r No. 49 Vrydag 30 November 1915 30e Jaargang ize! i hm Hesisfbode De Groote Oorlog» ioor de Uit de Pers. ■j iTaaszuJKXsa: KT«aRltWVM«OSK R8B*se«9SKanQBae rwrjriMwm aawngun iniiiimiiiiwii teii? ARINE -:.£ï jerstond aan Huishoudster, liefst bij eenig Heer salaris geen vereischte. i. FANOY, Middelburg. 'erstond Ji buitenshuis, bij M. H. sekerke. U "#fHn Uitgave tü ée NawÉl. Venn. LUCTOR ET EMESiöO gevestigd te G-eea. ■•ofdbureau t» Gloe's 1AN SE VORSTSTRAAT 21® Bureau te Middelburgs FIRMA F. P. DHUIJ BURi, Drukkers: «ostertoaan Le Colnfa-o - Goas VERSCHIJNT ELKEN WERKDA& Abonnementsprijs t Per S maanden fr. p. postfiM Losse nummers. 0J§ Prijs der AdvertenttSn i 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 1® et, S-maal plaatsing wordt 2-maal bereken®. By abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1.t iedere regel meer 10 ct. Oorlog en godsdienstig leven. Hooseer men, zegt de „Heraut", voor zichtig moet wezen met niet te spoedig een oordeel te Vellen over den invloed, dien deze schrikkelijkste aller oorlogen op het religieus© leven der daarbij be trokken volkeren heeft uitgeoefend, niet alleen omdat de berichten, die omtrent de geestelijke stemming der volkeren ons bereiken, spaarzaam! zijn en meer die groo- te VoJfecentra betreffen, waar het reli gieuss leven nooit sterk; was, dan de plattelandsbevolking, maar ook omdat die belichten moest afkomstig zijn uit de wel geheel onverdachte bron. van liberale jour nalisten, toch kan zonder overdrijving wel gezegd worden, dat dusver van een machtige, heel het volk aangrijpende reli gieus© opwaking, zich openbarende in verootmoediging en boetedoening over eigen zonde, in ernstigen levenstoon en luisteren naar de ordinantiën, van Gods Woord, en in smeekgebed en in toevlucht nomen tot de hulp© Gods, nog zeer wei nig! te bespeuren valt. Ia plaats van ver ootmoediging beluistert men veeleer een toon van eigenrechtigheid, waar men al leen de zonden ziet bij de landere volkeren, maar zelf prat gaat op de nobelheid van zijn bedoelen en de rechtvaardigheid van zijn eigen strijd. In plaats van een smeek gebed om de hulpe Gods, die 't benarde vaderland alleen redden kan, pocht men Veeleer op de onoverwinnelijke kracht van zijn eigen leger of vloot, en waant zich van de uiteindelijke zegepraal zeker. En in plaats van ernstiger levenstoon en een zich weer buigen voo-r d© ordinantiën van Gods Woord, ziet men, ho© veelszins in zinvermaak door het volk ontspanning wordt gezocht en de regeeringen zoowel in hun diplomatiek spel als in de wijze waarop zij den oorlog voeren, met tractaat noch bondgenootschap rekenen, de rechten der neutralen schenden, boven goddelijk en menschel ijk recht hun eigen belang stel len, tot de meest barbaarsche oorlogsmid delen de toevlucht nemen en een, zedelijke anarchie in het leven hebben .geroepen, die op de bedenkelijkste wijze zich wreken moet. i En niet 't minst pijnlijk treft daarbij, dat van 'den band,- die d© natiën van Europa als Chris ten volkeren behoorde saam te binden, niet alleen niets over bleef, maar dat er een zoo bittere, niets ontziende haat ontstond, dat alle samen werking dezer Christennatiën op het ge bied van wetenschap en cultuur voor ja ren is afgesneden; dat men jubelt naar mate het getal zijner vijanden, die men gedood heeft, groot-er is; dat men geheele bevolkingen zou willen uithongeren; en dat tot op den kansel toe deze haat als plicht van vaderlandsliefde gepredikt wordt door hen, die zich dienaar van het Evangelie noemen. En de enkele stemmen die zich nog durven verzetten tegen de razerny, die de volkteren heeft aangegre- grepen; die wijzen op de jammerlijke ge volgen, die dezen oorlog met zijn onge hoorde offers aan menschenlevens en zijn al drukkender schuldenlast voor heel Euro pa hebben zal, en die daarom tot een eervollen vrede manen, worden met hoon