\o. 289
Donderdag 9 September 1915
29e Jaargang
De Groefe Oorlog.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGK)
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes;
LAN SE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburgs
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG,
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
f 1.25
.0.05
Prijs der AdvertentiSn
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels f 1.
iedere regel meer 10 ct.
Uitstel, geen afstel.
Wij krijgen derhalve in 1919 een nieuw
wetsontwerp in zake den eed. Het is goed
dat dit nu in de wet komt te staan. Het
eedsvraagstuk kan dan nog eens princi
pieel onder handen genomen worden.
Er zijn nog te veel quaestiën waar dit
ontwerp over heen glijdt.
Op een enkele vestigden wij reeds de
aandacht.
Er zijn er echter nog meer.
'Denkt onder anderen aan dr. Kuypers
bedenking bij de behandeling' in de Eerste
Kamer in Juni onder meerdere, tot twee
maal toe zelfs, geopperd, doch door mi
nister Órt stilzwijgend afgewezen.
„Bij de verdediging van het eedsont-
werp, toch, aldus De Standaard
kwam de Minister van Justitie voor deze
tegenstrijdigheid te staan, /lat hjj den God
loochenaar als getuige van het optreden
niet eed vrijmaakte, maar tegelijkertijd
den God-loochenaar die als Rechtel'
had te handelen, aan het afnemen van
den eed hond.
„Er lag toch in het ontwerp tweeërlei.
Ten eerste, dat de atheïst getuige, en
dat hij rechter kon zijn. Maar dan in
de tweede plaats met dit onderscheid,
dat, de getuige dan geheel van den eed af
wjas, doch dat de rechter den eed moest
blijven afnemen.
„Waar hlijft nu de ernst, de qpFecht-
heid, /le waarachtigheid in het jechtsge-
*tine. indien iemand, die zelf niet gelooft
dat er een God is, plechtiglijk en deftig-
lijk, den naam van den voor hem niet
bestaanden God in eedzwering van den
getuige afeischt.
„Ten opzichte Van den Rechter en den
Getuige wordt hier alzoo juist omgekeerd
gehandeld.
„Is de Rechter atheïst, zoo kan hem
dit toch ,niet van het plechtiglijk afne
men van den eed ontslaan, maar is het
de getuige, dan kan deze optreden alsof
er geen /God bestond, en volstaan met
een verklaring.
„Men voelt, hoe hier gewogen wordt
met tweeërlei weegschaal."
Mr. Troelstra en de Kermis.
In 1912 zond mr. Troelstra een schrij
ven aan het Anti-Kermis Comité te Nij!-
megen, waarin de volgende veroordee
ling van de kermis te lezen was
„De kermis is als jaarmarkt, ter ver
krijging van noodzakelijke artikelen,
ten gevolge der uitbreiding van het
winkelbedrijf overbodig geworden. Als
middel, om de bevolking uitspanning
en genot te verschaffen, werkt z!ij
u i t s p a t t i n g e n o n z e d e 1 iji k' h e i d
in de hand, daar zij de uitspanning en
dat genot concentreert op enkele dagen,
waarin ieder inleent te moeten uitgaan
en pleizier maken, hetgeen aanleiding
geeft tot een soort van pleizier, die
men in gteWone tijden z,ou afkeuren
Alle partijen en richtingen kunnen me
dewerken, om liet volk in staat te stel
len, geregeld uitspanning- en genot to
hebben op een wijze, die niet demo
raliseer t."
Dit ziijn woorden, voor geen "-tweeërlei
uitlegging vatbaar.
K. ter Laan, thans burgemeester van
Zaandam, schreef in 1908 „dat het hoog
noodig tijd wordt het zoo in menig op
zicht e-nzede 1 ijk kermiisvennaak
door iets beters te vervangen."
Ileze sociaal-democraat is 't, in theo-
r i e althans, met zijn geestverwant eens.
De 'kermis te Zaandam is echter dit
jaar toch doorgegaan, en, naar mien zegt,
uit het oogpunt van zedelijkheid en be
schaving, niet mteegevallen.
Ten voorbeeld.
