No. IS Vrijdag 15 October 1915 30e Jaargang Uit ile Pers, De Groote Oorlog. Zeeuwsche Stemmen. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMÏ34G» gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN 'JSE VORSTSTRAAT 210. Bureau te Middelburg; FIRMA F. P. DHUU L, BUR®, Drukkers: Ocsterfoaaci La Gotntre Goes. ^Het krooajaarfeest der Vrije. Heel hard loopen de vrienden van de Vrije Universiteit niet met hunne giften naar ons bureau voor deze stichting. Dat is te begrijpen. De menschen wil- len hunne geschenken nog wel afgehaald hebbendoch zeiven die brengen, daar houden zij niet van. Welnu, laten zij ons dan een bood schap zenden; wij zijn in dat geval be reid ons aan hunne woning aan te mel den, en hunne bijdrage in ontvangst te nemen. Men klage nu eens niet dat er zooveel gegeven moet worden. Het zij gaarne toegestemd. Doch het voorrecht dat men er nog toe verwaardigd is te mogen geven aan een stichting welke wij mogen achten van den Heere gekregen te hebben, öiag toch ook gewaardeerd worden. Men geve daar om met blijmoedigheid. De kleinste gift, mits met blijmoedig heid gegeven, heeft voor ons de grootste waardedat wil zeggen dat wij haar dank baar zullen overmaken. LVI. Er was eens een jonge leeuw, die er voor het eerst alleen op uit mocht, de wildernis in, om voedsel te bemachtigen. Vóór zijn vertrek sprak zijn vader hem ernstig toe: ,,Leo, mijn jongen, zorg er voor, dat je de eer der bestialiteit hoog 'houdt. Als je honger hebt, moet je natuurlijk pro- beeren een prooi te bemachtigen, waar voor je dan in de noodzakelijkheid zult komen, dieren of menschen te dooden. Maar, wat ik je bidden mag, dood nooit zonder noodzaak, schend onze eer niet door onnoodig bloed te vergieten. Dat doet |een roofdier, dat doen allerminst wij, die de Koning der dieren genoemd worden. Noblesse oblige." Leo ging er op uit en verzadigde zich behoorlijk aan een door hem bemach tigd vet kluifje. Toen hij zich rond gegeten had en huis waarts keerde, ontmoette hij een lam. Gedreven door lust tot moorden, doodde hij het, doch roeide, het cadaver niet aan. Want hij had genoeg gegeten. De oude leeuw, z'n. eerguvoelige vader, vond hem- zoo. Op diepbedro-efden toon sprak hij tot zijn zoon: „Leo, ik' schaam me over je, dat ge zoo de eer der bestialiteit geschonden hebt. Het is ondierlijk wat ge deedt. Dat is erger dan kannibalisme! Je hebt niien- sehelijk gehandeld door te dooden zonder noodzaak'. Je hebt je' schuldig gemaakt aan de ergste zonde voor een beest: humaniteit!" De satyre in deze fabel of hoe wilt ge het stukske anders heeten is striemend, maar, dunkt mij, niet onge rechtvaardigd. Fijn raak Wat toch zien we om ons heen ge beuren? Oninenschelijke wreedheden zijn in den meest letterlijken zin aan de orde van den dag. Zij het ook, dat wijl niet door eigen aanschouwing de treurigste erva ringen opdoen, de kabel zorgt wel, dat 's menschen euveldaden niet dadelijk den doofpot ingaan, maar in geuren en klem-en in de pers verhaald voor goed aan de vergetelheid- ontrukt worden. Misschien past een boetpredikatie over deze dingen minder in het kader van „Zeeuwsche Stemmen", doch dan zal ik voor ditmiaal m'n boekje maar eens te bui ten gaan. Dezer dagen' las ik in een van onze Christelijke dagbladen een schoon artikel over de leer,van Nietzsche en den huldi gen wereldoorlog, 't Zat goed in elkaar en 'twas toch zeer populair geschreven. 