\o. 289 Donderdag 9 September 1915 29e Jaargang De Groefe Oorlog. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGK) gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes; LAN SE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburgs FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG, Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers f 1.25 .0.05 Prijs der AdvertentiSn 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels f 1. iedere regel meer 10 ct. Uitstel, geen afstel. Wij krijgen derhalve in 1919 een nieuw wetsontwerp in zake den eed. Het is goed dat dit nu in de wet komt te staan. Het eedsvraagstuk kan dan nog eens princi pieel onder handen genomen worden. Er zijn nog te veel quaestiën waar dit ontwerp over heen glijdt. Op een enkele vestigden wij reeds de aandacht. Er zijn er echter nog meer. 'Denkt onder anderen aan dr. Kuypers bedenking bij de behandeling' in de Eerste Kamer in Juni onder meerdere, tot twee maal toe zelfs, geopperd, doch door mi nister Órt stilzwijgend afgewezen. „Bij de verdediging van het eedsont- werp, toch, aldus De Standaard kwam de Minister van Justitie voor deze tegenstrijdigheid te staan, /lat hjj den God loochenaar als getuige van het optreden niet eed vrijmaakte, maar tegelijkertijd den God-loochenaar die als Rechtel' had te handelen, aan het afnemen van den eed hond. „Er lag toch in het ontwerp tweeërlei. Ten eerste, dat de atheïst getuige, en dat hij rechter kon zijn. Maar dan in de tweede plaats met dit onderscheid, dat, de getuige dan geheel van den eed af wjas, doch dat de rechter den eed moest blijven afnemen. „Waar hlijft nu de ernst, de qpFecht- heid, /le waarachtigheid in het jechtsge- *tine. indien iemand, die zelf niet gelooft dat er een God is, plechtiglijk en deftig- lijk, den naam van den voor hem niet bestaanden God in eedzwering van den getuige afeischt. „Ten opzichte Van den Rechter en den Getuige wordt hier alzoo juist omgekeerd gehandeld. „Is de Rechter atheïst, zoo kan hem dit toch ,niet van het plechtiglijk afne men van den eed ontslaan, maar is het de getuige, dan kan deze optreden alsof er geen /God bestond, en volstaan met een verklaring. „Men voelt, hoe hier gewogen wordt met tweeërlei weegschaal." Mr. Troelstra en de Kermis. In 1912 zond mr. Troelstra een schrij ven aan het Anti-Kermis Comité te Nij!- megen, waarin de volgende veroordee ling van de kermis te lezen was „De kermis is als jaarmarkt, ter ver krijging van noodzakelijke artikelen, ten gevolge der uitbreiding van het winkelbedrijf overbodig geworden. Als middel, om de bevolking uitspanning en genot te verschaffen, werkt z!ij u i t s p a t t i n g e n o n z e d e 1 iji k' h e i d in de hand, daar zij de uitspanning en dat genot concentreert op enkele dagen, waarin ieder inleent te moeten uitgaan en pleizier maken, hetgeen aanleiding geeft tot een soort van pleizier, die men in gteWone tijden z,ou afkeuren Alle partijen en richtingen kunnen me dewerken, om liet volk in staat te stel len, geregeld uitspanning- en genot to hebben op een wijze, die niet demo raliseer t." Dit ziijn woorden, voor geen "-tweeërlei uitlegging vatbaar. K. ter Laan, thans burgemeester van Zaandam, schreef in 1908 „dat het hoog noodig tijd wordt het zoo in menig op zicht e-nzede 1 ijk kermiisvennaak door iets beters te vervangen." Ileze sociaal-democraat is 't, in theo- r i e althans, met zijn geestverwant eens. De 'kermis te Zaandam is echter dit jaar toch doorgegaan, en, naar mien zegt, uit het oogpunt van zedelijkheid en be schaving, niet mteegevallen. Ten voorbeeld. Arnold Spoel doet "in Het Va der- li a n d