No. 88 Donderdag 13 Januari 1916 30e Jaargang De Groote Oorlog» Schiermonnikoog. Uit de Pers. Uitgave va* Kaaatl. Venn. LUCTOR BT BMBftG® gevestigd te G*es. M«»fdbureau te G*es: LAKSE VORSTSTRAAT 2t9. Sureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHÜIJ - L. BURG, JDrukkers: ©oaterfeaan Le Cotmre - Soes. Ontvangen voor de Chv. School van ,1. de .1. fl. Met hot vorige bedrag te zaam 12. Wat Br. Visseher van onze partij zegt. ft* de Maassluisóhe Boekhandel en Drukkerij te Maasluis is verschenen N a Eer en Staat (een woord naar aan leiding ran Leider en Leiding in de Anti revolutionaire Partij door mr. A. Anema dr. II. Bavinck, mr. P. A. Diepenhorst, mr. Th. Heemskerk en mr. S. de Vries Cz.) „door dr. H. Visseher, hoog- leeraar in de wijsbegeerte ran den gods dienst en de redekunde aan de univer siteit te Utrecht. Wat don leider betreft, zoo wenscht sehr. zijn politieke feilen en persoonlijke gebreken niet te verbloemen, maar het oordeel, dat hij over het optreden en de faeteekenis der vijf hoeren velt, in het bijzonder over de periode van het ministe rie Heemskerk en „De Rotterdammer' is scherp. In het eerste hoofdstuk lezen wij om.: „ladien dan in het partijleven en de partijtteven zooveel hinderde en zooveel is dat niet naar eisch van de broederlijke liefde kan zijn, was het dan geene roe ping geweest om nog wat anders te doen dan medewerken aan de apotheose van den leider op den partijdag? Was het dan geen roeping geweest om aan dr. Kuyper de waarheid en de gerechtigheid voor te houden? Hel. was niet him plicht om als „door eene toevallige omstandigheid" samenge komen Amsterdamsch gezelschapje noode- loos den smaad over dr. Kuyper's hoofd te vermeerderen door publiciteit te ge ven aan wat allereerst een zaak van intern partijbelang is. Eerst wanneer le vergeefs bij dr. Kuyper was aangedrongen op be tering en verandering van hetgeen be teringen verandering behoefde, eerst wan neer te vergeefs op de Partij zelve een beroep was gedaan, eerst dan zou de weg der publicatie hebben opengestaan. Maar die weg zou zeker niet gevolgd hebben kunnen worden zonder dat ook de hoeren zeiven hun „peceavi" hadden moeten uitspreken". Sn het tweede hoofdstuk bespreekt prof. Visseher het optreden van het ministerie Heemskerk en de daarover tusschen de zen en dr. Kuyper ontstane vervreem ding. „Behalve de verzekeringswetten is er ran groote legislatieve vruchten weinig sprake en in hoeverre die nog principieel Antirevolutionair zijn, zal ik hier buiten beschouwing laten, zoo ook de vraag, of het alle sappiige vruchten zijn. Zonder de betrekkelijke waarde dezer wetten te onderschatten, meen ik toch niet al te zeer te dwalen, als ik de bewering uit, dat een verstandig liberaal minister, geen doctrinair, maar een man als b.v. Cort v. d. Linden, de meesten dezer ontwerpen had kunnen indienen. In de meesben dézer ontwerpen treedt het specifiek Antirevolutionaire beginsel wei nig of niet op den voorgrond. Onder een liberaal ministerie zijn ook wel subsidies verleend aan het Christelijk onderwijs. Stel u voor: dé 'Antirevolutionaire Mr. Heemskerk, de volgeling van Groen, die over 60 stemmen beschikte, aan wien de wet had opgedragen het probleem der Theol. Faculteit te regelen en die bet "nalaat, die de roeping van zich werpt, die hem als van Godswege voor den voet is gelegd en die het Nederlandsche volk laat zitten met dit nog altijd voort- kankerend zeer, dat alle politieke actie reeds sinds vele tientallen van jaren heeft vergiftigd Het is de waarheid, dat de malaise, de onverschilligheid veel dieper heeft in gevreten dan de heeren beseffen. En dat w ni®1:. beseften, zooals uit hunne brochure blijkt, toont, dat tot op dit oogen- nuüi 008 