Zaterdag' 1 Januari 1316 30e Jaargang
No. 78
1916
EERSTE BLAD.
Uit de Pers.
öe Groote Oorlog.
Dit nummer bestaat uit drie bladen
1915. t Oude en Nieuwe. 1916.
Korte Oorlogsberichten.
De Zeeuw
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHÜIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
Wjj staan wederom bij den algemee-
nen mijlpaal van het menschel ijk leven.
Nog slechts weinige uren en het jaar'
1915 wordt bij' zijn vaderen bijgezet. Voor
vele onzer lezers is liet jaar 1916 zelfs
reeds eenige uren oud geworden.
Wat heeft het oude jaar veel leeds ge
bracht, over Europa en de overige Oude
Wereld, over vorsten en volken, ook over
Nederland, de plaats onzer inwoning, ons
gfezin en onszelven misschien. Zoo er ooit
één jaar voorbijgegaan is, geen was zoo
i n -droef als hel nu voorbijgegane, geen
werd met zooveel geween begroet, zoo
bij zijn komst als bij zijn heengaan. Van
geen enkel jaar geldt als van dit, dat
men het niet gaarne meer terug zou ver
langen.
Tienduizenden jonge levens weiden af
gesneden, nog meerderen weiden als in
banden des doods bekneld, en werden
zoo zjj aan deze strikken ontkwamen,
voor heel hun leven verminkt.
Duizenden weduwen en honderd-duizen
den weezen in Europa, Azië en Afrika
beweenen den dood van een liefhebben
den man en Vader, in de kracht des levens
neergeveld. Miljoenen gingen gebogen on
der deti last des levens, nog .verzwaard
door de duurte der levensmiddelen, het
gebrek' en den honger. Meer nog dan te
voren schreeuwt het bedrukte menschen-
hart tot den wachter op de tinne: Wat
ïsi er van den nacht? En te droever dan
ooit Klinkt het klagende antwoordDe
morgenstond is wel gekomen, maar het
is nog nacht.
Wij behoeven niet op te sommen de
droeve gebeurtenissen die met huivering
wekkende snelheid elkander om ons heen
hebben opgevolgd. .Wij hebben een heel
jaar dag uit dag in ons met die sombere
opsomming bezig gehouden. En ons droeve
voornemen is om djt ook in bet nieuwe
jaar te doen.
Maar met een beklemd hart zijn wij
ook dit jaar wederom ingetreden.
Zal het ook .weer zoo rijk zijn aan
rampspoed als zijn voorganger? Zal het
weer zooveel dood en verderf brengen
als het verledene? Zal de oorlogsfakkel
weer zonder eind zwaaien, zal het Roode
Paard Voortgaan met alles te vertreden
wat t^-rn onder den voet komt; zal do
Dood weer ongebreideld heerschen op
tientallen van slagvelden; zullen Macht
en Onrecht ook thans weer triomfeeren?
Angstige, benauwende vragen, waarop
,geen antwoord volgt noch volgen kan,
omdat er een dicht gordijn geschoven
ligt voor de toekomst.
Wat echter niemand mag doen versagen.
Immers nog blijft het Schriftwoord waar:
Die op den Ileore -vertrouwen zijn als
de berg .Sion. Nog geldt het Goddelijk
Woord: Ik schep den vrede en Ik schep
het kwaad. Nog wenkt ons de belofte dat
den geroepenen des Heeren alle ding moet
medewerken ten goede.
Nog x-egeert bovten het gpwoel der vol
ken de Almachtige en Getrouwe Wiens
rechterhand niet is. verkort; die lankmoe
dig is; die over Nederland waken zal
gelijk Hij tot hiertoe deed; en die ook
in ons persoonlijk en huiselijk leven in
den weg des gebeds Zijne genade ons
genoeg zal doen zijin, indien wij op Ilem,
en op Hem alleen al ons betrouwen steilen.
Zij dit in het nieuwe jaar met zijn
vele vraagteekens ons tot bemoediging en
verstroosling.
