3\o. 61 Vrijdag 10 December 1915 30e Jaargang De Groote OorBog. *tm i M HPRMWRIHY Statera-Generaal Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: S.AN.(5E VORSTSTRAAT 219.. Bureau te Middelburgs IRMA F. P. DHUIJ - Drukkers: 3ostef!>aan Le Cofntra - Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. postf 1JSÊ Losse nummers0.Ü6 Prijs der Advertentiên: 15 regels f 0.50, iedere regel meer 10 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekendL Bij abonnement voordeelige voorwaarden.,, Familieberichten van 110 regels ƒ1.—, iedere regel meer 10 ct. Tweede Kamer. Een waardig woord van onzen premier. Behandel de dieren met zachtheid. Persvrijheid en wetsovertre ding. Tieub heeft- zijn doodsklok geluid. Onze premier is een hoogstaande fi guur in de politieke wereld. In het Parlement heeft hij een lange redevoering gehouden, die niet nagelaten heeft diepen indruk te maken. Wat ons steeds, bekoort in den betoogtrant van minister Cort van der Linden is dit, dat hjj nooit scherp of uitdagend is. Steeds weet hij den ernstig gemoedelijken toon te treffen, nooit treedt hij op als de dwingeland, die niet een „ik-zal-je-wefy klein-krijgen" tegen zijn tegenstanders of critici te velde trekt. Niets van dit al les, de heer Cort laat zich niet door hartstochten van den effen weg aftrek ken en laat zich nimmer verleiden tot -onparlementaire uitingen. Mogen de debaters, wier manieren nog niet aan parlementaire beschaafdheid doen denken, op het college van giste ren, onder het gehoor van prof. Cort, niet geslapen hebben. Doch, om op den inhoud van 's minis ters betoog neer te komen, al zijn alle hoekjes glad geschaafd en al heeft nie mand aanstoot genomen aan het serieuse en welwillende woord, daarom varen wij nog niet altijd in één schuitje. We zul len aanstonds zien, in welk opzicht wij teleurgesteld zijn. Eerst werd pen beroep op het Par lement gedaan, om zoo krachtig en on verdeeld mogelijk te zijn, met de regee ring wakende voor de volksvrijheden. Maar laat men bedenken, dat in tijden als deze, waarin voortdurend snel besluiten moeten worden genomen, een voortdurend contact met de Kamer voor een minister een physieke onmogelijkheid wordt. Daarom, liet de minister met vleiende stem erop volgen„Behandel de dieren met zachtheid". •Over de neutraliteitspolitiek kregen wij een verstandig woord te hooren. Enkele groepen in ons land, aldus de minister, zouden wel een andere poli tiek hebben verlangd, maar j^at dezen noch in Lagerhuis, noch in Hoogerhuis een enkele stem hebben gevonden, die bun meening vertolkte, is wel 't beste bewijs, dat hun invloed gering is. Wij zullen (alleen dan sterk staan, als niet slechts de regeering, maar als ook het volk neutraal is. Wij behoeven ons niet heter voor te doen, dan wij zijn; maar wij behoeven ons ook niet slechter voor te doen, dan we zijn. In ons volk leven ook nog andere gedachten dan louter materieel®, de ge dachte dat wiji niet louter op commer cieel-voordeel moeten uit zijn, maar dat wij moeten samenwerken tot herstel van het recht, dat door den oorlog is ge schonden. En daarbij s prak de minister dit merk waardige woord, dat vooral de buiten- landsche pers in haar oor mag knoo- pen: Wlij behoeven onze meening nietteverbergen, dat ware in strijd met onze tradities. Men spreke zijn sympathie'vrij uit voor de ge allieerden of voor de centra le n, als daarmede maar niet gepaard gaan krenking of beleediging van een dei- oorlogvoerende mogendheden. Leve de onbevangenheid Hoe de „Telegraaf"-kwestie met deze ministerieele uitspraken te rijmen is? De persvrijheid is een kostbaar goed, maar eerbied voor de wet is even hoog. Aan den rechter dus nu de taak te