verslag- van een door hem te Han nover bijgewoonde uitvoering ter viering van de Duitsche overwinningen in Rus land. Er stonden vele duizenden te luis teren naai' het zingen van tweeduizend zangers- met begeleiding. „De mannen koren", zoo schrijft hij, „zongen: „Die Mmmel' rühmen die Ehre Gotte-s", van Beethoven. Het orkest speelde Luthers koraal: „E:in feste Burg ist unser Gott" En allen zongen de volksliederen: „Heil Dir im Siegerkranz" (dezelfde melodie als het Engelstehe „G,od save the King") ten „Deutschland, Deutschlan-d ü'ber alles" (hetzelfde als het Oostenrijksche Volks lied van Haydn: „Gott erhalte Franz den Kaiser"). Het meest werd ik getroffen door het zingen van ons oud-Nederland- sche lied van Valerius: Dankgebed, met de woorden: „Wir treten zuni Beten vor Gott den Gerechten". Ik geloof niet dat één lied meer bekend is in Duitsch- land dan dit; allen zongen het mede; iedereen was ernstig gestemd; de orde was onvergelijkelijk. Geien geschreeuw, geen lawaai, geen hossende toehoorders. Die plechtigheid heeft een onuitwisch- baren indruk op mij! gemaakt". Tot zoover het verhaal. Er schïjlnt wel eenig verschil te bestaan tusschen Duitschland en ons land wat betreft de keuze, de kennis en het ka rakter der volksliederen. Stel u voor, dat o n s' volk Luthers zegelied kennen en zingen zou. Stel u voor, dat onze kinderen, dank zijl het onderwijs, op straat ons vergasten op C h r i s t e 1 jijlk e lofliedéren als„Wilt heden nu treden voor God den Heere" of „De hemelen vertellen de eer© Gods". S/tel' u voor, dat bij het spelen van mooie muziek alles rustig was op markt of plein, alles luisterde, alles onder den indruk wasGeen hossende toehoor ders Nog niet. Ei' is in den oorlog nog maai- geen schot te krijgen. In het, Oostelijk front vordert het lang haam, en versterkt zich de Rus; in het Westelijk 'front schijnt van weerszijden een gevoel van loomheid van den aanval af te schrikken. In het Isonzodal en voor de iDardanellen profeteert men steeds weer tevergeefs van verwachte overwinningen. En onderwijl Valt de koud© in, en zien de krijgslieden van alle landen met schroom den (wintertijd tegemoet. En de toongevende mannen, zoo- in de kabinetten als1 aan het front, en niet min der de mannen van de pers schreeuwen elkander de bitterste woerden toe, of la ten het volk de stelligste verzekeringen hoeren. Van den JDuitschen Rijkskanselier en den Engelschen minister tot den gering- sten journalist gaan zij elkander te lijf met groot© wooirden. Grey zegt: wij zullen niet rusten voor Duitschland ter pnder is. V-on Bethiuana Hollweg schreeuwt daar tegen in dat de Fransche rancune, de Russische veroveringszucht en de Brit- sche voogdijschap moeten gebreideld- En wiaar die groeten zoo roepen, schreeu wen de kleintjes niet minder luidruch tig dat het zoo moet en zal gebeuren. Wlanneeï ,dit geschreeuw maar niet de ïnlachteloosbeid vertolkt, waardoor de mo gendheden worden aangegrepen. Of zo-u dit toenemend oorlogsge- schreeuw moeten dienen om het heim wee maar den vrede te verbergen? O, ware het eens zoo! Doch dan zij de weg een andere. Wie deze verzuchting slaakt, heffe do «togen op naar de berghoogten, van waar alleen d-e hulpe komen kan. Natuur en Leer. 