No. 91 Maandag 17 Januari 1916 30e Jaargang
De üroete ©©dog*
Binnenland.
IJlt de Pr@¥iiiel0.
Uitgave van
de N&aml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DKUIJ L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
liet geheele volk verkeert nog onder
den indruk van de ernstige rampen, die
de storm van 13 Januari j.I. veroorzaakte.
Zeer vele mensehen werden door den wa
tersnood getroffen. Het getal der omge
komenen is reeds vrij: groot, en zeker
is het, dat tienduizenden gebukt gaan
onder de geldelijke gevolgen der ramp.
Zeeland mag dankbaar zijn, dat het niet
zoo ernstig getroffen is als Noord- en
Zuid-Holland.
Zonden .er onder onze lezers niet zijn,
'die deze dankbaarheid willen bewijzen
door een gift af te staan ten behoeve
yan hen, die van alle have en goed be
roofd zijn geworden?
Er heerscht groote nood, waarin zeer
spoedig voorzien moet worden, zal het
aantal slachtoffers niet grooter worden.
Wie spoedig helpt, helpt dus dubbel.
Gaarne stelt de Redactie
van „De Zeeuw" zich beschik
baar tot het in. ontvangst ne
men en het storten ter bestem
der plaatse van giften.
Komt, lezers, men heeft in de Laatste
.maanden toch wel geleerd te geven. Late
men nu zien, dat men het kan.
Wie kan een riks missen? Wie een
gulden? Wie een kwartje? Wie een dub
beltje? Wie een stuivertje?
De kleinen en de grooten.
De kleine mogendheden die in den oor
log betrokken zijn, hebben rechtmatige
redenen om zich over de grooten te be
klagen.
Engeland had reeds vóór den oorlog
beweerd dat het zich in den oorlog zon
werpen, in het belang der kleine mo
gendheden.
Toch is 't juist Engeland geweest die
•de kleine mogendheden liet meest heeft
teleurgesteld.
Ben Belg, zich noemende een hlessé
d'Anvers, schreef hieromtrent een en an
der, dat naar wij vermoeden vrijwel weer
geeft wat in de harten ran vele Bel
gen moet omgaan, en in de toekomst
door steeds meerdere Belgen zal worden
beaamd.
Hij heeft namelijk een open schrijven
gericht aan het Engelsche parlement. De
brief werd te Londen hij een goeden uit
gever gedrukt onder den titel „Waarom
heeft de Britsche regeering België geein
hulp gebracht?" Niet zoodra hadden de
900 Men von Hooger- en Lagerhuis een
exemplaar ontvangen of de partijwhips
vroegen die exemplaren terug. Blijkbaar
voldeden niet allen aan dit verzoekwant
de berichtgever van het New-Yorksche
blad „Evening Mail" wist een exemplaar
in New-York te krijgen en zoo kwam de
brief, in meer dan een taal verspreid,
in Europa.
De schrijver vraagt aan de Engelsche
parlementsleden: Waarom is het Engel
sche leger niet naar Antwerpen gekomen
voor Luik, Namen en Antwerpen door
den vijand veroverd werden?
'tls immers waai- dat België, èn krach
tens het speciale garantie-traotaat van
1839 èn krachtens de in 1909 met Frank
rijk 'en Engeland aangegane overeenkomst
geen Duitsche troepen naar Frankrijk
mocht doorlaten, en dat het nu lijdt omdat
het zich aan geen tractaatschennis wilde
schuldig maken.
Waarom dan zoo lang gewacht met
België te hulp te komen?
Het is ons niet bekend of en wat de
Engelsche parlementsleden hebben geant
woord op de acte van beschuldiging van
dezen Belgischen gekwetste.
Wel weten wij liet is De Neder
lander die het openbaartdat in ons
land een, waarschijnlijk militair, schrijd
v-er, ongevraagd op de rechte wijze heeft
geantwoord, in een brochure: „Europa
onder de politieke hypnose van Groot-
.Brittanje".
Ook hij wijst op tal van onbegrijpelijke
nalatigheden der Engelsehen, en dientenge
volge ook van de Belgen, vóór het he-
roiek optreden dezer laatsten aan den
Yser. Er blijkt uit deze onbegrijpelijkheden
•dat Engelands eenige doel was een lan
ding der Dultschers te voorkomen, waar
toe in de eerste plaats het „bruggehoofd"
Calais—Duinkerken tot het uiterste moest
worden verdedigd, waarvoor ook het Bel
gische leger noodig Was. Zoo is België
gedwongen geworden in de eerste plaats
•alleen voor Engelands belang te vechten.
