No. 91 Maandag 17 Januari 1916 30e Jaargang De üroete ©©dog* Binnenland. IJlt de Pr@¥iiiel0. Uitgave van de N&aml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DKUIJ L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. liet geheele volk verkeert nog onder den indruk van de ernstige rampen, die de storm van 13 Januari j.I. veroorzaakte. Zeer vele mensehen werden door den wa tersnood getroffen. Het getal der omge komenen is reeds vrij: groot, en zeker is het, dat tienduizenden gebukt gaan onder de geldelijke gevolgen der ramp. Zeeland mag dankbaar zijn, dat het niet zoo ernstig getroffen is als Noord- en Zuid-Holland. Zonden .er onder onze lezers niet zijn, 'die deze dankbaarheid willen bewijzen door een gift af te staan ten behoeve yan hen, die van alle have en goed be roofd zijn geworden? Er heerscht groote nood, waarin zeer spoedig voorzien moet worden, zal het aantal slachtoffers niet grooter worden. Wie spoedig helpt, helpt dus dubbel. Gaarne stelt de Redactie van „De Zeeuw" zich beschik baar tot het in. ontvangst ne men en het storten ter bestem der plaatse van giften. Komt, lezers, men heeft in de Laatste .maanden toch wel geleerd te geven. Late men nu zien, dat men het kan. Wie kan een riks missen? Wie een gulden? Wie een kwartje? Wie een dub beltje? Wie een stuivertje? De kleinen en de grooten. De kleine mogendheden die in den oor log betrokken zijn, hebben rechtmatige redenen om zich over de grooten te be klagen. Engeland had reeds vóór den oorlog beweerd dat het zich in den oorlog zon werpen, in het belang der kleine mo gendheden. Toch is 't juist Engeland geweest die •de kleine mogendheden liet meest heeft teleurgesteld. Ben Belg, zich noemende een hlessé d'Anvers, schreef hieromtrent een en an der, dat naar wij vermoeden vrijwel weer geeft wat in de harten ran vele Bel gen moet omgaan, en in de toekomst door steeds meerdere Belgen zal worden beaamd. Hij heeft namelijk een open schrijven gericht aan het Engelsche parlement. De brief werd te Londen hij een goeden uit gever gedrukt onder den titel „Waarom heeft de Britsche regeering België geein hulp gebracht?" Niet zoodra hadden de 900 Men von Hooger- en Lagerhuis een exemplaar ontvangen of de partijwhips vroegen die exemplaren terug. Blijkbaar voldeden niet allen aan dit verzoekwant de berichtgever van het New-Yorksche blad „Evening Mail" wist een exemplaar in New-York te krijgen en zoo kwam de brief, in meer dan een taal verspreid, in Europa. De schrijver vraagt aan de Engelsche parlementsleden: Waarom is het Engel sche leger niet naar Antwerpen gekomen voor Luik, Namen en Antwerpen door den vijand veroverd werden? 'tls immers waai- dat België, èn krach tens het speciale garantie-traotaat van 1839 èn krachtens de in 1909 met Frank rijk 'en Engeland aangegane overeenkomst geen Duitsche troepen naar Frankrijk mocht doorlaten, en dat het nu lijdt omdat het zich aan geen tractaatschennis wilde schuldig maken. Waarom dan zoo lang gewacht met België te hulp te komen? Het is ons niet bekend of en wat de Engelsche parlementsleden hebben geant woord op de acte van beschuldiging van dezen Belgischen gekwetste. Wel weten wij liet is De Neder lander die het openbaartdat in ons land een, waarschijnlijk militair, schrijd v-er, ongevraagd op de rechte wijze heeft geantwoord, in een brochure: „Europa onder de politieke hypnose van Groot- .Brittanje". Ook hij wijst op tal van onbegrijpelijke nalatigheden der Engelsehen, en dientenge volge ook van de Belgen, vóór het he- roiek optreden dezer laatsten aan den Yser. Er blijkt uit deze onbegrijpelijkheden •dat Engelands