Dinsdag 5 October 3915 30e Jaargang No. 4 De Groofe Oorlog. ZONDAGSWETGEVING. Feuilleton. Een donkere nacht. Uitgave van ic Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes-. LAN a VORSTSTRAAT 2Ï0, Bureau te Middelburgs -IRMA F. P. DKUIJ L. BUR3, Drukkers: Oosterbaan Le Cointre Goes. Wanneer vrij nog een-s een Reehtsch ministerie rijk worden, moeten wij toch nog eens aandringen op een verbeterde Zondagswet of anders op betere naleving dier wet. Het is "toch niet waar dat wetten er zijn. om overtreden te worden. Onz'e partij! heeft meermalen de vraag om een andeTe Zondagswetgeving op haar programma gehad; evenzoo Patrimonium. De Zondagswet waaronder wijl leven, dagteekent rul den jare 1815. Uit dein tijd toten er nog geen spoortreinen liepen, de telegrafie nauwelijks bekend was, het postverkeer' i-n zSjh eerste stadium ver keerde, het stoomwezen zijtn. hoogte vlucht nog begLn;nen moest, de machine nog geen doodelijke concurrentie aandieed aan de stille hunsnijlverheid, het binnenlandsch verkeer nog met den slakkengang tevre den was. Maar weik een tijd beleven wij nu? 1915 is 1815 niet. Nu hebben het verkeer len de publieke arbeid op spoor en tram groote verhoui- dingleïi aangenomen; de pol'ifie is meier dan Vertiendubbeldde militie enorm uit gebreid; bijna geen plaatsje, of het hieeft zijin trammetje; het. land is' overdekt met clectrische tram- en spoorwegen; post en -telegraaf vragen ook des Z'or.fdags alle kracht van hun ambtenaren. Fabrie ken werken met verhonderdvoudigde kracht; de stoommachine overschreeuwt de drukte zelfs van het verkeerlevering van gas' en electriciteit staat ook op den Zondag niet stil; de zuivelfabrieken vra gen de aandacht. Er is zoo machtig veel veranderd. De wetgever heeft den tijdstroom niet kunnen bijhouden. In meerdere landen deed-men eenzelfde ervaring op. Met hame Nederland, België en Frankrijk lieten hiet kwaad zitten, al sedert de dagen der Restauratie liep het met die uitvojeringl der Zondagswet, ondanks haar schoonen aanhef, spaak. En onderwijl doorzuurde het Revolutie-beginsel echt liberalistisch het heel© deeg. Willekeur en eigenwijsheid plaatsten zich boven deze Wet. Schier ieder deed sinds lang wat goed is in zijln oogen Sinds nu wijlen de heer Lohman, offi cier vair justitie te Assen, wegtens over treding1 der Zondagswet een bepaald© straf vorderde, en de rechtbank deir de linquent een boete van vijlf cent opltei, zijln alle rechters en openbare minislje- riën voor de overtreders dezer Wiet uit den weg gegaan. Nederland hóeft een ZondagteWet, m-aar het leeft dien niet na. Dat is niet eerlijk. Dan deed Frankrijk loyaler, die kort en goed, heel eenvoudig, deze tot een belaching geworden Zondagtekvetgeving af schafte. En nog beier deden Dujtschland, Oos tenrijk en Zwitserland, welker regierin gen de Zondagswet hervormden overeen komstig de eischen van den tijd. Intusschen, op de programs der a. r. partij! en Patrimonium blijft het staaln. Uit een brief van Zendeling D. B. Star- renburg te Roon (Nieuw-Guinea). Wie op Maandag 10 Mei des avonds' in onze voorgalerij had gestaan, zou mijne vrouw en mij rustig hebben zien zitten in onze voorkamer. De kinderen en onze inlandsche huisge- nooten sliepen, mijn vrouw zat te lezen, ik was bezig met vertaalwerk. Omstreeks 10 uur gingen wij naar bed, zonder iets kwaads te vermoeden. Alles ging .zijn ge wonen gang. Omstreeks middernacht begon het te 'donderen en te regenen; bijna zou ik zeggen: ook dat was gewoon, want rege nen doet het