onderzoeken of de wet al of niet geschonden is. Als de regeering er nog- niet toe over gaat om een groot deel der weermacht naar huis te zenden, dan is dat, omdat zij meent, dat de buitenland sche toestand voortdurende waak zaamheid i s c h t. Dit klinkt niet erg bemoedigend, doch anderzijds werden wij gerustgesteld door de verklaring, dat over- w ogen wordt of niet iets gedaan kan worden, om den druk te verlichten. van vredesbemiddeling verwacht de mi nister niet veel heil. Men blijft atlijd ©enigszins wantrouwend tegenover een klein land, dat -geweigerd heeft het zwaard op te .nemen. iWiat de economische maatregelen be treft, maakte de heer Cort er zich met een Jantje van Leiden van af. In ge wone tijden, zegt hij, wijst men ongere geldheden aan algemeene oorzaken, on- noodige concurrentie, kapitalisme, doch in tijden van druk als deze wijt men het alles aan den minister, die de maat regelen nam. Hierin is wel iets waars gelegen, doch als minister Treub maar niet denkt, dat hij1 er zoo makkelijk af komt. Minister Cort zij het vergeven, dat hij op deze zaak niet al te diep inging. Tenslotte komen we dan aan de me- dedeelingen, die ons teleurstelden. Betref fende de bestandskwestie n.l. We hebben helaas niets gehoord ter weerlegging van de bewijzen, die aange bracht zijn van rechts, dat de itegeering over het bestand vroeger anders heeft gedacht. Er werd door den Minister uit gemaakt, wat voor de rechterzijde begin- selzaak is en wat niet; zoo vielen belas ting, verzekering, kiesrecht, vrouwenkies recht volgens dezen Minister niet onder onze beginselen. Als hij maai- begrijpt, dat we iets dergelijks liever zelf uitmaken. Hoe dat alles echter zij, de kern ligt in de bewering der Regeering, dat het bestand was een spontane, stilzwijgende overeenkomst, waarbij geen voorwaarden zijn gesteld. Dus, zeide de Minister, heeft de Regeering tegen het bestand niet kun nen zondigen. Doch dit staat met de logica op zeer gespannen voet. Immers het bestand was een overeenkomst. Maar toch niet een holle overeenkomst, waarbij niets overeengekomen was, welke geen enkele conditie bevatte! Ook de stilzwij gendheid maakte de overeenkomst niet inhoudloos. Was Cort van der Linden zeer lijde lijk, ja schier te lijdelijk, zijln opvolger, de heer Treub, bleek meer militant te zijn. Zóó militant, dat „De Iviaasbode"- overichtschrijver den indruk gekregen heeft, dat hij zijn doodsklok geluid heeft. „Kloek en waardig, zegt deze, en- met vrij wel geslaagde beheerscihing van de verbeten woede, waarmeei hij zijn gigantisch werk „naar de archieven" zal zien verhuizen, zooals hij zelf als mogelijk veronderstelde kloek en waardig heeft hij zich zelf ingeluid. Kloek en waardig zeggen we. Dioch dat slaat alleen op de mate van zielfbe- heersching, die hij1 in zijn rede- heeft getoond, al bleef het toch altijd, nog de heer Treub". Na nog eenmaal- den geweldigen druk der financieele lasten te hebben aange toond en nog weer eens te hebben ver zekerd, dat hij zoo'n groot tekort op den gewonen dienst (aanstonds al 20 millioen 's jaars, straks 60 millioen) niet mocht laten bestaan, dat hij spoedige blijven de voorziening het eenigte verantwoorde middel achtte, heeft hij de Karher vol doende betuigd, dat zij hem mo.est mee- deelen, dat zij hem b 1jj v e n d e voor ziening wenschte te versohaffen, dan wel, of ze voor t ij d js 1 ij k e voorziening (op centen) partij' kiest. De Kamer heeft het slechts mee te deelen, maar als het ant woord ongewenscht uitvalt, dati gaat Mi nister Treub. Hij sprak over het geval van zijn ministerieelen dood haast even koel als links het aanhoorde. Als hij straks gaat, we vreezen er voor,' zal zijn