Dinsdag 5 October 3915 30e Jaargang
No. 4
De Groofe Oorlog.
ZONDAGSWETGEVING.
Feuilleton.
Een donkere nacht.
Uitgave van
ic Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes-.
LAN a VORSTSTRAAT 2Ï0,
Bureau te Middelburgs
-IRMA F. P. DKUIJ L. BUR3,
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre Goes.
Wanneer vrij nog een-s een Reehtsch
ministerie rijk worden, moeten wij toch
nog eens aandringen op een verbeterde
Zondagswet of anders op betere naleving
dier wet. Het is "toch niet waar dat wetten
er zijn. om overtreden te worden.
Onz'e partij! heeft meermalen de vraag
om een andeTe Zondagswetgeving op haar
programma gehad; evenzoo Patrimonium.
De Zondagswet waaronder wijl leven,
dagteekent rul den jare 1815. Uit dein
tijd toten er nog geen spoortreinen liepen,
de telegrafie nauwelijks bekend was, het
postverkeer' i-n zSjh eerste stadium ver
keerde, het stoomwezen zijtn. hoogte vlucht
nog begLn;nen moest, de machine nog
geen doodelijke concurrentie aandieed aan
de stille hunsnijlverheid, het binnenlandsch
verkeer nog met den slakkengang tevre
den was.
Maar weik een tijd beleven wij nu?
1915 is 1815 niet.
Nu hebben het verkeer len de publieke
arbeid op spoor en tram groote verhoui-
dingleïi aangenomen; de pol'ifie is meier
dan Vertiendubbeldde militie enorm uit
gebreid; bijna geen plaatsje, of het hieeft
zijin trammetje; het. land is' overdekt met
clectrische tram- en spoorwegen; post
en -telegraaf vragen ook des Z'or.fdags
alle kracht van hun ambtenaren. Fabrie
ken werken met verhonderdvoudigde
kracht; de stoommachine overschreeuwt
de drukte zelfs van het verkeerlevering
van gas' en electriciteit staat ook op den
Zondag niet stil; de zuivelfabrieken vra
gen de aandacht. Er is zoo machtig veel
veranderd.
De wetgever heeft den tijdstroom niet
kunnen bijhouden. In meerdere landen
deed-men eenzelfde ervaring op. Met hame
Nederland, België en Frankrijk lieten hiet
kwaad zitten, al sedert de dagen der
Restauratie liep het met die uitvojeringl
der Zondagswet, ondanks haar schoonen
aanhef, spaak. En onderwijl doorzuurde
het Revolutie-beginsel echt liberalistisch
het heel© deeg. Willekeur en eigenwijsheid
plaatsten zich boven deze Wet. Schier
ieder deed sinds lang wat goed is in
zijln oogen
Sinds nu wijlen de heer Lohman, offi
cier vair justitie te Assen, wegtens over
treding1 der Zondagswet een bepaald©
straf vorderde, en de rechtbank deir de
linquent een boete van vijlf cent opltei,
zijln alle rechters en openbare minislje-
riën voor de overtreders dezer Wiet uit
den weg gegaan. Nederland hóeft een
ZondagteWet, m-aar het leeft dien niet na.
Dat is niet eerlijk.
Dan deed Frankrijk loyaler, die kort
en goed, heel eenvoudig, deze tot een
belaching geworden Zondagtekvetgeving af
schafte.
En nog beier deden Dujtschland, Oos
tenrijk en Zwitserland, welker regierin
gen de Zondagswet hervormden overeen
komstig de eischen van den tijd.
Intusschen, op de programs der a. r.
partij! en Patrimonium blijft het staaln.
Uit een brief van Zendeling D. B. Star-
renburg te Roon (Nieuw-Guinea).
Wie op Maandag 10 Mei des avonds' in
onze voorgalerij had gestaan, zou mijne
vrouw en mij rustig hebben zien zitten
in onze voorkamer.
De kinderen en onze inlandsche huisge-
nooten sliepen, mijn vrouw zat te lezen,
ik was bezig met vertaalwerk. Omstreeks
10 uur gingen wij naar bed, zonder iets
kwaads te vermoeden. Alles ging .zijn ge
wonen gang.