Ga een ieder op den dag van morgen,
en voorts iederen dag, dien God "hem be
schikt, met deze gedachte bezield aan
zijn dagelijksch werk. En leggfe een iege
lijk het "lot en de toekomst van zich en
Zijn huis, van Vorstin en Kerk en Vader
land, en van de volken der Aarde in do
handen van Hem die 't al regeert, en
uit alle schijnbaar kwaads het goede zal
doen voorkomen.
Het jaar 1916 vraagt bijlzonder veel
van ons. Het vraagt, wegens den onge-
wonen nood der tijden, meerder aaneen
gesloten opkomen voor de eere Gods,
meer algemeene, oprechte verootmoedi.
ging, meer vertrouwen in Gods beloften,
meer mededeelzaamheid jegens den naas
te, veelvuldiger ontmoeting in de bin
nenkamer met onzen God.
Ook dit jaar roept tot ijverig arbei
den in het bedrijf en het Goddelijk be
roep, in alle werk ons op' de hand ge
zet. Het vraagt in het sociale leven, zoo
van patroon als van knecht, steeds meer
dere betrachting van recht; in het kerke
lijke leven krachtiger geloof, vaster hoop
en vuriger liefde, in, op en voor den
Heere en de broederen; in hot staatkun
dig .leven groote waakzaamheid voor do
personen, en samen binding voor de par
tijen, die over eenige maanden zullen
geroepen worden de stemming voor leden
onzer Provinciale Staten te leiden. En
op alle terrein geldt de eisch: de bevor
dering van de eere Gods en oen handel
en wandel naar Zijne eeuwige rechtsbegin
selen. -
Worden wij tot de betooning hiervan
geroepen, ook bij de stembus, zij er dan
getrouwheid en eenparigheid, en een al
geheel beantwoorden aan onze Christe
lijke roeping.
Wij kunnen van het Oude jaar niet
scheiden zonder te gewagen van do
velen, die de Doodsengel, hier uit
onze omgeving, en ook elders, uit dit
leven gerukt heeft. Wij kennen ze niet
hij name de honderdduizenden die hun
teven op het slagveld lieten, en wij kun
nen ze ook niet allen noemen die in
eigen omgeving aan hun gezin, de kerk
of den vriendenkring ontvielen. Kleinen
misschien in eigen oog en in don kring
waarin zij arbeidden, doch groot bij God,
uit Wiens genade zij waren zalig gewor
den.
Onder hen die men geneigd is meer
tot do grootcn en meest verdienstelijken
te rekenen, noemen wijl het Eerste-Kamer-
lid Hovy, den staatsman met zijn warme
hart voor de nooden des volks en van
de Heidenwercld; den oud-minister Re-
gout die tot zoo schoon een taak geroe-
pen, nauwelijks er mee begonnen, reeds
van zijn post werd afgelost; den veelzij-
digen arbeider in 's Heeren dienst Noordt-
zij, die als prediker en hoogleeraar, als
Raadslid en Volksvertegenwoordiger zoo
veel zegen om zich to spreiden wist; de
zendelingen Tonsbeek te Tobelo, Tuiten en
Ruij'sch. van Dagteren, te Manganitoe, drie
jonge krachten zoo onverwachts aan een
g-ezegenden werkkring ontrukt; Anna van
Hogendorp, de kleindochter van den
staatsman van 1813, eene adellijke vrouwe
die zich uit liefde tot den. Heere gegeven
had aan de taak der redding van gevallen
vrouwen; ook aan de tientallen miliciens
en landweermannen die hun leven lieten
in 's lands dienst, te Westkapelle en el
ders gedenken wij met weemoed.
Moge. de bede tot God niet verstommen
Herschenk o Heere, dit jaar aan Europa
den vrede; hef den ban op, die op1 Ne
derland en de volken drukt; bescherm
onze landszonen, behoed Vorstin en Va
derland; bewaar ons aller ingang en uit
gang; heilig elke beproeving aan de har
ten; houd ons bereid voor Uw komst!
Dwepers.