België is „eenvoudig opgeofferd ten bate
van Engeland". Een onderstelling die
steun vindt in de herinnering dat (blij
kens het rapport van Ducarne) in 1906
ial dadelijk door Engeland bezwaar werd
.gemaakt „tegen het detacheeren van ge
deelten van het Belgische veldleger naai
Luik en Namen", hetgeen toch in de rede
gon hebben gelegen ate het inderdaad ge
golden had DuitscliLand te beletten do
neutraliteit van België te schenden.
Blijkbaar was het Engeland er toen
reeds om te doen de beschikking te krij
gen over het Belgische veldleger voor
zijn plannen.
Wie de behandeling van Servië ook
een kleinen bondgenoot van Engeland!
in de laatste maanden heeft gadegeslagen
en nog dagelijks ziet hoe Engeland met
de rechten van het kleine Griekenland
speelt als Jan Potag-e met zijn muts, die
heeft voldoende reden gekregen om, de
'oogen van John Bull's schijnheilig aan
gezicht afwendende, hardop of zachtjes
te denken op welke waarde hij de ver-'
zekeringen van „perfide Albion" in be
trekking tot diens zorg voor de belan
gen der kleine mogendheden mag schat
ten.
De ijsnecht aan de Raska.
Ludwig Ganghofer beschrijft in de „Vos-
sische Zeitung" een nacht in Servië (De
„N. R. C." vertaalde)
Langzaam gaat het door de duisternis,
steeds langzamer. Waar de weg een beetje
stijgt of daalt, moet men de paarden hel
pen, hen aan den tengel leiden, den wagen
steunen, opdat deze niet naar de diepte
uitglijdt. De paarden zenuwachtig gewor
den door dit voortdurende uitglijden, tril
len over het geheele lijf. Wij zelf trip
pelen als kinderen op onze bevroren zolen.
En telkens wanneer de wagen suil, is
men bang, dat hij in dé diepte ro-lt, in
de rivier.
Soldaten klimmen op de hellingen om
de daar staande huisjes te bereiken of
ergens op den grond te bivakeeren, (waai
de zon langer heeft gestehenen en men
verder verwijderd is van den ijzigen lucht
stroom van de rivier.
Wij kunnen dit niet doen, mogen paar
den en wagens -niet in den steek laten.
Steeds donkerder wordt de nacht, steeds
moeilijker de weg. Twee onzer moesten
voortdurend langs 'den rand van den af
grond loopen, om den 'koetsier den weg
te wijzen. Een stoet van gevangenen., twee
tot drieduizend, een 'ketting van wande
lende ellende, drie kilometer lang, sluipt
langis ons. Bij een bocht van den weg
houdt de karavaan stil.
Er klinkt een opgewonden geschreeuw
uit honderden kelen. Over den weg loopi
een diepe beek, zonder brug, met ijts-
gladde hellingen. De gevangenen moeten
door het water, zoeken naar steenen en
dammen en zoodra er een denkt een,
pad gevonden te hebben, schreeuwt hij
het den 'anderen toe en de zwarte men-
sc'henmassa dringt dan naar deze plek.
Ook wij moeten er door. Naar beneden gaat
het gemakkelijk en vlug. Maar naar hoven
niet. De ijskorst breekt, de wagen blijft
in de watergeul steken, op de ijshelling
vallen de^ paarden, raken verward in de
touwen. En dat alles in de zwarte duister
nis. Zonder de Servische gevangenen wa
ren wij blijven hangen. Twintig, dertig
hunner springen bereidwillig in het koude
water om ons te helpen. Zij trekken de
paarden de helling op, tillen den wagen
uit het water en sleepen hem op straat.
Wij loopen met de lantaarn v-oor den
wagen. Hoe lang zal het nog duren? De
glazen van de lantaarn zijn gebroken en
in den wind, nu ze scheef brandt, gaat
de kaars op als een vuurmaker. Een uur
zal ze niet branden. Wat dan? Wij moeten,
zoo lang de kaars nog licht geeft, een
plaats ontdekken, waar wij blijven kunnen.