Omstreeks middernacht begon het te
'donderen en te regenen; bijna zou ik
zeggen: ook dat was gewoon, want rege
nen doet het hier bijna elke 21 uur
en het onweer is "hier ook niet onbekend.
Wel vonden wij het dien nacht nogal
zwaar weer. Maar ach, wijl onweer hier
zoo vaak voorkomt, en het veel regent
op ons eiland, sliepen wij toch rustig.
Plotseling, omstreeks 4 uur of half 5,
schrik ik wakker; ik hoor hout kraken,
maar het dringt eerst nog niet goed tot
mijn bewustzijn door. Met een sprong
sta ik echter voor het bed om in de
kamfer achter onze slaapkamer een onder
zoek in te stellen. Maar de deur knelt!
Patrimonium nam nog in 1909 eenparig
de volgende resolutie aan:
„Ter bevordering; van Zon-
d a gs rus t vr a ag t „Pa tri m oni um"
herziening van de ZONDAGS
WET, opdat alle niet noodzake
lijke arbeid op Zondag worde
geweer d".
Onder de opvolgtende Rechtsche ministe
ries is met de eischen dor Zondagsrust
van de Staatsambtenaren meermalen reke
ning gehouden. Dankbaar herdenken wij
Wat minister Havelaar, meer nog minis
ter Regout in die richting heeft gedaan.
Toch isi dit niet voldoende. Ei- kan, wat
verkeer, ook postverkeer aangaat, nog
wel wat verbeterd worden. Wij hebben
hierop al eens meer de aandacht geves
tigd.
Laat men beginnen met op! te houden
de hand te lichten met de Zondagswet.
Dat is alvast teen stap in de goede riohtinjg.
Hier onder drukken wïji de Zondagswet
af. Zijl i-s bekend als' de wet van t Maart
1815.
WIJ WILLEM, hij de gratie Gods, Prinse
van OranjeNassau, Souverein Vorst der
Vereenigde Nederlanden enz. enz. orHz.
Aan alle degenen, die deze zullen zien
of hooren lozen, Salut! doen te weten;
Alzo© WIJ in overweging genomlen hebben
de noodzakelijkheid om, op het voetspoor
onzer vaderen die daarop steeds den
hoog'sten prijs stelden, depligtmatige
viering van dendag des He eren
en andere dagen clen openbaren Christe-
lijken Godsdienst toegewijd, door eenpa-
rigen en voor de geheele uitgestrektheid
der Vereenigde Nederlanden algemeen
werkende maatregelen te verzekeren;
Zoo is het, dat WIJ, den Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg cler Sta-
ten-Generaal dezer landen, hebben goedj
gevonden en verstaan, gelijk WIJ goed
vinden en verstaan hij deze:
I. Dat pp Zondagen, en op zoo
danige godsdienstige feestdagen, als door
de kerkgeno-ot schappen van den
christelijk-en godsdienst dezer landen a 1-
g erne en erkend en gevierd worden,
welke den godsdienst zoude kunnen sto
ren, maar dat in het algemeen geene
openbare arbeid zal mogen plaats hebben,
dan ingeval van noodzakelijkheid, als
wanneer de p 1 a a t s 1 ij k e regee
ring daartoe schriftelijke toestemming'
zal geven.
II. Dat op deze dagen, met uitzonde
ring van geringe eetwaren, geen© koop
waren hoegenaamd op markten, straten
of openbare plaatsen, zullen mogen wor
den uitgestald of verkocht, en dat koop
lieden en winkteliers hunne waren, niet
zullen .mogen uitstallen, noch met
open© deuren v e r k o o p e n
III. Dat gedurende den tijd voor de
openbare' godsdienstoefening bestemd, dp
deuren der h q-r berg e n en andere plaat
sen, alwaar drank verkocht wordt, voor
zooverre dezelve binnen de besloten kring
der gebouwen liggende zijn, zullen geslo
ten zijn; en dat ook, gedurende dienzelf-
tijd, geenerhande spelen, hetzij kolven,
halslaan of dergelijke mogen plaats heb
ben.