standvastigheid hem tot eer strek ken. Hij is niet de man, om hij con flict te vleien: Nu, 'tis goed, ik zal m'n werk wel laten glippen en aanblij ven. Dat hij' wat al te militant was, en de billijkheid uit het oog verloor bleek uit het debat met enkele, rechtscihe le den, hetwelk we hier zoo volledig moge lijk weergeven. De Minister: Bij al de „vriendetijk- heden welke spr. van de rechterzijde heeft ondervonden, heeft hij nooit met eenig verwijt geantwoord wegens de groo- te vergissing van den heer Talmat Het zou inderdaad een onbillijkheid zijn ge weest, maar uit de vriendelijkheid van de heeren van rechts was genoeg muziek te halen om er een heel orchest van te maken, wanneer spr. maar politieke munt had wiHen slaan. Rutgers: U had dan toch prof, Kluyver niet kunnen houden. De Minister: Neen, maar ik heb hem wel gehouden. Rutgers: U zou dan zelf al de re pliek op het verwijt hebben gegeven. De Minister zou vrij zijn geweest in het kiezen van elk deskundige. Hij heeft evenwel niets gezegd tegen den on be hoorlijken toon, die hem werd aangesla gen door den heer Lohman en anderen. L o h m a nWelk onbehoorlijk woord heb ik gezegd De M i n i s t e r zoekt in de handelingen. Er ontstaat rumoer. Duymaer van Twist wil wat zeg gen. Duys: Och, houd je mond, doe, of je op een deputaten-vergadering bent. De Ministe r zoekt nog in de Han delingen en zegt, dat hij niet heeft ge sproken van onbehoorlijke woorden, maar van onbehoorlijken toon. (Bij rechts: ho, ho!) Rutgers: Laat Roodhuizen zbeken. Duymaerran Twist: Niets te vin den. Maak er een comité-generaal van. (Veel rumoer). De Minister verklhart, dat in elk geval de heer Lohman toch niet het min ste recht had, hem gebrek en eerbied voor den tegenstander te verwijten. Ziet, hier diet Treub zich van een lee- lijke zijde kennen, die hij maai- bedekt had moeten houden. En wat had Duys zijn grooten mond er in te mengen! Hij duidde beter gezwe gen. De toestand is reeds kritiek genoeg. Wat Treub's positie niet het minst ver zwakt heeft, is het gemanoeuvreer met het ouderdomvoorzieningsontwerp, dat hij vóór alles aanhangig wil maken. De heer Lohman mocht dan ook te recht invallen: Waarom moet de ouder domsrente per se vóór al het andere gaan? Gij gaat weg en maakt er ons een verwijt van. En Talma's werk dan? In de avondvergadering is de Justitie- begrooting z. h. s. aangenomen. Echter niet dan nadat een groot© boom opge zet was. Te kwart voor twaalf men was reeds aan „buitenlandsche zaken" begonnen ging men naar huis. Beknopt cyerzicht van den toestand. De vredesduiven vliegen van alle kan ten op, doch het-gaat haar als de duif uit Noaeh's' ark, die tot tweemaal toe tevergeefs een rustpunt zocht voor het hol van haar voet. Maar tochin de parlementszalen klinkt reeds een heel ander geluid, dan een paar maanden geleden. En het is; alsof men zich in alle landen reeds bezig houdt met het vredesvraagstuk. De groote Pers voorop. De Engelsche pers constateert met blijdschap, dat de centralen het moede worden. D© „Daily Chronicle" schrijft b.v'.Op het oogenblik,nu Duitsehland op het top punt van zijn militaire prestaties is, ver langt het niets zoo zeer, als dat de geal lieerden (geneigd zouden zijn om vrede te sluiten. Al wat het doen jkan is wijzen op zeer zeker belangrijke successen, die echter de voornaamste tegenstanders niet konden verlammen. Er is werkelijk geen reden tot, moede loosheid. De geallieerden zijn sterk genoeg indien zij vast besloten zijtn. Zoodra de lente komt, zal de methodische beslis sing dezer landen om den Vijand te be graven onder een jaw ine van voorraden en metaal zich aan de wereld vertoonen als een voltooid plan, een -der geweldig