'kWil niet nalaten er enkele grepen uit te doen, omdat het zoo mooi aansluit bij het hierboven neergeschreven verhaal van den ouden en den jongen leeuw. De grondgedachte, die- men in al de werken van den o-ngeloovigen denker Nietzsche terugvindt, wordt getypeerd door wat een ander wijsgeer leerdede snelste weg, die naar de volmaaktheid voert, is het lijden. Dus, weg met barmhartigheid en mede lijden dat verweekt en verwijft maar. Weg -ook' met den godsdienst der liefde,- weg met de philosophische .zedeleer, weg .fillet de democratische ethiek. Wiant, zeide hij, zij voeren alle tot volkomen ontaarding en tot. ondergang van het menschelijk geslacht. Van den oorlog verwachtte hij. alle heil Die immers zou de etterbuilen Van zede loosheid meedoogenloos doorsnijden en üe rotte plekken wegnemen. Oorlog, zoo leeraarde hij, toont waar kracht en waar zwakheid, waar physieke en 'mioreeie gezondheid, èn waar ziekten zich bevinden. E.n slechts 'door de spits De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p, post. f 1.26 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiên 315 regels ƒ0.50, iedere regel meer 16 cL S-ma&I plaatsing wordt 2-maal berekend Bij abonnement voordeelige voorwaarde®, Familieberichten van 110 regels ft.~ iedere regel meer 10 ct. roeden der hevigste smart kan de mensch- heid zich opwaarts bewegen naar de lier- gen, waai? zij ontdaan van alle mensche- lijke zwakheid, zich zal ontplooien in haar volle kracht en schoonheid. Het zijn dan allen Uebermienschen (Bo- Tenmensehen), van -een edel en verheven karakter. Vergelijken we' nu deze beidensehe theo rieën met de oorlogspractijken van den huidigen dag. Is er dan niet veel in, dat herinnert aan de wijsbegeerte van Nietz sche Nietzsche zeide, dat de voorwaarde tot alle grootheid en geluk niet alleen is smart te kunnen dragen, maar ook smart to kun nen Veroorzaken zonder door het besef ervan gepijnigd te worden. En ziet, dagelijks wordt dit door de strijdende volkeren in practijk 'gebrócht. Met groote ongevoeligheid, als .waren de harten van steen, wordt de vreeselijke slachting voortgezet; dagelijks noemt ze in bloeddorstigheid toe. Hoe schrijnender de wonden, hoef beter En de gedachte aan Vrede werpt men met alle macht van zich af, In den woesten krijg van de macht worden de klachten versmoord en het zuchten en smeeken der zwakken wordt overstemd door het haat- en wraakge schrei der sterken. Ja, men durft elkander vervloeken. Zoo moet de hertog van Montpeinsier te Parijs .aan koning Ferdinand van Bul garije, zijn neef, het volgende- t-elegram gestuurd hebben: „Uw heilige moeder, mijn tante Clemen tine, uw o-oms, de edele onbevlekte strij ders, Orleans, Aumale, Nemo-ürs, Chartres, zullen, wanneer zij dei aarde tegen u hoo ien opstaan, uit hunne graven oprijzen, om hun Vloek in uw aangezicht te schreeu wen; en ik, die u zoo vaak mijn harte lijke -en toegenegen wenschen zond, k-en u nietmeer; ik laat u over aan uw ketterij, uw berouw, uw Turken en uw Roches." Personen van éénen en denzelfden edelen bloede schamen zich dus hun verwantschap, en door diepen haat ge leid, verklaren zij -elkander ni-et mteer te kennen. Men .s'preekt weinig over het lijden, maar veel over de vergelding, slechts zelden over de smart, maar altijd over de vreugde, die het uur zal bieden, als de vijand verpletterd zal nederzinken. Inderdaad, waf denkt en doet men Nietzschiaansc-h Bedoeld Chr. dagblad waartoe zou ik het o,ok niet noemen: 't was „D e Amsterdammer", die in de rij der Chr. bladen een voorname plaats ver wierf dit dagblad, zeide ik, wees er terecht op hoe de gemoedsgesteldheid der volken gedrenkt is met den geest van Nietzsche's wijsbegeerte. Het zij-n Gods oordeelen, die o-ver de aarde gaan en de volken striemen met geeselende