IV. Dat geene openbare v e r m a ko-
1 ij k h e d en, zooals schouwburgen, pu
blieke danspartijen, concerten en hard
draverijen, op de Zondagen en algemeen©
feestdagen zullen gedoogd worden; zul
lende het aan de plaatselijke best u-
ren worden vrijgelaten hieromtrent eene
uitzondering toe te staan, mits niet dan
na het volkomen eindigen van alle gods
dienstoefeningen
V. Dat de plaatselijke policie
zorg zal dragen, ten eincle alle hinder
lijke bewegingen en gerucht in
de nabijheid der gebouwen tot de open
bare ©eredienst bestemd, en in het alge
meen alles wat dezelve zoude kunnen
hinderlijk 'zijn, voor te komen of te doen
ophouden.
VI. Dat de overtredingen tegen de bepa
lingen van dit besluit naar gelang .van
personen en omstandigheden, zullen ge
straft worden met eene boete van niet
hooger dan v ij f e n twintig gulden,
of met eene gevangenisstraf van niet lan
ger dan driedagen voor de overtreders
die buiten staat mogteir zijn deze boete
te betalen.
VIL Dat hij eene tweede overtreding,
de boete of straf zal verdubbeld worden,
en wijders alle de te koop gelegde of uit
gestalde goederen verbeurd verklaard, en
de herbergen of andere publieke plaatsen
Voor ééne maand gesloten.
En dat door deze algemeene verorde
ningen, alle daarmede niet overeenkomen
de provinciale of plaatselijke reglementen
en inrigfingen zullen worden, gehouden,
voor vervallen.
Lasten en bevelen ,dat deze in het
Staatsblad zal worden geïnsereerd, en dat
een genoegzaam getal exemplaren gedrukt,
en aan de Staten in de onderscheidene
Provinciën of Landschappen, ingevolge
Art. 86 der Grondwet, ter uitvoering zal
worden gezonden; met last, om dezelve
al onanie te doen publicéren en affigéren,
en van de predikstoelen der on
derscheidene Christelijke kerkgenootschap
pen te doen aflezen.
„Lasten en bevelen voorts, dat Onze
minrstrieele departementen en andere au
toriteiten, justicieren e,n officieren, wien
zulks aangaat, aan de nauwkeurige
uitvoering de hand zullen houden,
zonder ©enige conniventie of dissimulatie.
Gegeven in 's Gravenhage, den len Maart
des jaars 1815, het Tweede Van Onze
Regeering.
(geteek'ond) WILLEM.
Ter ordonnantie van Zijne
Koninklijke Hoogheid,
(geteektend) A. R. FALCK.
(Staatsblad der Vereenigde
Nederlanden, No. 21.)
Bsktiopi overzicht van dsn toestand.
Waar is de optimist, die nog durft
hopen, dat het op den Ralkan nog niet
tot een uitbarsting zal komen?
Het ultimatum van Rusland aan Bul
garije schijnt 'de lang verwachte vonk'
te zijn, die den brand zal aansteken in
het welvoorziene kruithuis. En wederom
schijnbaar ter wille van Servië. Eens heeft
Rusland ter bescherming van Servië den
strijd met de Midden-Europeesohe Keizer
rijken aanvaart en wederom werpt thans
de wel duchtig gehavende maar nog al
tijd machtige Slavische reus zich pp als
beschermer van den kleinen broederstaat.
Het is dus andermaal om Servië, dat
Waarschijnlijk het bloed van nog 'meer
Volkeren vergoten zal worden.
Bulgarije wordt, nu het nog in de minst
gunstige Voorwaarden verkeert, en waar
schijnlijk' niet op den indirecten steun
van de centrale mogendheden rekenen;
kan, uitgedaagd zich openlijk uit te spre
ken Voor of tegen de zaak der geallieer
den. Verklaringen van vredelievendheid,
of van het voornemen een gewapende neu
traliteit te handharren, krachtige tegen--
spraken van de ten laste gelegde beschul
digingen zullen waarschijnlijk niets Ver
mogen. 1
De toestand van tsaar Ferdinand is
Verre van aangenaam. Door de mobilisa
tie, heeft hij den schijn op zich geladen,
dat hij in otvterleg handelde met de centrale
mogendheden en een steunen van de actie
tegen Servië in den rug beoogde. Door
het afsluiten van het verdrag mtet Turkije
werd aan dien schijn al meer grond van
zekterheid gegeven, vooral door het be
kend worden van de omstandigheden;
waaronder dat verdrag tot stanid rou zijn
gekomen.
