ilonderdag 4 November 1915 SOe Jaargang r Wo. so Kortgene en Veere. De Groote Ooriog. Zeeuwsche Stemmen. Grondwetsherziening. 2"k Zeeuw Uitgave va* de (Naaml. Venn. LUCTOR ET EMMtGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes; LAN 35E VORSTSTRAAT 2f8. Bureau te Middelburg! FIRMA F. F. DKUIJ - L. BÜR8, Drukkers: Ocsterbaan Le Cointr© - Goes. UI Wij zoeken voor Kortgene en voor Veere actieve Berichtgevers. Red. „De Zeeuw". L1X. Voor de zooveel ste maal loopen er weer Vredesgeruchten en voor de zooveelste maal aarzelt de Pers niet ze den volke mede te doelen. Wantze mochten eindelijk 'eens op stevigen basis blijken te berusten. Sinds langen tijd plooit ons gelaat zich niet meer tot een lach, als. we van vrede hooren spreken. Reeds zoovele geruchten bleken loos te zijn. Waartoe zou men zicli nog langer'met valsche hoop vleien? Maar, maar men kan het toch nooit weten. En al zien we nog geen lach op ieders gelaat, als er van vrede gerept wordt, in de harten glimt toch het vonkje der hoop. En datf men gelooft zoo gaarne wat men hoopt. Nu dan, het heet weer, dat er stemtmen voor het sluiten van vrede opgegaan zijn. We hebben, het allen natuurlijk reeds ge lezen. i In dit verhand worden de namen ge noemd van President Wilson, Keizer Wil helm, von Bülow en Gerard, ja zelfs' den Spaanschen minister-president Dato, die allen reeds hun aandeel zouden gehad hebben in de voorloopige vredesbespre- kingen. Ja, en Spanje zou als bemiddelaar op treden.'Niet Amerika! i Misschien heeft het reeds te veel van z'n prestige ingeboet bij den papieren- oorlog van de laatste maanden. Nu 'tmioet gezegd, in de diplomatieke kundigheden bleek men aan de overzijde vari den Oceaan mte-i heeJ Hoe kan 't ook, in het land van de trusts en den Dollar. Aan Koning Alfons -en Dato zal ons wellicht de hoog© eer te beurt vallen het vredesproces te leiden. Althans, wan neer we de berichten mogen.geloo- ven. 't Klinkt haast al te mooi boven het krijgsrumoer uit, maar toch, moet niet eindelijk het menschelijk gevoel een weinig gaan meespreken. Is er dan geen greintje humaniteit meer? De vorsten en staatslieden zijn reeds vaak genoeg van zeer nabij; getuigen ge weest van de ellende van dezen wreeden wereldoorlog. Ze behoeven nog niet eens in de voorste loopgraven te' zijn, om een denkbeeld te krijgen van den huise- lijken jammer, dien de oorlog met zi&i mee brengt. Van den vorst, die voor Z.M.'s Koninklij ke schrijftafel in Z.M.'s Kabinet gezeten, per installatie van de Bell-Huistelefoon- maatschappij aan zijn ondergeschikten het bevel tot den strijd geeft en zich dan ver der oïmi de gevolgen w nig, of niets beklom- mierd, kan men verwachten, dat hij niet „Halt" gebiedt, alvorens zijn dierlijke wen- schen in vervulling zijn gegaan. Maar van vorsten en diplomaten, die iets gezien hebben van de practijk, mag toch verwacht, dat hun hart eindelijk eens1 bloeden gaat. 't Zijn ten slotte toch menschen, zij het cokl verblind, verhard. Van geen vprst der oorlogvoerende; machten kan gezegd worden, dat hij niet den jammer van den oorlog geproefd heeft. Allen hebben zij in de voorste rijten het werk Van den dood op het slagveld gezien. Om maar enkelen te noemen, Keizer Wilhelm en' de Tsaar van Rusland waren nu hier, dan daar aan het front, de Koning! van Italië isi reeds meermalen aan doods gevaar ontsnapt, Koning Albert strijdt als Belg met de Belgen, en Albion's Koning heeft op het Westerfront in levensgevaar verkeerd. Wat moet er niet omgaan in de harten van deze vorsten, als zij den blik laten gaan over de verwoeste steden en de Verlaten vlakten. Als zij