ilonderdag 4 November 1915 SOe Jaargang
r Wo. so
Kortgene en Veere.
De Groote Ooriog.
Zeeuwsche Stemmen.
Grondwetsherziening.
2"k Zeeuw
Uitgave va*
de (Naaml. Venn. LUCTOR ET EMMtGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes;
LAN 35E VORSTSTRAAT 2f8.
Bureau te Middelburg!
FIRMA F. F. DKUIJ - L. BÜR8,
Drukkers:
Ocsterbaan Le Cointr© - Goes.
UI
Wij zoeken voor Kortgene en voor
Veere actieve Berichtgevers.
Red. „De Zeeuw".
L1X.
Voor de zooveel ste maal loopen er weer
Vredesgeruchten en voor de zooveelste
maal aarzelt de Pers niet ze den volke
mede te doelen. Wantze mochten
eindelijk 'eens op stevigen basis blijken
te berusten.
Sinds langen tijd plooit ons gelaat zich
niet meer tot een lach, als. we van vrede
hooren spreken. Reeds zoovele geruchten
bleken loos te zijn. Waartoe zou men zicli
nog langer'met valsche hoop vleien?
Maar, maar men kan het toch nooit
weten. En al zien we nog geen lach op
ieders gelaat, als er van vrede gerept
wordt, in de harten glimt toch het vonkje
der hoop.
En datf men gelooft zoo gaarne wat
men hoopt.
Nu dan, het heet weer, dat er stemtmen
voor het sluiten van vrede opgegaan zijn.
We hebben, het allen natuurlijk reeds ge
lezen. i
In dit verhand worden de namen ge
noemd van President Wilson, Keizer Wil
helm, von Bülow en Gerard, ja zelfs'
den Spaanschen minister-president Dato,
die allen reeds hun aandeel zouden gehad
hebben in de voorloopige vredesbespre-
kingen.
Ja, en Spanje zou als bemiddelaar op
treden.'Niet Amerika! i
Misschien heeft het reeds te veel van
z'n prestige ingeboet bij den papieren-
oorlog van de laatste maanden.
Nu 'tmioet gezegd, in de diplomatieke
kundigheden bleek men aan de overzijde
vari den Oceaan mte-i heeJ
Hoe kan 't ook, in het land van de
trusts en den Dollar.
Aan Koning Alfons -en Dato zal ons
wellicht de hoog© eer te beurt vallen
het vredesproces te leiden. Althans, wan
neer we de berichten mogen.geloo-
ven.
't Klinkt haast al te mooi boven het
krijgsrumoer uit, maar toch, moet niet
eindelijk het menschelijk gevoel een weinig
gaan meespreken. Is er dan geen greintje
humaniteit meer?
De vorsten en staatslieden zijn reeds
vaak genoeg van zeer nabij; getuigen ge
weest van de ellende van dezen wreeden
wereldoorlog. Ze behoeven nog niet eens
in de voorste loopgraven te' zijn, om
een denkbeeld te krijgen van den huise-
lijken jammer, dien de oorlog met zi&i
mee brengt.
Van den vorst, die voor Z.M.'s Koninklij
ke schrijftafel in Z.M.'s Kabinet gezeten,
per installatie van de Bell-Huistelefoon-
maatschappij aan zijn ondergeschikten het
bevel tot den strijd geeft en zich dan ver
der oïmi de gevolgen w nig, of niets beklom-
mierd, kan men verwachten, dat hij niet
„Halt" gebiedt, alvorens zijn dierlijke wen-
schen in vervulling zijn gegaan.
Maar van vorsten en diplomaten, die
iets gezien hebben van de practijk, mag
toch verwacht, dat hun hart eindelijk eens1
bloeden gaat.
't Zijn ten slotte toch menschen, zij het
cokl verblind, verhard.
Van geen vprst der oorlogvoerende;
machten kan gezegd worden, dat hij niet
den jammer van den oorlog geproefd heeft.
Allen hebben zij in de voorste rijten het
werk Van den dood op het slagveld gezien.
Om maar enkelen te noemen, Keizer
Wilhelm en' de Tsaar van Rusland waren
nu hier, dan daar aan het front, de Koning!
van Italië isi reeds meermalen aan doods
gevaar ontsnapt, Koning Albert strijdt als
Belg met de Belgen, en Albion's Koning
heeft op het Westerfront in levensgevaar
verkeerd.
