Het zal een nieuw
leven voor hen worden en de zaken
wereld zal kennis nemen van een voor
treffelijk voorbeeld."
Markley bleek ook dezen weg te wil
len gaan en hij werkte er een schema
voor uit. Vervolgens nam hij de wette
lijke maatregelen, noodig voor de reor
ganisatie van het bedrijf, daarbij reke
ning houdende met het doel, dat den
arbeiders een reëel deel van de verant
woordelijkheid verzekerd werd. Daarbij
benoemde hij ter nagedachtenis aan het
droeve leven van zijn jonggestorven zoon,
f1?1?6, tothoofdleider en Frank Antol
tot bedrijfsleider. Ondanks zijn jeugd kon
Fraiik deze hooge post innemen, daar
hij, in korten tijd tot een bijzonder knap
zakenman gegroeid was. En in de bijeen
komst, waartoe de arbeiders nu opge
roepen waren, zou Markley de aandee-
leu uitgeven, die hij in de balans daar
toe gereserveerd had.
De bazen en opzichters wisten, door
conferenties met den patroon, hier al
iets van, de arbeiders echter nog niet.
De mannen waren nieuwsgierig, maar
dal de positie van Nederland nog immer
in gevaar is.
Het wordt steeds duidelijker, hoe dub
belzinnig de toestand eigenlijk is.
Steeds meer worden de politieke par
tijen door kwesties van principiëel be
lang tegen telkaar in 't harnas gejaagdl
en anderzijds wordt een beroep gedaan
op de eenheid en ondeelbaarheid, waar
onze nationale toestand nog zoo groote.
zorg baart.
Dit dubbelslachtige maakt natuurlijk,
dat de binnenlandsche politiek slechts ma
tige belangstelling geniet en dat Re sa
menwerking tot behoud van 's lands (On
afhankelijkheid wel iets te wrtn.se hen over
laat.
Lobman moest dus gisteren wel de
tolk zijn van allen, die oog hebben voor
den zegen van een politiek bestand, toen
Jiij een motie van orde indiende, om
het wetsontwerp betreffende de ouder
domsrente van de agenda af te voeren.
Do heer .Lohman wees er in zijn toe
lichting op, dat de Minister pas weer
medegedeeld heeft, dat onze toestand er
één is van voortdurend gevaar, en dat
het in yerband hiermede inderdaad een
vreemden indruk maakt, wanneer men
dan onderwerpen ;gaat behandelen, die
de .politieke hartstochten in beweging
moeten brengen.
Er bleek aan de linkerzijde echter nie-
mland vóór het voorstel van den heer
Lohman te zijn. Alle man van links liet
het echter voorkomen, alsof er minder
goede bedoelingen achter schuilden.
Niets dan hoon van dien kant.
Duys sprak van ,,je reinste politiek",
waarop andere geestige parlements
leden riepen „onreinste politiekj!"
Ook al nemen we aan, gelijke de „Nieu
we Rotterdamsche Courant" doet, dat er
in Comité-Generaal niets buitengewoon
vervaarlijks is medegedeeld, dan vervalt
daarmede volstrekt niet de grond volor
het voorstel van rechts. "In ieder geval
wordt erkend, dat de gevaren van ons
land toenemen, en dan kan men toch
waarlijk niet doen alsof er niets aan de
hand is. Ook bij de regeering had men
op instemming mogen hopen, doch, (le
heer Cort van der Linden js zeker al
te ver op weg, om nu nog van dien
dwaalweg terug to keeren. Tot groot©
vreugde van de linkscho politici deelde;
hij mede tegen de behandeling van het
ontwerp geenerlei bezwaar te hebben.
De motie werd dus met 51 tegen 41
stemmen verworpen.
(Rechts tegen links, met uitzondering
van den „wilden" heer Bichon).
Dius het extra-parlementaire kabinet wil
voor een gewone partij-regeering door
gaan.