Wat moet hij nu doen?
De zet, waarop hij zijn lie rekeningen ge
baseerd zou hebben, bleef uit.
De actie der Centralen tegen Servië
werd niet voortgezet
De keus werd immer moeilijker.
En blijft hij volhouden, dat er geen
Duitsche officieren in Sofia aangekomen
zijn, dan zal hij op een andere wijze,
h.v. door demobilisatie, te toonen heb
ben geen vijandige bedoelingen tegenover
de geallieerden te hebben.
Weigert hij, dan wordt het een strijd
op leven en dood.
Daarbij komt de sensationeele landing
van Fransch-Engelsche troepen te Salo
nika
Ook een feit, dat aan de rust op den
Balkan niet erg bevorderlijk zal blijken
te zijn.
Op 't oogenblik leven we in de hotogst
mogelijke spanning. Niemand kan zeggen,
wat de naaste toekomlst baren zal, doch
wel is duidelijk, dat de brand niet meer
te voorkomen is.
Naa.r den gematigden toon der Griek
sche pers van alle schakeeringten betref
fende de landing te Saloniki te oordeelen,
zon worden verondersteld, dat de toestand
als te ernstig beschouwd wordt omi hef
tige commentaren te geven.
Zelfs de meest strijdvaardige organen
der oppositie nemen heden een afwach
tende houding aan.
Blijkbaar wordt algemeen aangenomen,
dat 't het beste is, de gebeurtenissen op
haar beloop te laten met het oog op de
groote belangstelling steeds jegens Grie
kenland gekoesterd door de mogendheden,
die thans zijn bondgenoot hulp gaan bren
gen.
Uit Athene wordt gemeld, dat om iede-
ren aanval van Bulgarije uit de richting
Kavalla te Voorkomen ,de Grieksche pre
mier Venizelos zijn protest zou hebben
opgemaakt in overeenstemming met de
verbondenen.
Veel waarde hechten we- intusschen aan
deze mededeeling niet. De ontvangst, die
de Grieken zullen bereiden aan de te
Saloniki ontschepende troepen, zal dui
delijk' genoeg aantoonen, welke cle houding
is van. het Grieksche volk.
Tot nog toe hebben wij den indruk
gekregen, dat die ontscheping meer ge
maakt alann dan echte verontwaardiging
gewekt heeft.
In de moerasstreek.
Een Duitsch soldaat, die, volgens de
„N. R. CTt." feeds menige aardige schets
Wij achtten ons niet veilig meer in
onze voorgalerij en vluchtten naar jde (klerk!.
Goddank! ook Theo was daar dra bij ons
en het begon licht t© worden 1 Ik
holde nog; eens terug naar huis om' wat
kleeren te halen. Ik had ze in enkele
seconden, deed 3 of 4 stappen buiten in
de richting van de kerk, toen een groote
stroom van water, slijk, groot© steenen
enz. mij neerwierp en meesleurde, geluk
kig in de richting van de kerk. Ik 'kon
den laatsten stijl grijpen en mij weer
oprichten. Goddank, dat gevaar was ik'
door. Ja, ik at slijk!; het zat in mijn oogen
en ooren, in mijn neus1 en mond,-maar ik'
stond nu veilig buiten dien stroom on had
slechts builen en wonden opgeloopen,
doch geen ernstig©. Maar waren wij nu
inderdaad .Veilig?
Ook het goeroegezin stond bij ons en
eenige mannen en vrouwen uit de kam
pong. Ook Jakobus en Eleonora stonden
daar. Op eens klinkt het: Jakobus! de
stroom heeft jelui huis omgeworpen
en weg was hij oanl te redden wat er
nog te redden viel. Maar ook het goeroe-
huis en de kerk liepen gevaar! Mannen,
die gekomen waren op het luiden van de
kerkbel, vtertelden ons het water stroomt
nu dóór het huis! Vlucht! Gij zijt hier
niet veilig! Voort 1 dus weer; nu naar
de school. Maar die was evenmin veilig.
