ngels jeiten, No. 158 Dinsdag 4 April 1910 30e Jaargang EREN. tbode, 1916, ten Koster. ling. n men, P SE. VAN WAL- an: lutserds en out, EKOM, i KOOP 12 Olmen> imen, arsknecht vraagd, f 1.6® Bericht aan onze Adverteerders. De uitputfingsoorlog. De Qrootê Oorlog. )ISSEL, te lerseke, in in verzoeke NIz., it, groot 26 lekend, dat /Vinkel met brengt dank wen, hem al beveelt zijn :liëntèleaan. KRIJGER ivenstaande, Borssele en met 1 April I. DE KRIJGER in de gunst ie een nette AN LIERE. •RIJZEN voor ïeitenvellen, Bonsingen, as 7 uur tof 3ere K. 307, dijk aan de in te zenden OUWERS te ;en verstrekt. noemd Voorzitter. BOOGAERT, Griffier. jnde Platte- beslag, een een Kinder- .aarzen, bij t-Souburg. FRANCKE, ikerke. bij /olphaartsdijk. paard, oud 2 ige Vaarzen, Vrouwepolder. me. E NEVE, Mr. erk, bij Gebrs. rke. d j Mevr. VEEN, Middelburg. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. DeZeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG, Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers „•.95 Prijs der Advertentiën 15 regels f 0.50, iedere regel meer 19 ct, 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. Vanaf beden zullen geen gratis bewijsnummers meer gezonden worden voor advertenties van min der dan 10 regels. Op aanvrage wordt voor derge lijke advertenties een bewijsnum mer gezonden tegen betaling van 5 cent, niai—j—n wi »i— wuiwmmmmtt—ai We hebben gisteren ften heer Colijn reeds een. paai' keer aan 't woord gelaten. Het komt ons nuttig voor nog een paar stukken uit zijn belangwekkend artikel in Stemmen des Tijds over te ne men. Colijn is een serieus werker, wiens woont getuigenis aflegt van zijn groote bekwaamheden en van den objectieven blik, waarmede hij de dingen beziet. Vandaar dan ook, dat reeds menige voorspelling in vervulling is getreden. Al leen de profetie omtrent den duur des lootiogs. kwam niet uit. Immers tegen de verwachting in is de uitputtingsooiiog- aangevangen. Oud-minister C'olijn moet nu dan ook erkennen, dat een beslissende militaire overwinning uitgesloten- is. Zeker, zegt) hij, de Duitschers kunnen Verdun nog nemen, waarmede zij een niet. onbelang rijk succes zouden behalen, doch het is niet denkbaar, idjaf zij (de Voortreffelijk, georganiseerde Fransche verdediging ook verder onder den voet zullen vernietigen. Maar ook het omgekeerde niet. Colijn ge looft ook, dat de gealli eerden de Duitse ha liniën uit Frankrijk niet wegkrijgen. Ook op het Oosterfront verwacht hij geen groote veranderingen, ofschoon van de Russen wel' een hernieuwd offensief mag worden verwacht, al was 'I. alleen maar, om de central en weer uit Polen en Koerland te werpen. Op het Oostenrijksch-Italiaansch front, zoo meent hij, blijft hoogstwaarschijnlijk de stand van zaken zooals hij nu al on geveer een. jaar is. Dam betoogt de schrijver hoe ook in den Balkan en het Oosten geen beslis sing is te' vrachten. Terwij® hij over de mogelijkheid en de kansen van uitputting aldus oordeelt: Er is dan ook reeds een kentering merkbaar voor wat het doel' van do uitputting betreft. Oorspronkelijk heeft men wel degelijk gemeend, dat de voe- dingschaarschte Duitscldand tot toege ven zou nopen, doch nu treedt meer en meer de gedachte naar voren dat het doel' moet zijn, uitputting tl e r zuiver militaire hulpmidde len: materiaal en menschen, terwijl dan tevens de verwachting gekoesterd wordt, dat men in staat zal' zijn de financieel© kracht dei' Centrale mach ten te breken. Wat dit laatste betreft moet zonder eenige restrictie worden erkend, dat