hier bijna elke 21 uur en het onweer is "hier ook niet onbekend. Wel vonden wij het dien nacht nogal zwaar weer. Maar ach, wijl onweer hier zoo vaak voorkomt, en het veel regent op ons eiland, sliepen wij toch rustig. Plotseling, omstreeks 4 uur of half 5, schrik ik wakker; ik hoor hout kraken, maar het dringt eerst nog niet goed tot mijn bewustzijn door. Met een sprong sta ik echter voor het bed om in de kamfer achter onze slaapkamer een onder zoek in te stellen. Maar de deur knelt! Patrimonium nam nog in 1909 eenparig de volgende resolutie aan: „Ter bevordering; van Zon- d a gs rus t vr a ag t „Pa tri m oni um" herziening van de ZONDAGS WET, opdat alle niet noodzake lijke arbeid op Zondag worde geweer d". Onder de opvolgtende Rechtsche ministe ries is met de eischen dor Zondagsrust van de Staatsambtenaren meermalen reke ning gehouden. Dankbaar herdenken wij Wat minister Havelaar, meer nog minis ter Regout in die richting heeft gedaan. Toch isi dit niet voldoende. Ei- kan, wat verkeer, ook postverkeer aangaat, nog wel wat verbeterd worden. Wij hebben hierop al eens meer de aandacht geves tigd. Laat men beginnen met op! te houden de hand te lichten met de Zondagswet. Dat is alvast teen stap in de goede riohtinjg. Hier onder drukken wïji de Zondagswet af. Zijl i-s bekend als' de wet van t Maart 1815. WIJ WILLEM, hij de gratie Gods, Prinse van OranjeNassau, Souverein Vorst der Vereenigde Nederlanden enz. enz. orHz. Aan alle degenen, die deze zullen zien of hooren lozen, Salut! doen te weten; Alzo© WIJ in overweging genomlen hebben de noodzakelijkheid om, op het voetspoor onzer vaderen die daarop steeds den hoog'sten prijs stelden, depligtmatige viering van dendag des He eren en andere dagen clen openbaren Christe- lijken Godsdienst toegewijd, door eenpa- rigen en voor de geheele uitgestrektheid der Vereenigde Nederlanden algemeen werkende maatregelen te verzekeren; Zoo is het, dat WIJ, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg cler Sta- ten-Generaal dezer landen, hebben goedj gevonden en verstaan, gelijk WIJ goed vinden en verstaan hij deze: I. Dat pp Zondagen, en op zoo danige godsdienstige feestdagen, als door de kerkgeno-ot schappen van den christelijk-en godsdienst dezer landen a 1- g erne en erkend en gevierd worden, welke den godsdienst zoude kunnen sto ren, maar dat in het algemeen geene openbare arbeid zal mogen plaats hebben, dan ingeval van noodzakelijkheid, als wanneer de p 1 a a t s 1 ij k e regee ring daartoe schriftelijke toestemming' zal geven. II. Dat op deze dagen, met uitzonde ring van geringe eetwaren, geen© koop waren hoegenaamd op markten, straten of openbare plaatsen, zullen mogen wor den uitgestald of verkocht, en dat koop lieden en winkteliers hunne waren, niet zullen .mogen uitstallen, noch met open© deuren v e r k o o p e n III. Dat gedurende den tijd voor de openbare' godsdienstoefening bestemd, dp deuren der h q-r berg e n en andere plaat sen, alwaar drank verkocht wordt, voor zooverre dezelve binnen de besloten kring der gebouwen liggende zijn, zullen geslo ten zijn; en dat ook, gedurende dienzelf- tijd, geenerhande spelen, hetzij kolven, halslaan of dergelijke mogen plaats heb ben. IV. Dat geene openbare v e r m a ko- 1 ij k h e d en, zooals schouwburgen, pu blieke danspartijen, concerten en hard draverijen, op de Zondagen en algemeen© feestdagen zullen gedoogd worden; zul lende het aan de plaatselijke best u- ren worden vrijgelaten hieromtrent eene uitzondering toe te staan, mits