zich half Europa indenken als één groot kerkhof! O, mochten we werkelijk aan het begin staan van heteinde van deze bloedige slachting. Mocht straks het zwaard weer rusten „in de .opgehangen schede", als „werk loos Voedsel van den Kongerigen roest Als Da Costa het blinkende zwaard bezingt, dan doet hij; dat niet, omdat hiji zoo verzot op bloedvergieten is, niet om dat hij zoo graag een held in 't woelig krijgsgewemtel met ontbloten kling des V'ij- Nadat deze brief geschreven was, kwam reeds de tegenspraak van dit bericht ands drommen maaien ziet, neen, dan doet hij dat onr ons onze ijdelheid te doen zien, zoo God ons niet leidt. Des menschen eêlste gaven, zijn krachten, zijn bestaan, wat zijn zij? [IJdelheid! Neem in Uw hand het hart der U [getrouwe braven, en 't zal een zwaard zijn, dat den roem [Uws Naams verbreidt! Moge dit zwaard steeds verhlindënder glans krijgen, moge 's Heeren Naam meer en meer op der menschen lippen komen. En het „oogverblindend staal, dat mach tig zwaard, waarmede de dappere troonen sticht, en troonen weêr verwoest," moge het verpletterd worden, kan het zijn tot sikkelen geslagen. Men legt ook, en met niet minder begeerte naar rust, in ons neutrale landje het 'oor te luisteren naar de flauwe vredesstemmen, die het groote koor der kletterende zwaarden en bulderende ka nonnen afwisselen. Weerklinken straks van alle klokketorens in den lande beiaard-liederen, die spreken van vrede en van dank. KEES VAN DER MEER. Aan de Memorie van Toelichting ont- leenen we nog- de volgende beschouwin gen van de Regeering: Algemeen kiesrecht. Ten aanzien van de voorgestelde wij ziging van art. 80 merkt de Minister op, dat de „kenteekenen van geschiktheid en maatschappelijken welstand" geen verde diging meer vinden. De individualiteit der kiezers is onderge gaan in de massa. Men zoekt de waarde van de uitspraak der kiezers in het ool- b - - mi-eiiservaring, als het rechtsgevoel be vredigend worden aanvaard. Men ver wacht dat op den duur het gezond ver stand der massa de personen zal weten aan te wijzen die het best in staat zijn deze beginselen .in practijk te brengen. Do partijgroepeering met haar parlemen taire fractiën, fractiebesturen en fractie vergaderingen, met haar extraparlemen taire organisatie, met haar verkiezings leuzen, partij-leiders en propagandisten, is een poging tot realisatie van het mas sale politieke en rechtsbewustzijn. Wat van den kiezer tegenwoordig wordt ver langd, is niet bekwaamheid tot oordeelen over tal van vragen van Staatsbeleid, maar alleen een zoodanige belangstelling in de publieke zaak, dat hij zich reken schap geeft, met de beginselen van welke politieke partij hij1 zich het best kan ver eenigen. Het noodwendig gevolg van dezen ont wikkelingsgang is, dat geen rechtsgrond bestaat om een deel der burgers, levende en arbeidende in dezelfde nationale en zedelijke gemeenschap als de overigen, van (het hij uitstek nationaal bedrijf ver wijderd te houden. Er is geen enkele rechtsgrond waarom ook zij geen deel zouden hebben aan de vorming van die gemeenschappelijke overtuiging, die de hechte grond moet zijn van Staatsbestuur en wetgeving. Uitsluiting van een deel der burgers van het kiesrecht splitst de natie in twee deelen, het eene medebevelend, het andere alleen gehoorzamend. Splitsing leidt de politieke energie in revolutionaire baan. Deelneming van allen wekt en bevordert de nationale gedachte. Zij kweekt het gevoel van saamhoorigheid en lotsge- meenschap; zij geeft den vasten bodem waarin het zelfbestuur der natie wortelt. De ontwikkeling der democratie te midden waarvan