De religieus socialistische bijeenkomsten
te Amsterdam zijn nauwelijks iu zwang ge
komen, of ze liggen reeds tegen de vlakte.
Het was dan ook al te mal, dat vogels
van zoo diverse pluimage malkander gods
dienstig zouden kunnen stichten.
Verbeeld u'de sociaal-democraat Kees
Meyeiy, de moderne dominée's; van de
Blijde Wereld type-v. d. Heyde, Enka,
de Chr.socialisten type-de Jong1 en de
philosoof Dageraad-socialist dr. v. d
Rexgh vtiii Eysinga zouden met vrucht en
zegen voor hun hart kunnen luisteren
naar een vrijdenkers-preek of naar een
rechtzinnig oefeningetje a la EnKa!
Reeds een paar weken "geleden is be
richt ingekomen dat het Bestuur uiteen
gespat js, en de organisatie hopeloos te-
gfen den grond ligt.
Hetgeen wel niet anders kon.
Een groepje dwepers en dweepsters,
zijl mogen het nog zoo goed meenen, is
niet voldoende, om een „godsdienst" te
vestigen die zelfs een waschechten sociaal
democraat, een principieelen antichrist be
haagt.
Hot is te btegrij-pen dat een Kees Meyer
uit zoodanig gezelschap is weg;geloopen-
Tabaksbelasting.
Het is jammer, maar het is zoode
tabak zal er aan moeten gelooven.
Wel -stapt de minister hierdoor wel
met het eene boen in het tarief-schuitje
over; maar - in den oorlog als in den
oorlog; als er geld moei zijn, moet 'I
maar gehaald worden.
Thans brengt de tabaks-accijns drie en
een halve ton op; voortaan zal die op
brengst zes miljoen moeten worden.
Hoe de minister zich dat voorstelt?
Hij stelt voor een heffing in den vorm
van een banderollen- of zegelbelasting,
op het fabrikaat, omdat dit. de eenigo
vorm is, zegt hij, waaybij de handel in
ruwe tabak geen zoodanige belemmering
ondervindt, dat gevaar Voor verplaatsing
der tabaksmarkt is te duchtende be
lasting relfening houdt met de draagkracht
der verbruikersen zekerheid bestaat dat
zij op de Verbruikers kan worden verhaald.
Tot nog toe was do binnenlandsclro
tabak vrij van belasting, en de buiten-
landscho slechts onderworpen aan een
invoerrecht van f0.70 per 100 K.G. voor
onbewerkte tabak, f40 per 100 K.G. voor
sigaren en sigaretten, en i 12 per 1.00
K.G. voor andere tabaksfabrikaten.
Thans gaat het voorstel door
wordt het recht op sigaren 20 pet., dat
op sigaretten 30 pet. van de waarde, dat
op geplette stelen £5 per. 100.K.G., op
gekorven tabak, snuif, enz. f30 per 100
K.G.
De minister erkent dat deze maat
regel protectionistisch is, maar, zegt hij,
tegenover het nadeel dat door don accijns
aan de binnenlandsohe tabaksnijverheid
wordt berokkend, is die bescherming van
de inlandsche nijverheid gerechtvaardigd.
Och ja, nood breekt wet, nood breekt
ook "dogma's als dat van den vrijhandel.
Als nu het pijpje van den werkman ei'
niet onderlijden moet Want, het moet
erkend, sigaren en sigaretten zijn weelde
artikels die best met een halven cent per
stuk kunnen opslaan.
6
De laatste doffe slagen dreunen
En vullen 't eenzaam Godshuis met hun
[zwaren klank....
De rust daarbinnen schijnt hun bosge-
(luid te steunen,
Verheft hun nagalm tot een lied van dank...
Zacht lokkende, held're kerkklokstonen,
Vervullen d'omtrek met hun zilv'ren kiiank,
Zij reppen zich, als lust'gp, dapip're
[zonen,
Ver klinkend over 't landeen lied van
[bede en dank...
'kHoor plecht'ge volle tonen klinken
In 'teenzaam stille van mijn hart;
Een wijle mocht de onrust zinken,
Ben 'k in geen zorg of druk verward.