niet dan na het volkomen eindigen van alle gods dienstoefeningen V. Dat de plaatselijke policie zorg zal dragen, ten eincle alle hinder lijke bewegingen en gerucht in de nabijheid der gebouwen tot de open bare ©eredienst bestemd, en in het alge meen alles wat dezelve zoude kunnen hinderlijk 'zijn, voor te komen of te doen ophouden. VI. Dat de overtredingen tegen de bepa lingen van dit besluit naar gelang .van personen en omstandigheden, zullen ge straft worden met eene boete van niet hooger dan v ij f e n twintig gulden, of met eene gevangenisstraf van niet lan ger dan driedagen voor de overtreders die buiten staat mogteir zijn deze boete te betalen. VIL Dat hij eene tweede overtreding, de boete of straf zal verdubbeld worden, en wijders alle de te koop gelegde of uit gestalde goederen verbeurd verklaard, en de herbergen of andere publieke plaatsen Voor ééne maand gesloten. En dat door deze algemeene verorde ningen, alle daarmede niet overeenkomen de provinciale of plaatselijke reglementen en inrigfingen zullen worden, gehouden, voor vervallen. Lasten en bevelen ,dat deze in het Staatsblad zal worden geïnsereerd, en dat een genoegzaam getal exemplaren gedrukt, en aan de Staten in de onderscheidene Provinciën of Landschappen, ingevolge Art. 86 der Grondwet, ter uitvoering zal worden gezonden; met last, om dezelve al onanie te doen publicéren en affigéren, en van de predikstoelen der on derscheidene Christelijke kerkgenootschap pen te doen aflezen. „Lasten en bevelen voorts, dat Onze minrstrieele departementen en andere au toriteiten, justicieren e,n officieren, wien zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden, zonder ©enige conniventie of dissimulatie. Gegeven in 's Gravenhage, den len Maart des jaars 1815, het Tweede Van Onze Regeering. (geteek'ond) WILLEM. Ter ordonnantie van Zijne Koninklijke Hoogheid, (geteektend) A. R. FALCK. (Staatsblad der Vereenigde Nederlanden, No. 21.) Bsktiopi overzicht van dsn toestand. Waar is de optimist, die nog durft hopen, dat het op den Ralkan nog niet tot een uitbarsting zal komen? Het ultimatum van Rusland aan Bul garije schijnt 'de lang verwachte vonk' te zijn, die den brand zal aansteken in het welvoorziene kruithuis. En wederom schijnbaar ter wille van Servië. Eens heeft Rusland ter bescherming van Servië den strijd met de Midden-Europeesohe Keizer rijken aanvaart en wederom werpt thans de wel duchtig gehavende maar nog al tijd machtige Slavische reus zich pp als beschermer van den kleinen broederstaat. Het is dus andermaal om Servië, dat Waarschijnlijk het bloed van nog 'meer Volkeren vergoten zal worden. Bulgarije wordt, nu het nog in de minst gunstige Voorwaarden verkeert, en waar schijnlijk' niet op den indirecten steun van de centrale mogendheden rekenen; kan, uitgedaagd zich openlijk uit te spre ken Voor of tegen de zaak der geallieer den. Verklaringen van vredelievendheid, of van het voornemen een gewapende neu traliteit te handharren, krachtige tegen-- spraken van de ten laste gelegde beschul digingen zullen waarschijnlijk niets Ver mogen. 