ngels
jeiten,
No. 158
Dinsdag 4 April 1910
30e Jaargang
EREN.
tbode,
1916,
ten
Koster.
ling.
n
men,
P SE.
VAN WAL-
an:
lutserds en
out,
EKOM,
i KOOP
12 Olmen>
imen,
arsknecht
vraagd,
f 1.6®
Bericht aan onze Adverteerders.
De uitputfingsoorlog.
De Qrootê Oorlog.
)ISSEL, te
lerseke, in
in verzoeke
NIz.,
it, groot 26
lekend, dat
/Vinkel met
brengt dank
wen, hem al
beveelt zijn
:liëntèleaan.
KRIJGER
ivenstaande,
Borssele en
met 1 April
I. DE KRIJGER
in de gunst
ie een nette
AN LIERE.
•RIJZEN voor
ïeitenvellen,
Bonsingen,
as 7 uur tof
3ere K. 307,
dijk aan de
in te zenden
OUWERS te
;en verstrekt.
noemd
Voorzitter.
BOOGAERT,
Griffier.
jnde Platte-
beslag, een
een Kinder-
.aarzen, bij
t-Souburg.
FRANCKE,
ikerke.
bij
/olphaartsdijk.
paard, oud 2
ige Vaarzen,
Vrouwepolder.
me.
E NEVE, Mr.
erk, bij Gebrs.
rke.
d
j Mevr. VEEN,
Middelburg.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
DeZeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG,
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
„•.95
Prijs der Advertentiën
15 regels f 0.50, iedere regel meer 19 ct,
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Vanaf beden zullen geen gratis
bewijsnummers meer gezonden
worden voor advertenties van min
der dan 10 regels.
Op aanvrage wordt voor derge
lijke advertenties een bewijsnum
mer gezonden tegen betaling van
5 cent,
niai—j—n wi »i— wuiwmmmmtt—ai
We hebben gisteren ften heer Colijn
reeds een. paai' keer aan 't woord gelaten.
Het komt ons nuttig voor nog een paar
stukken uit zijn belangwekkend artikel
in Stemmen des Tijds over te ne
men.
Colijn is een serieus werker, wiens
woont getuigenis aflegt van zijn groote
bekwaamheden en van den objectieven
blik, waarmede hij de dingen beziet.
Vandaar dan ook, dat reeds menige
voorspelling in vervulling is getreden. Al
leen de profetie omtrent den duur des
lootiogs. kwam niet uit. Immers tegen de
verwachting in is de uitputtingsooiiog-
aangevangen.
Oud-minister C'olijn moet nu dan ook
erkennen, dat een beslissende militaire
overwinning uitgesloten- is. Zeker, zegt)
hij, de Duitschers kunnen Verdun nog
nemen, waarmede zij een niet. onbelang
rijk succes zouden behalen, doch het is
niet denkbaar, idjaf zij (de Voortreffelijk,
georganiseerde Fransche verdediging ook
verder onder den voet zullen vernietigen.
Maar ook het omgekeerde niet. Colijn ge
looft ook, dat de gealli eerden de Duitse ha
liniën uit Frankrijk niet wegkrijgen.
Ook op het Oosterfront verwacht hij
geen groote veranderingen, ofschoon van
de Russen wel' een hernieuwd offensief
mag worden verwacht, al was 'I. alleen
maar, om de central en weer uit Polen en
Koerland te werpen.
Op het Oostenrijksch-Italiaansch front,
zoo meent hij, blijft hoogstwaarschijnlijk
de stand van zaken zooals hij nu al on
geveer een. jaar is.
Dam betoogt de schrijver hoe ook in
den Balkan en het Oosten geen beslis
sing is te' vrachten.
Terwij® hij over de mogelijkheid en de
kansen van uitputting aldus oordeelt:
Er is dan ook reeds een kentering
merkbaar voor wat het doel' van do
uitputting betreft. Oorspronkelijk heeft
men wel degelijk gemeend, dat de voe-
dingschaarschte Duitscldand tot toege
ven zou nopen, doch nu treedt meer
en meer de gedachte naar voren dat
het doel' moet zijn, uitputting tl e r
zuiver militaire hulpmidde
len: materiaal en menschen, terwijl
dan tevens de verwachting gekoesterd
wordt, dat men in staat zal' zijn de
financieel© kracht dei' Centrale mach
ten te breken.