Arnold Spoel doet "in Het Va der-
li a n d verslag- van een door hem te Han
nover bijgewoonde uitvoering ter viering
van de Duitsche overwinningen in Rus
land. Er stonden vele duizenden te luis
teren naai' het zingen van tweeduizend
zangers- met begeleiding. „De mannen
koren", zoo schrijft hij, „zongen: „Die
Mmmel' rühmen die Ehre Gotte-s", van
Beethoven. Het orkest speelde Luthers
koraal: „E:in feste Burg ist unser Gott"
En allen zongen de volksliederen: „Heil
Dir im Siegerkranz" (dezelfde melodie
als het Engelstehe „G,od save the King") ten
„Deutschland, Deutschlan-d ü'ber alles"
(hetzelfde als het Oostenrijksche Volks
lied van Haydn: „Gott erhalte Franz den
Kaiser"). Het meest werd ik getroffen
door het zingen van ons oud-Nederland-
sche lied van Valerius: Dankgebed,
met de woorden: „Wir treten zuni Beten
vor Gott den Gerechten". Ik geloof niet
dat één lied meer bekend is in Duitsch-
land dan dit; allen zongen het mede;
iedereen was ernstig gestemd; de orde
was onvergelijkelijk. Geien geschreeuw,
geen lawaai, geen hossende toehoorders.
Die plechtigheid heeft een onuitwisch-
baren indruk op mij! gemaakt".
Tot zoover het verhaal.
Er schïjlnt wel eenig verschil te bestaan
tusschen Duitschland en ons land wat
betreft de keuze, de kennis en het ka
rakter der volksliederen.
Stel u voor, dat o n s' volk Luthers
zegelied kennen en zingen zou. Stel
u voor, dat onze kinderen, dank zijl het
onderwijs, op straat ons vergasten op
C h r i s t e 1 jijlk e lofliedéren als„Wilt
heden nu treden voor God den Heere"
of „De hemelen vertellen de eer© Gods".
S/tel' u voor, dat bij het spelen van mooie
muziek alles rustig was op markt of
plein, alles luisterde, alles onder den
indruk wasGeen hossende toehoor
ders
Nog niet.
Ei' is in den oorlog nog maai- geen
schot te krijgen.
In het, Oostelijk front vordert het lang
haam, en versterkt zich de Rus; in het
Westelijk 'front schijnt van weerszijden
een gevoel van loomheid van den aanval
af te schrikken. In het Isonzodal en voor
de iDardanellen profeteert men steeds weer
tevergeefs van verwachte overwinningen.
En onderwijl Valt de koud© in, en zien
de krijgslieden van alle landen met
schroom den (wintertijd tegemoet.
En de toongevende mannen, zoo- in de
kabinetten als1 aan het front, en niet min
der de mannen van de pers schreeuwen
elkander de bitterste woerden toe, of la
ten het volk de stelligste verzekeringen
hoeren.
Van den JDuitschen Rijkskanselier en
den Engelschen minister tot den gering-
sten journalist gaan zij elkander te lijf
met groot© wooirden.
Grey zegt: wij zullen niet rusten voor
Duitschland ter pnder is.
V-on Bethiuana Hollweg schreeuwt daar
tegen in dat de Fransche rancune, de
Russische veroveringszucht en de Brit-
sche voogdijschap moeten gebreideld-
En wiaar die groeten zoo roepen, schreeu
wen de kleintjes niet minder luidruch
tig dat het zoo moet en zal gebeuren.
Wlanneeï ,dit geschreeuw maar niet de
ïnlachteloosbeid vertolkt, waardoor de mo
gendheden worden aangegrepen.
Of zo-u dit toenemend oorlogsge-
schreeuw moeten dienen om het heim
wee maar den vrede te verbergen?
O, ware het eens zoo!
Doch dan zij de weg een andere.
Wie deze verzuchting slaakt, heffe do
«togen op naar de berghoogten, van waar
alleen d-e hulpe komen kan.
Natuur en Leer.
'De syndicalisten in Frankrijk en En
geland leven gelijk die in ons land uit
het beginsel van het anti-militairisme.
Nu daar zijn zij anarchisten of Vrije
socialisten yoor.
Maar dan hebben zij o-ok tegelijk het
recht verbeurt om op de sociaal-democra
ten te vallen voorzoover ook zij! zeiven
den -oorlog of d-e mobilisatie aanvaarden
tér verdediging van het, van aller ge
meenschappelijk vaderland.