Wat moet er niet omgaan in de harten
van deze vorsten, als zij den blik laten
gaan over de verwoeste steden en de
Verlaten vlakten. Als zij zich half Europa
indenken als één groot kerkhof!
O, mochten we werkelijk aan het begin
staan van heteinde van deze bloedige
slachting.
Mocht straks het zwaard weer rusten
„in de .opgehangen schede", als „werk
loos Voedsel van den Kongerigen roest
Als Da Costa het blinkende zwaard
bezingt, dan doet hij; dat niet, omdat hiji
zoo verzot op bloedvergieten is, niet om
dat hij zoo graag een held in 't woelig
krijgsgewemtel met ontbloten kling des V'ij-
Nadat deze brief geschreven was, kwam
reeds de tegenspraak van dit bericht
ands drommen maaien ziet, neen, dan
doet hij dat onr ons onze ijdelheid te
doen zien, zoo God ons niet leidt.
Des menschen eêlste gaven,
zijn krachten, zijn bestaan, wat zijn zij?
[IJdelheid!
Neem in Uw hand het hart der U
[getrouwe braven,
en 't zal een zwaard zijn, dat den roem
[Uws Naams verbreidt!
Moge dit zwaard steeds verhlindënder
glans krijgen, moge 's Heeren Naam meer
en meer op der menschen lippen komen.
En het „oogverblindend staal, dat mach
tig zwaard, waarmede de dappere troonen
sticht, en troonen weêr verwoest," moge
het verpletterd worden, kan het zijn tot
sikkelen geslagen.
Men legt ook, en met niet minder
begeerte naar rust, in ons neutrale landje
het 'oor te luisteren naar de flauwe
vredesstemmen, die het groote koor der
kletterende zwaarden en bulderende ka
nonnen afwisselen.
Weerklinken straks van alle klokketorens
in den lande beiaard-liederen, die spreken
van vrede en van dank.
KEES VAN DER MEER.
Aan de Memorie van Toelichting ont-
leenen we nog- de volgende beschouwin
gen van de Regeering:
Algemeen kiesrecht.
Ten aanzien van de voorgestelde wij
ziging van art. 80 merkt de Minister op,
dat de „kenteekenen van geschiktheid en
maatschappelijken welstand" geen verde
diging meer vinden.
De individualiteit der kiezers is onderge
gaan in de massa. Men zoekt de waarde
van de uitspraak der kiezers in het ool-
b - -
mi-eiiservaring, als het rechtsgevoel be
vredigend worden aanvaard. Men ver
wacht dat op den duur het gezond ver
stand der massa de personen zal weten
aan te wijzen die het best in staat zijn
deze beginselen .in practijk te brengen.
Do partijgroepeering met haar parlemen
taire fractiën, fractiebesturen en fractie
vergaderingen, met haar extraparlemen
taire organisatie, met haar verkiezings
leuzen, partij-leiders en propagandisten,
is een poging tot realisatie van het mas
sale politieke en rechtsbewustzijn. Wat
van den kiezer tegenwoordig wordt ver
langd, is niet bekwaamheid tot oordeelen
over tal van vragen van Staatsbeleid,
maar alleen een zoodanige belangstelling
in de publieke zaak, dat hij zich reken
schap geeft, met de beginselen van welke
politieke partij hij1 zich het best kan ver
eenigen.
Het noodwendig gevolg van dezen ont
wikkelingsgang is, dat geen rechtsgrond
bestaat om een deel der burgers, levende
en arbeidende in dezelfde nationale en
zedelijke gemeenschap als de overigen,
van (het hij uitstek nationaal bedrijf ver
wijderd te houden. Er is geen enkele
rechtsgrond waarom ook zij geen deel
zouden hebben aan de vorming van die
gemeenschappelijke overtuiging, die de
hechte grond moet zijn van Staatsbestuur
en wetgeving.
Uitsluiting van een deel der burgers
van het kiesrecht splitst de natie in twee
deelen, het eene medebevelend, het andere
alleen gehoorzamend. Splitsing leidt de
politieke energie in revolutionaire baan.
Deelneming van allen wekt en bevordert
de nationale gedachte. Zij kweekt het
gevoel van saamhoorigheid en lotsge-
meenschap; zij geeft den vasten bodem
waarin het zelfbestuur der natie wortelt.