omneveld is, dat het :iog altijd „toevalligheden" zijn, waaruit en w&arbrj zij politiek leven. Maar wie leider wil wezen op politiek gebied en (te verantwoordelijkheid wil dragen die kan zonder politiek inzicht, zonder po litieke berekening niet. Wje zonder com- pas in zee gaat, die brengt ernstige schade toe aan de Partij, die hij beweer te die nen. Daarom,' wat mij in de brochure der heeren het pijnlijkst, heeft getroffen, dat is bet ontbreken van alle spoor, dat wijst op eenig bewustzijn van toch niet beant woord te hebben aan de verwachtingen, die de Antirevolutionaire Partij met recht heeft mogen koesteren. Leider of lijder is de titel van het volgende hoofdstuk. Schr. schetst daarin o.m. de gevolgen van de vervreemding De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG., Abonnementsprijs Per 3 maanden £r. p. post Losse nummers fl 5# _0 9v Prijs der Advertentiën 15 regels f 0.50, iedere regel meer 19 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarde*. Familieberichten van 1—10 regels ƒ4. iedere regel meer 10 ct. eaEaaaraaasBBBsaisiiaïEa s^iitiKas^eeBacsitóitóBf.'aBorjK'ZMce tusschen hel ministerie-Heemskerk en dr. Kuyper. „Dr. Kuyper zelve werkte de. dreigen de moeilijkheid in de hand. Om de teu gels in handen te houden maakte hij, ik zeg niet bewust, maar dan toch in stinctief hoe langer hoe minder gebruik van de intellectueele krachten der Partij. De Antirevolutionaire Kamerclub daalde zelfs op een peil, dat hein in staat steldo het zwaartepunt der partij-politiek te ver leggen naar de Eerste Kamer, waar hij zelf zitting heeft verkregen. Gezond schijnt mij deze gang der za ken niet, strijdig met de structuur van ons politiek leven. Maar wat met betrek king tot het probleem, dat ons bezig houdt, nog bovendien eene schaduwzijde bleek, dat was het verschijnsel, dat hoe langer hoe meer ongebruikte intellecitueeio krachten in ontevreden stemming verkee- ren gingen". Over het oppositiegesehrift schrijft prof, Visseher dan ten'slotte: „Maar bovendien, het is duidelijk, dat de leiding aan Kuyper's hand ontglipt was sinds 1907. Hij was slechts leider in naam. De feitelijke leiding, niet van de Partij, maar van de zaken was in de hand der heeren. En ik heb van him heimwee naar die door en door eerlijke politiek niets bemerkt. Ik heb gedacht, dat die gedreven werd, dat die altijd gedreven werd door onze Partij. Maar misschien ziet de klacht op wat aan 1907 voorafgaat. Doch dan komt de op merking zeer laat. Als de weg der eer lijkheid door de leiding verlaten werd, dan was alarm blazen onafwijsbare Chris tenplicht en mocht niet gezwegen, voor dat recht was geschied. Nu stellen de heeren voor zekere rege lingen te treffen in zake de leiding. Naar mijne meening is dal voorstel veel te laat of veel te vroeg ingediend. Veel te laat, omdat de behoefte aan betere verhoudingen zich reeds vele tientallen van jaren deed gevoelen. Veel te vroeg, omdat het nu beter was geweest te wach ten tot dr. Kuyper, of vrijwillig wegens hoogen leeftijd zich had teruggetrokken, of tot God hem opriep van zijne taak. Ik stel mij voor, dat dr. Kuyper min zaam alle voorstellen der heeren zou kun nen aannemen, maar ook, omdat hem letterlijk deze dingen zijn „afgeperst", aan zich zei ven verplicht is afscheid te nemen. Dan zullen de heeren voor de taak staan de leiding te aanvaarden. Mis schien is dat, zoo niet aller dan toch sommiger wensch. Maar leider zonder het vertrouwen der geleiden schijnt mij al zeer bezwaarlijk". Prof. Visseher spreekt verdei-over de Vrije Universiteit, die naar hij verondersteLt door dr. Kuyper het. voornaamste en ge wichtigste deel van zijn levenswerk wordt geacht. Hij zet uiteen, waarom z.i. de Vrije Universiteit voor