ste 'van de wereldgeschiedenis. En de „Daily Graphic" schrijft over da Duits'che vredesbesprekingen: Zij be wijzen slechts, dat Duitsehland den druk van den oorlog geweldig gevoelt. Dit is in scherpe tegenstelling met de houding der Engelsche natie, welke meer dan ooit bewust is vau 'haar onuitputtelijke reser ves, en nog minder dan een jaar geleden geneigd is om vredesvoorwaarden in over weging te némen, welke Duitsehland in staat zouden stellen om nogmaals te be ginnen. Afgezien van het bluffen over eigen sterkte en de beweerde onuitputtelijkheid gelooven we toch, dat genoemde bladen in zoover juist zien, dat de centralen vrede willen. Dit is nu wel geen gewaagde veronder stelling, want de geallieerden snakken evenzeer naar vrede. Maar toch, we zeggen niets 'te veel, als we beweren, dat Duitsehland én Oos tenrijk' gaarne vrede willen op dit oogenblik. Nooit wasi hun' militaire positie gunstiger dan vandaag, terwijl het nog de vraag is, of ze deze situatie kunnen blijven handhaven tegenover hun mach tige vijanden. Op grond van de uitlatin gen in de heide keizerrijken is: er alle reden om te veronderstellen, dat, als de Centrale regeeringen konden bevroeden, dat eventueel© vredesvoorstellen van haar zijde met eenige consideratie door de En- tente-mogendheden overwogen zouden worden, de wereld weldra zou hooren van werkelijke vredesonderhandelingen. Helaas, "zóóver zijn we nog niet. Op de slagvelden stroomt nog het bloed van vele jonge mannen. De sneeuw-velden zijn hier en daar rood gekleurd door en de vlakten gedrenkt met het Moed der dapperen. En de papieren-oorlog is ook nog niet ten einde. Er is weer een kwestie bij gekomen de „Ancona"-kwestie. Te oordeelen naar een korte samenvat ting, die de telegrammen brengen, is de toon Van het protest van Amerika tegen Oostenrijk zeer streng en neemt Wilson blijkbaar niet die kleine égards in acht, die zelfs bij het „Lusitania"-geval tegen over Duitsehland in acht genomen werden. Afkeuring van de daad wordt geëistiht, bestraffing van de U-cornmandant en scha deloosstelling van de Amerikaansche fa milies der slachtoffers. •Oostenrijk zal wel weer met een uit voerige nota. antwoorden. De „Ancona" werd juist een maand geleden, 9 Novem ber, (getorpedeerd. De Rede van den Rijkskanselier. Donderdag Beeft de Rijkskanselier van liet Duitsche Rijk Von Bethmann Holl- weg voor een overvolle zaal in den Rijks dag zijn jaarlijksche rede gehouden om een overzicht te geven over den alge- meenen toestand. Allereerst de quaestie-Bulgarije. Hij gewaagde van de lang beproefde, eindelijk geslaagde poging <5m Bulgarije in den oorlog te doen ingrijpen. Oosten- rijksch, Turksch en Grieksch gebied werd aan Bulgarije beloofd. Hiertegenover trachtte de Entente Servië te overhalen om eveneens een groot bod te doen; doch Servië was hiertoe niet te bewegen. Zoo bleven onze tegenstanders aldus Spreker oneenig. En inmiddels bleef het Bulgarije steken dat zijn eischen inzake Bulgarije na den laatsten Balkanoorlog zeer ten gunste van Servië waren beperkt. Bulgarije, door Rusland 'in de steeK ge laten niettegenstaande het den hoofdlast Van dien oorlog gedragen had, zag de vruchten zijner overwinning aan Servië fcomen, aan Servië dat een steeds mach tiger voorpost tegen Oostenrijk-Hongarije moest worden. Bulgarije moest zijn vaandels oprollen. Doch de Koning beloofde zijn volk, de eerste gelegenheid de beste te zullen aan grijpen om het afgenomen land terug te winnen. Dit woord heeft hij thans inge lost en nu wapperen de Bulgaarsche vaan dels Vrij over het toenmaals verloren land. (Levendige toejuichingen). In de tweede plaats (Servië. SerVië besloot, in plaats van tot een