No. 54 Donderdag 2 December 1915 30e Jaargang Leider en Leiding". Staten-Generaai Uitgave ra» de Nauol. Venn. LÜCTOR HT EfiOfMMt gevestigd te fltas. ■oofdbureau te Qees. S.AN3E VORSTSTRAAT 218, Bareau te Middelburgs FIRMA F. P. DHUIJ L. BURi, Drukkers: Oosterbaan te Cointre - Goas. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. postf^lM Losse nmmmers0.05 Prijs der Advertent'ên 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct 3-maal plaatsing -wordt 2-maal berekent Bg abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. Sï I* ons Persoverzicht ontleenden wij Maandag een en ander aan een resumé door een der liberale groote bladen ge geven van den inhoud eener brochure met bovenstaanden titel door een vijftal Am- ssterdomsche heeren aan de antirevolutio naire partij ter lezing aangeboden in ver band met de quaestiën die haar in do laatste jaren beroeren De schrijvers zijn niet de eerste de bestemmaar op wetenschappelijk en staatkundig gebied vooraanstaande man nen die er recht op hebben te worden gehoord. Onder hen is een oud-minister, oud- Kamerlid, oud-wethouder van Amster dam, tevens lid van het Curatorium der Vrije Universiteit: mr. Heemskerk, dien men van liberale zijde, naar wij mee nen ten onrechte, voor den schrijver van de geheele brochure houdt. Verder is onder hen de hoogst be kwame theoloog, philosoof en paedagoiog, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit, oud-voorzitter van het Centraal Comité der A.-R. partij, tijdens het ministerschap van dr. Kuyper, en nu nog een algemeen geacht en invloedrijk lid der Eerste Ka mer: dr. H. Bavinck. De overigen zijn twee wetenschappe lijke rechtsgeleerden, wier namen ook bij de tegenpartij een goeden klank hebben: mr. Anema, de jurist, en mr. Diepen horst, de oeconomist, beiden hoogst ver dienstelijke hoogleeraren aan de Vrije Uni versiteit. Als vijfde in den bond trad op mr. S. de Vries, wethouder van de eerste ge meente des lands; oud-Kamerlid en man ran veelzijdige bekwaamheid, insgelijks ■curator van de Vrije Universiteit. Het is een voorrecht dat onze partij dergelijke mannen heeft, en het zal wel 'niet mogelijk zijn dat de partij hun het zwijgen oplegt, want daartoe genieten zij te zeer in hun groote meerderheid 's volks onverdeelde vertrouwen. Door nauwen, intiemen omgang met den leider onzer partij zijn zij, voor, een deel althans, gevormd tot datgene, wat zij op staatkundig gebied presteeren. Er ligt een tijdperk van ruim twintig jaren tusschen de uitspraak van een de zer vijf in de Deputatenvergadering, on der zoo goed als aller applaus, tegen den heer Lobman: „het verdriet ons u altijd te (moeten, zien in den conservatieven hoek", en deze brochure, waarin niet onduidelijk door dezen zelfden staatsman wordt uitgesproken „dat de deputatenver-, gaderiiigen niet hooger geschat mogen worden dan zij waard zijn" en „dat de vrijheid van een Kamerlid om (niet) iets tegen zijn geweten te doen, volkomen geëerbiedigd (moet) worden". Daarom spijt het ons niet, de negen wenschen dezer vijf inzake de Reorgani satie in ons Persoverzicht van Maandag te hebben afgedrukt. De hoofdredacteur van De Stan daard heeft deze adviezen dan ook ern stig genomen, en zich bereid verklaard de vijf heeren tot een samenkomst uit te noodigen, teneinde een en ander wat dem Leider en de Leiding raakt, binnens kamers te bespreken. Een eerlijke en ronde samensprcking moge hierop volgen. En, zoo 't moet, een wederzijéische erkenning van ongelijk en gelijk. Er zijn inderdaad, veel meer nog dan in 1894 en daaromheen, in verschillende kringen onzer partij, in alle rangen en standen, bezwaarden, die al lang, onder elkander althans sommige grieven heb ben genit, welke nu in deze brochure zwart op wit staan. De openlijke klacht komt uit Amsterdam, doch men geloove vrij, ook andere gemeenten zouden hun contingent van klagers wel geleverd heb ben, indien aan de zijde derzulken even veel schrijftalent en beschikbare tijd aan wezig ware. Men verlieze echter niet uit liet oog dat de klacht der Amsterdamsciha heeren niet alleen tegen de leiding en de orga nisatie gaat, maar ook tegen meerdere leden onzer partij1; en niet tot de