3\o. 61
Vrijdag 10 December 1915
30e Jaargang
De Groote OorBog.
*tm i M HPRMWRIHY
Statera-Generaal
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
S.AN.(5E VORSTSTRAAT 219..
Bureau te Middelburgs
IRMA F. P. DHUIJ -
Drukkers:
3ostef!>aan Le Cofntra - Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. postf 1JSÊ
Losse nummers0.Ü6
Prijs der Advertentiên:
15 regels f 0.50, iedere regel meer 10
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekendL
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.,,
Familieberichten van 110 regels ƒ1.—,
iedere regel meer 10 ct.
Tweede Kamer.
Een waardig woord van
onzen premier. Behandel
de dieren met zachtheid.
Persvrijheid en wetsovertre
ding. Tieub heeft- zijn
doodsklok geluid.
Onze premier is een hoogstaande fi
guur in de politieke wereld.
In het Parlement heeft hij een lange
redevoering gehouden, die niet nagelaten
heeft diepen indruk te maken. Wat ons
steeds, bekoort in den betoogtrant van
minister Cort van der Linden is dit, dat
hjj nooit scherp of uitdagend is. Steeds
weet hij den ernstig gemoedelijken toon
te treffen, nooit treedt hij op als de
dwingeland, die niet een „ik-zal-je-wefy
klein-krijgen" tegen zijn tegenstanders of
critici te velde trekt. Niets van dit al
les, de heer Cort laat zich niet door
hartstochten van den effen weg aftrek
ken en laat zich nimmer verleiden tot
-onparlementaire uitingen.
Mogen de debaters, wier manieren nog
niet aan parlementaire beschaafdheid
doen denken, op het college van giste
ren, onder het gehoor van prof. Cort,
niet geslapen hebben.
Doch, om op den inhoud van 's minis
ters betoog neer te komen, al zijn alle
hoekjes glad geschaafd en al heeft nie
mand aanstoot genomen aan het serieuse
en welwillende woord, daarom varen wij
nog niet altijd in één schuitje. We zul
len aanstonds zien, in welk opzicht wij
teleurgesteld zijn.
Eerst werd pen beroep op het Par
lement gedaan, om zoo krachtig en on
verdeeld mogelijk te zijn, met de regee
ring wakende voor de volksvrijheden.
Maar laat men bedenken, dat in
tijden als deze, waarin voortdurend snel
besluiten moeten worden genomen, een
voortdurend contact met de Kamer voor
een minister een physieke onmogelijkheid
wordt. Daarom, liet de minister met
vleiende stem erop volgen„Behandel de
dieren met zachtheid".
•Over de neutraliteitspolitiek kregen wij
een verstandig woord te hooren.
Enkele groepen in ons land, aldus de
minister, zouden wel een andere poli
tiek hebben verlangd, maar j^at dezen
noch in Lagerhuis, noch in Hoogerhuis
een enkele stem hebben gevonden, die
bun meening vertolkte, is wel 't beste
bewijs, dat hun invloed gering is. Wij
zullen (alleen dan sterk staan, als niet
slechts de regeering, maar als ook het
volk neutraal is.
Wij behoeven ons niet heter voor te
doen, dan wij zijn; maar wij behoeven
ons ook niet slechter voor te doen, dan
we zijn. In ons volk leven ook nog andere
gedachten dan louter materieel®, de ge
dachte dat wiji niet louter op commer
cieel-voordeel moeten uit zijn, maar dat
wij moeten samenwerken tot herstel van
het recht, dat door den oorlog is ge
schonden.
En daarbij s prak de minister dit merk
waardige woord, dat vooral de buiten-
landsche pers in haar oor mag knoo-
pen: Wlij behoeven onze meening
nietteverbergen, dat ware in strijd
met onze tradities. Men spreke zijn
sympathie'vrij uit voor de ge
allieerden of voor de centra
le n, als daarmede maar niet gepaard
gaan krenking of beleediging van een dei-
oorlogvoerende mogendheden.
Leve de onbevangenheid
Hoe de „Telegraaf"-kwestie met deze
ministerieele uitspraken te rijmen is? De
persvrijheid is een kostbaar goed, maar
eerbied voor de wet is even hoog. Aan
den rechter dus nu de taak te onderzoeken
of de wet al of niet geschonden is.