en spot terug gewezen. Niet om een eer- Wollen vrede, maar om de totale vernieti ging Van zijn tegenstander en de verkrij ging van eigen oppermacht is het te doen. Wat deert het hun, of heel Europa wordt ontvolkt, of de bitterste ellende en armoe de over de volkeren wordt gebracht, wan neer men zelf maar zegevierend uit den strijd treedt. Zoo is deze krijg, wel verre Van een tuchtroede Gods te zijn, waardoor de volkeren weer tot Hem worden terugge bracht, veeleer een zoo schrikkelijke open baring van demonische machten, dat de vraag oprijst, of de rnenschheid haar ou dergang niet tegemoet gaat, als God niet genadiglijk ingrijpt om dat bittere uiterste te verhoeden. Zelfe datgene, wat men als de koste lijke vruchten van dezen oorlog aanprijst, de heldhaftigheid der soldaten, de offer vaardigheid van het volk, dat de zwaarste lasten bereidwillig draagt en de eensge zindheid der natiën, die alle partijtwist op zijde zetten oml zich rondom de banier des vaderlands te vereenigen, kan met dezen oorlog ons niet verzoenen. Indien dit alles geschiedde in dienst van een hoog geestelijk ideaal; indien het doel van de zen krijg was, zooals in de religieoorlogen van vroeger eeuw, om de zaak van het Protestantisme te beveiligen tegen den aanslag ©ener Roomsehe coalitie; indien het ging, zooals in onze eigen worsteling togten Spanje, omi de vrijheid en onafhan kelijkheid van het eigen vaderland tegen een machtigen vijand te verdedigen; in dien de volkeren van Europa waren op gestaan om1 weer een einde te makten aan 4® tyrannie van een Wereldveroveraar zooals Napoleon, dan zou deze helden moed der soldaten, deze offervaardigheid van het volk, deze eensgezindheid der partijen wel diepe bewondering afdwingen en als een der nobelste uitingen van het monschelijik hart worden begroet. Maar Waar het in dezen oorlog; trots de schel klinkende leuzen Van gerechtigheid, vxij- heid der Volken, opkomen voor het recht der kleine natiën, in den grond om niets anders gaat dan om zelf da hegemonie in handen te krijgen, waar het een strijd is om oeconomische belangen, waar de een den ander zijn plaats onder de zon niet gunnen wil, daar wordt het offer, dat mien zoo heldhaftig op het altaar des vaderlands brengt, helaas niet door een hO'Oger beginsel geheiligd en kan het daar om voor ons niet opwegen tegen al de ellende, die deze oorlog over de volke ren brengt.' Te scherper springt dit in het oog, wanneer men den tegenwoordigen krijg vergelijkt met den oorlog van een eeuw geleden, die evenzeer heel Europa in be roering bracht, alle volkeren onder de wapenen riep en de zwaarste offers Verg de, maar zulk een gansch ander karakter droeg dan de tegenwoordige. Wat aan flien oorlog van een eeuw geleden zijn bezie lend en heilig karakter gaf, was dat de Volkeren van Europa toen in bond op trokken, niet om Voor zich zelf de macht te veroveren, maar om een einde te ma- ben aan de tyrannieke heerschappij van Napoleon en de door heml geknechte vol keren Van het dwangjuk te bevrijden. Toen werd, nadat dit doel bereikt was, de hei lige Alliantie gesloten, waarbij de vorsten zich verbonden om naar de voorschriften van Gods Woord te regeeren, gerechtig heid, vrede ©n liefde te doen heersohen, en verklaarden de volken zich als leden te beschouwen van één Christelijk gezin. En toen was de oorlog'in Gods hand ook het middel om bij alle volkeren een reli gieus reveil te bewerken, waardoor de Christelijke Kerk weder uit haar diepe in gezonkenheid opstond en aan de opper macht van het rationalisme, Aufklarung en Deïsme, een einde werd gemaakt. Men leerde, gelijk een Duitsch geschiedschrijver zegt, in dezen oorlog weer bidden ook in die kringen, waar aan het bidden niet meer gedacht werd. Er kwam een andere gteest onder de volkeren. Het religieuse leven bloeide alom weer op. De Geest des Heeren werkte weer in de