Wat dit laatste betreft moet zonder
eenige restrictie worden erkend, dat
Engeland den oorlog onder heel wat
srunstiger voorwaarden voert dan
DuitsoHanid.
Be rijkdom dei' Britten is niet al
leen. grooter dan die der Duitschers,
maar d© geldmiddelen zijn in Engeland
alt$i meer liquide geweest. Er- is in
Crfitschland door den wonderen bloei
zijner industrie een groot onevenredig
'leef van het beschikbare kapitaal be
legd m steen en ijzer. In dit opzicht
is Engeland ongetwijfeld in het voor
doe®.
Baarbij komt, dat de Duitsche ex
port zoo goed als geheel stil ligt, ter-
wjJE Engeland een groot gedeelte er van
kon gaande houden. Be geheede Duit
sche vloot ligt werkeloos in de havens
der neutralen of in die van het eigen
land, |de Engelsche handelsvloot daar
entegen verdient gelid bij ongetelde mil-
rioenen. En wel moet Engeland zqn
bondgenooten bijspringen, maar, al' we
ten we het van de andere zijde zoo
nauwkeurig niet, het is niet aan te
(nemen, dat Buitschl'and's medewerkers,
met name .Turkije en Bulgarijje, zich
zeïf kuinnen helpen.
Aflet) bijeengenomen is Engeland's fi-
iiajicieete positie ongetwijfeld sterker
dm dief van Duïtschland al zien we
•Jaarbij niet over het hoofd dat het
een voordeel' is voor Duitschland dat
nie»t uitgegeven geld bijna geheel in het
fand zelf blijft, waar toch voor slechts
ongeveer 3 millioen Mark waarde per
dag wordt ingevoerd.
Evenwel bedenke men ook dat Italië,
Fp^nfartjjk en Rusland tein slotte meer
met hun eigen vermogen clan met dat
van Engeland hebben te rekenen;
Groot-Britanje geeft niet maar leen t.
De heer Colijn betoogt dan, dat uit
putting van militaire hulpmiddelen, voor
den oorlog noodig, een zeer doeltreffend'
middel tol bekorting van den wereldkrijg
zou zijn. Immers, wanneer men geen lood,
geen ijzer, geen koper meer heeft kan
toen geen projectielen vervaardigen. Ex-
plosiestoffen zijn onmisbaar; de troep
moet gekleeder moet smeerolie- zijn om
de breinen te doen loopen; rubber en
benzine zijn haast even onmisbaar als
geweren en kanonnen.
Is een uitputting op dit gebied nu te
verwachten
Colijn waagt het de uitspraak neer te
schrijven, dat zulks niet het geval zal
blijken te zijn, en hij grondt die uitspraak
op de gebleken voorzorg in Duitschland
op elk gebied.
Duitschland wacht niet jot er nood.
is ontstaan, maar het tracht het gebrek
te voorkomen. Van meer beteekenis is
echter de vraag of het mogelijk zal zijn
op den langen duur de legers op sterkte
te houden; of het menschenmateriaal niet
uitgeput, zal raken.
Aan de zijde ,der Entente hoopt men
daarop. Duitschland, zoo schreef on
langs de militaire medewerker van een
der Engelsche bladen, verloor in 18
maanden ongeveer 31/2. millioen man,
dat is 200.000 man per maand. Laat
het nu nog 2 millioen menschen in
reserve hebben dan is deze na 10 maan
den verbruikt en gaat daarna de sterkte
onder dc wapenen verminderen en aan
gezien de Geallieerden in sterkte' toe
nemen is weldra het verpletterend over
wicht, aan onze zijde.
Het is ongetwijfeld juist, dat de sterk
te der Engelsche legermacht haar hoog
tepunt (nog niet heeft bereikt, maai
de zending van de Engelsche krijgs
macht maar een drietal operatie-toonee-
len, waar de beslissing niet zal val
len, is oorzaak, dat er op het hoofd-
operatietooneel, het Westfront, van niet
veel meer dan aanvulling der verliet-
zen sprake zal zijn.
Frankrijk kan geen nieuwe krachten
meer leveren en wel 'beschikt Rusland,
over een zeer groot menschemmateriaal,
maar de encadreering en uitrusting van
de nieuw te scheppen legers vordert
meer dan Rusland m.i. geven lean.