Als de regeering er nog- niet toe over
gaat om een groot deel der weermacht
naar huis te zenden, dan is dat, omdat
zij meent, dat de buitenland sche
toestand voortdurende waak
zaamheid i s c h t. Dit klinkt niet erg
bemoedigend, doch anderzijds werden wij
gerustgesteld door de verklaring, dat over-
w ogen wordt of niet iets gedaan kan
worden, om den druk te verlichten.
van vredesbemiddeling verwacht de mi
nister niet veel heil. Men blijft atlijd
©enigszins wantrouwend tegenover een
klein land, dat -geweigerd heeft het zwaard
op te .nemen.
iWiat de economische maatregelen be
treft, maakte de heer Cort er zich met
een Jantje van Leiden van af. In ge
wone tijden, zegt hij, wijst men ongere
geldheden aan algemeene oorzaken, on-
noodige concurrentie, kapitalisme, doch
in tijden van druk als deze wijt men
het alles aan den minister, die de maat
regelen nam. Hierin is wel iets waars
gelegen, doch als minister Treub maar
niet denkt, dat hij1 er zoo makkelijk af
komt. Minister Cort zij het vergeven, dat
hij op deze zaak niet al te diep inging.
Tenslotte komen we dan aan de me-
dedeelingen, die ons teleurstelden. Betref
fende de bestandskwestie n.l.
We hebben helaas niets gehoord ter
weerlegging van de bewijzen, die aange
bracht zijn van rechts, dat de itegeering
over het bestand vroeger anders heeft
gedacht. Er werd door den Minister uit
gemaakt, wat voor de rechterzijde begin-
selzaak is en wat niet; zoo vielen belas
ting, verzekering, kiesrecht, vrouwenkies
recht volgens dezen Minister niet onder
onze beginselen. Als hij maai- begrijpt, dat
we iets dergelijks liever zelf uitmaken.
Hoe dat alles echter zij, de kern ligt
in de bewering der Regeering, dat het
bestand was een spontane, stilzwijgende
overeenkomst, waarbij geen voorwaarden
zijn gesteld. Dus, zeide de Minister, heeft
de Regeering tegen het bestand niet kun
nen zondigen. Doch dit staat met de
logica op zeer gespannen voet. Immers
het bestand was een overeenkomst. Maar
toch niet een holle overeenkomst, waarbij
niets overeengekomen was, welke geen
enkele conditie bevatte! Ook de stilzwij
gendheid maakte de overeenkomst niet
inhoudloos.
Was Cort van der Linden zeer lijde
lijk, ja schier te lijdelijk, zijln opvolger,
de heer Treub, bleek meer militant te
zijn. Zóó militant, dat „De Iviaasbode"-
overichtschrijver den indruk gekregen
heeft, dat hij zijn doodsklok geluid heeft.
„Kloek en waardig, zegt deze, en-
met vrij wel geslaagde beheerscihing van
de verbeten woede, waarmeei hij zijn
gigantisch werk „naar de archieven"
zal zien verhuizen, zooals hij zelf als
mogelijk veronderstelde kloek en
waardig heeft hij zich zelf ingeluid.
Kloek en waardig zeggen we. Dioch dat
slaat alleen op de mate van zielfbe-
heersching, die hij1 in zijn rede- heeft
getoond, al bleef het toch altijd, nog
de heer Treub".
Na nog eenmaal- den geweldigen druk
der financieele lasten te hebben aange
toond en nog weer eens te hebben ver
zekerd, dat hij zoo'n groot tekort op den
gewonen dienst (aanstonds al 20 millioen
's jaars, straks 60 millioen) niet mocht
laten bestaan, dat hij spoedige blijven
de voorziening het eenigte verantwoorde
middel achtte, heeft hij de Karher vol
doende betuigd, dat zij hem mo.est mee-
deelen, dat zij hem b 1jj v e n d e voor
ziening wenschte te versohaffen, dan wel,
of ze voor t ij d js 1 ij k e voorziening (op
centen) partij' kiest. De Kamer heeft het
slechts mee te deelen, maar als het ant
woord ongewenscht uitvalt, dati gaat Mi
nister Treub. Hij sprak over het geval
van zijn ministerieelen dood haast even
koel als links het aanhoorde.
Als hij straks gaat, we vreezen er voor,'
zal zijn standvastigheid hem tot eer strek
ken. Hij is niet de man, om hij con
flict te vleien: Nu, 'tis goed, ik zal
m'n werk wel laten glippen en aanblij
ven.