'De syndicalisten in Frankrijk en En geland leven gelijk die in ons land uit het beginsel van het anti-militairisme. Nu daar zijn zij anarchisten of Vrije socialisten yoor. Maar dan hebben zij o-ok tegelijk het recht verbeurt om op de sociaal-democra ten te vallen voorzoover ook zij! zeiven den -oorlog of d-e mobilisatie aanvaarden tér verdediging van het, van aller ge meenschappelijk vaderland. Dit geldt. -o.a. van den Engelschen syn dicalist Tom Mann, die na een verheer lijking van zijn land en zijn volk uit roept 'Ik zal geen enkele agitatie be ginnen om den oorlog' te doen ophou den. Ik foen werkelijk van meening, dat hij tot het einde gevoerd moet worden en hoe krachtiger dat gebeurt, hoe be ter het is". Een syndicalistisch blad te Parijs nam Mann's schrijven met belangstelling op; en publiceerde een schrijven van een syn dicalistische Vakvereeniging te Marseille a|an den onderstaatssecretaris voor den oorlog den sociaal-democraat Thomas, in welk schrijven in de warmste- bewoordin gen door de metaalbewerkers in 't belang der nationale verdediging de grootste steun wordt toegezegd. Het schrijven ein digt: „Ons patriotisme kan niet in twijfel wonden getrokken, wijl hebben alles .ge daan, doen, en zullen alles doen, zooi ver het van ons afhangt om het werk der regeering te verlichten". Bij het lezen van dergelijke uitlatingen uit dergelijke' anti-vad-erlandsche kringen denkt men onwillekeurig aan de spreek wijze waarin sprake is van Natuur en Leer. En op een enkele uitzondering geldt het van alle roode broederen op het oor logsveld, van de Duitschers niet het minst. Hun ijver voor het vaderland is boven verdenking. Niemand had dit durven denken. Het is dan ook een verblijdend teeken. Beknopt overzicht van den toestand. Tsaar Nicolaas heeft zich dus aan het hoofd dei" Russische legioenen gesteld W-at ons dit te zeggen heeft? Er ligt, dunkt ons, een nieuwe aan wijzing in voor de mogelijkheid Van een la/ngzamen omkeer op hot Oosterfronf. In dien zin, dat de central en tot staan komen en de Russen weer aan een of fensief zullen gaan denken. Dan is 'het ©.Ogenblik gekomen, om wederkeerig nieu we krachten te scheppen en met nieu wen moed op een beslissenden strijd aan te sturen. Een feit lis het, dat de Russen den toestand niet meer als hopeloos beschou wen. De Tsaar zou zich anders niet aan een vernederend echec wagen. Blijkbaar iziet hij kans het leger ter overwinning te voeren en tracht hij door zijn tegen woordigheid het moreel Van, en den geest onder de troepen te verbeteren. Als de toestand van de Russische le gerscharen hopeloos was en de terug tocht nog zou moeten worden voortgezet steeds dieper in het Russische binnenland, dan zou men ongetwijfeld den Tsaar het opperbevelhebberschap niet op 'zich heb ben laten nemen. Want tegenover 'het moreele effect op de troepen, zou dan de ernstige verantwoordelijkheidskw|estie bij een beslissende nederlaag direct op de schouders van den Tsaar neerkomen en de gevolgen daarvan zouden onge twijfeld Wel eens zeer ernstig kunnen zijn. Ook het feit, -dat de D uitschers zei I's op het meest kritieke punt de laatste dagen geen vorderingen maakten, wijst er wel eehigszins op, dat er nieuwe din gen op til zijn. Zelfs langs de Duna is de toestand onveranderd. Op het meest kritieke punt waar zulk een verandering zou kunnen plaats heb ben, langs het front van de Duna, is de toestand onveranderd. De Duitschers hebben de Russen ten Zuid-Oosten van Friedrichstadt verder in de richting van dé Duna teruggedrongen, maar zij zijn er tot dusver blijkbaar nog steeds niet itt geslaagd om de rivier over te sTek-eu. De correspondent van de „Times" te Pe- trograd-o wijst er1 dan ook op, dat de taak van de D'una te -overbruggen voor de Duitschers uiterst moeilijk wezen zal we gens den zeer snellen stroom Van het water en het Russische artillerie-vuur. Maar dé vraag blijft, of de Duitschers, als ziji eenmaal op het punt, dat zij' voor het forcee'ren van de rivier hebben uit gekozen, en dat meer Zuid-Oostelijk! Van