dorre doods beenderen. Er was weer een vragen naar God en Zijin Woord. Wie voelt niet, wan neer hij aan die dagen terugdenkt, de te genstelling met nu. Beknopt overzicht van den toestand. Ons medelijden met de arme Serviërs is groot. Het bekende spreekwoord „Veel honden zijn des hazten dood" is altijd nog op hen van toepassing geweest. Van het eerste oogenblik af der vernietiging van hun onafhankelijk volksbestaan tot «op dezen dag is de ervaring van dit dappere bergvolk teleurstelling geweest. Het begon gelijk wij reeds gisteren her innerden in het begin der vijftiende eeuw toen de .bloedige nederlaag op het Amsel- of Lijsterveld de arme natie voor langen tijd in de doodelijke omarming der Tur ken bracht. En nauwelijks heeft zij met het zwaard in de vuist na eeuwen haar onafhankelijkheid bevochten of twee mach tige volken bespringen haar. En weer wordt de herinnering aan het Amselveld levendig, waar de strijd van vijf eeuwen geleden zich herhaalt, en ook wederom iu een doodelijke afstraffing van dit moe dige volk schijnt te zullen eindigen. Het Amsel- of Lijsterveld, Kossowo Polje, is het gebied waarin de rivieren de Drin, de Warder en de Morawa ont springen, een uitgestrekte, vruchtbare maar weinig bebouwde vlakte, door on toegankelijke bergen, den Sar Planina, den Cicavica Planina, de Albanische Alpen en in het noordoosten den Kopaonik Pla nina omgeven. Als belangrijkste toegang tot deze. vlakte geldt de Katsjanik-pas, die in handen der Bulgaren is, en de rivierdalen van de Lab en de Sitnica, die door de Duitsche en Oostenrijksche legers zijn bezet. Van de groote plaatsen, die in deze vlakte gelegen zijn, liggen Djakova en Ipek in Montenegro, is Pristina door de Duitsche troepen bezet en is slechts Priz- ren nog in Servische handen. De toegan gen nit het Zuiden, bij Tetovo en Katsja- nik, zijn door de Bulgaren afgesloten, die naar het oosten en noorden door de üuitschers en Oostenrijkers, zoodat nog slechts de wegen tot Montenegro, over Djakova en die naar Albanië over Prizren open staan voor de Servische legers, welke reeds over de Sitnica werden teruggeslagen. Voor wie van geschiedenis houden zij hierbij (wij drukken het af uit H e t H a n- dels blad) het onderstaande herinnerd: Op de hoogvlakte van Kossowo werd tweemaal een groote slag geleverd dooi de Serviërs. De eerste had plaats op 15 Juni 1839, tusschen de Serviërs on der hun keizer Lazar, tegen de Turken onder Moerad I. Hevig was deze slag en met heldenmoed streden de Serviërs tegen hunne vijanden. De beide vorsten, die persoonlijk hunne legers aanvoerden, Moerad I en Lazar, vielen in den strijd. En deze slag besliste toen over het lot van Servië; het werd een Turksch win gewest; met de vrijheid van het eenmaal groote keizerrijk was -het toen gedaan. De tweede slag op het Amselveld had plaats in October 1448. Toen streden Tur ken en Serviërs tezamen tegen de Hon- gaarsche legers, die den voortrukkenden Turkschen stroom poogden tegen te hou den. Maar de Hongaarsche vorst, Janos Hunyadi, de voogd (Gubernator) van den minderjarigen en na den dood van zijn vader, Albrecht van Oostenrijk geboren koning Ladislaus V Posthumus, verloor den slag op het Amselveld tegen den Turkschen sultan Moerad II en werd door den Servischen. vorst Georgios Branko- witsj gevangen genomen. Janos Hunyadi nam later een schitterende wraak toen hij, in 1456, aan het hoofd van een kruistocht tegen de Turken met Kapistran, Belgrado, dat door de Turken belegerd was, ontzette en den Turken gevoelige verliezen toebracht. Overigens blijft de toestand op de ver schillende fronten onveranderd, dat wil zeggen, onzeker. De felle winter doet aan de ojperaties geen goed. Vooral in het noordelijk deel van het oostfront schijnen de Duitschers in een steeds moeilijker positie te zitten. De strijders over de 320 meter lange frontlijn van de