Aan den anderen kant zijn de Engel
sche cijfers over de Duitsche verliezen
overdreven, maar bovenal houdt de uit
die verliezen getrokken conclusie geen!
steek, omdat men bij de berekening
verwaarloosde het cijfer der herstellen
den.
Wel wordt beweerd, dat Duitschland
nog een reserve van 3 millioen man heeft,
dus dat Germania het nog een 17-tal
jaren zou kunnen uithouden, eer zijn te
genwoordige sterkte onder de wapenen
Vermindering zou ondergaan, d-oc.h Colijn
meent beter te weten. Hij acht die nog be
schikbare reserve in Duitschland kleiner
dan 3 millioen en de jaarlijksche inte
ring, d.i. het jaarlijksche verlies, voor
zoover dat niet door de jaarlijksche lich
ting wordt, gedekt, ongeveer i/2 millioen.
En dan komt hjj tot een zeer droeve
conclusie
Maar ook met deze, voor Duitsch
land veel ongunstiger raming blijkt toch
wel, dat men in de eerste paar jaren
aan een tekort aan menschen niet moet
gelooven. JEn naarmate de oorlog lan
ger duurt neemt de bruikbaarheid dei-
herstelde gewonden toe. Een man in
1914 eenigszins ernstig gewond mag
wellicht gedurende 1915 nog niet zijn
volle bruikbaarheid herkregen hebben,
in 1916 kan men weer over hem be
schikken.
Wanneer we moeten wachten tot Cen-
machten door tekort aan voeding,
geld, munitie of manschappen den oor-
og moeten opgeven, dan zouden diege
nen gelrjk. krijgen, die in de eerste'
oorlogsmaanden van veel-jarigen strijd
gewaagden.
Ik voor mij koesterde in het begin
van het vorige jaar de hoop, dat men
voor den uitputtingsoorlog zou terug
deinzen juist omdat zijn einde niet te
voorzien was.
Ik was overtuigd en schreef die over
tuiging peer, dat 1915 aan geen dei-
beide partijen een beslissende militaire
overwinning zou brengen, gelqk ik ook
voor 1916 en volgende jaren die over
tuiging ben toegedaan.
Was dat eenmaal gebleken, was dat
een feit geworden, dan moest men na
tuurlijk kiezen tusschen vrede en een
betrekkelijk eindeloozen oorlog.
Europa's, leidend© staatslieden heb
ben het laatste verkoren. De afgrond
blijft gapen en verzwelgt de kracht van
Europa. De gadelooze ellende duurt
voort ,en wie speurt nu het einde?
Inderdaad, we staren nog in een duis
tere toekomst.
De mensch gelooft zoo gaarne wat hij
hoopt. ^Wanneer men de beschouwingen
van Colijn heeft nagegaan en getoetst,
moet ,men wel. tot de slotsom komen,
dat de nu reeds, vooral aan Entente-zijde,
geconstateerde ,teekenien van uitputting,
nog niet op een zeer spoedig einde van
den krijg behoeven te wijzen.
De zelfmoord van Europa is nog lang
niet voleindigd.
Ontferm e de Heere zich over ons arm
werelddeel en gebied© Hij spoedig den.
vrede. ,Kan het zijn vóór alle krachten
verzwolgen ,zijn
Schiermonnikoog.
Wij ontvingen nog:
Door bezorging van den heer De Ja
ger van Oudelande: f25 van de Gere
formeerde Meisjesvereeniging te Baarland
en f 1 gevonden, in het kerkezakj© in del
Geref. Kerk aldaar; van fam. v. d. M.
te Wissenkerke f2.50; van N. N. te Kou
dekerk© fl. Van J. F., Oostdijk, Krabben
dijke f2.50.*
Totaal tot heden f 566.671/2-
Het verblijdt ons, dat de bron voor de
Chr. school op Schiermonnikoog blijft
vloeien en danken de geefsters (en ge
vers) hartelijk voor deze giften.
Beknopt ovarzicht van dan toestand
Men heeft gisteren kunnen lezen, dat
weer een nieuwe afbrokkeling van het
Fransche front bij Verdun heeft plaats
gehad. Na een zorgvuldige artillerievoor
bereiding hebben Duitsche troepen zich
meester gemaakt van vijandelijke verde
digingswerken en flankeeringswerken ten
N.-Wi. en ten W. van het dorp Vaux.