Dit geldt. -o.a. van den Engelschen syn
dicalist Tom Mann, die na een verheer
lijking van zijn land en zijn volk uit
roept
'Ik zal geen enkele agitatie be
ginnen om den oorlog' te doen ophou
den. Ik foen werkelijk van meening, dat
hij tot het einde gevoerd moet worden
en hoe krachtiger dat gebeurt, hoe be
ter het is".
Een syndicalistisch blad te Parijs nam
Mann's schrijven met belangstelling op;
en publiceerde een schrijven van een syn
dicalistische Vakvereeniging te Marseille
a|an den onderstaatssecretaris voor den
oorlog den sociaal-democraat Thomas, in
welk schrijven in de warmste- bewoordin
gen door de metaalbewerkers in 't belang
der nationale verdediging de grootste
steun wordt toegezegd. Het schrijven ein
digt:
„Ons patriotisme kan niet in twijfel
wonden getrokken, wijl hebben alles .ge
daan, doen, en zullen alles doen, zooi
ver het van ons afhangt om het werk
der regeering te verlichten".
Bij het lezen van dergelijke uitlatingen
uit dergelijke' anti-vad-erlandsche kringen
denkt men onwillekeurig aan de spreek
wijze waarin sprake is van Natuur en
Leer. En op een enkele uitzondering geldt
het van alle roode broederen op het oor
logsveld, van de Duitschers niet het
minst.
Hun ijver voor het vaderland is boven
verdenking.
Niemand had dit durven denken. Het
is dan ook een verblijdend teeken.
Beknopt overzicht van den toestand.
Tsaar Nicolaas heeft zich dus aan het
hoofd dei" Russische legioenen gesteld
W-at ons dit te zeggen heeft?
Er ligt, dunkt ons, een nieuwe aan
wijzing in voor de mogelijkheid Van een
la/ngzamen omkeer op hot Oosterfronf.
In dien zin, dat de central en tot staan
komen en de Russen weer aan een of
fensief zullen gaan denken. Dan is 'het
©.Ogenblik gekomen, om wederkeerig nieu
we krachten te scheppen en met nieu
wen moed op een beslissenden strijd aan
te sturen.
Een feit lis het, dat de Russen den
toestand niet meer als hopeloos beschou
wen. De Tsaar zou zich anders niet aan
een vernederend echec wagen. Blijkbaar
iziet hij kans het leger ter overwinning
te voeren en tracht hij door zijn tegen
woordigheid het moreel Van, en den geest
onder de troepen te verbeteren.
Als de toestand van de Russische le
gerscharen hopeloos was en de terug
tocht nog zou moeten worden voortgezet
steeds dieper in het Russische binnenland,
dan zou men ongetwijfeld den Tsaar het
opperbevelhebberschap niet op 'zich heb
ben laten nemen. Want tegenover 'het
moreele effect op de troepen, zou dan
de ernstige verantwoordelijkheidskw|estie
bij een beslissende nederlaag direct op
de schouders van den Tsaar neerkomen
en de gevolgen daarvan zouden onge
twijfeld Wel eens zeer ernstig kunnen zijn.
Ook het feit, -dat de D uitschers zei I's
op het meest kritieke punt de laatste
dagen geen vorderingen maakten, wijst
er wel eehigszins op, dat er nieuwe din
gen op til zijn.
Zelfs langs de Duna is de toestand
onveranderd.
Op het meest kritieke punt waar zulk
een verandering zou kunnen plaats heb
ben, langs het front van de Duna, is
de toestand onveranderd. De Duitschers
hebben de Russen ten Zuid-Oosten van
Friedrichstadt verder in de richting van
dé Duna teruggedrongen, maar zij zijn
er tot dusver blijkbaar nog steeds niet
itt geslaagd om de rivier over te sTek-eu.
De correspondent van de „Times" te Pe-
trograd-o wijst er1 dan ook op, dat de taak
van de D'una te -overbruggen voor de
Duitschers uiterst moeilijk wezen zal we
gens den zeer snellen stroom Van het
water en het Russische artillerie-vuur.
Maar dé vraag blijft, of de Duitschers,
als ziji eenmaal op het punt, dat zij' voor
het forcee'ren van de rivier hebben uit
gekozen, en dat meer Zuid-Oostelijk!