wij1 leven, vertoont on getwijfeld ernstige gebreken en het is pen open vraag in hoever zij; in staat zal zijn die gebreken te overwinnen en zich te handhaven. Die ontwikkeling echter is niet te stuiten en de eerste voorwaarde om het parlementaire stelsel verder op te houwen is: dat de vaste grondslag, ge legd worde, die alleen in het algemeen kiesrecht te vinden is. Vrouwenkiesrecht. Moet in den gedachtengang van de Regeering het kiesrecht niet ook aan vrouwen worden gegeven en wel op den zelfden voet als aan mannen? Het is dui delijk dat argumenten, ontleend aan de individueel© geschiktheid der vrouwen, als verouderd en niet ter zake dienende moe ten worden ter zijde gesteld. De vraag is echter deze of vrouwen evenals man nen hehoorende tot de nationale gemeen schap van de behartiging der publieke za ken mogen worden uitgesloten. Maar in dien een scheiding' der burgers, omdat zij iederen rechtsgrond mist, wordt ver worpen, gaat het dan aan de veel belang rijker scheiding tusschen hungers en bur geressen te handhaven? De vraag zoo stellende, neemt men ech ter als bewezen aan wat nog, een open vraag is. Men vergelijkt twee zaken die, volgens de tegensta,nders van het kies recht der vrouw, niet gradueel maar prin cipieel verschillen. Het verschil in poli tieke rechten wordt gegrond op het ver schil in functie welke in de maatschap pelijke organisatie aan mannen en vrou wen toekomt. Het feit, dat vrouwen, evenals mannen behooren tot de nationale genieenschap, kan derhalve niet beslis send zijn, want de grond voor een eventu- eele uitsluiting ligt dieper dan de grond waarop de nationale gemeenschap is ge bouwd. Is de maatschappelijke roeping der vrouw inderdaad principieel verschil lend van die des mans en zoude de deel neming der vrouw aan het Staatsleven de vervulling va.11 hare natuurlijke functie verzwakken, 'dan werd^chade berok kend aan het maatschaJ^ftc organisme, dat niet beheerseht woiWMoor de natio nale gemeenschap maar waarvan, deze slechts een deel is. Deze vraag, welke de roeping is der vrouw in onze samenleving, behoort tot de groote problemen van onzen tijd, en het zoude voorbarig zijn te voorspellen in welken zin zij zal worden opgelost. Maar men mag ook, indien met een prin cipieel© beslissing als praematuur afwijst, toch het oog niet sluiten voor twee fei ten die de practische Staatkunde be- heerschen. Vooreerst is van groote beteekenis het feit, dat in toenemende mate de vrouwen zelve begeerig zijn deel te ne men aan het politieke leven en als- eerste voorwaarde daartoe het kiesrecht te ver werven. Met dat feit heeft de practische staatsman rekening te houden, ook als hij van meening mocht zijn, dat de vrou wenbeweging naar een verkeerd doel leidt, dat hoe langer hoe meer vrouwen, den zelfden maatschappelijken arbeid ver richten als mannen. Het zoude voorbarig, zijn hieruit te hesluiten tot een definitieve gelijkstelling der beide sexten. De invloed op het gezinsleven is nog niet, zelfs niet bij benadering, vast te stellen. Dit neemt echter niet weg, da.t in toe nemende mate de maatschappelijke func tie van man en vrouw gelijksoortig wordt en het logisch gevolg daarvan schijnt tc zijn, dat deze gelijkstelling moet leiden tot gelijkstelling van publieke rechten. Deze beschouwing leidt er toe, dat de principieele uitsluiting der vrouw niet gehandhaafd mag worden. Het zal veel eer de taak des wetgevers zijn vgist te stellen in hoever de maatschappelijke toestanden het verleenen van het kies recht wettigen. Het laat zich voorzien, dat de wijziging, die deze toestanden on dergaan, tot geleidelijke