overeenkomst te trachten te komen en het land een nieuwen veldtocht te be sparen, niet' slechts aan de Duitsche en Oostenrijk-Hongaarsche legers opnieuw het hoofd te bieden, doch ook tegen zijn Oostelijke naburen op te trekken. Onze troepen streden pok in de geberg ten van Servië schitterend en overwonnen alle moeilijkheden (levendig bravo.) Op nieuw brengen wij hun warmen dank (bravo), alsmede aan den nieuwen vriend, het Bulgaarsche. leger, dat vol roem aan onze zijde, opnieuw de plaats veroverd heeft, die het opi den Balkan toekomt. In de derde plaats' Turkije. Met heldhaftige dapperheidhielden do Turken tot nu toe aan de Dardanellen de wacht (bravo), wier onmiddellijke val Asquith reeds in den zomer voorspelde. Thans staan de Dardanellen vaster dan ooit. (levendige toejuichingen van alle zij den). Ook te Bagdad behielden de Tur ken hun ouden krijgsroem en brachten den Engelsohen een. gevoelige nederlaag toe. (Toejuichingen). De open weg naar het nabije Oosten is een merkpaal in de geschiedenis van dezen oorlog. Mili tair i s een rechtstreeksche verbinding met Turkije van onsohatbafc waarde; econo misch vervolledigt de toevoer uit de Bal- kanstaten en Turkije onze voorraden op uiterst welkome wijze. (Zeer juist.) In de vierde plaats Griekenland. Wat onze tegenstanders op' politiek en militair gebied op den Balkan verloren, trachten zij door daden van geweldpolitiek tegen neutrale staten te winnen. Zijl blijf ven hunne van den beginne af gevolgde beginselen trouw. (Zeer juist.) Thans moet Griekenland aan de beurt komen. In den beginne beweerd© de En tente, dat zij, toen hare troepen te Salo nika landden, door Griekenland te hulp geroepen was. Intusschen verklaarde Veni- zelos in de Grieksche Kamer uitdrukkelijk, dat de troepenlandingen te Saloniki met zijne vroegere aanvrage aan de Entente, of zij 150.000 man tot hulp: tegen Bulgarije zou giereed houden, in geen enkel verhand stonden. (HoortHoort Eigenmachtig begonnen Engeland en Frankrijk de troepenlandingen te Saloniki en zetten deze Voort, ondanks het energiek protest Van Griekenland, (hoort! hoort!) Thans spelen zij daar de rol Van meesters des lands. Wij wonen liet interressante schouwspel bij, hoe de bestrijders Van het Pruisische militairi's- me de ov'erheerstehend© macht der Engel sche vloot als een brutaal dreigmiddel gebruiken, om de Grieksche regeering tot schending harr plichten als neutrale mo gendheid te dwingen. (Hoort! Hoort!) Eerst werd de' toezegging Van welwil lende neutraliteit afgedwongen. Toen men de toezegging in beginsel Verkregen had, begon men aan de uitlegging. Van Grie kenland werd geeischt het terugtrekken van alle Grieksche troepen van Saloniki en omstreken; de vrije beschikking óver haven en stad tot het nemen van militaire verdedigingsmaatregelenhet afstaan van do Grieksche spoor- en straatwegen var» Saloniki naar de grens voor militaire tran sporten; de vrijheid voor militaire maat regelen van iedere soort in de Grieksche territoriale wateren. Dat verstaat de En tente onder welwillende neutraliteit. (Vroo- lijkheid). De Grieksche regeering is, in -weerwil van den moeilijken toestand, besloten de neutraliteit ook verder te handhaven (toe juichingen), die in overeenstemming is met haar wil en rekening houdt, zoowel met de waardagheid en onafhankelijkheid van Griekenland, als met zijn belangen. In de Vijfde plaats Engelands schijn heilig voorwendsel. Engèland wil zegt 't tenminste aan Duitsehland ©en strafgeding voltrek ken wegens de overweldiging van België. Engeland is er in geslaagd daarmee in de wereld zaken te doen. Immers het w-erd bekend dat Engeland, Zonder het parlement er in te kjennen, verplichtingen