Van Friedrichstadt gelegen zijn zal, hun
geschut zullen hebben opgesteld en daar
mede een „orkaan van vuur" doen op
gaan, of zij dan niet spoedig alle moei
lijkhe-den zullen, hebben overwonnen. Men
heeft -de ontwikkeling der gebeu'rtenisseu
hier dus met veel belangstelling' nog te
volgen.
Op andere punten van het Oostelijk
feont stuiten de centralen herhaaldelijk
op een min of meer kliachligen tegen
stand der Russen.
Dit zijn nieuwe aanduidingen voor de
herlevende weerstandskracht van het Rus
sische leger.
Het heeft zich wedeir wonder/gauw we
ten te herstellen.
't Spreekt Vanzelf, dat dit feit niet na
laat invloed uit te oefenen op de miee-
ning Van hen, die aan het roer van den
staat zijn gezeten.
Zoo moet de president der D-oema een
Deensch journalist verzekerd hebben, dat
de Russen den strijd zoo noo-dig 5, des
noods 10 jaren zullen voortzetten, om
hun -doel te -bereiken.
St. Petersburg en Moskou, zeide hij,
zullen eventueel Worden opgegeven en de
Russen zullen zich achter de Oeral in
nieuwe verdedigingswerken terugtrekken;
maar de -oorlog zal net zo-o lang! duren
tot Rusland overwint.
"Wij hebben 12 millioen soldaten, voegde
president Rodzianko er aan toe, en zul
len vechten zoo-lang er nog één Duitsoh
soldaat op- Russisch grondgebied staat.
Ziedaar een staaltje van den geest,
die de -oorlogspartij bezielt. Weliswaar
grenzen uitspraken als deze aan over
moed en roekeloosheid, doch ze geven
niettemin de -overtuiging, dat er nog heel
wat bloed zal moeten vloeien, voor do
vredestr-a.ctaten .oaidérteekend worden.
Er is 'dus- nog hoop aan de zijd© van
Rusland, en, niet waar, hoop doet leven.
(Wij gullen eerdaags van ontzettende
dingen hooien op het Oostelijk front.
Met iedere nieuwe bijzonderheid neemt
de Amerikaansche boosheid over de kwes
tie betreffende de „Hesperian" toe.
De „Globe" zegt: Het is moeilijk weer
stand te bieden aan den indruk, dat
Duitschland niet oprecht is. Aanvallen
op .passagiereschepen, die slechts non
combattanten vervoeren, staan gelijk met
een moord. Het geven van een ontwijken*!
antwoord en beunhazerij tegenover vast
staande waarheden, moet eindigen.
De „Evening Telegram" noodigt Wilson
uit,- een verklaring te vragen niet om
trent het zinken van de „Hesperian", doch
Omtrent Duitschland's in gebreke blijven
om zijn woord te houden.
Wij (zijn benieuwd, hoe deze kwestie
tot leen (bevredigend einde zal worden
gebracht. Voorloopig is het laatste woord
nog niet gesproken.
Door vijandelijk granaatvuur bedolven.
Een officier, die voor Yperen gewond
is geraakt, vertelt in de „Kölnische Zei-
t-ung"
Dagelijks openden de Engelschen reeds
in de vroegte het artillerie-vuur op onze
stellingen.
Het was nu 'twee uur 's middags ge
werden. Sedert dagen hadden o-nze man
nen ternauwernood geslapen. Sedert vier
en twintig uur zeer weinig gegeten. In
bonte rij zonden ons de Engelschen gra
naten, shrapnels en mijnen toe. Onz'e man
nen bielden zich echter dapper.
Beter dan de vorige dagen troffen de
Engelsche granaten onze loopgraven en
schuilplaatsen. „De helft Van de groep
blijft staan, de andere helft legt zich
met ©pgeplante "bajonet op! het geweer
daar naast", commandeerde ik en zette
mij daarop in de laatste schuilplaats, die
er te vinden wa,s. Het was de waarne
mingspost van de batterij met twee of
ficieren, teen -onder-officier en een tleliet-
fonist.
(Ik zette me bij hen op den grond en
we Wachtten de dingen af, die bomen
zouden. In de tegenover gelegen rest van
de schuilplaats zocht een vaandrig met
eenige mannen dekking. Nauwelijks wa
ren we onder dak, of daar kwam reeds
de eerste granaat. In onze nabijheid skiat
iz© in. iVuil. stukken staal, s'teenen en
allerlei andere brokken vliegen oan ons
been. Gok een gevuld Engelsch vlieasch-
blikje. Een blik overtuigt me, dat de gra
naat ingeslagen is in een niet ver van
ons .gelegen Engelsche loopgraaf, die de
Engelschen gedurende hun beschieting,qn
als te gevaarlijk plegen te ontruimen. Door
de ontploffing was het blikje naar óns
toe geslingerd.