golf van-Riga-kust tot aan Dunaburg en het Driswiaty-meer hebben 'thard te verant woorden. De Russen dringen steeds krach tiger op en de Duitsche aanvallen mis lukken. Daarentegen vechten de Oosten rijkers aan de Styr met goeden uitslag. Er schijnen weer vredesgeruohlen gte- loopen te hebben, van Enge.sch-Fransdie zijde. Doch meer dan geruchten zullen dat wel niet geweest zijn. Wat Griekenland aangaat, dit land zit geheel onder den Fransch-Engelschen druk. Engeland doet met dezen kleinen staat eenvoudig wat het wil, en dat onder den naam van op te komen voor hel recht van de kleine, neutrale staten. Grie kenland schijnt in alles zich naar Enge- lands wil te zilllen schikken. Hoe zou 'took anders kunnen na de belemmering van zijn handels- en havenverkeer door Engeland. Thans heeft Griekenland er in toegestemd om, wanneer Fransch-Engeb sche troepen terugtrekken uit Servië op zijn gebied, in dat geval zijn eigen troe pen terug te roepen, teneinde den Entente troepen gelegenheid te geven het Grieksqhe gebied te bezetten. Bojadjew in Nisch. Nog altijd is Nisch vol herinneringen aan den laatsten tijd van Peter,-den Ser vischen Koning, en alle- zijn zoo jammer lijk gebroken en vergaan als dit Konings- leven zelf. Aldus dr. Leo Lederer, de bijzondere correspondent van het „Berliner Tage- hlatt", die gedurende de laatste dagen in Nisch toefde. En hij gaat voort-. Hier heeft de Koning gehuisd, als hij, de oude, zieke man, zich .niet in een of ander Servisch bad ophield. Daar heeft hij overnacht, na vermoeid uit de loop graven gekomen te zijn, waar hij meer dan eens de kromme, jichtige Vingers om een geweer -heeft gespannen, om jnet de vertwijfeld en heldhaftig vechtende zo nen van zijn land op den doodelijk ge- haten vijand te schieten. Ergens in een zijstraat staat, kaal ©n slechts één verdieping hoog, bet sjofele huis, dat Koning Peter met zijn familie te Nisch heeft bewoond. Het behoort aan een Servisch advocaat. In een kamer staat nog het smalle ijzeren bed van Peter Karageorgewitseh en in het kale vertrek kijken uit zwarte, onversierde houten lijs ten de beeltenissen van Koning Nikita, bij wien Koning Peter nu misschien toe vlucht zoekt, evenals van de Mo-ntenegxijn- sche Prinsessen van het Huis Rowanow, niet -dien zinmelijken glimlach om de lippen naar omlaag. Nu bewoont de aanvoerder Van het eer ste Bulgaarsche leger, generaal Bojadjew, die ruimten. Groote kaarten liggen op de tafels, acten bedekken de stoelen, op een klein rood kastje staat met vergulde let ters: Groote onderscheidingsteekenen van de Oo&tenrijfcsch-Hongaarsche Kroon eer ste klasse. Nu, in dm avond, is de gteneraal niet in de werkkamers. Dit uur is hij gewoon in de groote zaal van het vroegere casino der Servische officieren door te brengen. Een rood baltakijn welft zich over een estrade. Daaronder Woonde eens Koning Beter met zijn verwanten de feesten der officieren bij. Hier, in deze zelfde zaal, heeft ook de Skoepschtina vergaderd op den gedenkWaardigen 30n Juli 1914, toen de eischen van Oostenrij-k-Hongarije defi nitief werden verworpen. Nu middagmalen de officieren van den Bulgaarschen gene- ralen staf aldaar, terwijl Duitsche en Oos- tenrijksch-Hongaarsche „verbindings-offi- eieren" aan hun zijde zitten. Zachtjes sprekend, wachten zij op hun leider. Men weet, dat generaal Bojadjew prompt op tijd aan het avond-eten komt en op slag van achten ontstaat er dan ook veel geraas van schuivende stoelen: de officieren begroeten hun generaal. Vrien delijk dap.kt deze naar alle zijden. Van middelbare lengte en krachtig gebouwd, behoort deze bevelhebber, met de vroo- lijfce, geestkrachtige oogen, de forsche ge laatstrekken en den korten puntbaard, tot die officieren van het Bulgaarsche leger, die bewijzen, dat de oorspronkelijke kracht der natie, de boerenstand, ook de beste ele menten voorde aanvoering