de geestelijke ont wikkeling van ons volk geen factor van beleekenis is, „zelfs niet voor het Gere formeerde volksdeel". „Om eene universiteit in stand te hou den is veel meer dan financiën, een re servoir van geestelijke krachten .onmis baar. Zulk een ondergrond ontbreekt. Er is geen geestelijke bodem groot genoeg dan dat een Gereformeerde Universiteit er voldoende geestelijke levenssappen uit zou kunnen betrekken. Over de oorza ken daarvan zal ik niet uitweiden, maar tastbaar is, dat de Vrije Universiteit niet tot opbloei kon kennen. Daarbij komt nu nog bovendien dat onder de groep, die er nog is, een geeste lijke ebbe te bespeuren valt. In en onder de Gereformeerde beweging is sinds lang niet meer de schoone geestdrift des be ginsels waar te nemen.... Het is de geestelijke inzinking in de Gereformeerde groepen, die de geestelijke bestaansvoorwaarden der Vrije Universi teit ten ©enenmale bedreigt en heel de Gereformeerde actie. Allereerst is de Gereformeerde groep in al die jaren van haar bestaan niet bij machte geweest de mannen te leve ren, die noodig zijn om eene Universiteit ook maar even te bezetten. Want daar voor is meer noodig dan een aantal man nen, die tot eten bepaalde kerk of een bepaalde richting behooren, daarvoor is ook nog meer noodig dan een aantal Dekwame mannen, maar daarvoor £ijn onmisbaar een vrij groot aantal weten schappelijke Gereformeerde mannen, die het Gereformeerd beginsel zoo diep heb ben ingeleefd, dat heel hunne visie op het wereldproces er door bezield en ge dragen wordt. Een Protestantsche universiteit, hoe ide aal ook in de conceptie, hoezeer ook een getuigenis voor de genialiteit van haren schepper, schijnt mij practisch on uitvoerbaar, altijd wanneer men zich niet met een schijn wil tevreden stellen. Het is niet mogelijk de geesten te binden, terwijl de ideale eenheid, die er voor noodig is, ontbreekt. Het doctoraat in de wetenschappen laat zich niet meer bin den aan eene confessie. Er is op Pro- testantsch terrein geen enkele waarborg, dat in onzen tijd een jonge man, die zijn doctorsbul verworven heeft, blijft wat hij is, vooral niet als hij eerst na dien tijd met de geestelijke stroomingen onzer da gen fin eigen, levend contact komt". Zoo is schr. van oordeel, dat de be- teekenis van de Vrije Universiteit voor de ontwikkeling yan de Ant.-Rev. .Partij niet alleen veel kleiner is dan hetgeen dr. Kuyper zich daarvan voorstelt, maar zij misschien zelfs blijken kon eer schade lijk dan voordeelig te zijn voor den ge zonden groei der Gereformeerde wereld en levensbeschouwing. Prof. Visseher zet dan uiteen, waar om hij meent, dat er bij de Geréformeerde beweging in breoden kring vérloop is te bespeuren. „Het is in confesso", zegt hij, „dat zij niet Sloencenit, speciaal neemt zij niet toe in de groepen, die van do Herv. Kerk gescheiden zijn en waai- drijf kracht was, die aanstekelijk werkte". „De Antirevolutionaire, partij 'kwam op uit den druk 'door het liberalisme ge legd op het volk, dat leven en zijn kinde ren opvoeden wilde in gehoorzaamheid aan God en zijn Woord. Welnu, als eenmaal de linkerzijde alle consequenties van den modernen cultuur- staat zal aanvaard hebben met alle echte geestelijke vrijheid, die hij in Zich ver vat; als de linkerzijde eerlijk zal erken nen, dat de moderne staat geene roe ping heeft om met zijne machtsmiddelen in te grijpen in de geestelijke ontwikkeling des volks en zijn cultuur! aak heeft te ver richten zonder aan het geestelijk leven der natie geweld aan te doen en dus slechts te zorgen heeft, dat allen, die niet den staat zeiven bedreigen gelijke rechten genieten; als de linkerzijde aan vaard heeft de volle Vrijheid niet alleen in theorie, maar ook aan