'k Gedenk Gods trouwe vaderzorgen,
Mijii ontrouw ook en euveldaan,
...Soms blijdschap op; den vroegen
[morgen,
Vaak droefheid... 'tis al heengegaan.
Nu zie 'k een nieuwen morgen wenken,
Een gouden lichtglans kleurt 'tverschiet;
'k Mag aan des Heeren trouw gedenken,
Die op Hem wacht, verlaat Hij1 niet.
t
'k Blik tot aan d' eindpaal van dit leven,
'kHoor klokgelui der eeuwigheid...
Wat mij de toekomst ook moog' geven,
'tis in mijn Jezus: Zaligheid!
Centen en halve centen.
De „Rotterdammer" driestarde
Morgen kerkdag en dan gaan de col-
lectezakken weer rond.
Het „Alexander, de kopersmid, heeft
mij veel kwaads; gedaan" is een klacht,
die bij: het tellen van de opbrengst van
den rondegang wel eens. wordt geslaakt.
D>o Macht is reeds oud.
Zelfs is de invoering van de halve cent
bestreden, voornamelijk op grond dat do
armen er schade door zouden lijlden.
Na het herstel onzer onafhankelijkheid
moest tot hei-vorming van ons muntstelsel
worden overgegaan en na velerlei mislukte
poging kwam de wet van 28 September
1816 tot stand, waarbijl de gulden, de
halve gulden, het kwartje, het dubbeltje,
het stuivertje, de cent en de halve cent
werden ingesteld.
De vermaarde Prof. van Swjnden opper
de tegen dit stelsel verschillend© bezwaren,
In zijln Bedenkingen over het
Muntwezen was hij vooral tegfen de
invoering van de J/a cent heftig gekant
en zulkls op dezen merkwaardigen grond:
„Hierin zie ik moreel geen nut, maar
wel eenig moreel nadeel. Het minst im
mers wat men nu als aalmoes geven
kan is een Duit en zoude bij het aan-
weezen van Cents, één Cent zijn.en
het getal nu van Duiten, dat men,
'zelfs i n do rijkste steden hij den openharen
godsdienst inzamelt is onbedenkelijk groot.
Indien er dus li a 1V o Cents (Varen,
is het zeer waarschijnlijk, dat zeer vele
van diegenen, welke bij gebrek aan deze,
een Ceni zouden geven en zich nu met
een Duit vergenoegen, zich met- cent
}/-2 cent tevreden zouden houden, en het
Verlies zoude aanmerkelijk
z ij n
Als wij zien dat onze Unie-collecte al
haast de 100 duizend gulden haalt, als
wij denken aan de groote offers voor kerk
en school, Voor zoo menigerlei Christelijk
belang gebracht, dan schijnt ons dé vrees
van Prof. van Swinderen denkbeeldig en
is over heerlijke milddadigheid ruime 'dan-
Kensistof.
Toch schijnen er uitzonderingen te zijn
en sommige kringen nog immer de cent
en halve cent de aangewezen munt voor
d'en kerkezak te beschouwen.
Breken met die gewoonte is noodzake
lijk.
In 1816 heeft men liet met de Cent en
de halve cent aangedurfd omdat men
meende dat de 'Nederlandstóhe weldadig
heid tegen die „weelde" bestand was.
Laat de verwachting onzer voorvaderen
niet beschaamd worden!
Verwildering.
De „Legerbode" meldt:
Sedert negen dagen wachtten zij dat
men ze kwam aflossen. Negen dagen dat
ziji zich niet meer hadden gewasschen.
Een verschrikkelijk gevoel: De huid vol
vuil, de nagels met rouwranden, de oogen
ontstoken, den haardos vol.... wild! Brrl
Achter de loopgraaf lag eene hoeve; eene
half stuk geschoten hoeve, maar waar
men toch deiï arm van eene pomp! hoven
de puinen zag uitsteken. Den negenden
dag, 's morgens, vroeg een soldaat die
het niet langer uithield, bedeesd de toe
lating aan zijn commandant om zich to
gaan wasschen. Toegestaan op eigen ri
sico. Het was heerlijk! Den twaalfden
dag, nieuwe vraag. Maar de kapitein ant
woordde
„Wat! houdt ge m'ij voor den aap?