Dat hij' wat al te militant was, en
de billijkheid uit het oog verloor bleek
uit het debat met enkele, rechtscihe le
den, hetwelk we hier zoo volledig moge
lijk weergeven.
De Minister: Bij al de „vriendetijk-
heden welke spr. van de rechterzijde
heeft ondervonden, heeft hij nooit met
eenig verwijt geantwoord wegens de groo-
te vergissing van den heer Talmat Het
zou inderdaad een onbillijkheid zijn ge
weest, maar uit de vriendelijkheid van
de heeren van rechts was genoeg muziek
te halen om er een heel orchest van
te maken, wanneer spr. maar politieke
munt had wiHen slaan.
Rutgers: U had dan toch prof,
Kluyver niet kunnen houden.
De Minister: Neen, maar ik heb hem
wel gehouden.
Rutgers: U zou dan zelf al de re
pliek op het verwijt hebben gegeven.
De Minister zou vrij zijn geweest
in het kiezen van elk deskundige. Hij heeft
evenwel niets gezegd tegen den on be
hoorlijken toon, die hem werd aangesla
gen door den heer Lohman en anderen.
L o h m a nWelk onbehoorlijk woord
heb ik gezegd
De M i n i s t e r zoekt in de handelingen.
Er ontstaat rumoer.
Duymaer van Twist wil wat zeg
gen.
Duys: Och, houd je mond, doe, of
je op een deputaten-vergadering bent.
De Ministe r zoekt nog in de Han
delingen en zegt, dat hij niet heeft ge
sproken van onbehoorlijke woorden, maar
van onbehoorlijken toon. (Bij rechts:
ho, ho!)
Rutgers: Laat Roodhuizen zbeken.
Duymaerran Twist: Niets te vin
den. Maak er een comité-generaal van.
(Veel rumoer).
De Minister verklhart, dat in elk
geval de heer Lohman toch niet het min
ste recht had, hem gebrek en eerbied
voor den tegenstander te verwijten.
Ziet, hier diet Treub zich van een lee-
lijke zijde kennen, die hij maai- bedekt
had moeten houden.
En wat had Duys zijn grooten mond
er in te mengen! Hij duidde beter gezwe
gen. De toestand is reeds kritiek genoeg.
Wat Treub's positie niet het minst ver
zwakt heeft, is het gemanoeuvreer met
het ouderdomvoorzieningsontwerp, dat hij
vóór alles aanhangig wil maken.
De heer Lohman mocht dan ook te
recht invallen: Waarom moet de ouder
domsrente per se vóór al het andere
gaan? Gij gaat weg en maakt er ons
een verwijt van.
En Talma's werk dan?
In de avondvergadering is de Justitie-
begrooting z. h. s. aangenomen. Echter
niet dan nadat een groot© boom opge
zet was. Te kwart voor twaalf men
was reeds aan „buitenlandsche zaken"
begonnen ging men naar huis.
Beknopt cyerzicht van den toestand.
De vredesduiven vliegen van alle kan
ten op, doch het-gaat haar als de duif
uit Noaeh's' ark, die tot tweemaal toe
tevergeefs een rustpunt zocht voor het
hol van haar voet.
Maar tochin de parlementszalen
klinkt reeds een heel ander geluid, dan
een paar maanden geleden. En het is;
alsof men zich in alle landen reeds bezig
houdt met het vredesvraagstuk.
De groote Pers voorop.
De Engelsche pers constateert met
blijdschap, dat de centralen het moede
worden.
D© „Daily Chronicle" schrijft b.v'.Op
het oogenblik,nu Duitsehland op het top
punt van zijn militaire prestaties is, ver
langt het niets zoo zeer, als dat de geal
lieerden (geneigd zouden zijn om vrede
te sluiten. Al wat het doen jkan is wijzen
op zeer zeker belangrijke successen, die
echter de voornaamste tegenstanders niet
konden verlammen.
Er is werkelijk geen reden tot, moede
loosheid. De geallieerden zijn sterk genoeg
indien zij vast besloten zijtn. Zoodra de
lente komt, zal de methodische beslis
sing dezer landen om den Vijand te be
graven onder een jaw ine van voorraden
en metaal zich aan de wereld vertoonen
als een voltooid plan, een -der geweldig
ste 'van de wereldgeschiedenis.