De Franschen erkenden.
De feiten wijzen er op, dat de Duitschers
enorme krachten ontwikkelen en zich met
succes blijven voortbewegen. Langzaam,
maar zeker.
De feiten wijzen er echter ook op,
dat de defensieve kracht der Franschen
langzamerhand toeneemt, zoodat de Duit
schers steeds meer inspanning wordt ge
vorderd.
In hun langzame vorderingen kan men
een zekere georganiseerde krijgsmansr
kunst bewonderen, maar de bewondering
gaat bij den steeds trageren gang van
de opeenvolgende voordooien wel eeniger-
mate verflauwen. Vooral nu de Franschen
steeds ruimer gelegenheid hebben om zich
voor nieuwe verrassingen voor te bereiden
en voor nieuwe stooten zich te beveiligen.
Toch hebben de Duitschers hun goede
redenen, om niet te vlug van stal te
loopen.
De criticus van de Basler Nachrichten,
die voor de Centralen 'n zeer optimistisch
beeld van den toestand geeft, een beetje
met de Parijsche conferentie den gek
steekt en er op wijst, dat de Centralen, ge
tuige het pi-achtige Mei-offensief in 1915,
daarna in Servië en ten slotte bij Ver
dun, altijd genoeg kracht overhielden tot
den aanval, ziet in den strijd om Ver
dun het zwaartepunt van de actie.
Bij Verdun ligt, schrijft hij, in zoover
het zwaartepunt der actie, dat Duitsch
land het bewijs moet leveren, in staat te
zijn, de begonnen onderneming te vol
eindigen. Tot dusver is er nog geen vol
doende reden, daaraan te twijfelen, daar
men aannemen kan, dat de langzame,
eiken stap voorwaarts zorgvuldig voor
bereidende methode van den vijand sa
menhangt met het streven, menschen te
sparen en daarmee de superioriteit duur
zaam te behouden.
ls het Russische offensief geheel en
al mislukt?
De Duitsche pers beweert het en ze
komt met allerlei hooggestemde artikelen,
waarin gejubeld wordt over de definitieve
mislukking.
De Russen, Zoo wordt beweerd, ver-
ont2a6Uike massa's munitie en
140000 man Zouden dood, gewond of ge
vangen sijn.
Men ineent, dat Rusland, door Fran
sche smeekbeden vermurwd, hoewel nog
niet gereed, maar op 'de Duitsche stel
lingen aanstormde en zich den kop te
pletter lieip.
Doch ,deze opvatting is niet dc onze.
Het staat o.i. wel vast, dat de Russen
een verlichting van Verdun bedoelden,
en dat zij daarom aan hun verkenning
een krachtiger karakter gaven dan an
ders wellicht het geval geweest was. Daar
bij komt, dat zij misschien, altijd door
Duitsche .offensieven verrast, nu eens de
eersten hebben willen zijn en de Duit
sche plannen hebben willen in de war
sturen.
Tenslotte nog een pikant berichtje van
den Balkan.
Eenig voorbehoud zij aanbevolen.
Uit Athene wordt n.l. bericht, dat Grie
kenland, op verzoek van de afgevaardig
den van Saloniki, de ontruiming dezer
stad geëischt heeft, zelfs door de ver
bondenen.
De afgevaardigden verlangden ook, dat
aan Duitschland zal worden medegedeeld,
dat een nieuwe luchtaanval tegen de stad
beschouwd zal worden als tegen Grie
kenland .gericht te zijn.
Gaan ,de oogen van Griekenland einde
lijk ppen voor ware neutraliteit?
Roffeivuur bij Avocourt.
Collin Ross geeft in de „Vossischo
Zeitung" een boeiende beschrijving van
een dag onder roffeivuur.
Opstaan, twee uur. We lagen met z'n
tienen in het kale ontzaggelijk hooge
vertrek van. het kasteel. Tot aan dc zol
dering reikten de boogvensters, waar
van de gebroken ruiten gebrekkig met
planken waren toegestopt. De- wind streek
over den steenen vloer en rukte aan
de bouwvallige deur.