eenige doel was een lan ding der Dultschers te voorkomen, waar toe in de eerste plaats het „bruggehoofd" Calais—Duinkerken tot het uiterste moest worden verdedigd, waarvoor ook het Bel gische leger noodig Was. Zoo is België gedwongen geworden in de eerste plaats •alleen voor Engelands belang te vechten. België is „eenvoudig opgeofferd ten bate van Engeland". Een onderstelling die steun vindt in de herinnering dat (blij kens het rapport van Ducarne) in 1906 ial dadelijk door Engeland bezwaar werd .gemaakt „tegen het detacheeren van ge deelten van het Belgische veldleger naai Luik en Namen", hetgeen toch in de rede gon hebben gelegen ate het inderdaad ge golden had DuitscliLand te beletten do neutraliteit van België te schenden. Blijkbaar was het Engeland er toen reeds om te doen de beschikking te krij gen over het Belgische veldleger voor zijn plannen. Wie de behandeling van Servië ook een kleinen bondgenoot van Engeland! in de laatste maanden heeft gadegeslagen en nog dagelijks ziet hoe Engeland met de rechten van het kleine Griekenland speelt als Jan Potag-e met zijn muts, die heeft voldoende reden gekregen om, de 'oogen van John Bull's schijnheilig aan gezicht afwendende, hardop of zachtjes te denken op welke waarde hij de ver-' zekeringen van „perfide Albion" in be trekking tot diens zorg voor de belan gen der kleine mogendheden mag schat ten. De ijsnecht aan de Raska. Ludwig Ganghofer beschrijft in de „Vos- sische Zeitung" een nacht in Servië (De „N. R. C." vertaalde) Langzaam gaat het door de duisternis, steeds langzamer. Waar de weg een beetje stijgt of daalt, moet men de paarden hel pen, hen aan den tengel leiden, den wagen steunen, opdat deze niet naar de diepte uitglijdt. De paarden zenuwachtig gewor den door dit voortdurende uitglijden, tril len over het geheele lijf. Wij zelf trip pelen als kinderen op onze bevroren zolen. En telkens wanneer de wagen suil, is men bang, dat hij in dé diepte ro-lt, in de rivier. Soldaten klimmen op de hellingen om de daar staande huisjes te bereiken of ergens op den grond te bivakeeren, (waai de zon langer heeft gestehenen en men verder verwijderd is van den ijzigen lucht stroom van de rivier. Wij kunnen dit niet doen, mogen paar den en wagens -niet in den steek laten. Steeds donkerder wordt de nacht, steeds moeilijker de weg. Twee onzer moesten voortdurend langs 'den rand van den af grond loopen, om den 'koetsier den weg te wijzen. Een stoet van gevangenen., twee tot drieduizend, een 'ketting van wande lende ellende, drie kilometer lang, sluipt langis ons. Bij een bocht van den weg houdt de karavaan stil. Er klinkt een opgewonden geschreeuw uit honderden kelen. Over den weg loopi een diepe beek, zonder brug, met ijts- gladde hellingen. De gevangenen moeten door het water, zoeken naar steenen en dammen en zoodra er een denkt een, pad gevonden te hebben, schreeuwt hij het den 'anderen toe en de zwarte men- sc'henmassa dringt dan naar deze plek. Ook wij moeten er door. Naar beneden gaat het gemakkelijk en vlug. Maar naar hoven niet. De ijskorst breekt, de wagen blijft in de watergeul steken, op de ijshelling vallen de^ paarden, raken verward in de touwen. En dat alles in de zwarte duister nis. Zonder de Servische gevangenen wa ren wij blijven hangen. Twintig, dertig hunner springen bereidwillig in het koude water om ons te helpen. Zij trekken de paarden de helling op, tillen den wagen uit het water en sleepen hem op straat. Wij loopen met de lantaarn v-oor den wagen. Hoe lang zal het nog duren? De glazen van de lantaarn zijn gebroken en in den wind, nu ze scheef brandt, gaat de