slagen, doch de verootmoedi ging is verre te zoeken. De harten verharden meer en meer, en worden hoe langer hoe minder ont vankelijk voor de sprake Gods, Die leerde, dat zalig -zijn |de zachtmoedigen van harte Als dit alles ons niets te zeggen had, zoude ik er heter het zwijgen toe hebben kunnen doen. Maar. KEES VAN DER MEER. dit opschrift zegt D e Elk een s-w orden buiten- gesl oten. Onder Standaard: Van liberale zijde acht men, dat als de Christus gesproken heeft, hiermede een vraagstuk allerminst is uitgemaakt. Al heeft ook de Christus, en al heb ben na hem, en onder zijn inspiratie, de apostelen ons nog zoo- stellig en nog zoo herhaaldelijk betuigd, dat er eenmaal een eind zal komen aan den tegenWoor- digen toestand; dat alsdan de Christuis zal weder-komen, en het oordeel houden; en dat hiermee een geheele nieuwe staat van zaken zal ingaan, daarom ver oorloven de liberalen zich toch zoo per tinent mogelijk te verklaren, dat dit al les óf valsch bericht öf zelfbedrog was, en dat er in elk geval van een Parousie nimmer iets kan of zal komen. IWie nu aldus met pertinente loochening én tegenover de Heilige Schrift én tegen over den Christus gaat 'staan, hecht na tuurlijk ook niet de miuste waarde aan hetgeen de Christus' zelf over die Parou sie, en over hetgeen aan haar zal voor afgaan, ons verzekerd heeft. Al staat 'tdus in tal van plaatsen in de Heilige Schrift, dat de Parousievan den Christus zal aangekondigd worden, „door oorlogen, geruchten van oorlogen en aardbeving in onderscheidene plaat sen", toch lachen ze om al zulke pro fetie, houden voor onnoozel wie er nog aan blijkt te hechten, en komen er voor uit, dat ze ter wereld niet hegrijpen kun nen, hoe schrijvers,- die toch op andere wijze wel blijken niet tol de aartsdom- anente behooren, nog de houding] kunnen aannemen van zulke uitspraken van den Christus voor goede munt aan te ne men, en hetgeen om ons gebeurt, er uit te verklaren. Dit is logisch. Deze scribenten gelooven zeiven niet wat de Schrift ons betuigt. Ze kunnen dus op geen manier 't zich duidelijk ma ken, hoe ter wereld een Christen wel gelooft en voor waar aanneemt, wat zij als al te ridicuul half spottend verwer pen. Maar even logisch is het van onzen kant, zoo wij- wel ons voor de Heilige Schrift buigen, en wel in den Christus- den onfeilbaren Gids ten leven eeren, maar dan ook inwachten wat ons Chris tus betuigd heeft, dat te komen staat. Nu weer kwamen er aardschokken voor, de één hij jVlariënhad, in Bohemen, OU de -ander in de Jura tusschen Frankrijk en Zwitserland. „Doet er niet toe", zeggen dan deze heer en. Aardbeving is iets zeer gewoons. Toegegeven. Geen onzer zegt dan ook, dat aard beving op zich zelf de Parousie aankon digt. Slechts wezen en wijzen wc er op, lo. dat het ditmaal een combinatie van „oorlogen, geruchten van oorlogen en aardbeving is"; *2o. dat het nu, zooals schier nimmer, een aardbeving is in, o n- derscheiden plaatsen; en 3o. dat het in Italië zóó toeging, dat zelfs de seismographen erkendenZóó is het nooit nog gebeurd. Toch zegt daarom geen onzer, dat 't vast staat, dat de Parousie nu komt. Zoo onvoorzichtig zijn we niet. Maar nu de volkeren krijg allengs zulk een karakter aanneemt, dat ook van mo derne zijde betuigd wordt dat men zich niet wel in kan denken, hoe er nu weer duurzame vrede komt, nu vragen we toch eerhiediglij-k, maar dan ook met vollen ernst, of 't teekenen zijn die hooren bij wat ons 't einde zal brengen. Beknopt overzicht van den toestand. Men wandelt nog in raadselen, wat de Balkianpolitiek aangaat. De een voor den ander schijht de kat eerst eens uit den hoorn te willen kijken. Servië is van twee kanten besprongen. Als een in het nauw gedreven kat tracht het .zich met hardnekkigheid tegen de vijanden te verdedigen. En waai- bleef tot nog toe de toegezegde hulp? Of acht men het gevaar nog niet ernstig genoeg? De nood nog niet hoog genoeg gestegen? 