Tot aflossing naar het front.
Do kameraden stonden zich reeds
tusschen de stroolegers aan 'te kleeden.
Beneden stonden de paarden al gezadeld.
Wij rijden door iden nacht. Als een witte
band licht de straat achter de bergen,
grommen de stalen leeuwen, aan den
horizont weerlicht het in snell'e, zenuw
achtige trekkingen. Nu groeit het rol
len en dreunen aan tot het. een wild,
heesch keffen is van twee beesten die
elkaar aanblazen. Dan wordt het weer
zwakker en sterft weg tot weinige kort©
slagen, die zwaar en bang sidderen in
den nacht.
In de bivakken, is reeds leven. Een
veldkeuken sproeit roode vonken, daar
staan al mannen met de menageketels1
te wachten. Door de dorpsstraat ratelt
'een kolonne, dan komen wij weer in:
het donker en de stilte. Aan het front
stijgt een lichtkogel omhoog, snel en
zeker, staat dan een oogenblik sidderend
en besluiteloos aan de lucht en daalt
neer met verbleekenden schijn.
Bij een wilde krater langs' den weg
worden de paarden schichtig. Ben paar
paardenlijken liggen aan den kant. Men
heeft ze niet weg kunnen krijgen. De
weg ligt hier voortdurend onder hevig
vuur, de opgezwollen lijken zien er vor
meloos uit in de morgenschemering. On
gemerkt is het duister geweken, vaal en
vijandig komt de morgen.
De batterijen in de buurt zijn aan
bet werk om de beschadigingen van
gisteren te 'hei-stellen en nieuwe, stevi
ger dekkingen te bouwen.
Het is betrekkelijk kalm. De Franschen
schieten slechts een paar brandgranaten.
Honderd meter voor de batterij ontploffen
zij. Een teel ij ke vlam slaat uit, roet,
ï-oodwalmend als van petroleum. Het
kreupelhout (is nat van de dauw, het
smeult een weinig aan de voeten van
de hoornen, dan dooft de vlam uit. De
kanonniers werken rustig verder.
Tegen den middag wordt het vuur
heviger. In snelle volgorde komen de
zware slagen tot ze tot een dreunend
knallen versmelten. Om drie uur komt
van een batterij dicht achter de infante-
rielinie, het telefonisch bericht, dat een
dekking bedolven is. Ik ga .er mot een
paai- man heen, maar zij hebben zich
zelf reeds geholpen ais wij aankomen.
I11 'de batterij zelf is niets gebeurd,
slechts van een vooruitgeschoven stuk
krijgt men geen bericht, d© telefoon is
stukgeschoten.
De loopgraaf daarheen is gedeeltelijk
reeds platgeroffeld. Het vuur wordt weer
heviger. Met gerekt gehuil strijken de
granaten door de kale stammen van
het gehavende boseh. De lucht is vol
huilen en suisen.
Daar, vlakbij, die komt in de loop
graaf. Rechts ligt een kleine gang; een
instinctieven sprong, jlet gedreun komt
me eerst tot bewustzijn als de aardzoden
op mij neervallen. Mijn hart is, rus tig.
In liet eerste oogenblik "heb ik een gevoel
van berusting, dan vlamt de .levenswil
weer op. Ik moot eruit voor de aardlast
te drukkend wordt. Het gaat makkelijker
dan het scheen. Ln de verte kletterert
nog aardkluiten en splinters neer als
de hoefslag van in de verte gallopeerendo
paarden. Drie meter verder ligt de
krater midden jn de loopgraaf. Diep
omgewoeld en verbrand de aarde. De
gassen slaan neer boven het gat.
Daarnaast een gekreun. Daar ligt de
reserve van het voorste bataljon. Een
man is half bedolven, twee kameraden
probeeren hem aa.n de armen eruit te
trekken. Spaden hier! Zwijgend en haas
tig graven wij. De leem is zoo taai als
klei, weer een gesuis, God zij dank,
die ging voorbij. - „Zoo, nu snel in
dekking met hem." De man hangt als
een klomp in de armen van een ander.
Nu naai- het stuk.
Ik loop door de gang. Men komt
haast niet vooruit. Een brei van leem',
takken en stammen.