kaars op als een vuurmaker. Een uur zal ze niet branden. Wat dan? Wij moeten, zoo lang de kaars nog licht geeft, een plaats ontdekken, waar wij blijven kunnen. Zoekend naar een schuur, een gat in den grond, een windstil hoekje, loop ik een eind van den wagen weg. En daar ligt voor mijn voeten een rnensch op het ijs, onbewegelijk met bevroren kleeren. Ik ver sta niet, wat liij' kreunt. En omdat ik hem niet kan optillen, loop ik naar den wagen terug om iets voor hem uit mijn. koffer te halen en te verhinderen dat de wagen hem overrijdt. Toen ik terug kwam, lag op den weg geen levende meer. En nu ging de kaars uit. Verschrikkelijk zijn de zwarte nachturen, die riu komen. Nergens een schuilplaats, een boschje, Waarin men beschutting kan vinden tegen den snerpenden wind. Niets Niets. Alles vol ijs, alles kaal, nergens een stuk hout om vuur te maken. Wij moeten voorwaarts. Hier blijven zou ge lijk staan met den dood. En terwijl wij verder stappen, al tastend, de paarden hij eten teugel houdend, om de paar pas uitglijdend en vallend, sluipt opnieuw .een stoet van zwarte, wankelende gedaanten langs ons, halfluid sprekend, Woorden! die ik niet begrijp, maar die mij niet behagelijk toeklinlcen. Het gevoel van in gevaar- te verldeeren komt af en toe over mjf. Ik grijp onwillekeurig naar het fou- draal van mijn revolver. Dat zjjn toch hongerende menschen, die vermoeden kjun- nen, dat zij proviand zullen vinden in onzen wagen. En zij moeten merken, dat wij geen Serviërs zijn, doch vijanden van het land. Een paar vuistslagen van een dozijn mannen on yvij liggen met paard en wagen in de diepte,, in ,de rivier. Maar neen, wij zijn veilig. De honderden trekken kalm langs ons en velen groeten in het Servisch: goeden nacht, vreedza- men nacht. Tusschen deze honderden lij dende vijanden zijn wij veilig. Niet omdat deze moede in den vorstnacht wandelen den ongevaarlijk geworden zijn door wan hoop, uitputting en ellende, maar omdat het goede menschen zijn, die niets kwaads in hun hoofd en gemoed hebben. Men zal bij ons in het vaderland een eind moeten maken aan liet dwaze sprookje, dat men in Servië alleen maar schapen dieven, moordenaars en wandluizen ziet. Nu is de zwarte weg weer leeg, zijn wijl weer alleen. Eén v an ons begeven de krachten. En gelukkig komen wij bij een vuurtje. In de Verte zien wij iets branden tusschen -een paar boomen aan den oever van de rivier. Dicht bij- elkaar zitten een dozijn Duitsche soldaten om een vuurtje. Ik roep naar 'beneden„Hebben jullie niet iets te eten of te drinken voor mijn koetsier? Hij kan niet meer." „Neen, wij hebben helaas niets anders dan een paar boonen, waarop wij kauwen." Het vuur is verlokkend. Niet blijven! Voorwaarts! Steeds verder den nacht in. De nacht is zoo zwart geworden, dat wij de op straat liggende lichamen van de bevroren mensjohen niet meer zien. Wan neer de wagen de hoogte in gaat en over iets zachts rijdt, dan Weten wij, wat dat was. Deze ijzige doodsnachts is iets ver schrikkelijks Nog twee uur gaat het zoo vorder. Elke minuut als een eeuwigheid. En dan de verlossing. Het nauwe ravijn wordt breeder. En in de verte zien wij lichtjes. Zijn het verlichte vensters of de vuren van bivakbeerende menschen? Deze licht jes geven ons nieuwen moed. Hoe ver is het nog? Twee of drie kilometer, niet langer. En nu zijn wij er. Een kamp van ge vangenen. ,Wij -gaan tusschen hen aan het vuur zitten en steken de handen haast in de vlammen, roosteren de zolen. De 'Serviërs houden de naakte voeten vlak voor het vuur. Hun teenen en kuiten roo- fcen, terwijl zij de gescheurde- opanken en de vuile