Maakt dat ge weg komt: 'tls eerst drie
dagen geleden dat ge nog zift geweest".
Bij .gelegenheid van het Kerstfeest is
aan alle soldaten van het Belgische le
ger een doos toiletzeep uitgedeeld. Op
Oudejaarsdag zouden zij 250 gram tabak
of zestig sigaretten ontvangen.
Koning Peter van Servië
De correspondent van het „Journal"
heeft den koning van Servië in Durazzo
gezien vóór zijn vertrek naar Brindisi.
De koning kwam te Durazzo in zulk een
toestand van zwakte aan, dat hij in een
draagstoel vervoerd moest worden. Op
het laatste oogenblik weigerde hij den
Balkan te verlaten en wilde naar Walona
gebracht worden, om vandaar uit Saloniki
te bereiken. De koning werd aan boord
van een Italiaanschcn kruiser gebracht,
die door drie torpedobooten werd bege
leid. Hij leed zeer gedurende den over
tocht, daar er een hevige storm stond.
Te Walona aangekomen, werd hij ge
bracht naar het eenige hotel, dat daar
bestaat. Hij vroeg- vooruit den prijs der
kamers en verklaarde, dat hij geen cent
op zak had om ze te betalen. Toen de
journalisten hem om een onderhoud ver
zochten weigerde hij met Majesteit aan
gesproken te worden, verklarende, dat. hij
niet langer koning meer was, en slechts
den naam van generaal Toptani kon voe
ren. (Dit is het beroemde geslacht, dat
in Tirana thuis behoort en waartoe ook
Essad Pacha behoort).
Hij vertelde, dat voortaan de prins-
regent het bewind voerde ©11 dat hij slechts
een soldaat was, die den bevelen gehoor
zaamde, maar ze niet meer uitdeelde.
Tenslotte werd hij overgehaald naar
Brindisi te reizen. Volgens het „Giornale
d'Italia' 'had de overtocht plaats op een
Italiaansche torpedoboot, die onderweg
door een Oostenrijksche duikboot werd
aangevallen. De torpedoboot wist te ont
komen, terwijl zeven welgerichte schoten
van de Italiaansche kustbatterijen de on
derzeeboot op de vlucht joegen.
Gelijk men weet, werd van andere zijde
verhaald, dat koning "Peter nog te Sa
loniki verblijft en daar Servische troe
pen zou hebben geïnspecteerd.
Uit Sofia wordt aan het „Berl. Tage-
blatt'geschreven
Midden in de wilde bergen van Albanië
heeft een Albaneesehe arts een ontmoe
ting «net koning Peter gehad. In een brief
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. postf 1.50
Losse nummers„6.05
Prijs der Advertentiën
15 regels f 0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ft.
iedere regel meer 10 ct.
aan een vriend in Uskiïb schetst hij deze
droevige gebeurtenis.
„Het was een vreeselijke nacht, gruwe
lijk koud en stormachtig", zoo schrijft
hij, „dien ik, door een reis gedwongen.,
in een ellendig dorp aan den weg naar
Skoetari doorbrengen moest. Het was een
vervallen huis, dat ik gevonden had. Stal
en vertrok waren slechts door een dun
nen wand van planken gescheiden. In
het vertrek sliep de eigenaar van het
huis. Ik zelf bracht den nacht in den
stal door.
De sneeuwstorm woedde en bedekte! het
huis steeds dichter met zware sneeuw.
Een verdw aaide hond huilde ergens iri
de bergen. Plotseling wordt met harde
slagen op de deur geklopt. Een heesche
Stem roept op bevelenden toon in 't Ser
visch: „Open!' 'Mijn gastheer gehoorzaamt
aan het bevel. In het donker van den
nacht kan men door 'de geopende deur
vier ruiters zien. Twee zijn reeds afgeste
gen en tillen met groote zorg een derde
in een groeten mantel gewikkeld, van
het paard. Zorgzaam dragen zij hem in
liet vertrek. Het zijn Servische officieren.