En de „Daily Graphic" schrijft over
da Duits'che vredesbesprekingen: Zij be
wijzen slechts, dat Duitsehland den druk
van den oorlog geweldig gevoelt. Dit is
in scherpe tegenstelling met de houding
der Engelsche natie, welke meer dan ooit
bewust is vau 'haar onuitputtelijke reser
ves, en nog minder dan een jaar geleden
geneigd is om vredesvoorwaarden in over
weging te némen, welke Duitsehland in
staat zouden stellen om nogmaals te be
ginnen.
Afgezien van het bluffen over eigen
sterkte en de beweerde onuitputtelijkheid
gelooven we toch, dat genoemde bladen
in zoover juist zien, dat de centralen
vrede willen.
Dit is nu wel geen gewaagde veronder
stelling, want de geallieerden snakken
evenzeer naar vrede.
Maar toch, we zeggen niets 'te veel,
als we beweren, dat Duitsehland én Oos
tenrijk' gaarne vrede willen op dit
oogenblik. Nooit wasi hun' militaire positie
gunstiger dan vandaag, terwijl het nog
de vraag is, of ze deze situatie kunnen
blijven handhaven tegenover hun mach
tige vijanden. Op grond van de uitlatin
gen in de heide keizerrijken is: er alle
reden om te veronderstellen, dat, als
de Centrale regeeringen konden bevroeden,
dat eventueel© vredesvoorstellen van haar
zijde met eenige consideratie door de En-
tente-mogendheden overwogen zouden
worden, de wereld weldra zou hooren
van werkelijke vredesonderhandelingen.
Helaas, "zóóver zijn we nog niet.
Op de slagvelden stroomt nog het bloed
van vele jonge mannen. De sneeuw-velden
zijn hier en daar rood gekleurd door en
de vlakten gedrenkt met het Moed der
dapperen.
En de papieren-oorlog is ook nog niet
ten einde. Er is weer een kwestie bij
gekomen de „Ancona"-kwestie.
Te oordeelen naar een korte samenvat
ting, die de telegrammen brengen, is de
toon Van het protest van Amerika tegen
Oostenrijk zeer streng en neemt Wilson
blijkbaar niet die kleine égards in acht,
die zelfs bij het „Lusitania"-geval tegen
over Duitsehland in acht genomen werden.
Afkeuring van de daad wordt geëistiht,
bestraffing van de U-cornmandant en scha
deloosstelling van de Amerikaansche fa
milies der slachtoffers.
•Oostenrijk zal wel weer met een uit
voerige nota. antwoorden. De „Ancona"
werd juist een maand geleden, 9 Novem
ber, (getorpedeerd.
De Rede van den Rijkskanselier.
Donderdag Beeft de Rijkskanselier van
liet Duitsche Rijk Von Bethmann Holl-
weg voor een overvolle zaal in den Rijks
dag zijn jaarlijksche rede gehouden om
een overzicht te geven over den alge-
meenen toestand.
Allereerst de quaestie-Bulgarije.
Hij gewaagde van de lang beproefde,
eindelijk geslaagde poging <5m Bulgarije
in den oorlog te doen ingrijpen. Oosten-
rijksch, Turksch en Grieksch gebied werd
aan Bulgarije beloofd. Hiertegenover
trachtte de Entente Servië te overhalen
om eveneens een groot bod te doen;
doch Servië was hiertoe niet te bewegen.
Zoo bleven onze tegenstanders aldus
Spreker oneenig. En inmiddels bleef het
Bulgarije steken dat zijn eischen inzake
Bulgarije na den laatsten Balkanoorlog
zeer ten gunste van Servië waren beperkt.
Bulgarije, door Rusland 'in de steeK ge
laten niettegenstaande het den hoofdlast
Van dien oorlog gedragen had, zag de
vruchten zijner overwinning aan Servië
fcomen, aan Servië dat een steeds mach
tiger voorpost tegen Oostenrijk-Hongarije
moest worden.
Bulgarije moest zijn vaandels oprollen.
Doch de Koning beloofde zijn volk, de
eerste gelegenheid de beste te zullen aan
grijpen om het afgenomen land terug te
winnen. Dit woord heeft hij thans inge
lost en nu wapperen de Bulgaarsche vaan
dels Vrij over het toenmaals verloren land.
(Levendige toejuichingen).
