No. IS
Vrijdag 15 October 1915
30e Jaargang
Uit ile Pers,
De Groote Oorlog.
Zeeuwsche Stemmen.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMÏ34G»
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN 'JSE VORSTSTRAAT 210.
Bureau te Middelburg;
FIRMA F. P. DHUU L, BUR®,
Drukkers:
Ocsterfoaaci La Gotntre Goes.
^Het krooajaarfeest der Vrije.
Heel hard loopen de vrienden van de
Vrije Universiteit niet met hunne giften
naar ons bureau voor deze stichting.
Dat is te begrijpen. De menschen wil-
len hunne geschenken nog wel afgehaald
hebbendoch zeiven die brengen, daar
houden zij niet van.
Welnu, laten zij ons dan een bood
schap zenden; wij zijn in dat geval be
reid ons aan hunne woning aan te mel
den, en hunne bijdrage in ontvangst te
nemen.
Men klage nu eens niet dat er zooveel
gegeven moet worden.
Het zij gaarne toegestemd.
Doch het voorrecht dat men er nog
toe verwaardigd is te mogen geven aan een
stichting welke wij mogen achten van
den Heere gekregen te hebben, öiag toch
ook gewaardeerd worden. Men geve daar
om met blijmoedigheid.
De kleinste gift, mits met blijmoedig
heid gegeven, heeft voor ons de grootste
waardedat wil zeggen dat wij haar dank
baar zullen overmaken.
LVI.
Er was eens een jonge leeuw, die er
voor het eerst alleen op uit mocht, de
wildernis in, om voedsel te bemachtigen.
Vóór zijn vertrek sprak zijn vader hem
ernstig toe:
,,Leo, mijn jongen, zorg er voor, dat
je de eer der bestialiteit hoog 'houdt. Als
je honger hebt, moet je natuurlijk pro-
beeren een prooi te bemachtigen, waar
voor je dan in de noodzakelijkheid zult
komen, dieren of menschen te dooden.
Maar, wat ik je bidden mag, dood nooit
zonder noodzaak, schend onze eer niet
door onnoodig bloed te vergieten. Dat
doet |een roofdier, dat doen allerminst
wij, die de Koning der dieren genoemd
worden. Noblesse oblige."
Leo ging er op uit en verzadigde zich
behoorlijk aan een door hem bemach
tigd vet kluifje.
Toen hij zich rond gegeten had en huis
waarts keerde, ontmoette hij een lam.
Gedreven door lust tot moorden, doodde
hij het, doch roeide, het cadaver niet aan.
Want hij had genoeg gegeten.
De oude leeuw, z'n. eerguvoelige vader,
vond hem- zoo. Op diepbedro-efden toon
sprak hij tot zijn zoon:
„Leo, ik' schaam me over je, dat ge
zoo de eer der bestialiteit geschonden
hebt. Het is ondierlijk wat ge deedt. Dat
is erger dan kannibalisme! Je hebt niien-
sehelijk gehandeld door te dooden zonder
noodzaak'. Je hebt je' schuldig gemaakt
aan de ergste zonde voor een beest:
humaniteit!"
De satyre in deze fabel of hoe
wilt ge het stukske anders heeten is
striemend, maar, dunkt mij, niet onge
rechtvaardigd. Fijn raak
Wat toch zien we om ons heen ge
beuren? Oninenschelijke wreedheden zijn
in den meest letterlijken zin aan de orde
van den dag. Zij het ook, dat wijl niet door
eigen aanschouwing de treurigste erva
ringen opdoen, de kabel zorgt wel, dat
's menschen euveldaden niet dadelijk den
doofpot ingaan, maar in geuren en
klem-en in de pers verhaald voor
goed aan de vergetelheid- ontrukt worden.
Misschien past een boetpredikatie over
deze dingen minder in het kader van
„Zeeuwsche Stemmen", doch dan zal ik
voor ditmiaal m'n boekje maar eens te bui
ten gaan.
Dezer dagen' las ik in een van onze
Christelijke dagbladen een schoon artikel
over de leer,van Nietzsche en den huldi
gen wereldoorlog, 't Zat goed in elkaar
en 'twas toch zeer populair geschreven.
'kWil niet nalaten er enkele grepen uit
te doen, omdat het zoo mooi aansluit bij
het hierboven neergeschreven verhaal van
den ouden en den jongen leeuw.