jegens Rusland op zich genomen had, en zoo moest Engeland, zoodra Rusland door zijn mobilisatie den oorlog ontke tend had, Rusland wel te hulp komen, maar het motief ontbrak, omdat niemand Van die op zich vernomen verplichting] wist, en zoo moest het België als reden voor den oorlog opgeven, en de kneveling Van ons „militairïsme" als doel. Doch wie een politiek van kneveling drijft, zooals thans de Entente tegenover Griekenland doet, die kan niet yerder den schijnheilige spelen. (Levendige toe juichingen). Dat zullen wij juist zoo dik wijls en zoo nadrukkelijk voor de wereld herhalen, als .Engeland trachtte, zijn ymar gelaat achter lasteringen te verbergen. Overigens schijnt Engeland te beginnen met dit zelf in te zien. De „Westminster Gazette" erkende in een artikel van 30 November openlijk, dat Engeland tegen over Duitsehland naar de wapens gegre pen heeft, omdat Duitsehland anders niet had kunnen worden bedwongen. (Bewe ging). Thans weet de wereld tenminste, waarom op Engeland's bevel dit volkeren moorden voortgezet wordt. In de zesde plaats den oeconomi- schen toestand. Omtrent dien achter het front deed de rijkskanselier optimistische mededeelin- gen. Wat België aangaat, wees hij er op, dat de arbeidsmarkt aldaar niét nor maal, kan gemaakt worden, daar Enge land door het stopzetten van den uitvoer over zee de industrie van België kne velt. De oeconomischa toestand in Duitseh land blijft bevredigend, mits bij- juiste verdeeling der levensmiddelen. Van alle geruchten als zou Duitsehland om vrede bedelen is geen woord waar. Men belee- digt ons, wanneer men ons die in het vijandelijk land overwinnend zijn doorge drongen, verdenkt bij de Entente achter te staan in volhardendheid en innerlijke moreele kracht. Neen, wij laten ons niet door woorden buigen. Wij zetten vastbe sloten den door de vijanden gewilden strijd voort om te volbrengen, wat Duitsch- lands toekomst van ons eischt. (Storm achtige, verscheidene malen herhaalde toe juichingen. Applaus, waarin een inter ruptie van Liebknecht verloren gaat). Na deze rede lichtte Scheidemann na mens de Sociaal-democraten een inter pellatie toe bedoelende te vernemen on der welke voorwaarden vredesonderhan delingen zullen worden aangeknoopt en liefst spoedig. In een lange rede antwoordde de Rijks kanselier, dat nog altijd politieke en mili taire zelfbeveiliging een beletsel is. De sociaal-democraten, ofschoon tegen hun zin de debatten werden gesloten ver klaard, namen met 't antwoord, en voor al met de verantwoording; van den Rijks kanselier genoegen; te meer omdat deze verklaard had, dat inlijven* van vijandelijk gebied is uitgesloten; en de sociaal-demo craten zeiven als eisch stellen, dat Elzas- Lotharingen Duitsch Rijkstand blijft. Een luchtgevecht. Die1 „Morning Post" maakt gewag van een .strijd in de lucht, die de Engelsche onder-luitenant Slade met een Duitsch vliegtuig heeft gevoerd. De Engelschman werd gevangen geno men en schrijift aan ©en vriend het vol gende: Het eerste schot fvan den Duitschen officier trof, ongelukkig voor ons, het petroleumreservoir en groote vlammen sloegen achter ons op!. Darley, de piloot, begon te dalen en de Duitsche vlieger Volgde ons naar benedenTachter ons blij vende en ons voortdurend beschietend. Gelukkig ontplofte het petroleumreservoir niet ik kan niet begrijpen waarom maar ging uit. Darley had een kogel door zijn arm, 'een tweede nam hem een stuk! Van zijn vinger weg en een derde sloeg zijn duim aan gruizels. Ik amputeerde den duim met mijn pennemesje. Ik Zelf Was ongedeerd met uitzondering van mijn Jdlee- ren. Ik kon onze machine niet in vlam

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1