Engeland den oorlog onder heel wat srunstiger voorwaarden voert dan DuitsoHanid. Be rijkdom dei' Britten is niet al leen. grooter dan die der Duitschers, maar d© geldmiddelen zijn in Engeland alt$i meer liquide geweest. Er- is in Crfitschland door den wonderen bloei zijner industrie een groot onevenredig 'leef van het beschikbare kapitaal be legd m steen en ijzer. In dit opzicht is Engeland ongetwijfeld in het voor doe®. Baarbij komt, dat de Duitsche ex port zoo goed als geheel stil ligt, ter- wjJE Engeland een groot gedeelte er van kon gaande houden. Be geheede Duit sche vloot ligt werkeloos in de havens der neutralen of in die van het eigen land, |de Engelsche handelsvloot daar entegen verdient gelid bij ongetelde mil- rioenen. En wel moet Engeland zqn bondgenooten bijspringen, maar, al' we ten we het van de andere zijde zoo nauwkeurig niet, het is niet aan te (nemen, dat Buitschl'and's medewerkers, met name .Turkije en Bulgarijje, zich zeïf kuinnen helpen. Aflet) bijeengenomen is Engeland's fi- iiajicieete positie ongetwijfeld sterker dm dief van Duïtschland al zien we •Jaarbij niet over het hoofd dat het een voordeel' is voor Duitschland dat nie»t uitgegeven geld bijna geheel in het fand zelf blijft, waar toch voor slechts ongeveer 3 millioen Mark waarde per dag wordt ingevoerd. Evenwel bedenke men ook dat Italië, Fp^nfartjjk en Rusland tein slotte meer met hun eigen vermogen clan met dat van Engeland hebben te rekenen; Groot-Britanje geeft niet maar leen t. De heer Colijn betoogt dan, dat uit putting van militaire hulpmiddelen, voor den oorlog noodig, een zeer doeltreffend' middel tol bekorting van den wereldkrijg zou zijn. Immers, wanneer men geen lood, geen ijzer, geen koper meer heeft kan toen geen projectielen vervaardigen. Ex- plosiestoffen zijn onmisbaar; de troep moet gekleeder moet smeerolie- zijn om de breinen te doen loopen; rubber en benzine zijn haast even onmisbaar als geweren en kanonnen. Is een uitputting op dit gebied nu te verwachten Colijn waagt het de uitspraak neer te schrijven, dat zulks niet het geval zal blijken te zijn, en hij grondt die uitspraak op de gebleken voorzorg in Duitschland op elk gebied. Duitschland wacht niet jot er nood. is ontstaan, maar het tracht het gebrek te voorkomen. Van meer beteekenis is echter de vraag of het mogelijk zal zijn op den langen duur de legers op sterkte te houden; of het menschenmateriaal niet uitgeput, zal raken. Aan de zijde ,der Entente hoopt men daarop. Duitschland, zoo schreef on langs de militaire medewerker van een der Engelsche bladen, verloor in 18 maanden ongeveer 31/2. millioen man, dat is 200.000 man per maand. Laat het nu nog 2 millioen menschen in reserve hebben dan is deze na 10 maan den verbruikt en gaat daarna de sterkte onder dc wapenen verminderen en aan gezien de Geallieerden in sterkte' toe nemen is weldra het verpletterend over wicht, aan onze zijde. Het is ongetwijfeld juist, dat de sterk te der Engelsche legermacht haar hoog tepunt (nog niet heeft bereikt, maai de zending van de Engelsche krijgs macht maar een drietal operatie-toonee- len, waar de beslissing niet zal val len, is oorzaak, dat er op het hoofd- operatietooneel, het Westfront, van niet veel meer dan aanvulling der verliet- zen sprake zal zijn. Frankrijk kan geen nieuwe krachten meer leveren en wel 'beschikt Rusland, over een zeer groot menschemmateriaal, maar de encadreering en uitrusting van de nieuw te scheppen legers vordert meer dan Rusland m.i. geven lean. Aan den anderen kant zijn de Engel