De heer Cort yan der Linden wordt
overigens veroordeeld door de woorden,
die de regeering in September heeft
gesproken bij monde van Hare Majesteit
de Koningin. Zoo waar was het de heer
De Meester, die de onnoozelheid had ter
weerlegging van het voorstel-Lohman de
bekende woorden uit de Troonrede aan
te halen: „Zoolang de buitenge
wone omstandigheden zich
niet te onzen nadeele w ij z i g e n,
kan de gewone wetgevende arbeid weder
worden ter hand genomen". Zeer duider
lijk heeft de regeering verklaard (toene
ming der gevaren) dat de omstandigheden
te onzen nadeele gewijzigd zijn. Maar....
zij sanctionneert de anti-nationale politiek
van links, die doorgaat met een der beden-
kelijkste politieke ontwerpen, dat de rech
terzijde ten hevigste prikkelen moet.
Het zijl zoo.
ook angstig. Men vreesde, dat Markley
ter wille van zijn gezondheid de fabriek
zou willen sluiten. Daar trad de patroon,
verouderd en bleek, op Rutledge's arm
leunende, de hal binnen. De predikant
gebood stilte, sprak een inleidend woord
en deelde mee, dat de patroon iets te
vertellen had, dat hen allen grootelijks
verblijden zou. Dan stond Markley op,
en terwijl de tranen hem in de oogen
kwamen, toen hij al die gespannen luis
terende mannen voor zich zag, sprak hij:
„Mijn vrienden, ik ben geen redenaar.
Ik wensch u allen dank te zeggen voor
uw ijverigen arbeid in mijn fabriek., in
zonderheid gedurende het laatste jaar.
De tijden zijn gunstig, het bedrijf werpt
betere winsten dan ooit te voren. Ik
wensch ©enige aandeelhouders aan de
zaak to trekken. Ik heb het zoo gere
geld, dat gij allen aandeelhouders in mijn
zaak wordt, en de werkbazen zullen onder
af rondgeven aandeelen in de „N. Y.
Wellingtonsche Nijverheids-Maatschappij."
voor elk uwer zijn er 5 aandeelen. De
heer Fisbie is hoofdleider en Frank Antol
bedrijfsleider."
Be mannen stonden aïs versuft; ter
wijl' de -werkbazen de aandeelen rond
gaven, stond Ruiflédge cup, en een aandeel
Laat ons zien wat het onderhavige ont
werp wil.
Het wetsontwerp, behelst een uitbrei
ding van ide toekenning van ouderdoms
rente aan kle behoeftige 70-jarigen, ge
lijk deze in art. 369 (en 370) van da
Invaliditeitswet-Talma is vastgesteld.
De "bedoeling is een einde te maken
aan het stelsel van art. 369, waarbij alleen
rente toegekend wordt aan 70-jarigen, die
volgens de wet onder het begrip „ar
beiders" worden gerangschikt, met uit
sluiting van allen, die buiten de wette
lijk geconstrueerde grens van het arbei
derschap staan. Naar het oordeel van den
toenmaligen minister Treub schiep dit stel
sel een onduldbare bevoordeeling van een
bepaald deel, een bepaalde klasse der be
volking.
Daarom wordt voorgesteld:
„Ieder, die den leeftijd van 70
jaar heeft bereikt of overschre
den en aannemelijk maakt, dat hij, a.
b e h o e f t i g is en b. niet na het bereiken
van den leeftijd van 65 jaar, of, heeft hij
bij het inwerking treden van het artikel
den leeftijd van 70 jaar reeds overschre
den, niet in |de vijf jaren aan dat in
werking treden onmiddellijk voorgaande,
onderstand heeft genoten van een ge
meente of van een instelling van wel
dadigheid, voorkomende op- de lijst, in
art. 3 der Armenwet bedoeld, heeft
recht .op een ouderdomsrente.
De ©isch van het aannemelijk maken
der behoeftigheid geldt niet voor hem,
die tot aan. het bereiken van den leef
tijd van 70 jaar, ingevolge de Invalidi
teitswet verzekeringsplichtig of verzekerd!
was. Aan zoodanigen persoon wordt ech
ter geen rente toegekend, indien hij. naar
het oordeel van het beslissende gezagl
niet. behoeftig is."