In de tweede plaats (Servië.
SerVië besloot, in plaats van tot een
overeenkomst te trachten te komen en
het land een nieuwen veldtocht te be
sparen, niet' slechts aan de Duitsche en
Oostenrijk-Hongaarsche legers opnieuw het
hoofd te bieden, doch ook tegen zijn
Oostelijke naburen op te trekken.
Onze troepen streden pok in de geberg
ten van Servië schitterend en overwonnen
alle moeilijkheden (levendig bravo.) Op
nieuw brengen wij hun warmen dank
(bravo), alsmede aan den nieuwen vriend,
het Bulgaarsche. leger, dat vol roem aan
onze zijde, opnieuw de plaats veroverd
heeft, die het opi den Balkan toekomt.
In de derde plaats' Turkije.
Met heldhaftige dapperheidhielden do
Turken tot nu toe aan de Dardanellen
de wacht (bravo), wier onmiddellijke val
Asquith reeds in den zomer voorspelde.
Thans staan de Dardanellen vaster dan
ooit. (levendige toejuichingen van alle zij
den). Ook te Bagdad behielden de Tur
ken hun ouden krijgsroem en brachten
den Engelsohen een. gevoelige nederlaag
toe. (Toejuichingen). De open weg naar
het nabije Oosten is een merkpaal in
de geschiedenis van dezen oorlog. Mili
tair i s een rechtstreeksche verbinding met
Turkije van onsohatbafc waarde; econo
misch vervolledigt de toevoer uit de Bal-
kanstaten en Turkije onze voorraden op
uiterst welkome wijze. (Zeer juist.)
In de vierde plaats Griekenland.
Wat onze tegenstanders op' politiek en
militair gebied op den Balkan verloren,
trachten zij door daden van geweldpolitiek
tegen neutrale staten te winnen. Zijl blijf
ven hunne van den beginne af gevolgde
beginselen trouw. (Zeer juist.)
Thans moet Griekenland aan de beurt
komen. In den beginne beweerd© de En
tente, dat zij, toen hare troepen te Salo
nika landden, door Griekenland te hulp
geroepen was. Intusschen verklaarde Veni-
zelos in de Grieksche Kamer uitdrukkelijk,
dat de troepenlandingen te Saloniki met
zijne vroegere aanvrage aan de Entente,
of zij 150.000 man tot hulp: tegen Bulgarije
zou giereed houden, in geen enkel verhand
stonden. (HoortHoort
Eigenmachtig begonnen Engeland en
Frankrijk de troepenlandingen te Saloniki
en zetten deze Voort, ondanks het energiek
protest Van Griekenland, (hoort! hoort!)
Thans spelen zij daar de rol Van meesters
des lands. Wij wonen liet interressante
schouwspel bij, hoe de bestrijders
Van het Pruisische militairi's-
me de ov'erheerstehend© macht der Engel
sche vloot als een brutaal dreigmiddel
gebruiken, om de Grieksche regeering tot
schending harr plichten als neutrale mo
gendheid te dwingen. (Hoort! Hoort!)
Eerst werd de' toezegging Van welwil
lende neutraliteit afgedwongen. Toen men
de toezegging in beginsel Verkregen had,
begon men aan de uitlegging. Van Grie
kenland werd geeischt het terugtrekken
van alle Grieksche troepen van Saloniki
en omstreken; de vrije beschikking óver
haven en stad tot het nemen van militaire
verdedigingsmaatregelenhet afstaan van
do Grieksche spoor- en straatwegen var»
Saloniki naar de grens voor militaire tran
sporten; de vrijheid voor militaire maat
regelen van iedere soort in de Grieksche
territoriale wateren. Dat verstaat de En
tente onder welwillende neutraliteit. (Vroo-
lijkheid).
De Grieksche regeering is, in -weerwil
van den moeilijken toestand, besloten de
neutraliteit ook verder te handhaven (toe
juichingen), die in overeenstemming is
met haar wil en rekening houdt, zoowel
met de waardagheid en onafhankelijkheid
van Griekenland, als met zijn belangen.
In de Vijfde plaats Engelands schijn
heilig voorwendsel.
Engèland wil zegt 't tenminste
aan Duitsehland ©en strafgeding voltrek
ken wegens de overweldiging van België.