voetlappen drogen. Ik gun hun mijn 'laatste sigaretten, waarvoor zij vrien delijk danken. Een paar Oos-tenrijkscha soldaten komen, "haar en haard vol ijs kegels. Een valt er, nadat hij' zich ge warmd heeft, om zonder geluid te geven. De Serviërs tillen hem op, wrijven zijai gezicht en handen tot hij weer Trij 'komt. Zoodra hij weer een beweging maken kan, grijpt hij- naai- zijn ge-weer en hangt hét op den schouder. Van Boegaritse, waar wij rusten, is het nog' een twaalf kilometer naar Mitrowitsa. Daarover -hebben wij vijf uur werk'. Weer de colonnes, de lange, lange stoeten van gevangenen. En een prachtig landschap met een stad in 'de verte. Maar daarvoor heeft men geen oog. Men ademt voort durend in de handen en stampt met de v'oeten. Voor Mitrowitsa weer oponthoud. De brug is- vernield door den ijsgang. Een paar uur moeten wij wachten, tot de brug hersteld is. Maar ilcl kan niet meer Wachten, moet warmte hebben. Over een balk balanceer ik over het gat in de brug. En dan ben ik jn Mitrowitsa bij de gast vrije Oostenrijkers. Daar kan ik mij ■war men, eten, drinken. Ik krijg een gloeiende kamer met een veldbed en slaap tot 'zeven uur 's avonds en dan weer van negen/ uur 's avonds tot elf uur 's morgens. Dit alles' vertel ik niet, om mijn avon turen aan het front bekend te maken. Ik vertel dit alleen om de menschen in (liet vaderland een denkbeeld te geveri van al het vers'chrikkelij-ke, dat de soldaten hier moeten doormaken. Wat ik hier zag en beleefde, herinnert aan het lijden Van het Napoleontische legfer na den brand van Moskou. Sprekende brieven. De Fransche bladen zijn overgegaan tot het puibliceeren van uittreksels uit brie ven op' Duitsche krijgsgevangenen gevon den, die, als ze biet al te zeer „bijge werkt" zijn voor zich zelf spreken. In een der brieven bijv., in November ver zonden, komt het volgende voor: „Na afloop- van den dienst is de predikant weer otp den preekstoel geklommen en heeft verheugd medegedeeld, dat de vre de in Februari gesloten zou worden. Al len, die m de kerk aanwezig waren, zijn bij die woorden in tranen uitgebarsten. Men hoorde de menschen luid snikken". En verder: „De laatste dagen zijn nog velen vertrokken. Zij hadden niet gedacht, dat. hun beurt nog zou komen, want de vredesbesprekingen weiden voorbereid, had men gezegd". Uit een anderen brief: „Hoe lang zal dat nog moeten duxen'? Waarom zoudt gij de ellendige gevolgen van do dwaasheden moeten ondergaan, waartoe anderen besloten hebben?" Uit andere brieven spreekt een sterker gevoel van verzet. „Gij deed beter aan hot muiten te slaan, dan u te laten doo- den of verminken", wordt 26 Nov. uit Mannheim geschreven. „Gij' hebt nu lang genoeg oorlog gevoerd. Wij' heb ben er ook genoeg van, wij. vrouwen, die van honger moeten sterven. Met die paar „groschen", die men ons geeft, 37 mark per maand, kunnen wij niet ver komen met 3 kinderen en vader". Korte Oorlogsberichten. Van het Oostelijk gevechts- t er rei n. De Nieuwjaarsslag in Oost- Galicië aan het Ressarabische front duurt voort. Wederom was het gebied van Tor- poroets ten oosten van Razanots het too- neel van een verbitterden strijd, die alle vroegere op dit slagveld ge leverde gevechten aan hevigheid over trof. Viermaal, op sommige plaatsen les* maal, zond de taaie Rus zijn twaalf tot veertien gelederen diepe aanvalskolonnes op de Oostenrijksche stellingen af, om welke heet.e gevechten plaats hadden. Steeds weder werd hij, niet zelden in nachtelijken strijd, met de bajonet terug geworpen. Voor de Russische verliezen kan als maatstaf gelden, dat er in den sector van 'een Oostenrijksch-Hongharsche