Uitgesloten worden dus de „bedeelden".
Door de heeren Bos, Drion, De Jong,
Limburg, De Meester en Tydeman is bij1
amendement voorgesteld de bedeelden in
de wet op1 te nemen.
Door de heeren Duys c.s. geschiedde
hetzelfde, terwijl deze bovendien voorstel
den de leeftijd van 70 op 65 jaar be
brengen en de rente van f78 op f 130,
van f 104 pp f156 te brengen; dit laat
ste is het bedrag voor de ongehuwden,
het eerste voor ieder der gehuwden.
De c. Tv afgevaardigde de Visser heeft
gisteren nog de ijj der sprekers geopend,
en wel met een breed historisch over
zicht van het denkbeeld der ouderdoms
rente, om er tenslotte zijn onverholen
verbazing over >uit te spreken, dat men
in artikel 369 van Talma's wet een kiem
Van ouderdomsrente zou interpreteeren.
Met kracht kwam hij op tegen de „staats-
rechtelijk-ongeoorloofde handeling" van 't
niet uitvoeren der- invaliditeitswet Talma.
Hij wees ook op den omvang, die de staats-
pensionneering door 'de eenvoudigste con
sequentie krijigen moet. Zij yoert tot be-
deoling van. alle behoeftigen van welken
leeftijd ook (Schaper en Duys gaven tee
kenen, dat pok zij [dat wenschten) en
niet voor zoo kleine bedragen! De invloed
der staatsbadeeling op de armenzorg in
Engeland nagaande, concludeerde Dr. De
Visser het uitblijven van een beduidende
verlichting der jaatste dooi- de eerste.
Vanmorgen zou de heer de Visser zijn
beschouwingen voortzetten.
De politieke Strijd is in het Parlement
aangevangen. Dat het ernst zal worden,
deed het principieele betoog van de Vis
ser reeds zien. 't Gaat om zuivere be
ginselen.
„Geen bezwaar", zegt de regeering.
Wplnu, op haar verantwoording dan.
in zijtn hand houdende, sprak hij de man
nen aldus toe:
„Mede-aandeelhouders in de WjeMihg-
tonsche Nijverheid-Maatschappij! Onze
vriendelijke weldoener, de heer Markley
heeft mij gevraagd, of ik met u eeniga
aandeelen in de Maatschappij wilde ne
men. Ik ben er zeker van, dat gjjl het
allen op prijs zult stellen, dat hij) u me-
deteigenaars van ideze zaak heeft willen
maken. Voortaan zult gij allen voor uzelf
werken, omdat gij allen te zamen een,
deel1 van dit bedrijf het uwe kunt noe
men. Ik vertrouw, dat gij een groep man
nen vormt, bij welke men gerust het me
debezit van een omvangrijk bedrijf als
dit kan veilig achten".
De mannen begonnen langzamerhand
zich te realiseer en, welk een geluk hun
ten deel was gevallen. Steen sprong op
en riep luide: „Drie hoerahs voor on
zen patroon, den heer Markley"! Een
driewerf hoera volgde onmiddellijk den
oproep. Toen stond Gregor op en dankte
Markley voor zijn edelmoedige daad.
„Dit beteekent een nieuw léven voor
ons allen", riep hij met geestdrift uit.
„Wij zijn nu deelhebbers in deze zaak en
wij zullen toonen, dat wij uw schoone
daad weten te rechtvaardigen. Lang heb-
De rechterzijde zal in ieder geval zor
gen, dat ide strijd een hoog karakter be
houdt.
't Is te hopen, dat links niet reeds
al te zeer verpolitiekt is.
Beknopt overzicht van den toestand.
Welke is de indruk van het resultaat
der jongste jdrie Zeppelintochten.
De berichten zijn natuurlijk weer zeer
tegenstrijdig.
Zoo wordt van Engelsche zijde tegen
gesproken, dat een der Zeppelins de voor
steden van Londen gebombardeerd had.