lei ding, maar tot hen in de eerste plaats, de uitnoodigiug is gericht zicihzfelf te herzien. Daarom sohaffe iedere Kiesvereemging zich de brochure aan, besprek® haar ern stig in de vergaderingen, alsmede de bro chure Heemskerk en de Asterisken trits uit De Standaard. Men oefene critiek, op de jongste brochure vooral, docih trachte tegelijk naar levensverbeteringj wanneer men acht door deze terecht we gens plicht- en roepingverzaking te zijn aangeklaagd. Zoo onder anderen onderzoeke men zichzelf of men ook behoort tot hen die (zie blz. 39 der brochure) „klagen over onze geestelijk» ellende en achteruitgang", docli nalaten te trachten „tot een be teren toestand te geraken'„stil en rustig bij de pakken neerzitten", „geen hand uitsteken om verbetering aan te brengen", en al zuchtend en vroom doend een mo tief meenen te hebben in den toestand om de beurs gesloten te houden. Men onderzoeke zichzelf of het geen tijd wordt zich aan te sluiten bij do Kiesvereeniging, en derhalve bij de partij, teneinde met de anderen „saam naai' ge nezing te zoeken". Of we (blz. 43) ook behooren tot hen die op 't gebied der school meenen ge noeg gedaan te hebben, wanneer wij maar zorgen dat de school Christelijke onder- wijzers heeft, en op het gebied der kerk het voldoende achten wanneer de kerk maar „in den gewonen sleur voortleeft". Of we er mee uit kunnen de vragen van den dag,, ook op sociaal gebied, on verschillig of gedachteloos langs ons heen te laten gaan, en na te laten deze verschillende vragen te hestudeeren of al thans door te denken. Of we en dit is wel het ergste „al of niet bij ervaring wetende hoe moei lijk het is, om beginseltrouw en prac- tische politiek met elkaar te vereenigen, er tee be neigen om aan het succes en de macht de grootste waarde toe te kennen en het met de beginselen niet'al te nauw te nemen"; of „naar het verband van beginselen en practisehe vraagstukken zoo maar een slag te slaan, met beroep op een tekst uit de Schrift de moeilijkste quaesties op te lossen en den godsdienst tot het hereiken van politieke doelebir den te misbruiken". Dr. Kuyper en de bezwaarde broederen zullen het, hopen wij, wel eens worden; maar wat zullen wij? Na dit overwogen te hebben, wachten wij met belangstelling de vrucht af der saamspreking over Leider en Leiding let wel niet over den leider Kuyper en de leiding van dr. Kuyper maar over Leider en Leiding in het algemeen, ge lijk deze reeds tien jaar geleden door professor Fabius in meeting en geschrift werd ingeleid doch kiescihheidshalve niet zoo zeer om hem, .als wel om. dr. Kuy per, werd doodgezwegen. Een vraagstuk evenwel, dat zich thans opnieuw, en nu onweerstaanbaar helaasnaar voren dringt, en door de schrijvers als volgt wordt aangekondigd: „Wat is de taak en de roeping van den leider? Niet van den leider jure suo (naar eigen recht) die dit is door de bijzondere gaven hem van God ge schonken. Want dit leiderschap is uit sluitend van zedelijken aard en valt niet onder de beschikking en regeling van menschen. Maar dr. Kuyper is ook de gekozen en telkens herkozen! leider, en dankt daaraan niet zijne po sitie maar toch zijn officieel recht. En hierbij mag de vraag worden gesteld, wat dit officieele recht insluit en mee brengt. De bovengenoemde bedenkingen hebben Zélfs, naar wij meenen, de nood zakelijkheid aangetoond, om deze vraag te stellen en naar een gemeenschappe lijk antwoord te zoeken. „Dit antwoord zou veel gemakkelijker te vinden zijin, als het leiderschap in onzie partij niet een dubbel karakter droeg en meer nog op de aangeboren gaven dan op de officieele keuze der deputatenver gadering "berustte. Maar niemand kan waarborgen, dat dit ook in de toekomst zoo zijn en blijven zal. Genieën zijn zeld zaam; en als deZe ontbreken, moeten wij in kerk, school, staat, partij enz. met mannen van minderen rang tevreden zijn, die in hun. soort ook uitnemend kunnen zijn en vruchtbaren arbeid kunnen leve ren. Bij andere partijen hooren wij dan ook zoo goed als niets van quaesties omtrent het leiderschap. Dit vraagstuk rees, althans in zijn acuten vorm, al leen op in de Antirevolutionaire partij en is dan pok uit den aard der zaak van