1 De toestand van tsaar Ferdinand is Verre van aangenaam. Door de mobilisa tie, heeft hij den schijn op zich geladen, dat hij in otvterleg handelde met de centrale mogendheden en een steunen van de actie tegen Servië in den rug beoogde. Door het afsluiten van het verdrag mtet Turkije werd aan dien schijn al meer grond van zekterheid gegeven, vooral door het be kend worden van de omstandigheden; waaronder dat verdrag tot stanid rou zijn gekomen. Wat moet hij nu doen? De zet, waarop hij zijn lie rekeningen ge baseerd zou hebben, bleef uit. De actie der Centralen tegen Servië werd niet voortgezet De keus werd immer moeilijker. En blijft hij volhouden, dat er geen Duitsche officieren in Sofia aangekomen zijn, dan zal hij op een andere wijze, h.v. door demobilisatie, te toonen heb ben geen vijandige bedoelingen tegenover de geallieerden te hebben. Weigert hij, dan wordt het een strijd op leven en dood. Daarbij komt de sensationeele landing van Fransch-Engelsche troepen te Salo nika Ook een feit, dat aan de rust op den Balkan niet erg bevorderlijk zal blijken te zijn. Op 't oogenblik leven we in de hotogst mogelijke spanning. Niemand kan zeggen, wat de naaste toekomlst baren zal, doch wel is duidelijk, dat de brand niet meer te voorkomen is. Naa.r den gematigden toon der Griek sche pers van alle schakeeringten betref fende de landing te Saloniki te oordeelen, zon worden verondersteld, dat de toestand als te ernstig beschouwd wordt omi hef tige commentaren te geven. Zelfs de meest strijdvaardige organen der oppositie nemen heden een afwach tende houding aan. Blijkbaar wordt algemeen aangenomen, dat 't het beste is, de gebeurtenissen op haar beloop te laten met het oog op de groote belangstelling steeds jegens Grie kenland gekoesterd door de mogendheden, die thans zijn bondgenoot hulp gaan bren gen. Uit Athene wordt gemeld, dat om iede- ren aanval van Bulgarije uit de richting Kavalla te Voorkomen ,de Grieksche pre mier Venizelos zijn protest zou hebben opgemaakt in overeenstemming met de verbondenen. Veel waarde hechten we- intusschen aan deze mededeeling niet. De ontvangst, die de Grieken zullen bereiden aan de te Saloniki ontschepende troepen, zal dui delijk' genoeg aantoonen, welke cle houding is van. het Grieksche volk. Tot nog toe hebben wij den indruk gekregen, dat die ontscheping meer ge maakt alann dan echte verontwaardiging gewekt heeft. In de moerasstreek. Een Duitsch soldaat, die, volgens de „N. R. CTt." feeds menige aardige schets Wij achtten ons niet veilig meer in onze voorgalerij en vluchtten naar jde (klerk!. Goddank! ook Theo was daar dra bij ons en het begon licht t© worden 1 Ik holde nog; eens terug naar huis om' wat kleeren te halen. Ik had ze in enkele seconden, deed 3 of 4 stappen buiten in de richting van de kerk, toen een groote stroom van water, slijk, groot© steenen enz. mij neerwierp en meesleurde, geluk kig in de richting van de kerk. Ik 'kon den laatsten stijl grijpen en mij weer oprichten. Goddank, dat gevaar was ik' door. Ja, ik at slijk!; het zat in mijn oogen en ooren, in mijn neus1 en mond,-maar ik' stond nu veilig buiten dien stroom on had slechts builen en wonden opgeloopen, doch geen ernstig©. Maar waren wij nu inderdaad .Veilig? Ook het goeroegezin stond bij ons en eenige mannen en vrouwen uit de kam pong. Ook Jakobus en Eleonora stonden daar. Op eens klinkt het: Jakobus! de stroom heeft jelui huis omgeworpen en weg was hij oanl te redden wat er nog te redden viel. Maar ook het goeroe- huis en de kerk liepen gevaar! Mannen, die gekomen waren op het luiden van de kerkbel, vtertelden ons het water stroomt nu dóór het huis! Vlucht! Gij zijt hier niet veilig! Voort 1 dus weer; nu naar de school. Maar die was evenmin veilig. Een 10-tal meters voorbij de school was VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG), Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. postf 1.25 