Het kanon is weg. Een verwarde hoop
op de plek waar het gestaan heeft. De
ijzeren dragers waardoor het gedekt .werd,
zijn gekraakt als riet. Alles verwoesting.
De ingang tot; de dekking is echter open.
Ik sla de deur open, alles nog in
leven. j
Een aardbeving. De deur slaat toe.
De kaars gaat uit. Voor den ingang ligt
een 'zware klomp. Niemand zegt eerst
iets. Dan „geen licht aansteken, sigaren,
uitdoen." lie lucht is slecht en verbruikt,
zij moet voor tien menschen genoeg zijn.
Nog een paar zware slagen, dan pro
beeren wij de deur weer te openen.
Door vereende druk wijkt de aardmassa.
Frissche lucht stroomt naar binnen.
Ik houd het 'echter daar beneden niet
uit. Liever buiten in het groobere gevaar
dan daar beneden in de verstikkende
duisternis waar de angst beklemmend
van de een naar den ander kruipt.
Naai- voren. Bij de waarnemers; in
de sappen. Het is nu hetzelfde. Vom
en achter gaat de dood over de aarde.
Ik hoor geen gedreun meer. Mijn zin
tuigen nemen niets meer op. Maar zie,
een, twee, drie granaten midden in de
loopgraaf. Verdei- gaat het niet moor.
Uit de trechbersi stijgt het gas omhoog,
kruipt verstikkend en verlammend iu
de keel. Een zee van dood en als .ver
loren. daarin een leven.
Neen, de angst mag mij niet over
meesteren. De 'dood kan mij hier niei.
verrassen. Hier zijn wij ieder oogemblikj
bereid. 1
Maar nog is het geen tijd. Een wed
ren met den dood. In sprongen van
gat naar gat. De eenig© dekking in de
votgeworpen loopgraaf. r
Daar is een mijngang, als een eiland
in de 'fvoeste zee.
De gang is veel meters diep, twee
uitgangen heeft ze. Do infanteristen zit
ten dicht naast elkaar gehurkt, maar de
lucht is; goed. Er is trek in de gang.
„Nou, zullen wij eens kijken of ie 't
uithoudt", zegt er ©en. Ze bekijken het
van den vroolijken kant. Dat is "de beste
steun. Zij hebben water In de veld
ketels en ik kan mijn keel spoelen, waar
in nog steeds bijtend de rook van de
granaat zit.
Als het vuur zwakker wordt, spring ik
het laatste stukje naar voren. De loop
graaf is gedeeltelijk bedolven, maar do
posten staan op hun plaats. Een ma
chinegeweer wordt in orde gebracht, de
compagnie-commandanten snellen dooi
de gangen, het blijft echter stil, de
Franschman komt niet. Misschien heeft
hij een aanval van onzen kant gevreesd.,
en wilde hij ons voorkomen. Vernieti-
gingsvuur, heet het dan in het bericht.
Men leest zoo gemakkelijk daarover heen.
Oe levends brug.
In de Duitsche pers worden voortdu
rend ©erelijsten van dappere daden ge
publiceerd. Daarin leest men o.a. het
volgende verhaal
De groote doorbraak in Rusland had
plaats gehad. Overal ging het voorwaarts,
maar tallooz© stroompjes bemoeilijkten
den opmarsch. De Russen hadden alle
bruggen in de lucht laten vliegen of
verbrand. Met geweld moest bij elke
bedding de overgang eerst op de taaie
Russische achterhoede bevochten worden.
Ieder uur was echter kostbaar. Het
kwam er op aan den vijand niet tot
rust te laten kormen. Een bataljon genie
kwam midden in "September 1915 weer
aan een stroom. In het laatste dorp
werden uit eenige balken en planken
lichte stukken voor een brug gemaakt.
Ongeveer vierhonderd mieter ging men
met deze brokstukken in draf naai- het.
water, want de Russische artillerie had
zich goed ingeschoten. Aan den stroom
waS eenige dekking. Snel werden de
vlotten te water gelaten en nu ging het
stroomafwaarts naar de bepaalde plaats,
in weinige seconden waren de stukken,
aaneen gekoppeld. Toen echter de eerste
manschappen er over heen liepen, dreigde
de lichte brug mee te geven. Zonder
aarzelen sprong de bevelvoerende onder
officier Franken in 't koude water en
de waggelende brug aan. Hem