tijdelijken, Voorbij gaanden aard. „Deze eigenaardige, toestand in onzie partq-organisatic brengt het gevaar mede, dat wij aan het leiderschap een gewicht toekennen, dat er volstrekt niet van na ture aan eigen is, maar er door de per soonlijkheid van den tégen woordigen lei der mede verbonden is. Onderstel echter, dat wij in gewone omstandigheden leef den en als voorzitter van het Centraal Comité een man bezaten, die wel be kwaam en degelijk was, maar toch niet van de schouderen af en opwaarts bo ven aile anderen uitstak, dan Zouden de verhoudingen in de partij' op eene an dere wijze te regelen zijn dan thans het geval is. En wffl dr. Kuyper nu reeds zijn 78en jaardag achter den rug heeft en nergens in onZe kringen een leider suo jure aan te wijten valt, zal de Anti revolutionaire partij heel verstandig doen, als zij het leiderschap in onze partij niet met hét oog op het heden, maar bepaald met het oog op de toekomst, regelt en zich op den nieuwen toestand, die na enkele jaren intreden moet, welbewust voorbereidt". Ook onze ervaring. In het reeds vroeger besproken Jubi leumnummer Van ..onze perszuster „D o Rotterdammer", komt, zoo als te be grijpen is, veel voor over den persarbeid, bijzonderlijk over den strijd om liet bestaan, „the struggle for life" van de Christelijke Pers. Het bevat vele dingen, die men in gewon© omstandigheden niet pleegt te zeggen, maar die bij het be reiken van een mijlpaal in het leven van een dagblad, als d© man van de pers over zich zelf en zijn werk mag praten, naar voren komen. Maar het bevat ook dingen, di© altijd gezegd (kunnen worden, of liever, die soms niet verzwegen kunnen worden. Zoo klaagt de redactie over de wei nige medewerking van vele Christelijke broeders en zusters, die maar voortgaan met het steunen van de „neutrale" en liberale pers door abonnement zoowel als met advertentiën, alsof er geen Chris telijke bladen waren, die toch in de eerste plaats op dien steun moesten kun nen rekenen. Dit is ook onze ervaring. De volgende regelen zijn ons dan ook uit het hart ge grepen „Dat Christenen, di© in hun huis niet gaarne het lezen van den Bijlbei zouden nalaten, geregeld kennis nemen van cou ranten, die ten aanzien van de Kerk voor het modernisme strijden, op school gebied voor godsdienstloos onderwijs ijve- jen, in de Staatkunde zich kanten tegen het beginsel 'da,t Christus eert en in het maatschappelijk leven een leer huldigen, die echtbreuk en vrijfe liefde niet in den weg staat en moord en roof als ziekte verschijnselen kan beschouwen, be hoort tot wat voor den Chris ten-journalist het „leed" is. Dat Christenen, die in den schoolstrijd voor de School met den Bijhei wel op de bres willen staan (met geld en gebed!), doch, als bet de Pers betreft, door hun daden betuigen: nu kies 'ik niet voor den Christus en die in huis en op reis heel gemoedelijk het liberale dagblad als hun Voorlichter raadplegen, behoort tot de doornen waarlange de Christen-journalist gaat. Dat Christen, die in hun politioken strijd meevechten naar behooren, zoo heel gewoontjes des Zondagsmiddags, terug gekeerd Van hun kerktocht, grijpen naar en zich laven aan het blad, dat om zijn Vérgaanden goddeloozen durf dooï Neerlands Koningin het Paleis is uit gebannen en niet meer in den Hofkring geduld wordt behoort tot wat den Christen-journalist schrijnt. Dat zulke Christenen van de „neutrale" en liberale pers schier alles dulden en slikken en het met zooveel moeilijkheden worstelend Christelijk dagblad zoo bijna niets. Vergeven kunnen behoort tot wat den Christen-journalist ontmoedigt. Zoo zijn er velen, zeer velen." Het is helaas ook onze ervaring. Tweede Kamer. Hoe Schaper kan dóór slaan! Als kwajongens. Gelukkig dat gebabbel geneutraliseerd. Lohman tegen „De Telegraaf". Justitia. Het moet voor de hoogstaande par lementariërs, voor de mannen van de oude garde de beer Lieftinck scha kelen we liever uit een hard g!elag zijn tes moeten luisteren naar een breed voerige speech als de heer Schaper ge meend heeft te moeten afsteken. Om een uitdrukking-van-de-straat te ge bruiken, 'twas „dun"1. We spreken dan natuurlijk niet over al de jonden, die het kapitaal opi z'n