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 et 3 maal plaatsing wordt 2-maal berekend Bij abonnement voordeelige voorwaarden Familieberichten van 110 regels 1.9 iedere regel meer 10 ct. van het ooriogsterrein in het „Berlineil Tageblatt" heeft geschreven, geeft in dat blad de volgende schildering van het oos telijk ©orlogstórrein Dte wind bruist dooi- de vliorbóschjes donkere wolken trekken langs den hemel. Tallooze raven zitten op de heide, stap pen over de paardelijken of zitten als gehurkt op de graven der gesneuvelden. Gisteren toen wij Kohlrin bezetten, was het nog zomer. Dp het station stonden spoorwagens met tarwe en vischblikjeis in brand. Russische granaten huilden ho ven de overwegen van het spoor, sloe gen met luiden knal in de zandwegen en overdekten ons met zand. Men kan ver het land in zien. Alles vlakte, tusschen biezen en elzlenhout staan plassen die als zwart lak zijn. Ztoodra men den weg verlaat is men reeds in het moeras. De weg is soms over honderd meter lengte vernield. Zoo wilden de Rus sen ons tegenhouden. Onze genie' is ech ter reeds aan het werk, de bruggen zijn ook al begaanbaar. Achter de Muchawiec komen wij in groote bosschen. Het ruikt naar lijken. Overal liggen doode paarden langs den weg, dichlopeengedrongen wachten vluch telingen met hun karren tot wij voorbij zijn. Velen zijn uit de huurt van PTztemysl, Vele Duitsche hoeren uit de streek van Cholm. De Russen hebben ze laten loopen. Nu trekken ze terug door het verwoeste, platgebrande land. De kinderen zitten op de wagens, de vrouwen loopen achteraan en drijven de koe of twee schapen voort. Meer hebben zij niet gered. Als zij na een moeilijke reis terugkomen, zullen ze inplaats van huis en schuur een plat gebrande plek vinden. De winter zal zie als een nieuwe vijand overvallen ten hon ger en kou lijden zal hun lot zijn. i Het hosch wordt dunner, heide wordt afgewisseld door moeras. De voor ons oprukkende kavalerie-divisies hebben schermutselingen met Tsjerkessen en Ko zakken. Men moet voorzichtig zijn in deze moerassen, want eer men er erg in heeft is men er met zijn paard tot aan den buik in weggezonken. De taaie modder houdt ros en ruiter vast en 'bereidt hun een vreeselijk graf. Steeds verder gaat het. Wij komen aan een dorp waar de weg over het spoor loopt. De berken krijgen gele vlekken, 's nachts moet men zich dichte» in zijn deken wikkelen. Als men 's morgens dan rillend van koude ontwaakt, is men ge heel doorweekt dooir den dauw. De zon staat bleek en krachteloos aan den he- Imel. Een geelvink piept melancholiek op] een telegraafpaal. Herfstdraden zweven door de lucht. Het is najaar geworden. Korts Oorlogsberlohten. De correspondent van de „Times" te Saloniki meldt, dat de Duitstehers de Tschataldscha-lini© geweldig versterken. Meer dan 30.000 werklieden arbeiden dag en nacht. Vier evenwijdige spoorlijnen verbinden de forten en hier en daar kunnen de ga- gepantserde treinen, zoo noadig, onder den grond verdwijnen. Verder is een heel systeem van kanalen en dijken aangelegd om vlakten rond Tsehataldsoha in geval van nood met de wateren van het meer van Dercos te doen overstroomen. Alle forten zijln nu met zware artillerie ver sterkt. Veroordeeld. Stephan Piëta, een mijnwerker uit Targownitza (district Ma- een nieuwe stroom! gevormd, die ook daar reeds een huis ten deel© omvergewor pen had. Voort! dus weervoort maar waarheen? Naar de loods! de goederen loods Naar de „Damé" 1 De sloep van de „Damé" was niet te gebruiken, want "die lag tot zinkens