Een 10-tal meters voorbij de school was
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG),
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. postf 1.25
Losse nummers0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 et
3 maal plaatsing wordt 2-maal berekend
Bij abonnement voordeelige voorwaarden
Familieberichten van 110 regels 1.9
iedere regel meer 10 ct.
van het ooriogsterrein in het „Berlineil
Tageblatt" heeft geschreven, geeft in dat
blad de volgende schildering van het oos
telijk ©orlogstórrein
Dte wind bruist dooi- de vliorbóschjes
donkere wolken trekken langs den hemel.
Tallooze raven zitten op de heide, stap
pen over de paardelijken of zitten als
gehurkt op de graven der gesneuvelden.
Gisteren toen wij Kohlrin bezetten, was
het nog zomer. Dp het station stonden
spoorwagens met tarwe en vischblikjeis
in brand. Russische granaten huilden ho
ven de overwegen van het spoor, sloe
gen met luiden knal in de zandwegen
en overdekten ons met zand.
Men kan ver het land in zien. Alles
vlakte, tusschen biezen en elzlenhout staan
plassen die als zwart lak zijn. Ztoodra
men den weg verlaat is men reeds in het
moeras. De weg is soms over honderd
meter lengte vernield. Zoo wilden de Rus
sen ons tegenhouden. Onze genie' is ech
ter reeds aan het werk, de bruggen zijn
ook al begaanbaar.
Achter de Muchawiec komen wij in
groote bosschen. Het ruikt naar lijken.
Overal liggen doode paarden langs den
weg, dichlopeengedrongen wachten vluch
telingen met hun karren tot wij voorbij
zijn. Velen zijn uit de huurt van PTztemysl,
Vele Duitsche hoeren uit de streek van
Cholm. De Russen hebben ze laten loopen.
Nu trekken ze terug door het verwoeste,
platgebrande land. De kinderen zitten op
de wagens, de vrouwen loopen achteraan
en drijven de koe of twee schapen voort.
Meer hebben zij niet gered. Als zij na
een moeilijke reis terugkomen, zullen ze
inplaats van huis en schuur een plat
gebrande plek vinden. De winter zal zie
als een nieuwe vijand overvallen ten hon
ger en kou lijden zal hun lot zijn. i
Het hosch wordt dunner, heide wordt
afgewisseld door moeras. De voor ons
oprukkende kavalerie-divisies hebben
schermutselingen met Tsjerkessen en Ko
zakken. Men moet voorzichtig zijn in deze
moerassen, want eer men er erg in heeft
is men er met zijn paard tot aan den
buik in weggezonken. De taaie modder
houdt ros en ruiter vast en 'bereidt hun
een vreeselijk graf.
Steeds verder gaat het. Wij komen aan
een dorp waar de weg over het spoor
loopt. De berken krijgen gele vlekken,
's nachts moet men zich dichte» in zijn
deken wikkelen. Als men 's morgens dan
rillend van koude ontwaakt, is men ge
heel doorweekt dooir den dauw. De zon
staat bleek en krachteloos aan den he-
Imel. Een geelvink piept melancholiek op]
een telegraafpaal. Herfstdraden zweven
door de lucht. Het is najaar geworden.
Korts Oorlogsberlohten.
De correspondent van de „Times" te
Saloniki meldt, dat de Duitstehers de
Tschataldscha-lini© geweldig versterken.
Meer dan 30.000 werklieden arbeiden dag
en nacht.
Vier evenwijdige spoorlijnen verbinden
de forten en hier en daar kunnen de ga-
gepantserde treinen, zoo noadig, onder
den grond verdwijnen. Verder is een heel
systeem van kanalen en dijken aangelegd
om vlakten rond Tsehataldsoha in geval
van nood met de wateren van het meer
van Dercos te doen overstroomen. Alle
forten zijln nu met zware artillerie ver
sterkt.
Veroordeeld. Stephan Piëta, een
mijnwerker uit Targownitza (district Ma-
een nieuwe stroom! gevormd, die ook daar
reeds een huis ten deel© omvergewor
pen had. Voort! dus weervoort maar
waarheen? Naar de loods! de goederen
loods
Naar de „Damé" 1
De sloep van de „Damé" was niet te
gebruiken, want "die lag tot zinkens toe
vol regenwater. De groote prauwen lagen
buiten, want do menschen waren uit hun
huizen gevlucht en dreven in hun groote
prauwen op zee.