De ontwikkeling der democratie te
midden waarvan wij1 leven, vertoont on
getwijfeld ernstige gebreken en het is
pen open vraag in hoever zij; in staat zal
zijn die gebreken te overwinnen en zich
te handhaven. Die ontwikkeling echter
is niet te stuiten en de eerste voorwaarde
om het parlementaire stelsel verder op te
houwen is: dat de vaste grondslag, ge
legd worde, die alleen in het algemeen
kiesrecht te vinden is.
Vrouwenkiesrecht.
Moet in den gedachtengang van de
Regeering het kiesrecht niet ook aan
vrouwen worden gegeven en wel op den
zelfden voet als aan mannen? Het is dui
delijk dat argumenten, ontleend aan de
individueel© geschiktheid der vrouwen, als
verouderd en niet ter zake dienende moe
ten worden ter zijde gesteld. De vraag
is echter deze of vrouwen evenals man
nen hehoorende tot de nationale gemeen
schap van de behartiging der publieke za
ken mogen worden uitgesloten. Maar in
dien een scheiding' der burgers, omdat
zij iederen rechtsgrond mist, wordt ver
worpen, gaat het dan aan de veel belang
rijker scheiding tusschen hungers en bur
geressen te handhaven?
De vraag zoo stellende, neemt men ech
ter als bewezen aan wat nog, een open
vraag is. Men vergelijkt twee zaken die,
volgens de tegensta,nders van het kies
recht der vrouw, niet gradueel maar prin
cipieel verschillen. Het verschil in poli
tieke rechten wordt gegrond op het ver
schil in functie welke in de maatschap
pelijke organisatie aan mannen en vrou
wen toekomt. Het feit, dat vrouwen,
evenals mannen behooren tot de nationale
genieenschap, kan derhalve niet beslis
send zijn, want de grond voor een eventu-
eele uitsluiting ligt dieper dan de grond
waarop de nationale gemeenschap is ge
bouwd. Is de maatschappelijke roeping
der vrouw inderdaad principieel verschil
lend van die des mans en zoude de deel
neming der vrouw aan het Staatsleven
de vervulling va.11 hare natuurlijke functie
verzwakken, 'dan werd^chade berok
kend aan het maatschaJ^ftc organisme,
dat niet beheerseht woiWMoor de natio
nale gemeenschap maar waarvan, deze
slechts een deel is.
Deze vraag, welke de roeping is der
vrouw in onze samenleving, behoort tot
de groote problemen van onzen tijd, en
het zoude voorbarig zijn te voorspellen
in welken zin zij zal worden opgelost.
Maar men mag ook, indien met een prin
cipieel© beslissing als praematuur afwijst,
toch het oog niet sluiten voor twee fei
ten die de practische Staatkunde be-
heerschen.
Vooreerst is van groote beteekenis het
feit, dat in toenemende mate de
vrouwen zelve begeerig zijn deel te ne
men aan het politieke leven en als- eerste
voorwaarde daartoe het kiesrecht te ver
werven. Met dat feit heeft de practische
staatsman rekening te houden, ook als
hij van meening mocht zijn, dat de vrou
wenbeweging naar een verkeerd doel leidt,
dat hoe langer hoe meer vrouwen, den
zelfden maatschappelijken arbeid ver
richten als mannen. Het zoude voorbarig,
zijn hieruit te hesluiten tot een definitieve
gelijkstelling der beide sexten. De invloed
op het gezinsleven is nog niet, zelfs niet
bij benadering, vast te stellen.
Dit neemt echter niet weg, da.t in toe
nemende mate de maatschappelijke func
tie van man en vrouw gelijksoortig wordt
en het logisch gevolg daarvan schijnt tc
zijn, dat deze gelijkstelling moet leiden
tot gelijkstelling van publieke rechten.