Zeker is, dat het voor do Zeppelins met
het sterker worden van de afweermaat-
regelen, Idie men in Engeland neemt,
moeilijker worden zal om zich goed t.o
oriënteeren en ide doelen, die men tref
fen wil1, wij veronderstellen nu, dat
men de vernieling van militair-belangrijke
plaatsen of inrichtingen alleen beoogt,
te raken.
Toch moet de schade nu belangrijk
zijn.
Zeker, bet js niet mogelijk, dat de
luchtschippers veel .van de uitwerking van
hun bommen kunnen waarnemen, daar
zij vanwege de beschieting der afweer-
kanonnen vele duizenden meters hoog in
de lucht proeten blijven. Doch het sp<ion-
nagestelsel en een met buitengewone slim
heid en tact georganiseerde inlichtings
dienst komt hen te hulp. En zoo weten
de Duits chers te meiden, dat de schade
door de Zeppel'inaanvallen op Engeland
aangericht, ditmaal' buitengewoon groot is.
Aanzienlijke munitiefabrieken zijn roor
weken en maanden buiten werking ge
steld, spoorwegverbindingen en telegraaf
draden verbroken, bruggen vernield en
kostbare pakhuizen in de haven van Lon
den in asch gelégd. Dientengevolge moei
de stemming in Engeland zeer gedrukt
zijn, daar men ook nieuwe Zeppelin-aan
vallen verwacht. a
Of Idjit alles de waarheid is, kunnen
we niet zéggen. We gelooven wel, dat 'n re
gen van spring- en brandbommen veel
schade kan veroorzaken, doch we geloo
ven niet, dat het gevolg een algemeen©
verslagenheid der Engelschen zlou zjjn.
D©'oorlogswoede van het Engelsche volk
zal integendeel toenemen. Meer en meer
maakt zich een geest van onverzoenlijk
heid van Albion's zonen en dochteren
meester.
En dat is juist het tegenovergestelde
vair wat de Duitschers beoogen.
De krijgsgevangen gemaakte bemanning
van een der Zeppelins, welke te Lon
den werd aangebracht, is door enkele
onzijdige journalisten ondervraagd.
De mannen van de krant wilden een-s
weten of de Zeppelinbestuurders geetn
afkeer .hadden van hun werk.
De berichtgever van de „N. R. 0,"
meldde het volgende
„D© leden der bemanning met wie wij
spraken, legden er allen den nadruk op,
dat zij louter werktuigen waren; een of
twee wenschten blijkbaar de zfedelijke ver
antwoordelijkheid van zich af te wentelen
Zij zeiden niets te weten terwijl zij daar
boven in de lucht waren; zij wisten
niet, waai- de bommen werden uitge
worpen en konden beneden niets onder
Scheiden. De officieren weigerden de
vraag te beantwoorden of zij in staat
waren, gebouwen enz. te onderscheiden;
doch verzekerden met klem, dat zij er
altijd volkomen zeker van waren waar
zij zich bevonden. Toen hun, met her
ben wij democratie in de politiek gehad.
En nu is de democratie in de fabrieks
nijverheid een feit in Wellington, en nooit
zullen wij vergeten, dat Ide heer Markley
,de man is geweest, idje dit heeft moge
lijk gemaakt".
Een daverend applaus onderstreepte de
woorden van jden werkbaas.
Nadat Gregor gesproken had, stond
Markley op; m©t tranen in de oogen
sprak hij de mannen toe:
„Ik heb geen dank verdiend, vrien
den. Pas nui Jteb ik ingezien, welk een
misgreep mijn geheel© leven is geweest.
Ik leefde alleen voor mijzelf, maar, ge
lijk giji allen weet, heeft een groot on
heil' mijl getroffen en
Markley kon niet voortgaan; de ont
roering overmeesterde hem. En ook on
der zijn gehoor waren vel'e vochtige
oogen; vooral Antol had het te kwaad-
Spoedig herstelde de spreker zich en
vervolgde
„Ik lteer nu van onzen grooten Leer
meester, hoe ik léven moet. Indien, wat
ik „gedaan heb, ook maar eenigen van
U heeft bemoedigd; dankt er dan uwen
God voor. God: zegene u allen".
fWordt vervo|gd.}