De grondgedachte, die- men in al de
werken van den o-ngeloovigen denker
Nietzsche terugvindt, wordt getypeerd
door wat een ander wijsgeer leerdede
snelste weg, die naar de volmaaktheid
voert, is het lijden.
Dus, weg met barmhartigheid en mede
lijden dat verweekt en verwijft maar.
Weg -ook' met den godsdienst der liefde,-
weg met de philosophische .zedeleer, weg
.fillet de democratische ethiek.
Wiant, zeide hij, zij voeren alle tot
volkomen ontaarding en tot. ondergang
van het menschelijk geslacht.
Van den oorlog verwachtte hij. alle heil
Die immers zou de etterbuilen Van zede
loosheid meedoogenloos doorsnijden en üe
rotte plekken wegnemen.
Oorlog, zoo leeraarde hij, toont waar
kracht en waar zwakheid, waar physieke
en 'mioreeie gezondheid, èn waar ziekten
zich bevinden. E.n slechts 'door de spits
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p, post. f 1.26
Losse nummers0.05
Prijs der Advertentiên
315 regels ƒ0.50, iedere regel meer 16 cL
S-ma&I plaatsing wordt 2-maal berekend
Bij abonnement voordeelige voorwaarde®,
Familieberichten van 110 regels ft.~
iedere regel meer 10 ct.
roeden der hevigste smart kan de mensch-
heid zich opwaarts bewegen naar de lier-
gen, waai? zij ontdaan van alle mensche-
lijke zwakheid, zich zal ontplooien in haar
volle kracht en schoonheid.
Het zijn dan allen Uebermienschen (Bo-
Tenmensehen), van -een edel en verheven
karakter.
Vergelijken we' nu deze beidensehe theo
rieën met de oorlogspractijken van den
huidigen dag. Is er dan niet veel in, dat
herinnert aan de wijsbegeerte van Nietz
sche
Nietzsche zeide, dat de voorwaarde tot
alle grootheid en geluk niet alleen is smart
te kunnen dragen, maar ook smart to kun
nen Veroorzaken zonder door het besef
ervan gepijnigd te worden.
En ziet, dagelijks wordt dit door de
strijdende volkeren in practijk 'gebrócht.
Met groote ongevoeligheid, als .waren de
harten van steen, wordt de vreeselijke
slachting voortgezet; dagelijks noemt ze
in bloeddorstigheid toe. Hoe schrijnender
de wonden, hoef beter
En de gedachte aan Vrede werpt men
met alle macht van zich af,
In den woesten krijg van de macht
worden de klachten versmoord en het
zuchten en smeeken der zwakken wordt
overstemd door het haat- en wraakge
schrei der sterken.
Ja, men durft elkander vervloeken.
Zoo moet de hertog van Montpeinsier
te Parijs .aan koning Ferdinand van Bul
garije, zijn neef, het volgende- t-elegram
gestuurd hebben:
„Uw heilige moeder, mijn tante Clemen
tine, uw o-oms, de edele onbevlekte strij
ders, Orleans, Aumale, Nemo-ürs, Chartres,
zullen, wanneer zij dei aarde tegen u hoo
ien opstaan, uit hunne graven oprijzen,
om hun Vloek in uw aangezicht te schreeu
wen; en ik, die u zoo vaak mijn harte
lijke -en toegenegen wenschen zond, k-en
u nietmeer; ik laat u over aan uw
ketterij, uw berouw, uw Turken en uw
Roches."
Personen van éénen en denzelfden
edelen bloede schamen zich dus hun
verwantschap, en door diepen haat ge
leid, verklaren zij -elkander ni-et mteer
te kennen.
Men .s'preekt weinig over het lijden,
maar veel over de vergelding, slechts
zelden over de smart, maar altijd over
de vreugde, die het uur zal bieden, als
de vijand verpletterd zal nederzinken.
Inderdaad, waf denkt en doet men
Nietzschiaansc-h
Bedoeld Chr. dagblad waartoe zou
ik het o,ok niet noemen: 't was „D e
Amsterdammer", die in de rij der
Chr. bladen een voorname plaats ver
wierf dit dagblad, zeide ik, wees er
terecht op hoe de gemoedsgesteldheid der
volken gedrenkt is met den geest van
Nietzsche's wijsbegeerte.
Het zij-n Gods oordeelen, die o-ver de
aarde gaan en de volken striemen met
geeselende slagen, doch de verootmoedi
ging is verre te zoeken.