Den derde zie ik voor eeu gewonden
kameraad aan. „Steek vuur aan!" beve
len zij aan den bezitter van de hut.
Het brandende hout vlamt op. De ge
wonde naast mij sluit de oogen, en bij
het brandende vuur herken iic thans in.
den derde met het vermagerde Zigeuner
gezicht, het verwarde, witte haar en den
naar beneden hangenden grijzen snor, ko
ning Peter van Servië.
Intusscbpn verschijnen nog twee officie
ren en twee soldaten, zij zijn met kisten
beladen, die zij openen om voor den
koning een sponde te bereiden. De ko
ning zucht en zegt treurig tot zijne bege
leiders „Ik dank u, mijne broeders, ik
dank u!"
De officieren trachtten met de geredde
voorraden de tafel aan te richten ,doch
dc koning weigert te eten. Slechts een
zijner begeleiders, blijkbaar de geneesheer,
geeft hem wat te drinken. Stompzinnig
en zwijgend, zonder een woord te spre
ken, zitten de officieren rondom hunnen
koning. „Slaapt een weinig, rust, mijne
heeren!" zegt de koning tot hen. De offi
cieren strekken zich, zoo goed en kwaad
als 't gaal, op den bodem uit. Doch ik
geloof, dat niemand van hen geslapen
heeft en nog eer de dag aanbreekt, staan
de koning en zijne begeleiders op, om het.
ellendige dorp te verlaten en over de
duistere en ongastvrije bergen van Al
banië verder te. vluchten.
Het te 's Gravenhage verschijnende
Belgische Dagblad bevat „Een open smeek
brief aan H. M. de Koningin der Neder
landen" van L. du Castillon, den hoofd
redacteur van dat blad. Hij vraagt daarin
onze Koningin stappen -te willen doen
om te verkrijgen, "dat er aan de balling
schap in Duitscliland van Adolf M a x.
den burgemeester van Brussel, een einde
fcome.
Zekere Hyatns, een Engelschman die
echter in de Ver. Staten gevestigd is
en daar zaken heeft, verzocht dezer da
gen aan een ambtenaar om het z.g. groene
formulier voor hem of te teekenen, waar
op de aanvrager dan zijn paspoort voer
terugkeer naar de Vereenigde Staten zou
kunnen krijgen. Hij bevindt zich n.l. in
Engeland. Er ontspon zich het volgend?
gesprek.
Ambtenaar: „Js u Engelschman of Ame
rikaan?"
Hyams: „Een Engelsch-burger, en trouw
aan de oude vlag. Ik woon in de Ver.
Staten en ik kom tweemaal per jaar naar
Engeland voor een Amerikaansche firma.
Meestal komt mijn vrouw mee; zij is
ditmaal ook bij' mij".
Ambtenaar: „U zegt dat u gedomicili
eerd is iu Amerika. Ik begrijp niet pre
cies, wat dat beteekent. Men is geves
tigd waar de vrouw isen. die is in
Engeland'',
Hyams„Maar ik heb mijn waren hier
verkocht en heb nu haast om terug te
gaan".
Ambtenaar„Daar hebben wij het. U
komt hier onze schatkist helpen leeg
maken door ons goederen te verknopen,
die in Amerika zijn gemaakt, terwijl zij
in Engeland zelf hadden moeten zijhi ge
maakt".
Hyams„Wij verkoopen u de goederen,
die u vroeger door de Duitsohers wer
den verkocht. Indien u aan mijn bona
fides twijfelt, kan ik u een grooten koop
order toonen, die Selfridge bij mij ge
plaatst heeft".
De ambtenaar: „Het is niet uw bona
fides, clie wij in twijfel trekken, doohi
veeleer uw vaderlandsliefde. U doet in
dezen crisistijd niets voor uw land. Ik
kan het formulier niet voor u teekenen".