sche cijfers over de Duitsche verliezen overdreven, maar bovenal houdt de uit die verliezen getrokken conclusie geen! steek, omdat men bij de berekening verwaarloosde het cijfer der herstellen den. Wel wordt beweerd, dat Duitschland nog een reserve van 3 millioen man heeft, dus dat Germania het nog een 17-tal jaren zou kunnen uithouden, eer zijn te genwoordige sterkte onder de wapenen Vermindering zou ondergaan, d-oc.h Colijn meent beter te weten. Hij acht die nog be schikbare reserve in Duitschland kleiner dan 3 millioen en de jaarlijksche inte ring, d.i. het jaarlijksche verlies, voor zoover dat niet door de jaarlijksche lich ting wordt, gedekt, ongeveer i/2 millioen. En dan komt hjj tot een zeer droeve conclusie Maar ook met deze, voor Duitsch land veel ongunstiger raming blijkt toch wel, dat men in de eerste paar jaren aan een tekort aan menschen niet moet gelooven. JEn naarmate de oorlog lan ger duurt neemt de bruikbaarheid dei- herstelde gewonden toe. Een man in 1914 eenigszins ernstig gewond mag wellicht gedurende 1915 nog niet zijn volle bruikbaarheid herkregen hebben, in 1916 kan men weer over hem be schikken. Wanneer we moeten wachten tot Cen- machten door tekort aan voeding, geld, munitie of manschappen den oor- og moeten opgeven, dan zouden diege nen gelrjk. krijgen, die in de eerste' oorlogsmaanden van veel-jarigen strijd gewaagden. Ik voor mij koesterde in het begin van het vorige jaar de hoop, dat men voor den uitputtingsoorlog zou terug deinzen juist omdat zijn einde niet te voorzien was. Ik was overtuigd en schreef die over tuiging peer, dat 1915 aan geen dei- beide partijen een beslissende militaire overwinning zou brengen, gelqk ik ook voor 1916 en volgende jaren die over tuiging ben toegedaan. Was dat eenmaal gebleken, was dat een feit geworden, dan moest men na tuurlijk kiezen tusschen vrede en een betrekkelijk eindeloozen oorlog. Europa's, leidend© staatslieden heb ben het laatste verkoren. De afgrond blijft gapen en verzwelgt de kracht van Europa. De gadelooze ellende duurt voort ,en wie speurt nu het einde? Inderdaad, we staren nog in een duis tere toekomst. De mensch gelooft zoo gaarne wat hij hoopt. ^Wanneer men de beschouwingen van Colijn heeft nagegaan en getoetst, moet ,men wel. tot de slotsom komen, dat de nu reeds, vooral aan Entente-zijde, geconstateerde ,teekenien van uitputting, nog niet op een zeer spoedig einde van den krijg behoeven te wijzen. De zelfmoord van Europa is nog lang niet voleindigd. Ontferm e de Heere zich over ons arm werelddeel en gebied© Hij spoedig den. vrede. ,Kan het zijn vóór alle krachten verzwolgen ,zijn Schiermonnikoog. Wij ontvingen nog: Door bezorging van den heer De Ja ger van Oudelande: f25 van de Gere formeerde Meisjesvereeniging te Baarland en f 1 gevonden, in het kerkezakj© in del Geref. Kerk aldaar; van fam. v. d. M. te Wissenkerke f2.50; van N. N. te Kou dekerk© fl. Van J. F., Oostdijk, Krabben dijke f2.50.* Totaal tot heden f 566.671/2- Het verblijdt ons, dat de bron voor de Chr. school op Schiermonnikoog blijft vloeien en danken de geefsters (en ge vers) hartelijk voor deze giften. Beknopt ovarzicht van dan toestand Men heeft gisteren kunnen lezen, dat weer een nieuwe afbrokkeling van het Fransche front bij Verdun heeft plaats gehad. Na een zorgvuldige artillerievoor bereiding hebben Duitsche troepen zich meester gemaakt van vijandelijke verde digingswerken en flankeeringswerken ten N.