De harten verharden meer en meer,
en worden hoe langer hoe minder ont
vankelijk voor de sprake Gods, Die leerde,
dat zalig -zijn |de zachtmoedigen van
harte
Als dit alles ons niets te zeggen had,
zoude ik er heter het zwijgen toe hebben
kunnen doen.
Maar.
KEES VAN DER MEER.
dit opschrift zegt D e
Elk een s-w orden buiten-
gesl oten.
Onder
Standaard:
Van liberale zijde acht men, dat als de
Christus gesproken heeft, hiermede een
vraagstuk allerminst is uitgemaakt.
Al heeft ook de Christus, en al heb
ben na hem, en onder zijn inspiratie,
de apostelen ons nog zoo- stellig en nog
zoo herhaaldelijk betuigd, dat er eenmaal
een eind zal komen aan den tegenWoor-
digen toestand; dat alsdan de Christuis
zal weder-komen, en het oordeel houden;
en dat hiermee een geheele nieuwe staat
van zaken zal ingaan, daarom ver
oorloven de liberalen zich toch zoo per
tinent mogelijk te verklaren, dat dit al
les óf valsch bericht öf zelfbedrog was,
en dat er in elk geval van een Parousie
nimmer iets kan of zal komen.
IWie nu aldus met pertinente loochening
én tegenover de Heilige Schrift én tegen
over den Christus gaat 'staan, hecht na
tuurlijk ook niet de miuste waarde aan
hetgeen de Christus' zelf over die Parou
sie, en over hetgeen aan haar zal voor
afgaan, ons verzekerd heeft.
Al staat 'tdus in tal van plaatsen in
de Heilige Schrift, dat de Parousievan
den Christus zal aangekondigd worden,
„door oorlogen, geruchten van oorlogen
en aardbeving in onderscheidene plaat
sen", toch lachen ze om al zulke pro
fetie, houden voor onnoozel wie er nog
aan blijkt te hechten, en komen er voor
uit, dat ze ter wereld niet hegrijpen kun
nen, hoe schrijvers,- die toch op andere
wijze wel blijken niet tol de aartsdom-
anente behooren, nog de houding] kunnen
aannemen van zulke uitspraken van den
Christus voor goede munt aan te ne
men, en hetgeen om ons gebeurt, er uit
te verklaren.
Dit is logisch.
Deze scribenten gelooven zeiven niet
wat de Schrift ons betuigt. Ze kunnen
dus op geen manier 't zich duidelijk ma
ken, hoe ter wereld een Christen wel
gelooft en voor waar aanneemt, wat zij
als al te ridicuul half spottend verwer
pen.
Maar even logisch is het van onzen
kant, zoo wij- wel ons voor de Heilige
Schrift buigen, en wel in den Christus-
den onfeilbaren Gids ten leven eeren,
maar dan ook inwachten wat ons Chris
tus betuigd heeft, dat te komen staat.
Nu weer kwamen er aardschokken voor,
de één hij jVlariënhad, in Bohemen, OU
de -ander in de Jura tusschen Frankrijk
en Zwitserland.
„Doet er niet toe", zeggen dan deze
heer en. Aardbeving is iets zeer gewoons.
Toegegeven.
Geen onzer zegt dan ook, dat aard
beving op zich zelf de Parousie aankon
digt. Slechts wezen en wijzen wc er op,
lo. dat het ditmaal een combinatie van
„oorlogen, geruchten van oorlogen en
aardbeving is"; *2o. dat het nu, zooals
schier nimmer, een aardbeving is in, o n-
derscheiden plaatsen; en 3o. dat
het in Italië zóó toeging, dat zelfs de
seismographen erkendenZóó is het
nooit nog gebeurd.
Toch zegt daarom geen onzer, dat 't
vast staat, dat de Parousie nu komt.
Zoo onvoorzichtig zijn we niet.
Maar nu de volkeren krijg allengs zulk
een karakter aanneemt, dat ook van mo
derne zijde betuigd wordt dat men zich
niet wel in kan denken, hoe er nu weer
duurzame vrede komt, nu vragen we toch
eerhiediglij-k, maar dan ook met vollen
ernst, of 't teekenen zijn die hooren bij
wat ons 't einde zal brengen.
Beknopt overzicht van den toestand.
Men wandelt nog in raadselen, wat
de Balkianpolitiek aangaat.
