9e Kerkbouw op „Vrederust".
No. 57
Maandag 6 December 1915
30e Jaargang
De Groote Oorlog*
Uit de Pers.
Uitgave van
de JTaaad. Venn. LUCTOR ET EMERGÖ
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes;
LAN3E VORSTSTRAAT 2!S,
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BUS®
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre Goes.
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDA@,
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. postIJl
Losse nummers,9,01
t Prijs der Advertentiën
1—-5 regels ƒ0.50, iedere regel meer 19 cl.
S maal plaatsing wordt 2-maal bereken#,
Bg abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ft.
iedere regel meer 10 ct.
„Vrederust" is een ziekenhuis met 450
patiënten. Dat is haar bestemming, haio
roeping. Daartoe is deze stichting gesteld.
Vandaar dat als „Vrederust" ter sprake
komt ieder het eerst denkt aan de pa
tiënten die daar verpleegd worden.
Toch, vergeet niet, er zijn ook nog
anderen. Behalve de patiënten zijn er nog
circa 100 opwonenden. Daar zijn doctoren
en tuinlieden, daar is een uitgebreide
administratie en een veestapel die dage-
lijksche verzorging behoeft, daar zijn men-
schen belast met de zorg voor onder
houd van de gebouwen, voor het ver
zorgen van vuur en licht, eten en drin
ken en velerlei andere huishoudelijke be
hoeften. En dan zijn er tal van ver
plegers en verpleegsters uitsluitend ten
dienste der patiënten.
Verplegers en verpleegsters
Denk eens een oogenblik aan hunne
positie, en aan hunne waarde voor de
Stichting, aan hunne onmisbaarheid en
aan hun edele taak.
Van hoe groote waarde is voor een
Stichting als deze niet een geschoold ver
plegers-personeel, mannen die als hoofd
der Paviljoenen kunnen optreden. [Wel
onderwezen; bekwame krachten aan wien
de dagelijkse he leiding van een huisgezin
van 50 a 60 menschen en nog we]
abnormale menschen kan toevertrouwd
worden.
En dan verpleegsters
Den man is de macht op aarde ver-
[bleven,
Der vrouw is meer de gave der liefde
[gegeven.
Bij het groote werk der ziekenverple
ging is niet de paan, maar de vrouw de
eerstgeroepene van Godswege. Dat tee-
dere, dat zachte, dat lieflijke, dat de vrouw
boven den man bezit, en haar aanzijn
siert, werpt een lichtstraal op veler lijL
densweg, en dragende het zoeklicht dat
een bundel stralen in de duisternis werpt,
ga-at menige verpleegster zegenend door
onze ziekenzalen.
Tegenover dien zegen, dankbaar erken
nende, staat onze roeping om die han-
den te sterken, die armen te steunen.
Hoe zullen we dit beter kunnen doen
dan door dien dagelijkschen arbeid van
nooit rustende waakzaamheid, aftewisse
len met de idealen der religie do
liefde die zoo zelden weerklank vindt
in die dorre gemoederen te sterken door
de bezieling des geloofs den moei-
ziamen arbeid die dikwijls zoo Weinig uit
komst belooft te belichten door de hoop
en de troost die de Heilige Schrift ons
brengt en dat levert de Kerk.
Afwisseling, bemoediging, troost, dank
baarheid, vertrouwen, bezieling, volhar
ding, zijn dat niet rijke gaven, die in
het harde, dikwijls ruwe, voor 't minst,
voor de meesten onzer, wondende of
schrijinende dagelijksohe leven van zoo
onberekenbare waardij zijn. Gaven wier
gemis zoo dikwijls betreurd wordt, maar
die in de Kerk te vinden zijn voor allen
die zie met ernst zoeken.
En als nu straks het klokje klept over
het geboomte en gebloemte van „Vrede
rust" om den Zondagmorgen te wijden,
zou het dan minder van waarde zijn
dan de dom-klok, waaraan Schiller zijn
onvergankelijk schoon lied wijdde?