Zoekend naar een schuur, een gat in den
grond, een windstil hoekje, loop ik een
eind van den wagen weg. En daar ligt
voor mijn voeten een rnensch op het ijs,
onbewegelijk met bevroren kleeren. Ik ver
sta niet, wat liij' kreunt. En omdat ik hem
niet kan optillen, loop ik naar den wagen
terug om iets voor hem uit mijn. koffer
te halen en te verhinderen dat de wagen
hem overrijdt. Toen ik terug kwam, lag
op den weg geen levende meer. En nu
ging de kaars uit.
Verschrikkelijk zijn de zwarte nachturen,
die riu komen. Nergens een schuilplaats,
een boschje, Waarin men beschutting kan
vinden tegen den snerpenden wind. Niets
Niets. Alles vol ijs, alles kaal, nergens
een stuk hout om vuur te maken. Wij
moeten voorwaarts. Hier blijven zou ge
lijk staan met den dood. En terwijl wij
verder stappen, al tastend, de paarden
hij eten teugel houdend, om de paar pas
uitglijdend en vallend, sluipt opnieuw .een
stoet van zwarte, wankelende gedaanten
langs ons, halfluid sprekend, Woorden!
die ik niet begrijp, maar die mij niet
behagelijk toeklinlcen. Het gevoel van in
gevaar- te verldeeren komt af en toe over
mjf. Ik grijp onwillekeurig naar het fou-
draal van mijn revolver. Dat zjjn toch
hongerende menschen, die vermoeden kjun-
nen, dat zij proviand zullen vinden in
onzen wagen. En zij moeten merken, dat
wij geen Serviërs zijn, doch vijanden van
het land. Een paar vuistslagen van een
dozijn mannen on yvij liggen met paard
en wagen in de diepte,, in ,de rivier.
Maar neen, wij zijn veilig. De honderden
trekken kalm langs ons en velen groeten
in het Servisch: goeden nacht, vreedza-
men nacht. Tusschen deze honderden lij
dende vijanden zijn wij veilig. Niet omdat
deze moede in den vorstnacht wandelen
den ongevaarlijk geworden zijn door wan
hoop, uitputting en ellende, maar omdat
het goede menschen zijn, die niets kwaads
in hun hoofd en gemoed hebben. Men
zal bij ons in het vaderland een eind
moeten maken aan liet dwaze sprookje,
dat men in Servië alleen maar schapen
dieven, moordenaars en wandluizen ziet.
Nu is de zwarte weg weer leeg, zijn
wijl weer alleen. Eén v an ons begeven de
krachten. En gelukkig komen wij bij een
vuurtje. In de Verte zien wij iets branden
tusschen -een paar boomen aan den oever
van de rivier. Dicht bij- elkaar zitten een
dozijn Duitsche soldaten om een vuurtje.
Ik roep naar 'beneden„Hebben jullie
niet iets te eten of te drinken voor mijn
koetsier? Hij kan niet meer."
„Neen, wij hebben helaas niets anders
dan een paar boonen, waarop wij kauwen."
Het vuur is verlokkend. Niet blijven!
Voorwaarts! Steeds verder den nacht in.
De nacht is zoo zwart geworden, dat wij
de op straat liggende lichamen van de
bevroren mensjohen niet meer zien. Wan
neer de wagen de hoogte in gaat en over
iets zachts rijdt, dan Weten wij, wat dat
was. Deze ijzige doodsnachts is iets ver
schrikkelijks
Nog twee uur gaat het zoo vorder.
Elke minuut als een eeuwigheid. En dan
de verlossing. Het nauwe ravijn wordt
breeder. En in de verte zien wij lichtjes.
Zijn het verlichte vensters of de vuren
van bivakbeerende menschen? Deze licht
jes geven ons nieuwen moed. Hoe ver
is het nog? Twee of drie kilometer, niet
langer.
En nu zijn wij er. Een kamp van ge
vangenen. ,Wij -gaan tusschen hen aan
het vuur zitten en steken de handen haast
in de vlammen, roosteren de zolen. De
'Serviërs houden de naakte voeten vlak
voor het vuur. Hun teenen en kuiten roo-
fcen, terwijl zij de gescheurde- opanken en
de vuile voetlappen drogen. Ik gun hun
mijn 'laatste sigaretten, waarvoor zij vrien
delijk danken. Een paar Oos-tenrijkscha
soldaten komen, "haar en haard vol ijs
kegels. Een valt er, nadat hij' zich ge
warmd heeft, om zonder geluid te geven.