uitbreiding van het kiesrecht zullen nopen. De wetgever blijve te dezen aanzien geheel vrij. Met één uitzondering. Het kiesrecht mag niet worden toegekend of onthouden op grond van verschil in maatschappelijken welstand. Het aannemen van dergelijke kenteekenen ware een niet gerechtvaar digde terugkeer tot het ten aanzien van het mannenkiesrecht prijsgegeven stand punt. De wetgever moet zich rekenschap geven van den invloed der vrouwenbe weging op het rechtsgevoel der natie en op de maatschappelijke functie door vrou wen uitgeoefend, maai' hij wacht© zich voor een'nieuwe splitsing; in maatschap pelijke klassen, die in onzen tijd geen rechtsgrond heeft, en het gevoel van saamhoorigheid van de verschillende deelen van het volk ten ernstigste zoude schaden. Bij; de tegenwoordige samenstelling onzer maatschappij; schijnt er geen get- gronde reden te zijn om de vrouwen niet tot het passieve kiesrecht toe te laten. Evenredige vertegenwoordi ging. Ook de invoering van een stelsel vah evenredige vertegenwoordiging wordt een eisch des tijds genoemd. Evenredige vertegenwoordiging is ook bij een beperkt kiesrecht en bij een partij vorming, waarbij: de individueele eigen schappen der kiezers op den voorgrond treden op goeden grond te verdedigen en inderdaad heeft het denkbeeld van een vertegenwoordiging der minderheden, in gang gevonden vóórdat het partijwezen zich in zijn tegenwoordigen vorm had ontwikkeld. Deze ontwikkeling bepaalt echter de beginselen die thans de even redige vertegenwoordiging behooren te beheerschen. De krachten die in het volk leven be hooren tot uiting te komen in het Parle ment. Een stelsel van evenredige verte genwoordiging, dat rekening houdt met wat werkelijk geschiedt, moet derhalve allereerst mogelijk maken dat de partijen in het land in haar relatieve sterkte kun nen optreden in de Staten-Generaal. Een gezonde ontwikkeling van het 'po litieke leven eischt bovendien dat denk beelden welke afwijken van de program ma's der georganiseerde partijen, vaak door eminente personen huiten het partij verhand voorgedragen, zoodra zij, genoeg- zamen invloed hebben verkregen, even redig aan die invloed worden vertegen woordigd. Deze denkbeelden zijn niet zel den de vruchtbare kiemen waaruit zich later gesloten partijen ontwikkelen. Bo vendien is het gewenscht, dat dë voor keur der kiezers voor bepaalde personen en de locale belangen, nog steeds belang rijke factoren in het volksleven, niet ge heel worden verwaarloosd. Het komt den Minister voor, dat de Staatscommissie bij haar voorstellen met deze beginselen volledig rekening heeft gehouden en „op gelukkige wijze de groote technische moeilijkheden, die de toepas sing dezer beginselen medebrengt, heeft opgelost. De Minister aarzelt dan ook niet deze voorstellen in het aangeboden wetsontwerp te belichamen. L e e f t, ij d en u i t s 1 u i t i n g e 11. De vorm, toegedacht aan de nieuwe artikelen 80, 137 en 143 der Grondwet, ■geeft al aanstonds uitdrukking aan het standpunt, dat do Regpering tegenover het algemeene kiesrecht inneemt. Door te -gewagen van kiesrecht dat wordt „toegekend", wordt aan de meening dat hier van een aangeboren recht sprake zou zijn, geen voet gegeven. Ieder kiesrecht, ook 'het zoogenaamtd1 algemeene kiesrecht, is uit zijnen aard beperkt. Vooreerst omdat voor -de uit oefening' Vein het kiesrecht zekere mate van ontwikkeling onmisbaar is, ten andere omdat het .de uitoefening is1 van een ge meenschapsplicht. 