Engeland is er in geslaagd daarmee in
de wereld zaken te doen. Immers het
w-erd bekend dat Engeland, Zonder het
parlement er in te kjennen, verplichtingen
jegens Rusland op zich genomen had,
en zoo moest Engeland, zoodra Rusland
door zijn mobilisatie den oorlog ontke
tend had, Rusland wel te hulp komen,
maar het motief ontbrak, omdat niemand
Van die op zich vernomen verplichting]
wist, en zoo moest het België als reden
voor den oorlog opgeven, en de kneveling
Van ons „militairïsme" als doel.
Doch wie een politiek van kneveling
drijft, zooals thans de Entente tegenover
Griekenland doet, die kan niet yerder
den schijnheilige spelen. (Levendige toe
juichingen). Dat zullen wij juist zoo dik
wijls en zoo nadrukkelijk voor de wereld
herhalen, als .Engeland trachtte, zijn ymar
gelaat achter lasteringen te verbergen.
Overigens schijnt Engeland te beginnen
met dit zelf in te zien. De „Westminster
Gazette" erkende in een artikel van 30
November openlijk, dat Engeland tegen
over Duitsehland naar de wapens gegre
pen heeft, omdat Duitsehland anders niet
had kunnen worden bedwongen. (Bewe
ging). Thans weet de wereld tenminste,
waarom op Engeland's bevel dit volkeren
moorden voortgezet wordt.
In de zesde plaats den oeconomi-
schen toestand.
Omtrent dien achter het front deed de
rijkskanselier optimistische mededeelin-
gen. Wat België aangaat, wees hij er
op, dat de arbeidsmarkt aldaar niét nor
maal, kan gemaakt worden, daar Enge
land door het stopzetten van den uitvoer
over zee de industrie van België kne
velt. De oeconomischa toestand in Duitseh
land blijft bevredigend, mits bij- juiste
verdeeling der levensmiddelen. Van alle
geruchten als zou Duitsehland om vrede
bedelen is geen woord waar. Men belee-
digt ons, wanneer men ons die in het
vijandelijk land overwinnend zijn doorge
drongen, verdenkt bij de Entente achter
te staan in volhardendheid en innerlijke
moreele kracht. Neen, wij laten ons niet
door woorden buigen. Wij zetten vastbe
sloten den door de vijanden gewilden
strijd voort om te volbrengen, wat Duitsch-
lands toekomst van ons eischt. (Storm
achtige, verscheidene malen herhaalde toe
juichingen. Applaus, waarin een inter
ruptie van Liebknecht verloren gaat).
Na deze rede lichtte Scheidemann na
mens de Sociaal-democraten een inter
pellatie toe bedoelende te vernemen on
der welke voorwaarden vredesonderhan
delingen zullen worden aangeknoopt en
liefst spoedig.
In een lange rede antwoordde de Rijks
kanselier, dat nog altijd politieke en mili
taire zelfbeveiliging een beletsel is. De
sociaal-democraten, ofschoon tegen hun
zin de debatten werden gesloten ver
klaard, namen met 't antwoord, en voor
al met de verantwoording; van den Rijks
kanselier genoegen; te meer omdat deze
verklaard had, dat inlijven* van vijandelijk
gebied is uitgesloten; en de sociaal-demo
craten zeiven als eisch stellen, dat Elzas-
Lotharingen Duitsch Rijkstand blijft.
Een luchtgevecht.
Die1 „Morning Post" maakt gewag van
een .strijd in de lucht, die de Engelsche
onder-luitenant Slade met een Duitsch
vliegtuig heeft gevoerd.
De Engelschman werd gevangen geno
men en schrijift aan ©en vriend het vol
gende: Het eerste schot fvan den Duitschen
officier trof, ongelukkig voor ons, het
petroleumreservoir en groote vlammen
sloegen achter ons op!. Darley, de piloot,
begon te dalen en de Duitsche vlieger
Volgde ons naar benedenTachter ons blij
vende en ons voortdurend beschietend.
Gelukkig ontplofte het petroleumreservoir
niet ik kan niet begrijpen waarom
maar ging uit. Darley had een kogel door
zijn arm, 'een tweede nam hem een stuk!
Van zijn vinger weg en een derde sloeg
zijn duim aan gruizels. Ik amputeerde den
duim met mijn pennemesje. Ik Zelf Was
ongedeerd met uitzondering van mijn Jdlee-
ren. Ik kon onze machine niet in vlam