Klinkt de landelijke fluit, minder lie
felijk, minder opwekkend dan de stads-
trommel
De kerkbouw op „Vrderast" wijst ook
op ontwikkeling en opvoeding. Hoe vele
jonge menschen kwamen en komen niet
op de Stichting die daar in voortgezet
lager onderwijs een schat van kennis voor
hun leven opdoen. Niet alleen de vakken
van het lager onderwijs, en onderwijs in
de verpleging, maar ook catechisatie en
cursus-onderwijs geeft hun een rijker le
ven en een religieusen toon voor het
leven, zooveel hooger staande dan de
levenstoon der humaniteit, waaraan le
venswortel, en dan ook voldoende levens
kracht ontbreekt om stormen en tegen
stand te trotseeren.
In mijn eerste artikel over den kerk
bouw op „Vrederust" bedoelde ik deze
uitsluitend te zien uit het oogpunt der
Stichting ials ziekenhuis. De patiënten wa
ren <J« hoofdfiguren.
Ditmaal wen-schte ik de aandacht ta
vragen Voor de .nevenfiguren der Stich
ting. Maar gelijk een ziekenhuis zonder
patiënten ondenkbaar is, zoo is een stich
ting als deze zonder verzorgers onmo
gelijk. Hun aandeel in den dagelijkschen
gang der grootsehe zaak is overwegend.
Voor hen beteekent de Kerkhet ge
meenschapsleven, het ideale leven, liet
ontwikkelingsleven en het eenheidsleven.
Want de kerkbouw op „Vrederust" is
ook het symbool der éénheid op de Stich
ting, en van de éénheid van allen, die
met haai* leven in de provincie.
Toen er, voor vele jaren, sprake Van
was in anderen kring om een krank-
ziimigengesticht voor Zeeland op den
grondslag der humaniteit te houwen werd
voorgesteld die stichting' te verrijken met
een kerkgebouw waai*, onder één dak,
de Roomsch-Katliolieke en de Protestant-
sche eeredienst zouden huisvesten.
Het Bestuur onzer Vereeniging heeft
van .meet af deze gedachte verworpen
en heeft de Mozaïsche les van Deutern.
22 ter harte 'genomen. Ongetwijfeld droeg
deze Mozaïsche wet een nationaal Israëli
tisch karakter en was ze een protest
tegen heidensche zeden. Maar in die wet
zien we ook één algemeen beginsel dat
niet straffeloos kan overtreden worden.
Dat algemeen beginsel is dit, dat er op
elk levensterrein éénheid en zuiverheid
van lijn zijn moet. Dat op- één levensakker,
om in de taal der Schrift te spreken,
slechts één zaad mag uitgestrooid, en
slechts één oogst mag rijpen
Daarom wie zijne verantwoordelijkheid
gevoelt zoekt op ieder terrein des levens,
ook bij behoefte aan verpleging en ver
zorging dezelfde heilige beginselen die
hem .of haar hebben geleid.
Daarom vindt het Bestuur vrijmoedig
heid, gedachtig aan de vaderlandscho
spreuk: „Eendracht maakt Macht"
aan alle Christenen in Zeeland een gave
te vragen voor den kerkbouw op- „Vre
derust", opdat daar een symbool onzer
eenh-eid, en een monument der Zeeuwsche
Christenheid waardig, verrijze.
Middelburg. P. J. DE KRUIJTER.
Mond- en Klauwzeer.
Zelfs in de moderne provincie Gro
ningen komen de veehouders in groote
meerderheid tegen het afmaakstelsel op.
Men leest toch in de „N. Crt."-:
I
„De Groningsche zuivelfabrieken heb
ben een onderzoek ingesteld naar de
meening der veehouders over het af
maakstelsel ter bestrijding van mond
en klauwzeer.
De helft der fabrieken was gereedge
komen. Het bleek, dat 1971 legen, 91
voor het stelsel waren.
De uitslag van dit onderzoek aan
de andere helft -der fabrieken zal nog
worden afgewacht. Daarna zal een com
missie van drie leden een audiëntie
bij den Minister aanvragen, om den
uitslag mede te deelen en te pleiten
voor staking met het afmaakstelsel".
Men mag allicht gedacht hebben, die
rechtzinnige boeren in Zeeland zijn te
gen dien afmakingsgruwel omdat zij
rechtzinnig zijh.