'Nog steeds "is geen bericht ontvangen, dat de Fransch-Engelsche' troepen uit Sa- loniki naar Servië zijn vertrokken. Het bericht, dat de vergunning daartoe niet gegeven is, wordt niet bevestigd; wel, dat men het expeditiecorps eerst belang rijk grooter wil maken, dan in het aan vankelijke plan lag. Volgens gistermor gen ontvangen berichten zijn nieuwe troe pen te Saloniki geland, Fransohe en En- gelsche. De transportschepen waren ver gezeld door een Fransch pantsersc-liip en een Russischen kruiser. Wanneer deze troepen naar Servië zul len vertrekken, st-aat dus nog niet vast. De ingewikkelde Balkantoestanden schij nen invloed gehad te hebben op- de af treding' van den Franschen minister van huitenlandsche zaken, Delcassé. Naar Viviani in de Kamer mededeelde, is z'ijln ontslag-aanvrage geschied om ge zondheidsredenen. Doch het is een publiek geheim, dat er nog al -scherpe kritiek op de politiek van Delcassé is uitgeoefend. liet bericht, jetat Üe arme man zóó hoogist -ernstig ziek is, -dat biji de vorige week -een hevigen aanval van influenza heeft doorstaan en dat hiji nui lijdende is- aan leen long-ontsteking, „die echter een gun stige wending neemt", maakt dan ook een eenigiszins zonderlingen indruk. Hoe krachtig Viviani ook verzekerde, dat -er geen geschil gerezen was' tusschen D-elcassé en zijin collega's, het is moeilijk aan te nemen, dat ëe-n man als Delcassé die in de nu- bestaande omstandighedein w-el als the right man beschouwd moest worden om ziekte zoui aftreden. Nam sir Edward Grey voor eenigen tijld, toen hij pngjestelü wias, niet enke-le weken verlof om te herstellen en had ook Delcassé dien weg dan niet kunnen volgen? Maar ook -over Grey loopen vreemde geruchten, en ook over hem wordt in enkele bladen vriji duidelijk de doodsklok reeds geluid. Het behoeft wel geen betoog, dat de Duitschers over den politieken dood van Delcassé in hun vuistje lachen. In de regeei'ingsgebo-uwen der verschil lende staten wordt de- laatste dagen feller gestreden, dan op -de slagvelden. Aan het Fransche front althans minder heftig dan in het Palais Bo-urbon te Parijs. Men bepaalt zich slechts lot loopgra- vengevechten, waarvan het resultaat niet vaststaat. Alleen bij Schratzmannele schij nen de Duitschers -een deel der Fransche stelling bezet te- hebben; de Franschen erkennen, dat hun tegenstanders er op een enkel punt in de Fransche loopgra ven vasten voet kregen, maar zij- verkla ren, dat bij een tegenaanval de Duitschers er weder werden uit gedreven. In Rusland wordt -de- strijd nog steeds voortgezet om Dunab-urg; de berichten over de resultaten van de daar geleverde gevechten loopen echter nogal uiteen. De Russen verklaren alle Duitsche aanvallen te hebben afgeslagen en de hoogten bij Illuxt weder te hebben bezet, üe Duit schers melden, dat Russische- aanvallen werden afgeslagen, zoowel hij Dunaburg als bij Smorgon. De waarheid zoeke men in het midden. Ook in het zuiden werden gevechten geleverd, en ook daar is -de uitslag ervan onzeker, wijl beide partijen zich de over winning toeschrijven. Heel veel wijziging echter schijnt in de linies niet te zijn gek o-men. Koningin Elizabeth. Alles is kalm- in de loopgraven, schrijft de- „VI. j3t." De soldaten houden zich aan hunne gevvo-ne bezigheden: hier gaat het druk met kruis- en smousjassen, ginds wordt neerstig gewerkt met hamer en spade, terwijl wat verder, eenige strate- gisten sommigen nog 'de boterham in de hand het druk hebben over het „nakend offensief". Eensklaps roept een man: „De Koningin is daar, ik 'heb ze gezien!" De Koningin! Toove-rwoord! Kaarten, hamers en spade- vallen neder, boterhammen en koffi-ekruikjes worden haastig terzij gelegd. Nog niets te zien echter. Toch moet er iets op handen zijn, want daar komt de luitenant aan gestapt, zichtbaar zenuwachtig en aanhou dend omkijkend. Alles staat reeds in rep en roer. De officieren loop-en heen en weer, van „abri" A to-t abri B, en van B terug, naar A, korte, half-gemomp-elde en in 't geheel niet begrepen bevelen klin ken links en rechts, de sergeant vergewist zich „of er geen'ledige vleesch-doozen, noch broodkorstjes meer liggen", terwijl hij onder de wapens roept: „Snoys, is alleman in tenue?" „Jawel, luitenant, behalve Van Ham- en Van der Smiss-en die...." sssst!.... ho-em'!! „Die komt op zijn kousen", 'meent Pteeters. Nauwlijk's is de eerste houwitser ont ploft of een tvve-ede komt gierend aange- vloten, gevolgd van -een andere en nog vele; krakend barsten zij uiteen, een-e warwo-lk' van gloeiende ijzerbrokken be nevens dikke aardbonken ftieterhoog op- smijtfende. D-e Koningin moet zich niet verre vandaar bevinden. Waarlijk: naar rnten ons later vertelde suisden de scher ven zo-o dicht rond haai; dat zij, na her haald en dringend v-erzoek! der stafofficie ren, ten slotte- verplicht was beschutting te zoeken in een naast bijgelegen „abri". Enkele stonden nadien in bet granaat- vlaagje o-ver. Zietdaar is. „onze" majoor (de soldaten zeggen „onzen blindé" een braaf m!an, dappere krijger tevens, \vat kortzichtig misschien (p-hysïsclh ge sproken, wel te- v-erstaan), miaar des te scherper van oor. Met een gebaar dat omtrent kan gelden als het wiskundige midden tusseh-en de stijve „salut militaire" en d«j hoofs'ch© buiging, begroet hij Hare Majesteit hij de intrede van den s-ecteur. Ietwat schuchter, minzaam lachend echter schrijdt zij voort, tusschen de soldaten heen gedurig-aan het 'hoofd knikkend, menigeen zelfs de hand 'drukkende. Eene „revue" in de loopgraven! Neen, 't geldt hier geen praal-optocht langs heen de lanen onzer groote garnizoensteden, 't Geldt hier geen dier pracht-vertooningen waarbij de oogen zich straks blind keken op den glans der uniformen en militaire uitrustingen. En toch is het huidige schouwspel oneindig groo-tscher. Het feit Billeen een vrouw, een-e Koningin, te ont moeten op dezelfde plaats waar de dood n dag en nacht nog tegengrijnst, heeift iets aangrijpends. De doorluchtige bezoekster vervolgt in- tusschen baren weg. De minste bijzon derheden maken der Koningin belangstel ling gaande, overal vergt zij uitleg, zich meermalen tot de soldaten zelf wiendende. Hoe klein en tenger schijnt zij echter nevens de hooge, krachtige gestalten rondom haar! O Koningin, arme kleine Koningin, Koningin wier Koninkrijk nog slechts bestaat uit wat slijk ep wat gras... wees gezegend! .Wees gezegend om uw; bezoek. Telen onzer heeft het een o ogen blik van diepe ontroering geschonken. Korte Oorlogsberichten. In L'Oeuvre komt het volgend be richt voor, dat, al mocht het een ver dichtsel ^ijln, toch zeer kenschetsend is. Op leen goeden dag doet de generaal de rende door de kazerne. Tot ieder zijne) jongens richt hij! op- vaderlijken toon het woord. Hijl komt hij een Rretagner. die er nu 'niet bijzonder snugger uitziet. De generaal zegt: „Weldra gaan we naar het