De tweede granaat slaat reeds dichter
bij' in. Nu schieten ook onze artilleristen
(terug. Een derde Engelsche granaat komt
aaagelmild. Ze zit reeds bedenkelijk nabij.
De Engelschen schieten vandaag g-o-ed.
Zwijgende en ernstig leggen onzie man
nen zich ter aarde. Niemand verlaat den
post, waarop hij- is gesteld. WeeT g'ehuil.
En -een garve van vuil, klei en scher
ven springt in -onze onmiddellijke nabij
heid in de hoogte.
De 'mok woirdt steeds onaangenamer.
Luitenant L., die een jachttijdschrift had
zitten lezen, legt dit uit de hand en merkt
gelaten op Die was dicht bij.
De telefoon meldt„Batterij vraagt waar
de laatste schoten zaten. Het eerste scihot
was raak. De hier verstomde het ant
woord. Want pp dit ©ogenblik klonk een
oorverdoowende knal, gevolgd door een
doodsche stilte.
Een ©ogenblik. zijn wij bewusteloos. Wij
hooren en zien niets meer. Om ons is
het pikdonker. Wij zijn bedolven. Men
hoort een wanhopig geroep van Helpi!
help! Een granaat was onmiddellijk op
onze schuilplaats gevallen en had de-ze
vernield.
Ik zit tót over het hoofd in het zand
en ternauwernood kan ik de ooigen ope
nen. Roepen kan ik niet. Met uiterste
inspanning trek ,ik' mijn hals wat otal-
ho-og. En ik zie bove-n mij een zwakken
lichtschemer. Stukken van balken en rails
liggen o-p mijn lichaam. Ik probeer me
nog wat hooger te rekken, maar opnieuw/
stroomt zand op mij neer. Eindelijk ge
lukt he-t miji het hoofd Vrij te krijigen.
Een to-onee-1 van versch'rildang zie ik
voor mij. Gewonden liggen o-ndeF zand
en puin. Help me! steunt de onder-offi
cier. Reeds zie ik mijn braven oppasser,
die uit een naburige schuilplaats naar
ons toe gekropen is. Ondanks het ge
vaarlijke van d-en toestand, probeert hij
mij met de handen uit het puin van de
schuilplaats te bevrijden. Reeds heb ik
mijn armivriji. Nu komen ook de vaandrig
en de andere kameraden onverschrokken
naar ons to/e, om, ondanks het gevaar,
te 'redden wat 'te redden is.
Intusschen hoor ik het geklaag van de
bedolven en gewonden kameraden. N-a
twintig minuten heeft men mij, te voor
schijn gehaald. Alleen mijn linkervoet zit
nog geklemd. Met alle kracht trek ik.
God© zij dank. Hij! geeft mee. Twee man
nen trekken, mij nu- geheel uit het hol dier
verschrikkingen
Dan zie- ik, hoe uit de vijandelijke loop
graaf de Engelschen, wier aandacht ge
wekt is, mikken en schieten. P-as op-I
roep ik, de Engelschen schieten op ons.
De kogels striemen ons om het hoofd,
maar gelukkig trof geen enkele. Won
derbaarlijk genoeg had ik geen enkel©
uiterlijke verwonding. De zenuwschok, del
kneuzingen, en de zware hoofdpijn, voor
al echter (de hevige pijn in mijn oude,
zware wond van Augustus van het vo
rige jaar, zijn nog verdoofd door hel
gevoelgered f De granaat had onze bom
vrije post geheel vernield. De onderofficier
was daarbij helaas om het leven geko
men, de heide artillerie-officieren waren
zwaai' gewond.
Nu lig ik ©en dag na de vreeselijkstei
van al mijn oorlogservaringen met een
dier beide waarnemers in de vriendelijkste
kamer van een veldhospitaal. Bij de ge
dachte aan hetgeen gisteren gejbeurd is,
loopt me nog een rilling over den rug.
Een bezoek aan de Creusot.