Deze beschouwing leidt er toe, dat de
principieele uitsluiting der vrouw niet
gehandhaafd mag worden. Het zal veel
eer de taak des wetgevers zijn vgist te
stellen in hoever de maatschappelijke
toestanden het verleenen van het kies
recht wettigen. Het laat zich voorzien,
dat de wijziging, die deze toestanden on
dergaan, tot geleidelijke uitbreiding van
het kiesrecht zullen nopen. De wetgever
blijve te dezen aanzien geheel vrij. Met
één uitzondering. Het kiesrecht mag
niet worden toegekend of onthouden op
grond van verschil in maatschappelijken
welstand. Het aannemen van dergelijke
kenteekenen ware een niet gerechtvaar
digde terugkeer tot het ten aanzien van
het mannenkiesrecht prijsgegeven stand
punt. De wetgever moet zich rekenschap
geven van den invloed der vrouwenbe
weging op het rechtsgevoel der natie en
op de maatschappelijke functie door vrou
wen uitgeoefend, maai' hij wacht© zich
voor een'nieuwe splitsing; in maatschap
pelijke klassen, die in onzen tijd geen
rechtsgrond heeft, en het gevoel van
saamhoorigheid van de verschillende
deelen van het volk ten ernstigste zoude
schaden.
Bij; de tegenwoordige samenstelling
onzer maatschappij; schijnt er geen get-
gronde reden te zijn om de vrouwen niet
tot het passieve kiesrecht toe te laten.
Evenredige vertegenwoordi
ging.
Ook de invoering van een stelsel vah
evenredige vertegenwoordiging wordt een
eisch des tijds genoemd.
Evenredige vertegenwoordiging is ook
bij een beperkt kiesrecht en bij een partij
vorming, waarbij: de individueele eigen
schappen der kiezers op den voorgrond
treden op goeden grond te verdedigen en
inderdaad heeft het denkbeeld van een
vertegenwoordiging der minderheden, in
gang gevonden vóórdat het partijwezen
zich in zijn tegenwoordigen vorm had
ontwikkeld. Deze ontwikkeling bepaalt
echter de beginselen die thans de even
redige vertegenwoordiging behooren te
beheerschen.
De krachten die in het volk leven be
hooren tot uiting te komen in het Parle
ment. Een stelsel van evenredige verte
genwoordiging, dat rekening houdt met
wat werkelijk geschiedt, moet derhalve
allereerst mogelijk maken dat de partijen
in het land in haar relatieve sterkte kun
nen optreden in de Staten-Generaal.
Een gezonde ontwikkeling van het 'po
litieke leven eischt bovendien dat denk
beelden welke afwijken van de program
ma's der georganiseerde partijen, vaak
door eminente personen huiten het partij
verhand voorgedragen, zoodra zij, genoeg-
zamen invloed hebben verkregen, even
redig aan die invloed worden vertegen
woordigd. Deze denkbeelden zijn niet zel
den de vruchtbare kiemen waaruit zich
later gesloten partijen ontwikkelen. Bo
vendien is het gewenscht, dat dë voor
keur der kiezers voor bepaalde personen
en de locale belangen, nog steeds belang
rijke factoren in het volksleven, niet ge
heel worden verwaarloosd.
Het komt den Minister voor, dat de
Staatscommissie bij haar voorstellen met
deze beginselen volledig rekening heeft
gehouden en „op gelukkige wijze de groote
technische moeilijkheden, die de toepas
sing dezer beginselen medebrengt, heeft
opgelost. De Minister aarzelt dan ook
niet deze voorstellen in het aangeboden
wetsontwerp te belichamen.
L e e f t, ij d en u i t s 1 u i t i n g e 11.
De vorm, toegedacht aan de nieuwe
artikelen 80, 137 en 143 der Grondwet,
■geeft al aanstonds uitdrukking aan het
standpunt, dat do Regpering tegenover
het algemeene kiesrecht inneemt. Door
te -gewagen van kiesrecht dat wordt
„toegekend", wordt aan de meening dat
hier van een aangeboren recht sprake
zou zijn, geen voet gegeven.
Ieder kiesrecht, ook 'het zoogenaamtd1
algemeene kiesrecht, is uit zijnen aard
beperkt. Vooreerst omdat voor -de uit
oefening' Vein het kiesrecht zekere mate
van ontwikkeling onmisbaar is, ten andere
omdat het .de uitoefening is1 van een ge
meenschapsplicht. 1
Een logisclugeyolg van deze praemisse
mondigheid moei samenvallen mei nee
einde der burgerrechtelijke minderjarig
heid. Toch ware deze gevolgtrekking voor
barig1. ITet is niet de bevoegdheid maai
de uitoefening; dei' bevoegdheid, welk©
politieke rijpheid- .waarborgt. De thans)
aangenomen leeftijd van 25 jaar is
daarom eerder te laag dan te hoog
genomen. Het feit dat, vooral onder d9
(mindergegoeden, velen reeds ivoor dein)
21-jarigen leeftijd aan het actieve leven
deelnemen, pleit voor het bestendigen van
de thans geldende leeftijdsgrens.