Dat begrijpt men nu wel beter.
De moderne veehouders in Groningen
zij'n er ook tegen, en met reden.
Ziekten uitroeien door uitmoorden kan
men onder menschen ook doenmaar
wat wordt er dan ten slotte van de maat
schappij'
Het klinkt ook .zoo ongerijmd moge
lijk: ziekten bestrijden door de gezon
den te dooden.
En dan, wat een verlies aan prachtig
fok vee.
Zeker, er zit ook zelfzucht en eigen
belang achter dat verzet. Maar nog
meer onderzoek die de vader, en er
varing die de moeder is der kermis.
Hoore toch de minister naar de klach
ten der meest practischen onder zijne
medemenschen.
Beknopt overzicht van den toestand.
De langzame afbrokkeling van het Ser
vische leger gaat haar gang.
De troepen der oentralen en der Bul
garen zetten de achtervolging op kleine
schaal nog voort, om van de desorganisa
tie, die zich meer en meer onder de
Serviërs toont gebruik te- maken.
Bij duizenden tegelijk worden ?ij ge
vangen genomen. Daarbij wordt ook- mel
ding gemaakt van de grootere gevaren,
die de Serviërs misschien bedreigen, dan
de achtervolging van hun tegenstanders,
de vijandschap van de volksstammen, op
wier gebied zij zijh teruggetrokken. Vol
gens een Weensch communique hamen tal
rijke Arnauten reeds deel aan de geve-c.hten
tuisschon Mitrowiza en Ipek, terwijl ten
Westen en ten Zuiden van Novibazar
vele gewapende Mohammedanen zich bij
de Oostenrijkers aansloten.
De aan-dacht is nu gevestigd ,op- het
front in Macedonië, dat aan den Vardal
en aan den spoorweg van Veles naar
Saloniki door de Franschen en Engel-
schen is bezet. De Bulgaarsche stafberioh-
ten melden al sinds eenige dagen, dat
door de weinig actieve houding der En
tente-troepen, de krijgsverrichtingen niet
noemenswaardig zijn. Het schijnt, dat aan
beide zijden de strijders izich in hun, krach-
tig-versterkte borgstelling hebben genesteld
en dat de wederzijdsche aan vals pogi ngen
tot niets hebben geleid.
Door den val van Monastir echter is
een Wijziging in dien toestand te Ver
wachten, zegt het Vaderland, 'daar het
front der Entente-legers nu van twee zij
den wordt bedreigd. De Bulgaarsche legers
zullen thans uit Monastir in noord-ooste
lijke richting optrekken en de Fransch-
Engelsche .troepen pogen in te sluiten.
Een terugtrekken dezer troepen op
Griofcsch gebied is dan ook niet onwaar
schijnlijk, temeer daar reeds werd gemeld,
dat de omgeving van Saloniki door de
Franschen en Engelschen versterkt is.
De DuitsChe RijtksdagVergadering van
Donderdag a.s. zal van belang zijn.
öjp- 9 December 'zal (n.l. de groote zitting
plaats hebben, waarin de sociaal-democra
tische interpellatie over den vrede zal
worden behandeld. Eerst zal de Rijks
kanselier zijn aangekondigde groote rede
houden. Daarna zal, naar in parlementaire
kringen Verluidt, de afgevaardigde Schei-
demann de socialistisch© interpellatie in
dienen.
Waarschijnlijk zal de rijkskanselier on
middellijk daarop nogmaals het woord ne
men, waarna het algemeen debat volgt.
Een gevaarlijke vijand.
Wij hebben reeds vroeger gemeld dat
de Fransclie soldaten aan het Westelijk
front zulk een last van de ratten onder
vonden. In do Temps wordt er ook over
geklaagd. Een vijand, zoo schrijft iemand
in het blad, die er zijn indrukken uit
Champagne weergeeft, welke moeilijker
te verdi'agen is misschien dan de koude en
zelfs dan de regen is de rat. In de
kantonnementen vooral wemelt het van
die weerzinwekkende dieren. Hun vraat
zucht, ja hun grimmigheid, maken ze als
ze uitgehongerd zijn gevaarlijk. In een
hulppost, die uitgegraven was in de ru
ïnen van het dorp Souain, zeide men
tot den correspondent der Temps, dat de
ratten nog erger waren dan de Duitschers.