1 Een logisclugeyolg van deze praemisse mondigheid moei samenvallen mei nee einde der burgerrechtelijke minderjarig heid. Toch ware deze gevolgtrekking voor barig1. ITet is niet de bevoegdheid maai de uitoefening; dei' bevoegdheid, welk© politieke rijpheid- .waarborgt. De thans) aangenomen leeftijd van 25 jaar is daarom eerder te laag dan te hoog genomen. Het feit dat, vooral onder d9 (mindergegoeden, velen reeds ivoor dein) 21-jarigen leeftijd aan het actieve leven deelnemen, pleit voor het bestendigen van de thans geldende leeftijdsgrens. Dat zij1, wien wegens' krankzinnigheid .of .gebrekkig© geestvermogens het beheer hunner goederen is ontnomen, van het kiesrecht moeten worden uitgesloten, behoeft geen betoog. Ooki zij die zonder eigen arbeid of vermogen geregeld ,op kosten van anderen 'leven, voldoen niet aan do gestelde voorwaarde. Zij; kunnen zich geen denkbeeld (vormen van eene geregelde maatschappelijke orde. 1 Uit gesloten worden daarom) allen, die wegens bedelarij en landlooperij! .onherroepelijk veroordeeld zijn. Er [zijn ongetwijfeld nog anderen die tot dezelfde categorie kun nen gerekend worden, maar juist het onbestemde van hun leven maakt een bevredigende definitie onpiogelijki- 1 Het isi beter enkele onbevoegden toe te ,laten dan wellicht vele bevoegden uit te sluiten. De uitoefening van het kiesrecht is ge- mieenschapsplicht. Een eerste g,evolg Van dit politieke axioma is', dat de uit oefening van het kiesrecht beperkt wordt tot hen die (behooren tot het Nederland- sche staatsverband. Een tweede gevolg is; dat zij die door hun zedelijk© defec ten den gpmeenen grond, waarop' de po litieke strijd wordtgestreden, hebben ver laten, van het kiesrecht moeten worden uitgesloten. Hier de juist© grens te trekken zonder ©enige willekeur is. onmogelijk. Aange nomen i.s, dat onherroepelijke veroordee ling tot een gevangenisstraf van ten minste een jaar voldoende grond isi pmi, hetzij tijdelijk, hetzij blijkend het kiesrecht te onthouden. Ook) zij. die herhaalde lijk op openbare dronkenschap! worden betrapt behooren, althaas Voor een tijd lang niet ter stembus te gaan. De for- miuleering is aldus gekozen, dat niet al leen het delict bedoeld in art. 453, maai' ook dat in .art. 426 Strafwetboek tot uit sluiting kan leiden. t Eene nadere voorloopigp uitwerking van deze beginselen is opgenomen in het te wijzigen art. 3 der Kieswet. Voor d© uitsluiting .van 'bedeelden is hij! algemeen kiesrecht, gelijk trouwen^ bij ieder zeer uitgebreid kiesrecht, geen genoegzame grond. Ook zij di© hun belastingplicht niet voldoen behooren niet t© worden uitgeslo ten. ImlfnerS' belastingbetaling is geen cri terium meer van kiesrecht. .1 i •-! VERSCHIJNT ELKEN WERKOAÖi Abonnementsprijs Per S maanden ff. p. postf IJS Losse nummers05 Prijs der Advertentiën 1—regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ei, 8-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden Familieberichten van 110 regels ƒ1.—-» iedere regel meer 10 ct. Beknopt overzicht van den toestand. Voor ons Overzicht hebben wij gee* stof, dan dit eene: de vredesgeruchten houden aan; doch het blijven geruchten; vasten vorm hebben zijl nog niet. Een van die geruchten luidt, dat volgens een telegram uit Berlijn aan de American, op verzoek van Engeland de Duitscha minister van koloniën en nog drie andere Duitsche heeren in Nederland een ont moeting zouden hebben gehad met lord Haldane en drie andere Engelschen. Naar men zegt, bood Engeland vrede aan, indien Duitschland België en Frank rijk z©u ontruimen in ruil voor den afstand door deze landen van hun uitgebreide koloniën in Cent raai-Af rik a aan Duitsch land, terwijl Engeland dan Gibraltar aan Spanje zou afstaan. Hiertegenover luidt een ander gerucht, dat Duitschland vrede wil maken op voor waarde van de militaire beschikking over de Schelde, en 30 miljard maak scha devergoeding. De voorwaarden zoowel van Engeland» als van Duitschlands zijde bekend g<e- maakt, lijken ons ongelooflijk en ange- loofbaar; maar dat er naar vrede Ver langd wordt ook in de kringen waai' het militairisme zetelt, lijkt ons niet onwaar schijnlijk. Te meer omdat in de jongste belangrijke rede van Engelands eerste- minister Asquith niet de overmoedig!