brigade meer dan duizend lijken van Russen geteld werden. Twee Russische officieren en tweehonderdveertig man zijn gevangen genomen. De dappere ver dedigers hebben al him stellingen behou den. De Russen hebben nergens ook maar een voet breed terrein gewonnen. Men meldt uit Aardenburg aan de Middelb. Ct.': Langs 'de Belgische grens zal van Duit sche zijde nog een tweede ele etri- s clie draad worden gespannen en zulks P'l'.m. 100 M. binnenwaarts. Alle gebouwen die zich binnen de 100 M. bevinden, moeten ontruimd worden, terwijl die gebouwen waar ze in den weg staan opgeruimd zullen worden. Deze maatregel strekt om te voorko men, dat nog personen over de grens gaan. Allen toch die binnen de draden aangetroffen worden, zullen neergeschoten worden. Deze daad heeft onder de Belgen weer veel verbittering veroorzaakt. Te Oostburg werd Zaterdagmorgen omstreeks vier uur een hevige ontplof fing gehoord. Te negen uur werden van de kust uit eenige "schoten gelost, daar na een 20 tot 30 schoten uit zee gehoord, P e r z i Volgens betrouwbare be richten uit Pevzië heeft Nisan es Saltan, de gouverneur-generaal van Loeristan, die om zijn vader] ajutsche gezindheid bekend is, bet bevel1 over de tegen de Russen en Engelschen strijdende Perzische nationa le strijdkrachten overgenomen. Hij! heeft Engeland en Rusland den oorlog ver klaard ie® de vijandelijkheden geopend, Koning Peter. Koning Peter vertrok den löen dezer naar Korfoe op een torpedojager, hem door de Grieksche Regeering ten dienste gesteld. Waarschijn lijk zullen ook zijn tweede zoon, de Prins regent Alexander, en de Servische Re geering, zich te Korfoe vestigen. -De Amerikaansche onderzeeër B 6, is tengevolge van een ontploffingin de Brooklyn Naval Yard gezonken. Twintig l'eden der bemanning zijn verdronken. Amerikaansche 'duikboot gezonken. De gezonken duikboot is de F 2. Er zijn vier menschen gedood en twaalf gekwetst, waarvan sommige waarschijnlijk doodelijk. Mep was bez'ig de el'ectrische batterijen, waar de duik boot onlangs mee voorzien was, te her- Iaden toen de ontploffing plaats had. Een andere veronderstelling is, dat het. onge luk veroorzaakt is door een zuurstofont ploffing. B a r a 1 o n g. De bemanning van den Engelschen kruiser Baralong, welk vaar tuig de Amerikaansche vlag voerde heeft eenigen tijd geiteden in de wateren der Middellandsche Zee een Duitsche duikboot in den grond geschoten, waarbij de be maning van genoemde duikboot jammerlijk is omgekomen. Tegen deze gruweldaad is ernstig geprotesteerd, doch 't protest is door de Engelsche regeering met uit vluchten en verwijzing naar Duitsche gruweldaden, elders aan 't licht gekomen, geantwoord. In den Diudtschen Rijksdag is mede een stemmig over het lage bedrijf der officie ren van de Baralong wraak geroepen. Alleen dr. Liebknecht de excentrieke so cialist, deed aan het protest niet mee. De Duitschers in Amerika. Uit de correspondentie, welke te Falmonth in het beat werd gevonden van den te- VERSCHSJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post. f 1.50 Losse nummers0 li Prijs der Advertentiën: 15 regels f 0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-inaal berekamd, Bij abonnement voordeelige voorwaarfle®. Familieberichten van 110 regels ft. iedere regel meer 10 ct. rnggeroepen Duitschen attaché v. Papen, zijn verbazingwekkende intrigues zijn ana 't licht gekomen. De documenten wjjzcu er op, dat Papten talrijke malen betalingen, deed aan personen, die schuldig zijn moa de ontploffingen in munitie-fabrieken, heit opblazen van Amerikaansche bruggen. Uit zijn cheque-boekje en brieven