De een voor den ander schijht de kat
eerst eens uit den hoorn te willen kijken.
Servië is van twee kanten besprongen.
Als een in het nauw gedreven kat tracht
het .zich met hardnekkigheid tegen de
vijanden te verdedigen.
En waai- bleef tot nog toe de toegezegde
hulp? Of acht men het gevaar nog niet
ernstig genoeg? De nood nog niet hoog
genoeg gestegen?
'Nog steeds "is geen bericht ontvangen,
dat de Fransch-Engelsche' troepen uit Sa-
loniki naar Servië zijn vertrokken. Het
bericht, dat de vergunning daartoe niet
gegeven is, wordt niet bevestigd; wel,
dat men het expeditiecorps eerst belang
rijk grooter wil maken, dan in het aan
vankelijke plan lag. Volgens gistermor
gen ontvangen berichten zijn nieuwe troe
pen te Saloniki geland, Fransohe en En-
gelsche. De transportschepen waren ver
gezeld door een Fransch pantsersc-liip en
een Russischen kruiser.
Wanneer deze troepen naar Servië zul
len vertrekken, st-aat dus nog niet vast.
De ingewikkelde Balkantoestanden schij
nen invloed gehad te hebben op- de af
treding' van den Franschen minister van
huitenlandsche zaken, Delcassé.
Naar Viviani in de Kamer mededeelde,
is z'ijln ontslag-aanvrage geschied om ge
zondheidsredenen. Doch het is een publiek
geheim, dat er nog al -scherpe kritiek op
de politiek van Delcassé is uitgeoefend.
liet bericht, jetat Üe arme man zóó hoogist
-ernstig ziek is, -dat biji de vorige week
-een hevigen aanval van influenza heeft
doorstaan en dat hiji nui lijdende is- aan
leen long-ontsteking, „die echter een gun
stige wending neemt", maakt dan ook
een eenigiszins zonderlingen indruk.
Hoe krachtig Viviani ook verzekerde,
dat -er geen geschil gerezen was' tusschen
D-elcassé en zijin collega's, het is moeilijk
aan te nemen, dat ëe-n man als Delcassé
die in de nu- bestaande omstandighedein
w-el als the right man beschouwd moest
worden om ziekte zoui aftreden. Nam sir
Edward Grey voor eenigen tijld, toen hij
pngjestelü wias, niet enke-le weken verlof
om te herstellen en had ook Delcassé
dien weg dan niet kunnen volgen? Maar
ook -over Grey loopen vreemde geruchten,
en ook over hem wordt in enkele bladen
vriji duidelijk de doodsklok reeds geluid.
Het behoeft wel geen betoog, dat de
Duitschers over den politieken dood van
Delcassé in hun vuistje lachen.
In de regeei'ingsgebo-uwen der verschil
lende staten wordt de- laatste dagen feller
gestreden, dan op -de slagvelden.
Aan het Fransche front althans minder
heftig dan in het Palais Bo-urbon te
Parijs.
Men bepaalt zich slechts lot loopgra-
vengevechten, waarvan het resultaat niet
vaststaat. Alleen bij Schratzmannele schij
nen de Duitschers -een deel der Fransche
stelling bezet te- hebben; de Franschen
erkennen, dat hun tegenstanders er op
een enkel punt in de Fransche loopgra
ven vasten voet kregen, maar zij- verkla
ren, dat bij een tegenaanval de Duitschers
er weder werden uit gedreven.
In Rusland wordt -de- strijd nog steeds
voortgezet om Dunab-urg; de berichten
over de resultaten van de daar geleverde
gevechten loopen echter nogal uiteen. De
Russen verklaren alle Duitsche aanvallen
te hebben afgeslagen en de hoogten bij
Illuxt weder te hebben bezet, üe Duit
schers melden, dat Russische- aanvallen
werden afgeslagen, zoowel hij Dunaburg
als bij Smorgon. De waarheid zoeke men
in het midden.
Ook in het zuiden werden gevechten
geleverd, en ook daar is -de uitslag ervan
onzeker, wijl beide partijen zich de over
winning toeschrijven. Heel veel wijziging
echter schijnt in de linies niet te zijn
gek o-men.
Koningin Elizabeth.