De Serviërs tillen hem op, wrijven zijai
gezicht en handen tot hij weer Trij 'komt.
Zoodra hij weer een beweging maken kan,
grijpt hij- naai- zijn ge-weer en hangt hét
op den schouder.
Van Boegaritse, waar wij rusten, is het
nog' een twaalf kilometer naar Mitrowitsa.
Daarover -hebben wij vijf uur werk'. Weer
de colonnes, de lange, lange stoeten van
gevangenen. En een prachtig landschap
met een stad in 'de verte. Maar daarvoor
heeft men geen oog. Men ademt voort
durend in de handen en stampt met de
v'oeten. Voor Mitrowitsa weer oponthoud.
De brug is- vernield door den ijsgang.
Een paar uur moeten wij wachten, tot
de brug hersteld is. Maar ilcl kan niet meer
Wachten, moet warmte hebben. Over een
balk balanceer ik over het gat in de brug.
En dan ben ik jn Mitrowitsa bij de gast
vrije Oostenrijkers. Daar kan ik mij ■war
men, eten, drinken. Ik krijg een gloeiende
kamer met een veldbed en slaap tot 'zeven
uur 's avonds en dan weer van negen/
uur 's avonds tot elf uur 's morgens.
Dit alles' vertel ik niet, om mijn avon
turen aan het front bekend te maken.
Ik vertel dit alleen om de menschen in
(liet vaderland een denkbeeld te geveri
van al het vers'chrikkelij-ke, dat de soldaten
hier moeten doormaken. Wat ik hier zag
en beleefde, herinnert aan het lijden Van
het Napoleontische legfer na den brand
van Moskou.
Sprekende brieven.
De Fransche bladen zijn overgegaan tot
het puibliceeren van uittreksels uit brie
ven op' Duitsche krijgsgevangenen gevon
den, die, als ze biet al te zeer „bijge
werkt" zijn voor zich zelf spreken. In
een der brieven bijv., in November ver
zonden, komt het volgende voor: „Na
afloop- van den dienst is de predikant
weer otp den preekstoel geklommen en
heeft verheugd medegedeeld, dat de vre
de in Februari gesloten zou worden. Al
len, die m de kerk aanwezig waren, zijn
bij die woorden in tranen uitgebarsten.
Men hoorde de menschen luid snikken".
En verder: „De laatste dagen zijn nog
velen vertrokken. Zij hadden niet gedacht,
dat. hun beurt nog zou komen, want de
vredesbesprekingen weiden voorbereid,
had men gezegd". Uit een anderen brief:
„Hoe lang zal dat nog moeten duxen'?
Waarom zoudt gij de ellendige gevolgen
van do dwaasheden moeten ondergaan,
waartoe anderen besloten hebben?"
Uit andere brieven spreekt een sterker
gevoel van verzet. „Gij deed beter aan
hot muiten te slaan, dan u te laten doo-
den of verminken", wordt 26 Nov.
uit Mannheim geschreven. „Gij' hebt
nu lang genoeg oorlog gevoerd. Wij' heb
ben er ook genoeg van, wij. vrouwen,
die van honger moeten sterven. Met die
paar „groschen", die men ons geeft, 37
mark per maand, kunnen wij niet ver
komen met 3 kinderen en vader".
Korte Oorlogsberichten.
Van het Oostelijk gevechts-
t er rei n. De Nieuwjaarsslag in Oost-
Galicië aan het Ressarabische front duurt
voort. Wederom was het gebied van Tor-
poroets ten oosten van Razanots het too-
neel van een verbitterden strijd, die
alle vroegere op dit slagveld ge
leverde gevechten aan hevigheid over
trof. Viermaal, op sommige plaatsen les*
maal, zond de taaie Rus zijn twaalf tot
veertien gelederen diepe aanvalskolonnes
op de Oostenrijksche stellingen af, om
welke heet.e gevechten plaats hadden.