front, niet?" „Jawel', generaal". „Weet ge wat ge daar doen gaat?" „Jawel' generaal. We gaan er heen, om helden te zïjin". „Zoo, zoo! En weet ge wat dat is', een held?" „Jawel1, generaal. Dat isdat is een kerel (een male)". „Heel1 goed geantwoord. Kunt. g-e mij ook den naam ran zoo'n held noemen?" De soldaat denkt langen tijld. na, zegt eindelijk: „Jeanne d'Arc". (Msb.) De beschieting van Semen- dria. Die „Lokal1 Anzeiger" meldt: Semendria, dat vol|gens de mededeeling van den generalen staf den 12en October genomen werd, was de eerste plaats aan den Donau, die met het zware Duitsche geschut kennis maakte. De projectielen die op de Servische stellingen aldaar nedervielen waren voor het Servische leiger het sein, dat de opmarsch van het Duitsche leger een aanvang genomen) had. De opmarsch begon tegen de voor Servië zeer gevaarlijke punten t. w. aan de hoofdstraat en aan den hoofdspoorweg naar "bet Zuiden, en aan den ingang tot het breede Moravadal. Semendria was versterkt, maar deze oude forten waren! ni-et in .staat l'angen tijld weerstand te bie den aan de bestorming der Duitschers, zelfs niet indien in die forten behalve een dappere bezetting ook nog modem gieschut of Engelsch scheepsgeschut aan wezig was- geweest. Bet lot van Semendria w:a.s bezegeld van liet oogenblik af, dat de Duitschers den tijld gekomen achtten. B u 1 g a r ij e verklaart den oorlog. Naar de „Pclitische Korrespoif- denz" van het B-ulgaarsche gezantschap verneemt, trokken Servische troepen den 12en en 13den dezer bij Kustendil, Trn en Bjelogradcik de Bulgaarsche grens over. Zij vielen de Bulgaarsche troepen aan en er ontwikkelden zich verbitterde gevechten, welke nog voortduren. Ten gevolge van dezen aanval ver klaart de Bulgaarsche regeering dat zich Bulgarije vanaf 14 dezer des morgens te 8 uur in oorlogstoestand met Servië bevindt. De B-ulgaarsche legatie heeft offi cieel mededeeling gekregen, dat Servi sche kolonnes de Bulgaren bij Kustendil en Tm hebben aangevallen. De Bulgaren hadden 70 dooden en 500 gewonden. De Bulgaarsche gezant deelde Zaimis officieel mede, dat Bulgarije gistermor gen om 8 uur den oorlog verklaarde aan Servië. De houding van Grieken- La n d. Servië heeft Zondag,- vóór het be gin der vijandelijkheden van Bulgarije, aan den Griekschen vertegenwoordiger in Nisj opheldering gevraagd omtrent de hou ding van Griekenland. Volgens het antwoord, dat Griekenland gaf; blijft het ServischGrieksch verdrag van kracht, maar het is niet van toe passing in den huidigen toestand, wij'I de vijandelijkheden op den Balkan het resultaat zijn van de uitbreiding van het algemeen oorlogsterrein en de aanval v a n Bi u I g a r ij e op Servië, vo 1- gens de meening van de Griek- sche regeering geen casus Foe deris is. Naar verluidt is het zeker dat Grie kenland bij de Servisch-Bulgaarsche vij andelijkheden zijn politiek van bewapende neutraliteit niet opgeeft, wijl voor Grie kenland geen casus foederis bestaat. Italië op den Balkan. In den Franschen senaat deelde Viviani mede, dat hij reden had te gelooven, dat Italië zich niet zou onthouden van de opera ties der geallieerden op den Balkan. De troepenlanding te Salo niki. Indien de Fransche troepen, die sedert vijf dagen in Saloniki verblijven, nog niet op weg zijn naar 'het oorlogs- terrein, dan is dat te wijten, aan 'het feit dat de opperbevelhebber nog wacht. Spionnen doodgeschoten, In de grensplaatsen is door de Duit schers de volgende mededeeling aange plakt Jozef B&eckelmans, bouwkundige,, en Alexander Frank, handelaar, bij vonnis

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1