allen dezelfde rechten waarborgt op het gebied van de re ligie in zake onderwijs en kerk ja dan geloof ik, dat de hedendaagsche Antirevolutionaire Partij hare functie in zooverre heeft gehad, dat zij een an dere taak zal verkrijgen. De gang der geschiedenis schijnt mij echter nog niet zoover gevorderd, dat de ware geestelijke vrijheid reeds kan worden ingewacht. Nog is het onderwijsvraagstuk niet op gelost, al schijnt het, dat 'het einde, van dien strijd nadert. Maar dan staat daar achter onmiddellijk het probleem der kerk, dat met de schoolkwestie ten innigste ver want is". Obstructie Om te bewaren is onderstaande dat wij knippen uit Het Centrum: Aan den kant der vrijzinnigen en so ciaal-democraten schijnt belustheid te be staan, om de rechterzijde in de Tweede Kamer obstructionisme aan te wrijven. Reeds had de heer Van der Voort van Zijp, die den vorigen dag wegens het zeer late middaguur, terwijl ook een avondvergadering zou worden gehouden het voorstel had gedaan tot verda ging der beraadslagingen over de Ma- rinebegrooting, zich op 16 December 1.1. openlijk te verdedigen tegen een beschul diging te dier zake van den heer Mer chant. En herhaaldelijk vielen tijdens de Begrootingsdisoussies onder redevoeringen van rechtsche leden ter linkerzijde uitin gen van een rumoeriger geest waar te nemen, welke blijkbaar den indruk moes ten vestigen, dat het met die rechtsche veelpraterij nu maai eens uit moest zijn. Hoe is evenwel de werkelijkheid Waarheid is, dat het aan de beschei denheid en de zelfbeperking der Rech terzijde te danken is, dat de Tweede Ka mer vóór Nieuwjaar met haar Begroo- tingsarbeid is gereed gekomen. Welke bewering we met onweerlegbare cijfers zullen bewijzen. Tijdens de Begrootingsdisoussies werd het woord gevoerd door 17 leden van de 21 man sterke groep der Unie-libe ralen de heer Borgesius, de Kamer voorzitter laten we natuurlijk buiten onze berekeningen welke 17 leden in 87 (redevoeringen 182 kolommen der Hande lingen volpraatten. Van de 15 sociaal-democraten voerden er 14 het woord de heer Troelstra was steeds door ziekte afwezig fe 114 redevoeringen, die 281 kolommen der Handelingen vullen. Van de 10 vrij liberalen zweeg er slechts één geheel. De 9, die spraken, vorder den in 39 redevoeringen 911/2 kolom van de Handelingen. De 7 Vrijzinnig-Democraten spraken al len, en wel in totaal 33 maal, daarmede 88 Handelingen-kolommen vullende. Zoodat van de 53 linksche leden er 47 te zamen 273 maal het woord voerden en met hun- redevoeringen 642i/2 kolom der Handelingen in beslag namen. Daarnaast staan de volgende cijfers voor de drie rechtsche fracties. Van de 24 katholièke leden jhr. O. van Nispen tot Sevenaer deed reeds op 29 November mededeeling van zijn ontslag als Kamerlid, zoodat we van de 25 katho lieke zetels er 1 buiten rekening laten voerden er 21 te zamen 94 maal het woord ter vulling van 2051 kolom Han delingen. De 9 anti-revolutionairen, die van hun 11 leden sterke fractie zich te zamen 76 maal deden hooren, vroegen 162 ko lommen. Terwijl van de 10 Christelijfc-Histori- schen 5 leden met 39 redevoeringen 77 kolommen vol maakten. Zoodat van de 45 rechtsche leden er 35 tezamen 209 redevoeringen hielden tot, een gezamen lijke lengte van 444V2 kolom. Hoe men deze gegevens nu wende o£ keere, steeds blijkt, dat. do veelpraterij ter Linkerzijde huist: Van de Rechtsche leden voerden ruim 771/» pet. hel woord van de Linksche ruim 88V2 pet. De Rechterzijde vorderde gemiddeld per lid nog geen 10 „kolommen der Handelin gen, de Linkerzijde vroeg er per lid meer dan 12. Gerekend naar de door de 45 leden der Rechterzijde gevorderde ruimte 1 (444V2 kolom), zou de 53 man sterke Linkerzijde recht hebben op 53/45 maal 