Steeds weder werd hij, niet zelden in
nachtelijken strijd, met de bajonet terug
geworpen. Voor de Russische verliezen
kan als maatstaf gelden, dat er in den
sector van 'een Oostenrijksch-Hongharsche
brigade meer dan duizend lijken van
Russen geteld werden. Twee Russische
officieren en tweehonderdveertig man
zijn gevangen genomen. De dappere ver
dedigers hebben al him stellingen behou
den. De Russen hebben nergens ook maar
een voet breed terrein gewonnen.
Men meldt uit Aardenburg aan de
Middelb. Ct.':
Langs 'de Belgische grens zal van Duit
sche zijde nog een tweede ele etri-
s clie draad worden gespannen en zulks
P'l'.m. 100 M. binnenwaarts.
Alle gebouwen die zich binnen de 100
M. bevinden, moeten ontruimd worden,
terwijl die gebouwen waar ze in den weg
staan opgeruimd zullen worden.
Deze maatregel strekt om te voorko
men, dat nog personen over de grens
gaan. Allen toch die binnen de draden
aangetroffen worden, zullen neergeschoten
worden. Deze daad heeft onder de Belgen
weer veel verbittering veroorzaakt.
Te Oostburg werd Zaterdagmorgen
omstreeks vier uur een hevige ontplof
fing gehoord. Te negen uur werden van
de kust uit eenige "schoten gelost, daar
na een 20 tot 30 schoten uit zee gehoord,
P e r z i Volgens betrouwbare be
richten uit Pevzië heeft Nisan es Saltan,
de gouverneur-generaal van Loeristan, die
om zijn vader] ajutsche gezindheid bekend
is, bet bevel1 over de tegen de Russen en
Engelschen strijdende Perzische nationa
le strijdkrachten overgenomen. Hij! heeft
Engeland en Rusland den oorlog ver
klaard ie® de vijandelijkheden geopend,
Koning Peter. Koning Peter
vertrok den löen dezer naar Korfoe op
een torpedojager, hem door de Grieksche
Regeering ten dienste gesteld. Waarschijn
lijk zullen ook zijn tweede zoon, de Prins
regent Alexander, en de Servische Re
geering, zich te Korfoe vestigen.
-De Amerikaansche onderzeeër B 6,
is tengevolge van een ontploffingin de
Brooklyn Naval Yard gezonken. Twintig
l'eden der bemanning zijn verdronken.
Amerikaansche 'duikboot
gezonken. De gezonken duikboot is
de F 2. Er zijn vier menschen gedood
en twaalf gekwetst, waarvan sommige
waarschijnlijk doodelijk. Mep was bez'ig
de el'ectrische batterijen, waar de duik
boot onlangs mee voorzien was, te her-
Iaden toen de ontploffing plaats had. Een
andere veronderstelling is, dat het. onge
luk veroorzaakt is door een zuurstofont
ploffing.
B a r a 1 o n g. De bemanning van den
Engelschen kruiser Baralong, welk vaar
tuig de Amerikaansche vlag voerde heeft
eenigen tijd geiteden in de wateren der
Middellandsche Zee een Duitsche duikboot
in den grond geschoten, waarbij de be
maning van genoemde duikboot jammerlijk
is omgekomen. Tegen deze gruweldaad
is ernstig geprotesteerd, doch 't protest
is door de Engelsche regeering met uit
vluchten en verwijzing naar Duitsche
gruweldaden, elders aan 't licht gekomen,
geantwoord.
In den Diudtschen Rijksdag is mede een
stemmig over het lage bedrijf der officie
ren van de Baralong wraak geroepen.
Alleen dr. Liebknecht de excentrieke so
cialist, deed aan het protest niet mee.
De Duitschers in Amerika.
Uit de correspondentie, welke te Falmonth
in het beat werd gevonden van den te-
VERSCHSJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post. f 1.50
Losse nummers0 li
Prijs der Advertentiën:
15 regels f 0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-inaal berekamd,
Bij abonnement voordeelige voorwaarfle®.
Familieberichten van 110 regels ft.
iedere regel meer 10 ct.
rnggeroepen Duitschen attaché v. Papen,
zijn verbazingwekkende intrigues zijn ana
't licht gekomen. De documenten wjjzcu
er op, dat Papten talrijke malen betalingen,
deed aan personen, die schuldig zijn moa
de ontploffingen in munitie-fabrieken, heit
opblazen van Amerikaansche bruggen. Uit
zijn cheque-boekje en brieven van ban
kiers blijkt, dat betalingen zijn gedaan,
aan verschillende personen, die als Duit
sche agenten in Amerika op den voorgrond
traden en ook aan een spion Kupferie.