van ban kiers blijkt, dat betalingen zijn gedaan, aan verschillende personen, die als Duit sche agenten in Amerika op den voorgrond traden en ook aan een spion Kupferie. Uit de papieren blijkt eveneens, dat Bern- storff verscheidene groote betalingen deed aan v. Papen.. Zoo betaalde hij o.a. 700 dollars aan een persoon, die schuldig is aan het opblazen van de Mainebrug, terwijl v. Papen 500 dollars zond aan het consulaat te Seattle veertien daag tevoren voor de ontploffing van' den 30sten Mei. Kardinaal Mèrcie r op het Vaticaan. Men seint uit Rome aan „De Maasbode": Zondag na de H. Mis te hebben opgedragen, steeg kardinaal Mercier in een automobiel, hem door een Amerikaansche dame aangeboden. De automobiel was ran binnen met bloemen versierd en droeg een kleine Belgische vlag. De kardinaal, vergezeld van zijn vicaris, begaf zich naar het Vaticaan, waar hij door den Paus ontvangen werd. De kardinaal had. een dossier papieren en documenten bij zich. Daar de audiëntie een persoonlijk karakter droeg, bleef de vicaris van den kardinaal in een aangren zend salon. De Ford-expeditie. Een drietal' leden van de Skandinavische Delegatie der Ford-expeditie, n.l. één Deen en 2 Zweden, die pit Den Haag vertrok ken om per spoor door Dujtschland naar him land terug te Teizen, werd aan de Duitsche grens - zonder -opgaaf van roden doortocht geweigerd. Ze zijn weder fee 's-Gravenhage terug gekomen en hebben nog geen besluit genomen of ze nu de reis langs de zeeroute zullen ondernemen of nog officieele stappen bij de Duitsche regeering zullen doen. Zaterdagavond omstreeks half acht ar riveerde te Rotterdam een extra-trein uit Den Haag met een honderdtal leden van de Ford-expeditie, die per s.s. „Rotter dam" naar Amerika terugkeerde. Daar het stoomschip reeds vroeg moest ver trekken ging alles in groote haast per automobiel naar de HollandAmerik-i- lijn. Op het station waren slechts een païr Rotterdamsche belangstellenden aanwezig Het Amerikaansche gezelschap gaf in zijn geheel den indruk van een theater- troep, die „durchgefal'len" was, of een slechte avond had gehad, zegt de Msb. De reispassen van de l'eden der Skan dinavische delegatie waren in orde, toch werden zij niet doorgelaten. Ze kregen den indruk, dat te Benthleim alles van te voren op het weren der leden van de expeditie was voorbereid. De dames werden (door een vrouw) ztéjer nauwkeurig gefouilleerd en moesten tot zelfs de kousen uittrekken. Op de heenreis waren de leden dei- expeditie in Duitschland met de grootste voorkomendheid bejegend. Nu echter scheen alles op eenmaal veranderd. Ze vroegen naar de reden van de weigering doch kregen geen ander antwoord, dan dat men een dusdanige instructie had bekomen. De mail van de „Oranje" van boord gehaald. Het s.s. „Oranje" van de Stoomvaart maatschappij Nederland is gisteravond te Amsterdam binnengekomen, doch zonder mail. Deze is, met de postpakketten, hij Duins door de Engelsche autoriteiten Van boord gehaald. (Hbl.) Minister Pleyte is, hersteld, van zijn verblijf in Zwitserland in de residentie teruggekeerd. Mevrouw Pleyte is tot herstel van hare gezondheid nog te Zürich gebleven, even als 's Ministers dochter, die in het kanton Spital aldaar wegens diphteritis verpleegd wordt, maar wier toestand geruststel lend is. H. M. de Koningin zal van heden af per motorboot de door storm en watersnood geteisterde streken bezoeken. Men schrijft van het eiland Stóhou- ïwen j De storm heeft ook langs het geheele strand aan de duinen verbazend huisge- Watersnood. Wie helpt?

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1916 | | pagina 1