-Wi. en ten W. van het dorp Vaux. De Franschen erkenden. De feiten wijzen er op, dat de Duitschers enorme krachten ontwikkelen en zich met succes blijven voortbewegen. Langzaam, maar zeker. De feiten wijzen er echter ook op, dat de defensieve kracht der Franschen langzamerhand toeneemt, zoodat de Duit schers steeds meer inspanning wordt ge vorderd. In hun langzame vorderingen kan men een zekere georganiseerde krijgsmansr kunst bewonderen, maar de bewondering gaat bij den steeds trageren gang van de opeenvolgende voordooien wel eeniger- mate verflauwen. Vooral nu de Franschen steeds ruimer gelegenheid hebben om zich voor nieuwe verrassingen voor te bereiden en voor nieuwe stooten zich te beveiligen. Toch hebben de Duitschers hun goede redenen, om niet te vlug van stal te loopen. De criticus van de Basler Nachrichten, die voor de Centralen 'n zeer optimistisch beeld van den toestand geeft, een beetje met de Parijsche conferentie den gek steekt en er op wijst, dat de Centralen, ge tuige het pi-achtige Mei-offensief in 1915, daarna in Servië en ten slotte bij Ver dun, altijd genoeg kracht overhielden tot den aanval, ziet in den strijd om Ver dun het zwaartepunt van de actie. Bij Verdun ligt, schrijft hij, in zoover het zwaartepunt der actie, dat Duitsch land het bewijs moet leveren, in staat te zijn, de begonnen onderneming te vol eindigen. Tot dusver is er nog geen vol doende reden, daaraan te twijfelen, daar men aannemen kan, dat de langzame, eiken stap voorwaarts zorgvuldig voor bereidende methode van den vijand sa menhangt met het streven, menschen te sparen en daarmee de superioriteit duur zaam te behouden. ls het Russische offensief geheel en al mislukt? De Duitsche pers beweert het en ze komt met allerlei hooggestemde artikelen, waarin gejubeld wordt over de definitieve mislukking. De Russen, Zoo wordt beweerd, ver- ont2a6Uike massa's munitie en 140000 man Zouden dood, gewond of ge vangen sijn. Men ineent, dat Rusland, door Fran sche smeekbeden vermurwd, hoewel nog niet gereed, maar op 'de Duitsche stel lingen aanstormde en zich den kop te pletter lieip. Doch ,deze opvatting is niet dc onze. Het staat o.i. wel vast, dat de Russen een verlichting van Verdun bedoelden, en dat zij daarom aan hun verkenning een krachtiger karakter gaven dan an ders wellicht het geval geweest was. Daar bij komt, dat zij misschien, altijd door Duitsche .offensieven verrast, nu eens de eersten hebben willen zijn en de Duit sche plannen hebben willen in de war sturen. Tenslotte nog een pikant berichtje van den Balkan. Eenig voorbehoud zij aanbevolen. Uit Athene wordt n.l. bericht, dat Grie kenland, op verzoek van de afgevaardig den van Saloniki, de ontruiming dezer stad geëischt heeft, zelfs door de ver bondenen. De afgevaardigden verlangden ook, dat aan Duitschland zal worden medegedeeld, dat een nieuwe luchtaanval tegen de stad beschouwd zal worden als tegen Grie kenland .gericht te zijn. Gaan ,de oogen van Griekenland einde lijk ppen voor ware neutraliteit? Roffeivuur bij Avocourt. Collin Ross geeft in de „Vossischo Zeitung" een boeiende beschrijving van een dag onder roffeivuur. Opstaan, twee uur. We lagen met z'n tienen in het kale ontzaggelijk hooge vertrek van. het kasteel. Tot aan dc zol dering reikten de boogvensters, waar van de gebroken ruiten gebrekkig met planken waren toegestopt. De- wind streek over den steenen vloer en rukte aan de bouwvallige deur. Tot aflossing naar het front. Do kameraden stonden zich reeds tusschen de stroolegers aan 'te kleeden. Beneden stonden de paarden al gezadeld. Wij rijden door iden nacht. Als een witte band