van dat volks leger levert. Het hooge voorhoofd met de schaarsche haren, welkte in een soort Na poleonlok over het voorhoofd vallen, ge tuigt van diepen, geestelijken 'arbeid, waarmee deze zoon van Macedonië zich tot veldheer heeft opgewerkt. Hij spreekt even gemakkelijk Fransch als Itali- aansch. Duitsch kent hij niet.... Mesopotamia. Tot de meest verwijderde ooriogstoonee- len behoort dat in Mesopotamië, aan de Thatt-el-Arab. De berichten luiden, dat de Engelschen voorwaarts trachten te rukken, en dat de Turken ze probeeren tegen te houden. De Engelschen hebben daar, in het oude land, in dat land van mythen en sagen van honderden eeuwen her, een zwaren strijd. Zandhoozten en overstroomingen zijn er aan de orde van den dag. Onverbiddelijk roostert de zon het gebied tot een zengende hitte. Slechts hier en daa* vindt de arme soldaat scha duw onder een groep palmen. Met angst wordt het bevel tot wederoprukken ver wacht, oprukken door eèn vlakte, waar tot aan den horizon geen lokkende boom zijh troostende bladerèn uitspreidt. Alleen het denkbeeld, dat er straks weer' een tijd van overvloedigen regen komt, en dat men zich dan bevindt in het land van het Paradij's, het gebenedijd© Eden. uit den Bijbel, heeft zijn groote bekoring. Dan is de woestijn bedekt met teer groen, en vullen onzichfbare kruiden de atmos- pheer met een heerlijken geur. Rusten kan men in de schaduw van teergevederde palmen, die zich scharen om een wit- gekoepeld heiligengraf, in welks nabij heid eenige landbouwwerktuigen liggen, met riet bedekt, die zwervende nomaden daar aan de hoede van het heiligdom hebben toevertrouwd, tot ze weer ge bruikt worden. Men doet goed, de schel pen hutten niet binnen te treden, want dat zijn gewoonlijk grafkamers voor vrome sjiiten, die in Kerbeia begraven wilden worden, doch niet eerder onder de aarde mogen rusten, dan nadat hun lichaam drie jaar lang gedroogd is. In 'de enkele dorpen, die men pas seert, schijnt de bevolking niet veel van den oorlog te weten. De sheik neemt de honneurs van zijn huis met dezelfde deftige vriendelijkheid waar, als waarmee hij in vredestijd de vreemdelingen be groet. Ook de Kerkha, de linker zijrivier van de Shatt-el-Arab, die door zijn overstroo ming een hindernis is geweest bij het oprukken der Engelsche troepen, ziet er nog hetzelfde uit als voor den oorlog. Primitieve, van binnen zoowel als yan buiten gepekte hoornen dienen voor het verkeer; de roeiers zingen eentonig hun droefgeestige Arabische liedjes, terwijl an dere vaartuigen, volgeladen door een zwart gebrande scheepskneoht, vanaf den oever stroomopwaarts worden getrokken. Aan de oevers koesteren zich reusachtige schildpadden en sierlijke kraanvogels staan hier en daar op schildwacht. Syrië. Eigenaardig toch dat almeer landen uit de Gewijde Geschiedenis bekend in den oorlog betrokken raken, naarmate het ter rein van de gevechten zich naar Azië z;ich dreigt 4e verplaatsen. Nu weer wil het mis loopen in Syrië, waar een op stand tegen het Turksch bewind wordt voorbereid. Aonleggër is Djemel Pacha, de commandant van de Egyptische expe ditie. Reeds tweemalen had hij het aan den stok met de autoriteiten té Con- stantinopel. In Juni vroeg Enver Pacha (de eerste minister in Turkije) terugzending van alle Syrische troepen naar de Dardanellen. Djemal voerde het bevel uit, doch hield 10.000 man bij1 zich. Constantinopel wil ook die manschappen hebben, maar D§«- mal blijft Oost-Indisch doof. Tegen einde Juli ontvangt hij med*- deeling van zjjn terugroeping naar Cda- stantinopel. Hij weigert te gehoorzame* em wat erger is, hij nam een houding oam. Hij 'behandelt de onderdanen der Geallieer den met onderscheiding en predikt de een.