4441/2 kolom is 523V2 kolom. Zij vorder de er evenwel 6421/2. En dan rekenen we nog niet eens met het feit, dat de Rechterzijde, als minder heid, als oppositie, feitelijk recht heeft op meer spreekruimte dan de Regeeriugspar- tijten, daar de oppositie-partijen nit den aard der zaak de meeste aanleiding heb ben tot critiek tegen over do Regeering en de partijen,, waarop deze steunt of wier program deze zich ter verwezenlijking voorstelt. We meenden goed te doen deze cijfers en de daaruit te trekken conclusie, dat het aan de houding der Rechterzijde is te danken, dat de Tweede Kamer vóór Nieuwjaar de Begrooting kon afhandelen, nu reeds vast te leggen. Aan obstructie ter Rechterzijde kan zelfs met den kwaadsten wil ter wereld niet worden gedacht. En als de Linker zijde, hetzij jom de aandacht af te leiden van haar eigen obstructie en het laatste jaar van het Ministerie-Heemskerk, het zij om een zondebok te vinden, ingeval het spaak loopt met den tijd voor de behandeling der groote wetsontwerpen, welke op het menu staan, de Rechterzijde van opzettelijke vertraging der werkzaam heden mocht willen beschuldigen, dan zal zij nooit of te nimmer zich kunnen be roepen op de behandeling dei' Staatsbe- grooting voor 1916. De Ford expeditie. In een artikeltje over de Ford-expe ditie istchrijft „Het Huisgezin" o. a. Indien de oorlogvoerenden bemiddeling aanvaarden, zal1 deze van een andere zij de moeten worden aangeboden dan door een expeditie uit Amerika. Stelt de expeditie zich met minder te vreden en beoogt zij alleen propaganda voor de vredesidee, dan verricht zij over bodig werk, vermits in de neutrale landen geen oorlogzuchtige stemming te bestrij den en geen propaganda voor den vrede meer te maken is: daar heeft, indien het nog noodig, was, de huidige oorlog vol doende voor gezorgd. De Amerikaansche expeditie had dus thuis kunnen blijven. Zij zal' het, al zal niemand het zeg gen, wel' kuinnen gewaarworden aan de koele hoffelijkheid, waarmee zSji wordt be jegend, en de afwezigheid van alle offi- cieele en verantwoordelijke persoonlijkhe den. Beknopt overzicht van den toestand. Nog een enkel woord over de door de Hongaren behaalde zege op den Balkan. Verplaatsen we ons in den geest naar het Karstgebergte. Daar verrijst dja Lov- oen, een der hoogste toppen als" een een muur uit zee omhoog. Op den top, 1795 M. boven den zeespie gel gelegen, was een der sterkste stellingen van het land der Zwarte bergen aange legd. Verder vindt men er de stad Berani, welke vroeger tot den Sandsjak Noviba- zar behoorde, doch sedert den Balkan oorlog door de Montenegrijhen Jvezet en bij l/rna Gora ingelijfd. Het ligt aan den weg, die over Cettinje naar Niksjitsj loopt. In de l'aatste dagen teekende zich daar, te oordeelen reeds naar hetgeen de spaar zame Montenegrijnsche communiqué's me- dedeel'en, een komende activiteit, van de Oostenrijksche troepen af. Na een korte tusschenpooze van enkele weken, waar in het offensief tegen de Montenegrijnen niet noemenswaardig vorderde, werd aaek frissche en versterkte krachten, een uieu- wo aanvallende beweging begonnen e* het effect daarvan openbaart zich nu ui d* twee gemelde feiten: de bezetting ra* Berani en de verovering van den Lorre*. Door de bezetting van deze beide put* ten is de bezetting van Montenegro door de Oostenrijksch-Hongaarsche legers bijo». voltooid. I11 het bergachtige binnenland kunne* nog eenige Montenegrijinsche afdeel'inge* zich verzamelen en door guerilla de Oos tenrijkers afbreuk doen, hel meerendeel der Montenegrijnsche troepen en der naar Montengro uitgeweken Servische léger macht trok terug' op Niksjitsj, dat i» staat van verdediging werd gebruikt. Men heeft bij het beoordeélen van de* toestand, hier echter ook rekening te hou den met geweldige terrein-moeilijkheden, die haar belemmerendon invloed op de voortzetting van de' Óostcnrijksche opera.