licht de straat achter de bergen, grommen de stalen leeuwen, aan den horizont weerlicht het in snell'e, zenuw achtige trekkingen. Nu groeit het rol len en dreunen aan tot het. een wild, heesch keffen is van twee beesten die elkaar aanblazen. Dan wordt het weer zwakker en sterft weg tot weinige kort© slagen, die zwaar en bang sidderen in den nacht. In de bivakken, is reeds leven. Een veldkeuken sproeit roode vonken, daar staan al mannen met de menageketels1 te wachten. Door de dorpsstraat ratelt 'een kolonne, dan komen wij weer in: het donker en de stilte. Aan het front stijgt een lichtkogel omhoog, snel en zeker, staat dan een oogenblik sidderend en besluiteloos aan de lucht en daalt neer met verbleekenden schijn. Bij een wilde krater langs' den weg worden de paarden schichtig. Ben paar paardenlijken liggen aan den kant. Men heeft ze niet weg kunnen krijgen. De weg ligt hier voortdurend onder hevig vuur, de opgezwollen lijken zien er vor meloos uit in de morgenschemering. On gemerkt is het duister geweken, vaal en vijandig komt de morgen. De batterijen in de buurt zijn aan bet werk om de beschadigingen van gisteren te 'hei-stellen en nieuwe, stevi ger dekkingen te bouwen. Het is betrekkelijk kalm. De Franschen schieten slechts een paar brandgranaten. Honderd meter voor de batterij ontploffen zij. Een teel ij ke vlam slaat uit, roet, ï-oodwalmend als van petroleum. Het kreupelhout (is nat van de dauw, het smeult een weinig aan de voeten van de hoornen, dan dooft de vlam uit. De kanonniers werken rustig verder. Tegen den middag wordt het vuur heviger. In snelle volgorde komen de zware slagen tot ze tot een dreunend knallen versmelten. Om drie uur komt van een batterij dicht achter de infante- rielinie, het telefonisch bericht, dat een dekking bedolven is. Ik ga .er mot een paai- man heen, maar zij hebben zich zelf reeds geholpen ais wij aankomen. I11 'de batterij zelf is niets gebeurd, slechts van een vooruitgeschoven stuk krijgt men geen bericht, d© telefoon is stukgeschoten. De loopgraaf daarheen is gedeeltelijk reeds platgeroffeld. Het vuur wordt weer heviger. Met gerekt gehuil strijken de granaten door de kale stammen van het gehavende boseh. De lucht is vol huilen en suisen. Daar, vlakbij, die komt in de loop graaf. Rechts ligt een kleine gang; een instinctieven sprong, jlet gedreun komt me eerst tot bewustzijn als de aardzoden op mij neervallen. Mijn hart is, rus tig. In liet eerste oogenblik "heb ik een gevoel van berusting, dan vlamt de .levenswil weer op. Ik moot eruit voor de aardlast te drukkend wordt. Het gaat makkelijker dan het scheen. Ln de verte kletterert nog aardkluiten en splinters neer als de hoefslag van in de verte gallopeerendo paarden. Drie meter verder ligt de krater midden jn de loopgraaf. Diep omgewoeld en verbrand de aarde. De gassen slaan neer boven het gat. Daarnaast een gekreun. Daar ligt de reserve van het voorste bataljon. Een man is half bedolven, twee kameraden probeeren hem aa.n de armen eruit te trekken. Spaden hier! Zwijgend en haas tig graven wij. De leem is zoo taai als klei, weer een gesuis, God zij dank, die ging voorbij. - „Zoo, nu snel in dekking met hem." De man hangt als een klomp in de armen van een ander. Nu naai- het stuk. Ik loop door de gang. Men komt haast niet vooruit. Een brei van leem', takken en stammen. Het kanon is weg. Een verwarde hoop op de plek waar het gestaan heeft. De ijzeren dragers waardoor het gedekt .werd, zijn gekraakt als riet. Alles verwoesting. De ingang tot; de dekking is