Friedrichstadt gelegen zijn zal, hun geschut zullen hebben opgesteld en daar mede een „orkaan van vuur" doen op gaan, of zij dan niet spoedig alle moei lijkhe-den zullen, hebben overwonnen. Men heeft -de ontwikkeling der gebeu'rtenisseu hier dus met veel belangstelling' nog te volgen. Op andere punten van het Oostelijk feont stuiten de centralen herhaaldelijk op een min of meer kliachligen tegen stand der Russen. Dit zijn nieuwe aanduidingen voor de herlevende weerstandskracht van het Rus sische leger. Het heeft zich wedeir wonder/gauw we ten te herstellen. 't Spreekt Vanzelf, dat dit feit niet na laat invloed uit te oefenen op de miee- ning Van hen, die aan het roer van den staat zijn gezeten. Zoo moet de president der D-oema een Deensch journalist verzekerd hebben, dat de Russen den strijd zoo noo-dig 5, des noods 10 jaren zullen voortzetten, om hun -doel te -bereiken. St. Petersburg en Moskou, zeide hij, zullen eventueel Worden opgegeven en de Russen zullen zich achter de Oeral in nieuwe verdedigingswerken terugtrekken; maar de -oorlog zal net zo-o lang! duren tot Rusland overwint. "Wij hebben 12 millioen soldaten, voegde president Rodzianko er aan toe, en zul len vechten zoo-lang er nog één Duitsoh soldaat op- Russisch grondgebied staat. Ziedaar een staaltje van den geest, die de -oorlogspartij bezielt. Weliswaar grenzen uitspraken als deze aan over moed en roekeloosheid, doch ze geven niettemin de -overtuiging, dat er nog heel wat bloed zal moeten vloeien, voor do vredestr-a.ctaten .oaidérteekend worden. Er is 'dus- nog hoop aan de zijd© van Rusland, en, niet waar, hoop doet leven. (Wij gullen eerdaags van ontzettende dingen hooien op het Oostelijk front. Met iedere nieuwe bijzonderheid neemt de Amerikaansche boosheid over de kwes tie betreffende de „Hesperian" toe. De „Globe" zegt: Het is moeilijk weer stand te bieden aan den indruk, dat Duitschland niet oprecht is. Aanvallen op .passagiereschepen, die slechts non combattanten vervoeren, staan gelijk met een moord. Het geven van een ontwijken*! antwoord en beunhazerij tegenover vast staande waarheden, moet eindigen. De „Evening Telegram" noodigt Wilson uit,- een verklaring te vragen niet om trent het zinken van de „Hesperian", doch Omtrent Duitschland's in gebreke blijven om zijn woord te houden. Wij (zijn benieuwd, hoe deze kwestie tot leen (bevredigend einde zal worden gebracht. Voorloopig is het laatste woord nog niet gesproken. Door vijandelijk granaatvuur bedolven. Een officier, die voor Yperen gewond is geraakt, vertelt in de „Kölnische Zei- t-ung" Dagelijks openden de Engelschen reeds in de vroegte het artillerie-vuur op onze stellingen. Het was nu 'twee uur 's middags ge werden. Sedert dagen hadden o-nze man nen ternauwernood geslapen. Sedert vier en twintig uur zeer weinig gegeten. In bonte rij zonden ons de Engelschen gra naten, shrapnels en mijnen toe. Onz'e man nen bielden zich echter dapper. Beter dan de vorige dagen troffen de Engelsche granaten onze loopgraven en schuilplaatsen. „De helft Van de groep blijft staan, de andere helft legt zich met ©pgeplante "bajonet op! het geweer daar naast", commandeerde ik en zette mij daarop in de laatste schuilplaats, die er te vinden wa,s. Het was de waarne mingspost van de batterij met twee of ficieren, teen -onder-officier en een tleliet- fonist. (Ik zette me bij hen op den grond en we Wachtten de dingen af, die bomen zouden. In de tegenover gelegen rest van de schuilplaats zocht een vaandrig met eenige mannen dekking. Nauwelijks wa ren we onder dak, of daar kwam reeds de eerste granaat. In onze nabijheid skiat iz© in. iVuil. stukken