geweten heeft, evenmin over de beschou wingen over den oprlog, dien hij mis schien niet ton onrechte vergeleek met een voortwoekerende etterbuil. Tot zöo- (ver [bleef hij nog al zakelijk. En wij kennen Schaper als een Veel te goed sociaal democraat, dan dat hij den kapitalist, „het ikapitaal" zou sparen. Doch pp ergerlijke wijze heeft deze roode meneer weer het persoonlijk éle ment erbij gesleept. De aardigheden, die hij zich ten opzichte van de n.r. partij en haar leider veroorloofde, waren be neden kritiek. Terwijl hij plechtig Verzekerde geen mis bruik te zullen maken van de inwendige twisten in onze partij -niet waar? Ieder huis heeft zijn kruis, 'tis ook in de ,S. D'. A. P. zeker weer niet pluis! -maakte hij zich schuldig aan het ge bruik jvan grove .hatelijkheden aan het adres van dr. Kuyper. De aardbevingen, aardstortingen en de driestarren werdén natuurlijk weer aangehaald, om de lachers op zijn hand to krijgen. "Gelukkig, we lezen niet, dat er om gelachen is. We zullen niet alle wenschen van den heer Schaper in extenso weergeven. Doch een enkele aanteekening willen Wo nog maken, opdat de lezer een goe den indruk krijigp van het lage peil, waar op zijn redevoering stond. Men zal dan tegelijk zien, waarom we den heer Lief tinck niet willen rekenen onder de waar digste parlementsleden. Schaper had getracht aan te toonen, dat de oorlog mooie sociale hervormingen gebracht heeft en hij had èr triomfan telijk op gewezen, dat de arbeiders pu weten, dat het geld er wel is, wanneer het maar komen moet. 1 Zeer groote gëcmeenschapszorg, zeide hij, is nu gekomen door den oorlog en men heeft dat wel gezien, hoe goed die werkt, zoowel gemeentelijke als staatszorg. Lieftinck (u. 1. Zutfen): God be waar me. We zien nu juist, hoe onmo gelijk het socialisme is. Een fiasco. We missen allen onze Vrijheid. Schaper: Ja, daar kom ik juist opi. Het is een zeer oppervlakkige meening. Lieftinck: Niet iedereen denkt zoo diep als 3e heer 'Schaper. Schaper: pat tem men maar niet zoo afdoen met een enkele interruptie. Zulk een apodictische bewering stamt uit uw dominoe'stijld. Lieftinck: Uw opmerking stamt uit uw sChil derstijd. Schaper: Dan zou ik niet zooveel moeite doen, het duidelijk te maken. Dat er nu moeilijkheden zijn, bewijst vol strekt niet, dat de overheidszorg op zich zelf Verkeerd is Ziehier op welk peil het Kamerdebat heeft gestaan. Denkt men niet onwillekeurig aan een dispuut van kwajongens? Schaper kan zich toch moeilijk meer op z'n schilders opleiding beroepen; hij behoorde nu toch' manieren te kennen, althans eenig par lementair fatsoen, vooral nu hij telkens geroepen kan worden om het parlement te leiden. En Lieftinck? Is hij dan heele- maal zijn aanvankelijke „roeping" ver geten? Een heel ander geluid kregen wij te hooren, toen de heer Lohman opgestaan was, en het gebabbel van Schaper ging neutraliseeren. Als we lezen hoe de heer Lohman met zwakke stem, maar met ontroerende overtuiging zijn grieven voordroeg, den ken we onwillekeurig terug aan 1913, en Vaardeeren wij het steeds meer, dat deze veteraan zich toen bereid ver klaard heeft nog een wijle in de Kamer het land en onze beginselen te blijven dienen. Zooals we verwachtten, heeft de heer Lohman de kwestie van bet bestand aan geroerd. Geconstateerd werd, hoe de rech terzijde zich steeds heeft gehouden aan het bestand overtuigd vau de noodza- lijkbeid Van continuïteit in da regeering onder deze omstandigheden, al behoeft men natuurlijk niet ja -en amen te zeggen op alle® wat de meerderheid wenscht. De heer Lohman wees er terecht op, hoe de meerderheid had kannen 'zorgen, dat het bestand voortduurde. Immers er liggen tal van wetsontwerpen „in de neu trale zóne" gereed, als wijziging yan het burgerlijk wetboek, de administratieve rechtspraak, wijziging van de hinderwet, enz.; dat alles ligt reeds jaren. Men be schuldigt wel steeds de Staten-Generaal, dat er weinig gebeurt, maar men vergeet, hoe weinig de Kamers zelve daaraan kun nen doen wegens de wisselende regee ringen, de andere inzichten dus in de politieke zaken, die moeten worden af gedaan. Welnu, dan had men juist dezen tjjü kunnen gébruiken om de neutrale