© foon van een jaar geleden te beluisteren valt; en ook de Duitsche pers vrijwat gema tigder in haar eischen werd dan bijl 't be gin van den oorlog. Ook de rede van) Frankrijks nieuwen premier Briand, of schoon nog niet vrij van groote woorden, was niet zoo militant als die van zijn voorganger bij de vorige Staatsbegroio- ting. Laat ons hopen en bidden, dat aan het bloedvergieten een einde kome; hef andere volgt dan wel! UUHtüUi;,\c in de laatste veertien dagen op het Oester- front (noordelijk) behaald luidt het Rus sisch' communiqué: Het gevecht, dat den 3,len October bij Kemsmern begon, werd zonder merkbaar resultaat voortgezet. Bij; Ichin, aan het (Westelijk uiteinde van het Babit-meer, had de vijand, die tegelijk met het offensief tegen Kemmern overgegaan was; in 't begin eenig succes. Door een tegenaanvaL werd de toestand echter door ons hersteld. Stroomopwaarts van Friedriohtstadt trachtte de vijand op eenig© punten in booten, naar d© rechteroever van de Duna over te steken, maar zonder succes. Ten Westen van Dunaburg, in een ge vecht ten Zuiden van het Sventen-meer, hebben onze troepen den) 3 lOctober vor deringen gemaakt. In de streek van het dorp Volki, ten Zuidoosten Van Baranowit- schi, maakten wij in een klein nachtelijk gevecht 170"krijgsgevangenen. Onze tirail leurs hebben door een geslaagde overrom peling) in de streek! ten Oosten van Gou- tali-Souskaja, ten Noordwesten van Tsar- torysk, in den nacht van 1 dezer de yvijandelijke verschansingen 'bezet, waarbij wij een'myitrailleu.se buit maakten en 412 Oostenrijkers en Duitschers gelvangen na men. I'll! Het verbitterd gevecht bij het dorp Soudki, ten AVesten van Tsartorysk, wordt voortgezet. Tegen den nacht van 31 Octo ber deed de vijand een aanval in de streek; van het dorp Komarowo. Hij werd echter naar het moeras gedrongen en terugge dreven. Het aantal dooden is moeilijk vast. t© stellen. ,Op het slagveld liggen hoopon lijken van vijanden. Na den aan val hervat en wederom ontzaggelijke ver liezen geleden te hebben, trok de vijand naar zijn verschansingen terug. Ten Zuidwesten van Tarnopol hebben onze troepen den overtocht van' het meer Ichkouf met goed gevolg volbracht.' Gedu rende den nacht landden zij op den ande ren oever, haanden zich een weg door ver scheidene draadversperringen, die voor een deel in ;'t water aangebracht waren, vielen den vijand aan en drongen in zijn loopgraven, waarbij een groot deel der Duitschers en Oostenrijkers, die deze) ver dedigden, miet de bajonet, gedood werden. Ongeveer 400 man werden gevangen ge- noimen. 1 1 Aan de 'Strypa, hij het dorp1 Semikout- ze aan yhet Zuidelijk uiteinde van het Ichkouf meer, wordt het gevecht voortge zet. Den len (dezer namien onze troepen stormenderhand het dorp jBakawitza, ten Zuiden van Semikoutz© en het bosch van Bakowitz. 1 Het is thans (vastgesteld, dat in de gevechten yan 31 October en ,1 dezer aan de Strypa in 't geheel 80 officieren en 3500 0 ostenrijksche .0 fDuitsche sol daten krijgsgevangen gemaakt ,zijn. Het Duitsche offensief tegen

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1