Het zijn reusachtige grijlze of rosachtige
ratten, vijf-en-twintig centimeter lang en
langer. Deze verschrikkelijke knagers pak
ken alles aan wat ze bereiken kunnen.
Tevergeefs hangt men broodzakken en
ransels aan touwen op, die men door
de schuren of barakken spant; maar de
ratten eten de touwen op en verslinden'
den inhoud van zakken en ransels: voed
sel, riemen, dinge'n van leer, wol, ze
sparen niets. Er worden klopjachten ge
organiseerd en de ratten graven zich
in. Men denkt, dat ze weg zijn, maar ze
hebben zich slechts verborgen en komen
weldra weer te voorschijn, 's Nachts voor
al zijn ze brutaal, ze loopen over de
manschappen heen, die niet rusten kun
nen. In sommige kantonnementen houdt
men katten, maar die zijn onmachtig tegein
de enorme ratten. Men zou rattenhonden
moeten hebben en op sommige punten
Van het' front heeft men die laten komen.
Er moet, zoo besluit de schrijver in de
Temps, er moet een middel' tegen dezen
plaag gevonden worden om onze soldaten
van deze extrakwelling te bevrijden.
De honger in Nisj.
Dr. Leo Lederer schrijft in het „Berl.
Tagebl."
Over het algemeen is de stemming en
de geest onder de bevolking niet slecht.
De langdurige oorlog, het groote leed,
de wreede ontberingen hebben den trots
en haat gebroken.
Tot franc-tireursgeveohten is het te Nisj
gelukkig nergens gekomen. De arme volks
klassen zijh goedhartig; de bacil van den
grootheidswaanzin schijnt slechts den
middenstand, de Servische middelmatig-
intellectueelen aangetast te hebben.
Het volk voelt zich verlicht, dat het
voorloopig ten einde is, hoe ver het ook
komen moge. Een enkele oproep was vol
doende om de menschen te bewegen, htm
geweren in te leveren.
Op het oogenblik lijdt de stad nog vree-
selijk onder de naweeën van de laatste
Servische dagen. Brood en vleescli zijh
slechts met moeite te verkrijgen. Eieren,
boter en melk ontbreken geheel.
Alle voorraden zijn opgemaakt of door
de Serviërs weggesleept. Wij hebben moei
te voor het noodwendige té zorgen.
In weerwil van alle ellende zijn de stra
ten der stad overdag overvol. Werklooze
menschen slenteren om de gesloten zaken-
huizen heen en weer. Zoo gaat het ge
dwongen leven troostloos en doelloos
voort. Goedgekleede personen venten met
chocolade, nougat, tabak, lucifers en si
garetten.
Schuw sluipen de Senders door de stra
ten met neergeslagen oogen, en toch dringt
hun blik in de ziel van iederen vreem
de, argwanend, voor nieuw leed sidde
rend, vorschend en vragend: „Wie ben
je, wat breng je, wat wil je?"
Bleeke, in het zwart gekleed© vrouwen
en meisjes dringen zich door de menigte.
Een nieuwe troep gevangenen trekt
voorbij. Vol angst kijken de Serviërs naar
bloedverwanten in die jammerlijke rijen.
Niet zelden doet zich een roerend tooneel
voor bij het herkennen. Alle overwint
ningshoogmoed verdwijnt voor het men-
schenleed. „Doorloopen", bevelen de ge
baarde Bulgaarsche landstormmannen, die
de gevangenen begeleiden.
Overal op alle hoeken kan men nu te
Nisj Servische gevangenen zien. Tusschen
rustende kolonnes en uitgespannen rusten
de ossen, die op de pleinen van Nisj
als op een zonderlinge weekmarkt staan,
staan Servische gevangenen, slechts met
deze ééne gedachte, met gevulde maag
eens weer na lange, lange Weken uit te
slapen, wat dan ook komen mag.