Uit de papieren blijkt eveneens, dat Bern-
storff verscheidene groote betalingen deed
aan v. Papen.. Zoo betaalde hij o.a. 700
dollars aan een persoon, die schuldig
is aan het opblazen van de Mainebrug,
terwijl v. Papen 500 dollars zond aan
het consulaat te Seattle veertien daag
tevoren voor de ontploffing van' den
30sten Mei.
Kardinaal Mèrcie r op het
Vaticaan. Men seint uit Rome aan
„De Maasbode": Zondag na de H. Mis
te hebben opgedragen, steeg kardinaal
Mercier in een automobiel, hem door een
Amerikaansche dame aangeboden. De
automobiel was ran binnen met bloemen
versierd en droeg een kleine Belgische
vlag. De kardinaal, vergezeld van zijn
vicaris, begaf zich naar het Vaticaan,
waar hij door den Paus ontvangen werd.
De kardinaal had. een dossier papieren en
documenten bij zich. Daar de audiëntie
een persoonlijk karakter droeg, bleef de
vicaris van den kardinaal in een aangren
zend salon.
De Ford-expeditie.
Een drietal' leden van de Skandinavische
Delegatie der Ford-expeditie, n.l. één Deen
en 2 Zweden, die pit Den Haag vertrok
ken om per spoor door Dujtschland naar
him land terug te Teizen, werd aan de
Duitsche grens - zonder -opgaaf van roden
doortocht geweigerd. Ze zijn weder fee
's-Gravenhage terug gekomen en hebben
nog geen besluit genomen of ze nu de
reis langs de zeeroute zullen ondernemen
of nog officieele stappen bij de Duitsche
regeering zullen doen.
Zaterdagavond omstreeks half acht ar
riveerde te Rotterdam een extra-trein uit
Den Haag met een honderdtal leden van
de Ford-expeditie, die per s.s. „Rotter
dam" naar Amerika terugkeerde. Daar
het stoomschip reeds vroeg moest ver
trekken ging alles in groote haast per
automobiel naar de HollandAmerik-i-
lijn.
Op het station waren slechts een païr
Rotterdamsche belangstellenden aanwezig
Het Amerikaansche gezelschap gaf in
zijn geheel den indruk van een theater-
troep, die „durchgefal'len" was, of een
slechte avond had gehad, zegt de Msb.
De reispassen van de l'eden der Skan
dinavische delegatie waren in orde, toch
werden zij niet doorgelaten.
Ze kregen den indruk, dat te Benthleim
alles van te voren op het weren der
leden van de expeditie was voorbereid.
De dames werden (door een vrouw) ztéjer
nauwkeurig gefouilleerd en moesten tot
zelfs de kousen uittrekken.
Op de heenreis waren de leden dei-
expeditie in Duitschland met de grootste
voorkomendheid bejegend. Nu echter
scheen alles op eenmaal veranderd. Ze
vroegen naar de reden van de weigering
doch kregen geen ander antwoord, dan
dat men een dusdanige instructie had
bekomen.
De mail van de „Oranje" van
boord gehaald.
Het s.s. „Oranje" van de Stoomvaart
maatschappij Nederland is gisteravond
te Amsterdam binnengekomen, doch zonder
mail. Deze is, met de postpakketten, hij
Duins door de Engelsche autoriteiten Van
boord gehaald. (Hbl.)
Minister Pleyte is, hersteld, van zijn
verblijf in Zwitserland in de residentie
teruggekeerd.
Mevrouw Pleyte is tot herstel van hare
gezondheid nog te Zürich gebleven, even
als 's Ministers dochter, die in het kanton
Spital aldaar wegens diphteritis verpleegd
wordt, maar wier toestand geruststel
lend is.
H. M. de Koningin
zal van heden af per motorboot de door
storm en watersnood geteisterde streken
bezoeken.
Men schrijft van het eiland Stóhou-
ïwen
j De storm heeft ook langs het geheele
strand aan de duinen verbazend huisge-
Watersnood.
Wie helpt?