Dat zij1, wien wegens' krankzinnigheid
.of .gebrekkig© geestvermogens het beheer
hunner goederen is ontnomen, van het
kiesrecht moeten worden uitgesloten,
behoeft geen betoog. Ooki zij die zonder
eigen arbeid of vermogen geregeld ,op
kosten van anderen 'leven, voldoen niet
aan do gestelde voorwaarde. Zij; kunnen
zich geen denkbeeld (vormen van eene
geregelde maatschappelijke orde. 1 Uit
gesloten worden daarom) allen, die wegens
bedelarij en landlooperij! .onherroepelijk
veroordeeld zijn. Er [zijn ongetwijfeld nog
anderen die tot dezelfde categorie kun
nen gerekend worden, maar juist het
onbestemde van hun leven maakt een
bevredigende definitie onpiogelijki- 1 Het
isi beter enkele onbevoegden toe te ,laten
dan wellicht vele bevoegden uit te sluiten.
De uitoefening van het kiesrecht is ge-
mieenschapsplicht. Een eerste g,evolg
Van dit politieke axioma is', dat de uit
oefening van het kiesrecht beperkt wordt
tot hen die (behooren tot het Nederland-
sche staatsverband. Een tweede gevolg
is; dat zij die door hun zedelijk© defec
ten den gpmeenen grond, waarop' de po
litieke strijd wordtgestreden, hebben ver
laten, van het kiesrecht moeten worden
uitgesloten.
Hier de juist© grens te trekken zonder
©enige willekeur is. onmogelijk. Aange
nomen i.s, dat onherroepelijke veroordee
ling tot een gevangenisstraf van ten minste
een jaar voldoende grond isi pmi, hetzij
tijdelijk, hetzij blijkend het kiesrecht
te onthouden. Ook) zij. die herhaalde
lijk op openbare dronkenschap! worden
betrapt behooren, althaas Voor een tijd
lang niet ter stembus te gaan. De for-
miuleering is aldus gekozen, dat niet al
leen het delict bedoeld in art. 453, maai'
ook dat in .art. 426 Strafwetboek tot uit
sluiting kan leiden. t
Eene nadere voorloopigp uitwerking van
deze beginselen is opgenomen in het te
wijzigen art. 3 der Kieswet.
Voor d© uitsluiting .van 'bedeelden is
hij! algemeen kiesrecht, gelijk trouwen^
bij ieder zeer uitgebreid kiesrecht, geen
genoegzame grond.
Ook zij di© hun belastingplicht niet
voldoen behooren niet t© worden uitgeslo
ten. ImlfnerS' belastingbetaling is geen cri
terium meer van kiesrecht.
.1 i •-!
VERSCHIJNT ELKEN WERKOAÖi
Abonnementsprijs
Per S maanden ff. p. postf IJS
Losse nummers05
Prijs der Advertentiën
1—regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ei,
8-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden
Familieberichten van 110 regels ƒ1.—-»
iedere regel meer 10 ct.
Beknopt overzicht van den toestand.
Voor ons Overzicht hebben wij gee*
stof, dan dit eene: de vredesgeruchten
houden aan; doch het blijven geruchten;
vasten vorm hebben zijl nog niet. Een
van die geruchten luidt, dat volgens een
telegram uit Berlijn aan de American,
op verzoek van Engeland de Duitscha
minister van koloniën en nog drie andere
Duitsche heeren in Nederland een ont
moeting zouden hebben gehad met lord
Haldane en drie andere Engelschen.
Naar men zegt, bood Engeland vrede
aan, indien Duitschland België en Frank
rijk z©u ontruimen in ruil voor den afstand
door deze landen van hun uitgebreide
koloniën in Cent raai-Af rik a aan Duitsch
land, terwijl Engeland dan Gibraltar aan
Spanje zou afstaan.