Overal ziet men deze hongerigen, met
vreeselijk gekwelde, duidelijke menschen-
oogen in dit land, dat zijn geheelen on
dergang .tegemoet gaat, zonder een oogen-
blik rust. En onder die hongerende Ser
viërs mengen zich honderden Hongaren
en Oostenrijkers, die sedert tientallen van
jaren in het naburige Servië leefden.
Weeklagend dringt de weenende massa
om het consulaatgebouw, en telkens klinkt
het: „BroodI Brood!"
Er zullen ook wel echte Serviërs in
dezen hongeroptocht in dit bonte mozaïek
van nationaliteiten zijn, die nu allen voor
Oostenrijkers en Hongaren wilden gelden.
De honger heeft allen vereenigd.
Dan dompelt de avond de stad in dichte,
zware duisternis. Slechts een gedeelte der
lantaarns mogen in de straten branden.
Olie, petroleum en kaarsen, en voor een
gedeelte ook kolen, ontbreken. Eén uur
na zonsondergang is het de bevolking
verboden, de woningen te verlaten.
Korts Oorlogsberichten.
De 11 a 1 i a a nso he Kamer. In
de Kamer volgde een votum van vertrou
wen het debat na Sonnino's jongste1 ver
klaring en een rede van Salandra, die
zeide, dat de regeering zich volkomen
bewust is van den ernst van den interna-
nationalen toestand, doch haar vertrou
wen op de eind-overwinning, niet geschokt
is*. De Kamer nam met 405 tegen 48
stemmen een motie van vertrouwen in
de regeering aan.
De 405 stemmen, die in de Italiaansche
Kamer de Verklaring der regeering goed
keurden, zijn een bewijs voor den onwan-
këlbaren wil van Italië om den oorlog
tegen alle vijanden voort te zetten.
Van het Westelijk gevechts
terrein.
Parijs'ch avondconuuinique: Verhoogde
bedrijvigheid der artillerie aan weerszij
den. Er worden bewegingen ver
meld van v ij a n d e 1 ij k troepen
Van België naar het Westelijk
f r o n t. Be Fransche kanonnen hebben
met goed vervolg de verbindingsloopgra-
ven beschoten bij Het Sas, Verwoede vij
andelijke beschieting van de Fransche
loopgraven ten Z.W. van Loos, dat kracht
dadig werd beantwoord. De mijngevechten
duren voort in het voordeel van de Fran
schen.
Van het Zuiderfront: Het
Weensche staf-communiqué meldt: Gis
teren beperkten de Italianen op het Ison-
zo-front zich tot geschutvuur van afwis
selende sterkte, Slechts bij Oslavia tracht
ten zij bij' dag en nacht en'kele aanvallen
te ondernemen, die alle afgeslagen werden.
Op het front in Tirol ontwikkelde de vij
andelijke artillerie groote activiteit tegen
het versterkte terrein van Lardaro.
De s p o o r w e g v e r b i n d i n g S o-
fia Nisj. Het Bulgaarsch. agentschap
meldt: Het treinverkeer is: heden begon
nen. Koning Ferdinand vertrok gisteren
naar Nisj, waar hij zijn intrek'nam in
het huis, dat den Serviscihen kroonprins
Alexander tot woning diende. Na een
bezoek aan het gebouw, .waarin de Skoep-
tjina en Verscheidene ministeriën onder
gebracht waren, keerde de koning naar
Sofia terug. Gedurende de reis deelde
de koning aan de arbeiders; die aan den
spoorweg werkten, geschenken uit.
In Duitsehland bestaan thans 140
krijgsgevangenkampen, die voor 't meeren-
deel Voor 10.000 man ingericht zijn.
Pïins Louis-Napoleon, 'die als officier
van het Russische leger den Italiaanschen
veldtocht volgt, is gekwetst bij een spoor
wegongeval te Rovato bij Brescia.
Uit Zwitserland wordt bericht dat
keizer Wilhelm, na zijn bezoek aan Whe
nen, op reis' <5s gegaan naar Sofia en
Konstantinopel.
Bij Lulea (Zweden) is Donderdag
door onbekende oorzaak 600 K.G. dy
namiet ontploft. Verscheidene menschen
zijn zwaar gewand. Hoe groot de stoffe
lijke schade is, vinden wij niet vermeld.