- ties uitoefenen en daardoor een gunstige* factor tenminste nog vormen voor de positie van do Montenegrijnen, welke ia andere omstandigheden als uiterst kri tiek reeds zou moeten gelden. Niettemin is Cettinje, de hoofdstad, 1* een gevaarlijke positie gekomen, eai is de val van deze stad niet meer te voor komen. Op het Wicsterfront blijft de actie tot artillerie-duels beperkt Terwijl meer dan een maand lang de artillerie een geweldige bedrijvigheid aart den dag legde, is de infanterie behoudens plaatselijke uitzonderingen, werkloos. Het regent dag en nacht in de koude stel - lingen. Uit het gisteren door ons opgenomen schetsje „Een dag in gaten" is den lezer voldoende gebleken, hoe de infanterie leeft en lijdt, ook al heet het, dat de verzor ging der soldaten niets te wetischen over laat. Hier en daar wordt een verwoede aa» - val ondernomen, doch de resultaten beant woorden niet aan de gebrachte offer». Voor een vierkanten meter grond moet een hooge prijs betaald wordenveel mensclien bloed. Het is merkwaardig de verschillende oordeelten te overzien, van politici uit verschillende landen, over de wijze waar op ten slotte aan den oorlog een einde zal moeten komen, merkt de Handelsblad overzichtschrijver op, en hij citeert en kele uitspraken. De Engelsche minister van handel, llunciman, heeft uiteengezet, dat de vergrooting van het Engelsche leger volstrekt onnoodig is, daar Dudtsch- land door den economischen strijd moet worden ten onder gebracht, niet op het slagveld. De Temps" heeft nog eens weer uit eengezet, voor de zooveelste maal, naar aanleiding van de ontruiming van Golli- poli door de geallieerden, dat dit alles onbetoekenend en hijzaak is, wijl de strijd in Frankrijk de beslissing moet brengen. Daarentegen zegt de „Information", dat daarvan geen sprake kan zijn: „In Frankrijk beltetten de modder en het water iedere belangrijke offensieve beweging. Zij zijn het vooral, die onze soldaten met moed bestrijden, nu zqji door onvergeeflïjke langzaamheid en onbegrij pelijke dwalingen daarin zijn vastgeraakt. „Maar de eigenlijke beslissende slag zal bij Saloniki moeten worden geslagen Bij al1 deze verschillende opvattingen moet de buitenstaander de kluts wel kwijt raken. Is du Duna in den winter over te trekken Decorrespondent van de „Nowoje Vrern- ja" schrijft het volgende over de vraag of de bevroren Duna over te trekken is. Sommige burgers en zelfs militairen hebben de vrees geuit dat de Duitschers gebruik zouden trachten te maken van de hevige koude, welke op het noordelijke front heerseht, om over het ijs de Duna over te trekken. Hier aan hei front lacht men om die vrees. Het is voldoende eens even het schouwspel aan te zien, dal: de groote rivier biedt of, nog, beter, een uiterst gevaarlijk tochtje te maken naar het eiland Dahlen, om de zekerheid te krijgen, dat de bevroren Duna onmogelijk over te trekken is. De sterke stroom stuwt tusschen beide oevers monsterachtig hooge ijsbergen voort, welke elkaar in chaotische verwar ring opvolgen. Thans reeds vormen zrich overal kloven en spleten, waartusscheo de schuimende golven woeden. De sneeuw, welke in de laatste weken in overvloed gevallen is, overdekt de gaten met een witte laag. De dood bedreigt daar een ieder, die zich op het gevaarlijke ijsop pervlak zou wagen. Een bui ten ge wood hevige vorst slechts zou het geheel tot een ©enigszins betrouwbare massa aan een ifaunnen smeden. En zelfs dan nog zou de overgang over de rivier vol ge varen zijn.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1916 | | pagina 1