Een Engelsch dagblad-correspondent
heeft de groote Fransche munitiefabrieken
te Le Creuisot bezocht. Hij igteeft van di't
bezoek een levendigle beschrijving.
Na een langen tocht door een glooiend
landschap met volle wijngaarden am
Weerszijden van den weg, kwam de En-
gels-chman te Le CreUsot aan. In de verte
reeds liad hij den rossigCn hemel' aan
schouwd, had hij de dichte rookpluimen
zien opstijgen uit de tallooze schoorstee-
nen en den vuurgloed waargenomen, die
laaide uit de zwarte ovens.
Te midden van een liefelijke landstreek
verrijken de geweldige fabrieken, tegen
de heuvelen aan. Over de gehlelele wereld
zijin zij hekend de wapenfabrieken van
Schneider in Le Creusot, even hekend als
Krupp in Essen, als Vickers in Sheffield
en als Armstrong, in New-Castle. Ongeveer
een jaar geleden vormden al deze fabrie
ken een groote internationale onderne
ming; thans is zij een strikt nationale gé
worden. Alle waren z'ij verdeeld in fabrie
ken voor o o rlogs werk tuigen en industrieel
materiaal; thans werken zij alleen vooï
het eerste doel.
In Le Creusot bevindt zich heden ten;
dage de hoofdzetel van een aantal fabrie
ken, die alle voor oorlogsdoeleinden ar
beiden. Een ontzaglijk groot aantal inge
nieurs en geschoolde Werklieden zijn hier
in dienst; de productie van oorlogsmate
riaal voor Frankrijk hangt in hooge mate
van hen af.
De exploitatie der kolenmij(nen van Lej
Creusot dateert uit het begin der 16a
eeuw, de ijzersmelterij van vóór de Fran
sche revolutie. In Engeland zijn de eerstel
fabrieken van Vickers' en Armstrong van
veel later datum. Doch de Engelsche cor
respondent voegt hieraan toe, dat indien
deze laatste onderneming de Fransche
Creusot is voorbijgestreefd, dit alleen komt
door de gunstige positie van Engeland
en het systeem- van den vrijlen handel.
De kolenmijnen, welke aan de fabriek
toebehooren, produoeeren jaarlijks slechts
een ighringe hoeveelheid kolen, die échter
van een bijzonder gehalte zijn. De corres
pondent bezocht de talrijke groote werk
plaatsen, waar de machines dreunden, en
het geweld -geen oogenblik werd gestaakt.
Er bevinden zich daar speciale afdeelin-
gen voor het vervaardigen van granaten
voor het vermaarde kanon, de „Soxante-
quinze", voor bommen, handgranaten,
machinegeweren en infanteiiegeweüetn. Hel
meeste behoefte is thans aan granaten
voor de zwiare artillerie, terwijl ook in
de schaarschte van g-Cweien moet worden
voorzien.
De vervaardiging van dit materiaal
duurt echter langen tijld, zoodat men on
middellijk hij den aanvang van d-en oor
log te Creusot maatregelen heeft moeten
nemen om een reglelïnatigen aanmaak van
wapenen en muni-tie te verzekeren.
De laatste dagen van Nowo-Gcorgiewsk.
Rolf Brandt heeft brieven gelezen, dia
de Diuiitschers gevonden hebben in de
luchtballon, die den laatsten dag in Nowo
Georgiewsk was opgelaten en binnen de
Duitsche linies is neergedaald. Het zijn.
meestal brieven, die door officieren met
haastige hand zijn neergeschreven. De
laatste- groeten voor de gevangenschap',
waarop men den achttienden reeds zeker
rekende.
De laatste brieven, die op den dag
van de capitulatie geschreven zijin be
vatten in bijina dezelfde bewoordingen de
beschrijving! van de -eind-catastrophe. Aan
duidingen, dat Nowo-Georgi-ewsk door ver
raai! gevallen is, ontbreken natuurlijk niet.
In een brief leest men: Alles is voor
de overgave gereed. De forten hebben wij
laten springen -en in de vesting alles ver
brand, zoowel proviand als vee. Ongeveer
6000 -stuks paarden en hoornvee zijn ge
dood en met carbol overgoten. Ongeveer
2000 paarden zijin doodgeschoten.
Een andere brief luidt als volgt: Lieve
Tanja. Als je wist hoe moeilijk het is een