echter open. Ik sla de deur open, alles nog in leven. j Een aardbeving. De deur slaat toe. De kaars gaat uit. Voor den ingang ligt een 'zware klomp. Niemand zegt eerst iets. Dan „geen licht aansteken, sigaren, uitdoen." lie lucht is slecht en verbruikt, zij moet voor tien menschen genoeg zijn. Nog een paar zware slagen, dan pro beeren wij de deur weer te openen. Door vereende druk wijkt de aardmassa. Frissche lucht stroomt naar binnen. Ik houd het 'echter daar beneden niet uit. Liever buiten in het groobere gevaar dan daar beneden in de verstikkende duisternis waar de angst beklemmend van de een naar den ander kruipt. Naai- voren. Bij de waarnemers; in de sappen. Het is nu hetzelfde. Vom en achter gaat de dood over de aarde. Ik hoor geen gedreun meer. Mijn zin tuigen nemen niets meer op. Maar zie, een, twee, drie granaten midden in de loopgraaf. Verdei- gaat het niet moor. Uit de trechbersi stijgt het gas omhoog, kruipt verstikkend en verlammend iu de keel. Een zee van dood en als .ver loren. daarin een leven. Neen, de angst mag mij niet over meesteren. De 'dood kan mij hier niei. verrassen. Hier zijn wij ieder oogemblikj bereid. 1 Maar nog is het geen tijd. Een wed ren met den dood. In sprongen van gat naar gat. De eenig© dekking in de votgeworpen loopgraaf. r Daar is een mijngang, als een eiland in de 'fvoeste zee. De gang is veel meters diep, twee uitgangen heeft ze. Do infanteristen zit ten dicht naast elkaar gehurkt, maar de lucht is; goed. Er is trek in de gang. „Nou, zullen wij eens kijken of ie 't uithoudt", zegt er ©en. Ze bekijken het van den vroolijken kant. Dat is "de beste steun. Zij hebben water In de veld ketels en ik kan mijn keel spoelen, waar in nog steeds bijtend de rook van de granaat zit. Als het vuur zwakker wordt, spring ik het laatste stukje naar voren. De loop graaf is gedeeltelijk bedolven, maar do posten staan op hun plaats. Een ma chinegeweer wordt in orde gebracht, de compagnie-commandanten snellen dooi de gangen, het blijft echter stil, de Franschman komt niet. Misschien heeft hij een aanval van onzen kant gevreesd., en wilde hij ons voorkomen. Vernieti- gingsvuur, heet het dan in het bericht. Men leest zoo gemakkelijk daarover heen. Oe levends brug. In de Duitsche pers worden voortdu rend ©erelijsten van dappere daden ge publiceerd. Daarin leest men o.a. het volgende verhaal De groote doorbraak in Rusland had plaats gehad. Overal ging het voorwaarts, maar tallooz© stroompjes bemoeilijkten den opmarsch. De Russen hadden alle bruggen in de lucht laten vliegen of verbrand. Met geweld moest bij elke bedding de overgang eerst op de taaie Russische achterhoede bevochten worden. Ieder uur was echter kostbaar. Het kwam er op aan den vijand niet tot rust te laten kormen. Een bataljon genie kwam midden in "September 1915 weer aan een stroom. In het laatste dorp werden uit eenige balken en planken lichte stukken voor een brug gemaakt. Ongeveer vierhonderd mieter ging men met deze brokstukken in draf naai- het. water, want de Russische artillerie had zich goed ingeschoten. Aan den stroom waS eenige dekking. Snel werden de vlotten te water gelaten en nu ging het stroomafwaarts naar de bepaalde plaats, in weinige seconden waren de stukken, aaneen gekoppeld. Toen echter de eerste manschappen er over heen liepen, dreigde de lichte brug mee te geven. Zonder aarzelen sprong de bevelvoerende onder officier Franken in 't koude water en de waggelende brug aan. Hem

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1916 | | pagina 1