De Balkanoorlog. Het Duit-
sche groothoofdkwartier meldt:
In gevechten met succes bij Pl'ewljei
en in het gebergte ten Noord-Oosten, van
Ipek werden verscheidene honderden ge
vangenen gemaakt.
De Bulgaarsche troepen hebbpn ten
Zuid-Westen van Pisren den terugtrek-
kenden vijand tot staan gebracht en ge
slagen ien hem meer dan 100 kanonnen,
groote hoeveelheden oorlogsmateriaal en
200 automobielen ontnomen.
In het Jama-gebergte (ten Oosten, van
Dilra) en halverwege tusschen Krcova
en Ochrida werden Servische achterhoe
den teruggeworpen.
Dtuitsche en Bulgaarsche afdeelingén
zijn Monastir binnengerukt en door de
autoriteiten en de bevolking met vreug
de begroet.
Het Weensche stafoommuniqué
meldt
Bij Celebic had opnieuw een groot ge
vecht plaats. De Montenegrijnen werden
door een van Foca uit aanvallenden troep
aan de grensi teruggeworpen.
Ten Zuiden van Plewje sloegen onze
troepen hevige Montenegrijnsche tegenaan,'
vallen af. Onder het in Plewlje buitge
maakte oorlogsmateriaal bevindt zich een
millioen infanterie-pat'ronen en honderd
artillerie-bespanningen.
Ten Zuiden van Novibazar werden
gisteren opnieuw 600 gevangenen ge
maakt.
Maarschalk van Mackenseln heeft
aan het Servische volk een oproep gericht,
waarvan de Est den tekst meldt. Het
luidt:
„Serviërs. Tengevolge der vijandige hou
ding van uwen koning en zijn regeering
(zijn de verbonden legers van Duitsehland,
Oostenrijk-Hongarije en Bulgarije uw land
binnengetrokken. Wij hebben het Servi
sche leger verslagen. Zoolang de laatste
overblijfselen van het leger inog vechten,
zullen wij ben bestrijden. Wij vechten
echter alleen tegen het leger, niet tegen
het Servische volk. Wie zioli niet verzet
tegen de verbonden legers, diens leven
én eigendom blijven veilig. Ik doe daar
om een beroep op de Servische bevolking,
naar haar woonplaatsen, terug te keerqn
en haar bezigheden te hervatten, zich
vrijwillig aan de beschikkingen en ver
ordeningen der militaire commandanten
te onderwerpen, opdat na veel lijden de
rust in uw leven terugkeere. Dan zal het
ons mogelijk zijin u te helpen bij 't her
winnen van uw vroegeren welstand. Wij
zullen zorgen, dat de schade, die gij
buiten uw schuld hebt geleden, worde
vergoed."
Uit de Antirev. partij.
Het eindoordeel van de (antirev.) „N.
Haagsche Ct." over de brochure van het
antirev. quintet:
„Als Vijf mannen van zulk een repu
tatie ons niet anders te zeggen hebben
dan dit, wat ieder voetknecht der partij
reeds lang wist en wat onze tegenstan
ders dag aan dag aan onze poort staan
uit te schreeuwen, mag men vragenWare
het, toen de heeren door een toevallige
omstandigheid 'bijeen werden gebracht en
schier vanzelf tot een bespreking kwa
men van den toestand, niet profijtelijker
geweest deze vragen te behandelen, hoe
zij er in zouden kunnen slagen door een
brochure het oud vertrouwen in den
leider bij zekere betrekkelijk kleine groep
Van „intellectueel©" parlijgenooten te her
stellen, en hoe zij, mannen Van grooten
invloed en verantwoordelijkheid, met en
naast Dr. Kuyper door jvoord en geschrift
den vijand zouden kunnen weerstaan en
ons Christenvolk opheffen tot (hooger peil?.
Indien de auteurs dan tevens van de
gelegenheid hadden gebruik' gemaakt .pan
aan eenige bedenkingen van formeeien
aard tegen de leiding recht te doen weder
varen, zou zonder twjjfei huu geschrift