Alles is kalm- in de loopgraven, schrijft
de- „VI. j3t." De soldaten houden zich
aan hunne gevvo-ne bezigheden: hier gaat
het druk met kruis- en smousjassen, ginds
wordt neerstig gewerkt met hamer en
spade, terwijl wat verder, eenige strate-
gisten sommigen nog 'de boterham
in de hand het druk hebben over het
„nakend offensief". Eensklaps roept een
man: „De Koningin is daar, ik 'heb ze
gezien!" De Koningin! Toove-rwoord!
Kaarten, hamers en spade- vallen neder,
boterhammen en koffi-ekruikjes worden
haastig terzij gelegd. Nog niets te zien
echter. Toch moet er iets op handen
zijn, want daar komt de luitenant aan
gestapt, zichtbaar zenuwachtig en aanhou
dend omkijkend. Alles staat reeds in rep
en roer. De officieren loop-en heen en
weer, van „abri" A to-t abri B, en van
B terug, naar A, korte, half-gemomp-elde
en in 't geheel niet begrepen bevelen klin
ken links en rechts, de sergeant vergewist
zich „of er geen'ledige vleesch-doozen,
noch broodkorstjes meer liggen", terwijl
hij onder de wapens roept: „Snoys, is
alleman in tenue?" „Jawel, luitenant,
behalve Van Ham- en Van der Smiss-en
die...." sssst!.... ho-em'!! „Die komt op
zijn kousen", 'meent Pteeters.
Nauwlijk's is de eerste houwitser ont
ploft of een tvve-ede komt gierend aange-
vloten, gevolgd van -een andere en nog
vele; krakend barsten zij uiteen, een-e
warwo-lk' van gloeiende ijzerbrokken be
nevens dikke aardbonken ftieterhoog op-
smijtfende. D-e Koningin moet zich niet
verre vandaar bevinden. Waarlijk: naar
rnten ons later vertelde suisden de scher
ven zo-o dicht rond haai; dat zij, na her
haald en dringend v-erzoek! der stafofficie
ren, ten slotte- verplicht was beschutting
te zoeken in een naast bijgelegen „abri".
Enkele stonden nadien in bet granaat-
vlaagje o-ver. Zietdaar is. „onze" majoor
(de soldaten zeggen „onzen blindé"
een braaf m!an, dappere krijger tevens,
\vat kortzichtig misschien (p-hysïsclh ge
sproken, wel te- v-erstaan), miaar des te
scherper van oor. Met een gebaar dat
omtrent kan gelden als het wiskundige
midden tusseh-en de stijve „salut militaire"
en d«j hoofs'ch© buiging, begroet hij Hare
Majesteit hij de intrede van den s-ecteur.
Ietwat schuchter, minzaam lachend echter
schrijdt zij voort, tusschen de soldaten
heen gedurig-aan het 'hoofd knikkend,
menigeen zelfs de hand 'drukkende.
Eene „revue" in de loopgraven! Neen,
't geldt hier geen praal-optocht langs heen
de lanen onzer groote garnizoensteden,
't Geldt hier geen dier pracht-vertooningen
waarbij de oogen zich straks blind keken
op den glans der uniformen en militaire
uitrustingen. En toch is het huidige
schouwspel oneindig groo-tscher. Het feit
Billeen een vrouw, een-e Koningin, te ont
moeten op dezelfde plaats waar de dood
n dag en nacht nog tegengrijnst, heeift
iets aangrijpends.
De doorluchtige bezoekster vervolgt in-
tusschen baren weg. De minste bijzon
derheden maken der Koningin belangstel
ling gaande, overal vergt zij uitleg, zich
meermalen tot de soldaten zelf wiendende.
Hoe klein en tenger schijnt zij echter
nevens de hooge, krachtige gestalten
rondom haar! O Koningin, arme kleine
Koningin, Koningin wier Koninkrijk nog
slechts bestaat uit wat slijk ep wat gras...
wees gezegend! .Wees gezegend om uw;
bezoek. Telen onzer heeft het een o ogen
blik van diepe ontroering geschonken.
Korte Oorlogsberichten.
In L'Oeuvre komt het volgend be
richt voor, dat, al mocht het een ver
dichtsel ^ijln, toch zeer kenschetsend is.
Op leen goeden dag doet de generaal de
rende door de kazerne. Tot ieder zijne)
jongens richt hij! op- vaderlijken toon het
woord. Hijl komt hij een Rretagner. die er
nu 'niet bijzonder snugger uitziet.
De generaal zegt: „Weldra gaan we
naar het front, niet?"