staal, s'teenen en allerlei andere brokken vliegen oan ons been. Gok een gevuld Engelsch vlieasch- blikje. Een blik overtuigt me, dat de gra naat ingeslagen is in een niet ver van ons .gelegen Engelsche loopgraaf, die de Engelschen gedurende hun beschieting,qn als te gevaarlijk plegen te ontruimen. Door de ontploffing was het blikje naar óns toe geslingerd. De tweede granaat slaat reeds dichter bij' in. Nu schieten ook onze artilleristen (terug. Een derde Engelsche granaat komt aaagelmild. Ze zit reeds bedenkelijk nabij. De Engelschen schieten vandaag g-o-ed. Zwijgende en ernstig leggen onzie man nen zich ter aarde. Niemand verlaat den post, waarop hij- is gesteld. WeeT g'ehuil. En -een garve van vuil, klei en scher ven springt in -onze onmiddellijke nabij heid in de hoogte. De 'mok woirdt steeds onaangenamer. Luitenant L., die een jachttijdschrift had zitten lezen, legt dit uit de hand en merkt gelaten op Die was dicht bij. De telefoon meldt„Batterij vraagt waar de laatste schoten zaten. Het eerste scihot was raak. De hier verstomde het ant woord. Want pp dit ©ogenblik klonk een oorverdoowende knal, gevolgd door een doodsche stilte. Een ©ogenblik. zijn wij bewusteloos. Wij hooren en zien niets meer. Om ons is het pikdonker. Wij zijn bedolven. Men hoort een wanhopig geroep van Helpi! help! Een granaat was onmiddellijk op onze schuilplaats gevallen en had de-ze vernield. Ik zit tót over het hoofd in het zand en ternauwernood kan ik de ooigen ope nen. Roepen kan ik niet. Met uiterste inspanning trek ,ik' mijn hals wat otal- ho-og. En ik zie bove-n mij een zwakken lichtschemer. Stukken van balken en rails liggen o-p mijn lichaam. Ik probeer me nog wat hooger te rekken, maar opnieuw/ stroomt zand op mij neer. Eindelijk ge lukt he-t miji het hoofd Vrij te krijigen. Een to-onee-1 van versch'rildang zie ik voor mij. Gewonden liggen o-ndeF zand en puin. Help me! steunt de onder-offi cier. Reeds zie ik mijn braven oppasser, die uit een naburige schuilplaats naar ons toe gekropen is. Ondanks het ge vaarlijke van d-en toestand, probeert hij mij met de handen uit het puin van de schuilplaats te bevrijden. Reeds heb ik mijn armivriji. Nu komen ook de vaandrig en de andere kameraden onverschrokken naar ons to/e, om, ondanks het gevaar, te 'redden wat 'te redden is. Intusschen hoor ik het geklaag van de bedolven en gewonden kameraden. N-a twintig minuten heeft men mij, te voor schijn gehaald. Alleen mijn linkervoet zit nog geklemd. Met alle kracht trek ik. God© zij dank. Hij! geeft mee. Twee man nen trekken, mij nu- geheel uit het hol dier verschrikkingen Dan zie- ik, hoe uit de vijandelijke loop graaf de Engelschen, wier aandacht ge wekt is, mikken en schieten. P-as op-I roep ik, de Engelschen schieten op ons. De kogels striemen ons om het hoofd, maar gelukkig trof geen enkele. Won derbaarlijk genoeg had ik geen enkel© uiterlijke verwonding. De zenuwschok, del kneuzingen, en de zware hoofdpijn, voor al echter (de hevige pijn in mijn oude, zware wond van Augustus van het vo rige jaar, zijn nog verdoofd door hel gevoelgered f De granaat had onze bom vrije post geheel vernield. De onderofficier was daarbij helaas om het leven geko men, de heide artillerie-officieren waren zwaai' gewond. Nu lig ik ©en dag na de vreeselijkstei van al mijn oorlogservaringen met een dier beide waarnemers in de vriendelijkste kamer van een veldhospitaal. Bij de ge dachte aan hetgeen gisteren gejbeurd is, loopt me nog een rilling over den rug. Een bezoek aan de Creusot. Een Engelsch dagblad-correspondent heeft de groote Fransche munitiefabrieken te Le Creuisot