- dnacht en solidariteit aan alle clemente* van de Syrische bevolking, waar hjj tol zijn voldoening een nationalistische Ara bische beweging ziet groeien. Hij is zoo leep om vooral de Druse» (dat zijn Christenen in Syrië en Arabië) te begunstigen en de Mohammedanen té plagen. Dat is natuurlijk om het ver trouwen der Franse hen te wekken, want zonder hun hulp zal hij wel niet veel vermogen. Hierbij komt dat hij, nu En geland in Egypte de lakens uitdeelt, op de Drusen van Egypte steunt. Zij wonen, 50.000 in aantal, bij 'de Libanon en mei 80 tot 100.000 in de Haurau. Hoe dit zij, een opstand in Syrië i» zeer wel mogelijk. De inneming van Pristina. Omtrent de voorgeschiedenis ra* de inneming van Pristina, wordt het volgende medegedeeld Het leger van Todorow, dat op Uskuib steunt, was vooruitgekomen. De linker vleugel bij1 Katsjanik streed om den uit gang der bergengte aan de Lepenattz- rivier naar het Merelveld. Verder oost waarts hadden de Bulgaren bij Gilan op den weg van het Morawa-dal naar Pristina den Servischen tegenstand gebroken. On middellijk daarbij laansluitend drongen Bulgaarsche strijdkrachten uit de linie tusschen Wranja en Leskowatz de Ser viërs naar het westen. Zij stonden in het front van den Goljak Planina tot den Ra- danberg, waar zij voeling kregen met het leger van Gallwitz, dat van Kursjumlje aan de Rjanska Rjeka naar Pristina op rukte. Bij den aanval' vaïl delinié'NisjLesfco wats moesten de Bulgaren den moeilijken overgang over de Morawa zonder brugge* bevechten. Tuissehen 5 en 11 November slaagden hun afdeelingen daarin, waarbij zij tot den hals in het water door de rivier moesten. Eenig© afdeelingen waren' van Pirot naar Leskowatz opgerukt, maar ontmoetten daar zulk een hardnekkige|nf -tegenstand der Serviërs, bij wie Koning Peter zich bevond, dat zij naar Wranja terugweken. Door den druk uit het Noorden, die zich steeds meer deed gevoelen, trad ech ter een zoodanige verandering in, dat de operaties tegen het algemeene doelPristi na hervat konden worden. Uit Weenen werd, naar men weet, officieel1 gemeld, dat een Duitsche colonne van het Noorden; en een Buigaars-che colonne uit het Oosten de stad binnen drongen. Kortte Oorlogsberichten. De Fransche kranten zijn vol be wondering voor de heldendaden van den beroemden légerhond Turn. Deze Turc ver staat de kunst van telefoneeren. Men ver telt van heml, dal hij 's nachts wordt los gelaten, nadat mm aan zijn hals heeft bevestigd een miniatuur telefoontoestel- let je. Hiermee vertrekt bij naar de vijan delijke loopgraven. Hij 'loopt echter niet vrij, doch aan leidsels van telefoondraden. In de onmiddellijke nabijheid van den vijand legt lig zich in bet gras en depo neert bet toestel Voor zich. Bespeurt zijn scherp gehoor eenig onraad, dan geeft hij een vijftal zachte blafjes in de micron foon, pakt dan zijn biezen en komt in gestrekten galop weer terug. Haast overal langs de Zuid-Limburg- sche grens, ziet men Beiersche Landstorm soldaten op wacht staan. Deze soldaten maken met hun .grooten bruinen baard, en hun grootte Duitsche pijp in den smiond een zeer gemoedelijken indruk. Ook de Belgische inwoners zijn tevreden over de ze soldaten. Heeft de Beiersche Landstor- mer zijn wacht gedaan, dan ziet men ze in den regel met de Belgische kinderen spelen. Overal in België, waar deze sol daten zijn, hoort men nooit klachten. De Beier en de Belg kunnen goed met elkaar opschieten. Des Zondags na de kerk ziet men in de cafés dikwijls heel gemoedelijk Belgen en Beieren aan het kaartspelen. „Vad." Iemand die uit Antwerpen aankwam, deelde mede, dat zeer spoedig Duitsche werklieden aan het Yserfront worden ver wacht, om de land- en straatwegen in orde te brengen. Het garnizoen van Monaco, hetwelk uit 200 man bestond, die deels van Fran sche, deels van Italiaansche nationaliteit wiaren, i s naar gemeld wordt, geheel en ai opgelost, doordat de manschappen door de militaire overheden hunner landen, zjjn opgeroepen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1