Hiertegenover luidt een ander gerucht,
dat Duitschland vrede wil maken op voor
waarde van de militaire beschikking over
de Schelde, en 30 miljard maak scha
devergoeding.
De voorwaarden zoowel van Engeland»
als van Duitschlands zijde bekend g<e-
maakt, lijken ons ongelooflijk en ange-
loofbaar; maar dat er naar vrede Ver
langd wordt ook in de kringen waai' het
militairisme zetelt, lijkt ons niet onwaar
schijnlijk. Te meer omdat in de jongste
belangrijke rede van Engelands eerste-
minister Asquith niet de overmoedig!© foon
van een jaar geleden te beluisteren valt;
en ook de Duitsche pers vrijwat gema
tigder in haar eischen werd dan bijl 't be
gin van den oorlog. Ook de rede van)
Frankrijks nieuwen premier Briand, of
schoon nog niet vrij van groote woorden,
was niet zoo militant als die van zijn
voorganger bij de vorige Staatsbegroio-
ting.
Laat ons hopen en bidden, dat aan
het bloedvergieten een einde kome; hef
andere volgt dan wel!
UUHtüUi;,\c
in de laatste veertien dagen op het Oester-
front (noordelijk) behaald luidt het Rus
sisch' communiqué:
Het gevecht, dat den 3,len October bij
Kemsmern begon, werd zonder merkbaar
resultaat voortgezet. Bij; Ichin, aan het
(Westelijk uiteinde van het Babit-meer, had
de vijand, die tegelijk met het offensief
tegen Kemmern overgegaan was; in 't
begin eenig succes. Door een tegenaanvaL
werd de toestand echter door ons hersteld.
Stroomopwaarts van Friedriohtstadt
trachtte de vijand op eenig© punten in
booten, naar d© rechteroever van de Duna
over te steken, maar zonder succes.
Ten Westen van Dunaburg, in een ge
vecht ten Zuiden van het Sventen-meer,
hebben onze troepen den) 3 lOctober vor
deringen gemaakt. In de streek van het
dorp Volki, ten Zuidoosten Van Baranowit-
schi, maakten wij in een klein nachtelijk
gevecht 170"krijgsgevangenen. Onze tirail
leurs hebben door een geslaagde overrom
peling) in de streek! ten Oosten van Gou-
tali-Souskaja, ten Noordwesten van Tsar-
torysk, in den nacht van 1 dezer de
yvijandelijke verschansingen 'bezet, waarbij
wij een'myitrailleu.se buit maakten en 412
Oostenrijkers en Duitschers gelvangen na
men. I'll!
Het verbitterd gevecht bij het dorp
Soudki, ten AVesten van Tsartorysk, wordt
voortgezet. Tegen den nacht van 31 Octo
ber deed de vijand een aanval in de streek;
van het dorp Komarowo. Hij werd echter
naar het moeras gedrongen en terugge
dreven. Het aantal dooden is moeilijk
vast. t© stellen. ,Op het slagveld liggen
hoopon lijken van vijanden. Na den aan
val hervat en wederom ontzaggelijke ver
liezen geleden te hebben, trok de vijand
naar zijn verschansingen terug.
Ten Zuidwesten van Tarnopol hebben
onze troepen den overtocht van' het meer
Ichkouf met goed gevolg volbracht.' Gedu
rende den nacht landden zij op den ande
ren oever, haanden zich een weg door ver
scheidene draadversperringen, die voor
een deel in ;'t water aangebracht waren,
vielen den vijand aan en drongen in zijn
loopgraven, waarbij een groot deel der
Duitschers en Oostenrijkers, die deze) ver
dedigden, miet de bajonet, gedood werden.
Ongeveer 400 man werden gevangen ge-
noimen. 1 1
Aan de 'Strypa, hij het dorp1 Semikout-
ze aan yhet Zuidelijk uiteinde van het
Ichkouf meer, wordt het gevecht voortge
zet. Den len (dezer namien onze troepen
stormenderhand het dorp jBakawitza, ten
Zuiden van Semikoutz© en het bosch van
Bakowitz. 1
Het is thans (vastgesteld, dat in de
gevechten yan 31 October en ,1 dezer
aan de Strypa in 't geheel 80 officieren
en 3500 0 ostenrijksche .0 fDuitsche sol
daten krijgsgevangen gemaakt ,zijn.
Het Duitsche offensief tegen