toe vol regenwater. De groote prauwen lagen buiten, want do menschen waren uit hun huizen gevlucht en dreven in hun groote prauwen op zee. Ik had de „Damé" aan den steiger ge haald en wij gingen met al onze pleeg kinderen en het goeroegezin aan boord. Eerst daar kon ik. mij goed wasschen. Goed? ja, maar ik at dien avond nog modder Het was inmiddels 8 uur gewordeai. De regen had opgehouden. Wij- wisten nu wat er gebeurd was: de berg achter ons huis was bijna geheel kaal; groote aard stortingen hadden plaats gehadOnze bijgebouwenbadkamer, keuken, goedang, jongenskamer, apotheekje, het noodJhuis, waar Br. Bout in gewoond had, zij wa ren er niet meer. Ik:ging weer naar den wal om! te zien wat er gedaan moest wor den. De goeroe ging mee om te meten hoeveel regen er gevallen was. Het maat glas meet 25 m.M. per keer, en wij tel den 25, 50, 75, 100, 125, 150, koimt er geen eind aan?! 250, 300, 325, 350, Eerst mlet een fliriken ruk krijg ik haar open. Ook dit ongewoon verschijnsel spreekt nog niet tot mijVermoede!ijlk was ik nog te slaperig. Daar ik evenwel zie, dat het cement van den vloer nat is, zeg ik tot mijn vrouw: Ik denk, dat er weereen stuk zink van het dak gewaaid is. Ik steek' dadelijk de lamp op in onze voorkamer. Ook daar is. het cement nat. Ik wil gauw in de achterkamer gaan kij ken, maarals ik de deur wil open doen, gelukt mij dat slechts op een kier. Dikke .modder stroomt mij tegen en ik hoor het heekje achter ons huis donderend bruisen, terwijl de regen nog steeds in stroomen neervalt. Ik ren terug naai de slaapkamer en roep: vrouw, ik weet niet wat er gebeurd is; ik kan de deur niet opemkrijgen. Mijn Vrouw kómt al aanloopenzij bonst op de wanden om onze meisjes, die in een der achterkamers sliepen, te wekken, maar zij krijgt geen antwoord. Ik zeg: ik weet niet wat er gebeurd is; vlucht naar de voorgalerij Ja, daar gaat zij'al, met_ ons zoontje in een sarong gerold. Zusje ligt nog op bed! Ik' grijp het kind ten breng het naar de Voorgalerij. Gauw grijp ik nog een paar dekens oïn! de kinderen er in te rollen. Het blijft maar stortregenen! Ik roep onze pleegjongens, die in het noodhuis van Br. Bout sliepen. Mijn stem kan. ik zelf bijna niet hooren; zijl kunnen mij niet verstaan, of zijn zij er misschien niet? Jammerend, in vreeselij'kte angstL wijl we niets zien ©n niets hooren dan het stroomen van den regen, zoodat wij niet weten wat er gebeurt, staan en loo pen wij door onze voorgalerij. Ik! hoor huilen en kermen in de richting van; het goeroehuis. Ja, nu hoor ik iets meer! Ik hoor praten! Wie is daar? brul ik boven het donderen uit. Aja! Ik! is het is het antwoord, maar ik herken de stem niet en herhaal mijn vraag. „Ik, Jozef!" is nu het antwoord. Goede, trouwe Jozef God zal het u vergelden, dat gij uw leven gewaagd hebt. Daar komen onze pleegmeisjes jammerend aan. Hoe kwamen jelui er uit? Wat isl er gebeurd? Onze deur is opengestoten; de bijgebou wen zijn er niet meer; Theo. ligt onder het apotheekje; Jozef tracht heml te red den. Het beekje, dat ge misschien in gewone tijden verachtelijk een goot zoudt genoemd hebben, gaat donderend te keer. Ik riep Jozef, die mij vertelde, dat hij met Theo 'kon praten, maar hem niet kon bevrijden. Ik ging naar mijn kamer, greep een groote koperen luidbel en be gon om hulp te luiden, maar ik begreep dat men mij niet hoorde. Iemand ga de kerkbel luiden! beval ik, en nog nooit klonk die bel mij zóó in de ooren als dien nacht.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1