Ik had de „Damé" aan den steiger ge
haald en wij gingen met al onze pleeg
kinderen en het goeroegezin aan boord.
Eerst daar kon ik. mij goed wasschen.
Goed? ja, maar ik at dien avond nog
modder
Het was inmiddels 8 uur gewordeai. De
regen had opgehouden. Wij- wisten nu
wat er gebeurd was: de berg achter ons
huis was bijna geheel kaal; groote aard
stortingen hadden plaats gehadOnze
bijgebouwenbadkamer, keuken, goedang,
jongenskamer, apotheekje, het noodJhuis,
waar Br. Bout in gewoond had, zij wa
ren er niet meer. Ik:ging weer naar den
wal om! te zien wat er gedaan moest wor
den. De goeroe ging mee om te meten
hoeveel regen er gevallen was. Het maat
glas meet 25 m.M. per keer, en wij tel
den 25, 50, 75, 100, 125, 150, koimt
er geen eind aan?! 250, 300, 325, 350,
Eerst mlet een fliriken ruk krijg ik haar
open. Ook dit ongewoon verschijnsel
spreekt nog niet tot mijVermoede!ijlk was
ik nog te slaperig. Daar ik evenwel zie,
dat het cement van den vloer nat is,
zeg ik tot mijn vrouw: Ik denk, dat er
weereen stuk zink van het dak gewaaid
is. Ik steek' dadelijk de lamp op in onze
voorkamer. Ook daar is. het cement nat.
Ik wil gauw in de achterkamer gaan kij
ken, maarals ik de deur wil open
doen, gelukt mij dat slechts op een kier.
Dikke .modder stroomt mij tegen en ik
hoor het heekje achter ons huis donderend
bruisen, terwijl de regen nog steeds in
stroomen neervalt. Ik ren terug naai
de slaapkamer en roep: vrouw, ik weet
niet wat er gebeurd is; ik kan de deur
niet opemkrijgen.
Mijn Vrouw kómt al aanloopenzij bonst
op de wanden om onze meisjes, die in
een der achterkamers sliepen, te wekken,
maar zij krijgt geen antwoord. Ik zeg:
ik weet niet wat er gebeurd is; vlucht
naar de voorgalerij Ja, daar gaat zij'al,
met_ ons zoontje in een sarong gerold.
Zusje ligt nog op bed! Ik' grijp het kind
ten breng het naar de Voorgalerij. Gauw
grijp ik nog een paar dekens oïn! de
kinderen er in te rollen.
Het blijft maar stortregenen! Ik roep
onze pleegjongens, die in het noodhuis
van Br. Bout sliepen. Mijn stem kan.
ik zelf bijna niet hooren; zijl kunnen
mij niet verstaan, of zijn zij er misschien
niet? Jammerend, in vreeselij'kte angstL
wijl we niets zien ©n niets hooren dan
het stroomen van den regen, zoodat wij
niet weten wat er gebeurt, staan en loo
pen wij door onze voorgalerij. Ik! hoor
huilen en kermen in de richting van;
het goeroehuis. Ja, nu hoor ik iets meer!
Ik hoor praten! Wie is daar? brul ik
boven het donderen uit. Aja! Ik! is het
is het antwoord, maar ik herken de
stem niet en herhaal mijn vraag. „Ik,
Jozef!" is nu het antwoord. Goede, trouwe
Jozef God zal het u vergelden, dat
gij uw leven gewaagd hebt. Daar komen
onze pleegmeisjes jammerend aan. Hoe
kwamen jelui er uit? Wat isl er gebeurd?
Onze deur is opengestoten; de bijgebou
wen zijn er niet meer; Theo. ligt onder
het apotheekje; Jozef tracht heml te red
den. Het beekje, dat ge misschien in
gewone tijden verachtelijk een goot zoudt
genoemd hebben, gaat donderend te keer.
Ik riep Jozef, die mij vertelde, dat hij
met Theo 'kon praten, maar hem niet
kon bevrijden. Ik ging naar mijn kamer,
greep een groote koperen luidbel en be
gon om hulp te luiden, maar ik begreep
dat men mij niet hoorde. Iemand ga de
kerkbel luiden! beval ik, en nog nooit
klonk die bel mij zóó in de ooren als
dien nacht.