bezocht. Hij igteeft van di't bezoek een levendigle beschrijving. Na een langen tocht door een glooiend landschap met volle wijngaarden am Weerszijden van den weg, kwam de En- gels-chman te Le CreUsot aan. In de verte reeds liad hij den rossigCn hemel' aan schouwd, had hij de dichte rookpluimen zien opstijgen uit de tallooze schoorstee- nen en den vuurgloed waargenomen, die laaide uit de zwarte ovens. Te midden van een liefelijke landstreek verrijken de geweldige fabrieken, tegen de heuvelen aan. Over de gehlelele wereld zijin zij hekend de wapenfabrieken van Schneider in Le Creusot, even hekend als Krupp in Essen, als Vickers in Sheffield en als Armstrong, in New-Castle. Ongeveer een jaar geleden vormden al deze fabrie ken een groote internationale onderne ming; thans is zij een strikt nationale gé worden. Alle waren z'ij verdeeld in fabrie ken voor o o rlogs werk tuigen en industrieel materiaal; thans werken zij alleen vooï het eerste doel. In Le Creusot bevindt zich heden ten; dage de hoofdzetel van een aantal fabrie ken, die alle voor oorlogsdoeleinden ar beiden. Een ontzaglijk groot aantal inge nieurs en geschoolde Werklieden zijn hier in dienst; de productie van oorlogsmate riaal voor Frankrijk hangt in hooge mate van hen af. De exploitatie der kolenmij(nen van Lej Creusot dateert uit het begin der 16a eeuw, de ijzersmelterij van vóór de Fran sche revolutie. In Engeland zijn de eerstel fabrieken van Vickers' en Armstrong van veel later datum. Doch de Engelsche cor respondent voegt hieraan toe, dat indien deze laatste onderneming de Fransche Creusot is voorbijgestreefd, dit alleen komt door de gunstige positie van Engeland en het systeem- van den vrijlen handel. De kolenmijnen, welke aan de fabriek toebehooren, produoeeren jaarlijks slechts een ighringe hoeveelheid kolen, die échter van een bijzonder gehalte zijn. De corres pondent bezocht de talrijke groote werk plaatsen, waar de machines dreunden, en het geweld -geen oogenblik werd gestaakt. Er bevinden zich daar speciale afdeelin- gen voor het vervaardigen van granaten voor het vermaarde kanon, de „Soxante- quinze", voor bommen, handgranaten, machinegeweren en infanteiiegeweüetn. Hel meeste behoefte is thans aan granaten voor de zwiare artillerie, terwijl ook in de schaarschte van g-Cweien moet worden voorzien. De vervaardiging van dit materiaal duurt echter langen tijld, zoodat men on middellijk hij den aanvang van d-en oor log te Creusot maatregelen heeft moeten nemen om een reglelïnatigen aanmaak van wapenen en muni-tie te verzekeren. De laatste dagen van Nowo-Gcorgiewsk. Rolf Brandt heeft brieven gelezen, dia de Diuiitschers gevonden hebben in de luchtballon, die den laatsten dag in Nowo Georgiewsk was opgelaten en binnen de Duitsche linies is neergedaald. Het zijn. meestal brieven, die door officieren met haastige hand zijn neergeschreven. De laatste- groeten voor de gevangenschap', waarop men den achttienden reeds zeker rekende. De laatste brieven, die op den dag van de capitulatie geschreven zijin be vatten in bijina dezelfde bewoordingen de beschrijving! van de -eind-catastrophe. Aan duidingen, dat Nowo-Georgi-ewsk door ver raai! gevallen is, ontbreken natuurlijk niet. In een brief leest men: Alles is voor de overgave gereed. De forten hebben wij laten springen -en in de vesting alles ver brand, zoowel proviand als vee. Ongeveer 6000 -stuks paarden en hoornvee zijn ge dood en met carbol overgoten. Ongeveer 2000 paarden zijin doodgeschoten. Een andere brief luidt als volgt: Lieve Tanja. Als je wist hoe moeilijk het is een

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1