„Jawel', generaal".
„Weet ge wat ge daar doen gaat?"
„Jawel' generaal. We gaan er heen, om
helden te zïjin".
„Zoo, zoo! En weet ge wat dat is', een
held?"
„Jawel1, generaal. Dat isdat is
een kerel (een male)".
„Heel1 goed geantwoord. Kunt. g-e mij
ook den naam ran zoo'n held noemen?"
De soldaat denkt langen tijld. na, zegt
eindelijk: „Jeanne d'Arc". (Msb.)
De beschieting van Semen-
dria. Die „Lokal1 Anzeiger" meldt:
Semendria, dat vol|gens de mededeeling
van den generalen staf den 12en October
genomen werd, was de eerste plaats aan
den Donau, die met het zware Duitsche
geschut kennis maakte. De projectielen
die op de Servische stellingen aldaar
nedervielen waren voor het Servische
leiger het sein, dat de opmarsch van het
Duitsche leger een aanvang genomen) had.
De opmarsch begon tegen de voor Servië
zeer gevaarlijke punten t. w. aan de
hoofdstraat en aan den hoofdspoorweg
naar "bet Zuiden, en aan den ingang tot
het breede Moravadal. Semendria was
versterkt, maar deze oude forten waren!
ni-et in .staat l'angen tijld weerstand te bie
den aan de bestorming der Duitschers,
zelfs niet indien in die forten behalve
een dappere bezetting ook nog modem
gieschut of Engelsch scheepsgeschut aan
wezig was- geweest. Bet lot van Semendria
w:a.s bezegeld van liet oogenblik af, dat de
Duitschers den tijld gekomen achtten.
B u 1 g a r ij e verklaart den
oorlog. Naar de „Pclitische Korrespoif-
denz" van het B-ulgaarsche gezantschap
verneemt, trokken Servische troepen den
12en en 13den dezer bij Kustendil, Trn
en Bjelogradcik de Bulgaarsche grens
over. Zij vielen de Bulgaarsche troepen
aan en er ontwikkelden zich verbitterde
gevechten, welke nog voortduren.
Ten gevolge van dezen aanval ver
klaart de Bulgaarsche regeering dat zich
Bulgarije vanaf 14 dezer des morgens
te 8 uur in oorlogstoestand met Servië
bevindt.
De B-ulgaarsche legatie heeft offi
cieel mededeeling gekregen, dat Servi
sche kolonnes de Bulgaren bij Kustendil
en Tm hebben aangevallen. De Bulgaren
hadden 70 dooden en 500 gewonden.
De Bulgaarsche gezant deelde Zaimis
officieel mede, dat Bulgarije gistermor
gen om 8 uur den oorlog verklaarde aan
Servië.
De houding van Grieken-
La n d. Servië heeft Zondag,- vóór het be
gin der vijandelijkheden van Bulgarije,
aan den Griekschen vertegenwoordiger in
Nisj opheldering gevraagd omtrent de hou
ding van Griekenland.
Volgens het antwoord, dat Griekenland
gaf; blijft het ServischGrieksch verdrag
van kracht, maar het is niet van toe
passing in den huidigen toestand, wij'I
de vijandelijkheden op den Balkan het
resultaat zijn van de uitbreiding van het
algemeen oorlogsterrein en de aanval
v a n Bi u I g a r ij e op Servië, vo 1-
gens de meening van de Griek-
sche regeering geen casus Foe
deris is.
Naar verluidt is het zeker dat Grie
kenland bij de Servisch-Bulgaarsche vij
andelijkheden zijn politiek van bewapende
neutraliteit niet opgeeft, wijl voor Grie
kenland geen casus foederis bestaat.
Italië op den Balkan. In den
Franschen senaat deelde Viviani mede,
dat hij reden had te gelooven, dat Italië
zich niet zou onthouden van de opera
ties der geallieerden op den Balkan.
De troepenlanding te Salo
niki. Indien de Fransche troepen, die
sedert vijf dagen in Saloniki verblijven,
nog niet op weg zijn naar 'het oorlogs-
terrein, dan is dat te wijten, aan 'het
feit dat de opperbevelhebber nog wacht.
Spionnen doodgeschoten,
In de grensplaatsen is door de Duit
schers de volgende mededeeling aange
plakt
Jozef B&eckelmans, bouwkundige,, en
Alexander Frank, handelaar, bij vonnis