dingen, af te doen. Ten aanzien van de finani- ciëele staatkunde, had het kabinet Zicfil kunnen bepalen tot het voorstellen van de maatregelen, welke kunnen strekken on* het geschokt financiëele evenwicht te her stellen. Maar wat doet het? zegt de beer Lohman. Het stelt een aantal financiëele wetten voor, die verre gaan boven de be hoeften van het oogenblik en die moe ten dienen om te voorzien in de kosten van de uitvoering van wetten, die nog niet zijn aangenomen. En er wordt (hei melijk) staatspensianneering voorgesteld onder den naam van ouderdomsvoorzie ning. Links moet met dit al wel inzien, dat het zelf parlementairen strijd uitlokt, mei al de gevolgen van dien. Krachtig beeft de heer Lobman ge protesteerd tegen de .wijze waarop „De Telegraaf" Voortgaat tweedracht te zaaien en de veiligheid van ons land in gevaar te brengen. Het laat bem koud, dat dit blad 'anti- Duitsche gevoelens heeft en evenzeer op welke wijze het daaraan wil uiting geven. We leven in een vrij land. Doch ernstiger acht hij, dat dit blad overtredingen van uitvoer-verboden publiceert op een Wijze, als waren wij de controleurs Voor de maatregelen, die Engeland wenscht te ne men en waartoe het geen recht heeft. We leven niet meer in den tijd van Na poleon. Zeer stellig evenwel mag de re geering dat overtreden van uitvoerver boden niet oogluikend te dulden. Het blad insinueert zelfs, dat er te dien aanzien een geheim verbond zou zijn tusschen ons land en Duitschland. Wan neer dat waar is, moet men het weten en moet het blad het bewijzen, doch is het niet zoo, dan is de insinuatie serviel en laaghartig en het blad zeer zeker strafbaar. Minister Gort zeide, dat zulk een traci taat niet bestaat. De heer Lohman zou dan bet blad met een verachtelijk schouderophalen kun nen voorbijgaan, maar met het oog óp den indruk in het buitenland, vroeg hij dan toch, dat de justitie zou ingrijpen. De heer Tydeman, de v.l. afgevaar digde yan Tiel, sprak in een uitvoerige rede zijn waardeering uit voor de maat regelen van de regeering, welk© hij een noodzakelijk kwaad noemde (hoe heel an ders dan Schaper het trachtte voor te stellen), dat we zooveel mogelijk moe ten beteugelen. Ook deze spreker wilde comité-generaal voor inlichtingen over de mobilisatie. Van Helsdingen (s.d.) kregen we nog teen [motie, om uit te spreken, dat de loons- verhooging noodzakelijk is .volgens een bepaald systeem. Vanmorgen zou 'tding tegelijk in da discussie worden behandeld. In de avondzitting was „justitie" aan de orde. De heer Breumer (a.r.) kwam op tegen het niet naleven van de begrafeniswet door den Minister. Onjuist is het door den Minister ingenomen standpunt dat hem niet bijzonder het toezicht op de naleving is opgedragen van alle wet ten, ook' die, welke zijn Departement niet Takten. Een woord van dank bracht spieker daarentegen ^iüen (Minister nopens diens antwoord pp de vraag naar het bordeel- wezen. Het deed spreker vooral genoegen, dat nu vaststaat, dat de gemeente-bestu ren de bevoegdheid hebben aanvullende bepalingen te makten en spreker hoopt dat zij van die bevoegdheid gebruik zul len maken. De heer Van Vuuren (r.-k.) besprak de kwestie van de verwaarl oozing van kinde ren door de ouders. De bond voor kin derbescherming heeft de kwestie doen on derzoeken door een commissie Van vijf leden, welkte zich eenige juristen assH- meerde. Verder eenigszins uitvoerig op het vraagstuk der kinderbescherming ingaan de, beval spreikter verschillende maatre gelen aan en o.a. plaatste hij Voorts de opmerking dat hij wel eens den indruk heeft, dat de armbesturen het Wel eens laten aankomen op de voogdijraden, wan neer zij te makten hebben met verlaten vrouwen. Zeer noodig is.dat armbesturen en voogdijraden samenwerken. De heer Aalberse (r.-k.) beval de in stelling aan van een handelsregister. Juist nu de algemeene bepaling tegen de oneer lijke mededinging bestaat kunnen er afzon derlijke regelingen naast worden gemaakt. Verder voerden nog het woord de hee ren Van Sasse Van LTsselt en Spiekman. Hun redevoeringen geven ons voorloopig geen aanleiding tot opmerkingen. L In "jjjj 5 V?® ;fï^

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1