Xo. 287 Dinsdag 7 September 1915 29e Jaargang De Groote Oorlog- A Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes; LANÏE VORST STRAAT 2(6, Bureau te Middelburg: FIRWIA F. P. DHUIJ - L. BURG, Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goee. 1 Erger dast ren luchtje. In ons no. van 26 Augustus namen wij een recensie over uit Het Han delsblad van een bioscoop-stuk ,„De naakte vrouw", waarvan de recensent van dat liberale blad zelf zeide dat er een luchtjen aan was. Maar erger nog is wat men in Am sterdam want daar is 't op het ge bied van Tooneel te zien krijgt. Daar is namelijk deze week een tooneelstuk op gevoerd Prinsens chool Vran dit stuk zegt de recensent van De T e 1 g r a, a. f „Ret peil van het uitgaand Amsterdam is zoo gezonken, dat je een. meter of drie in den modder moet kruipen voor dat je op een Amsterdammer stuit, en wat dan nog vindt! Maar gisteravond, heb ik mijn armen ten hemel geslagen.'1' Dezelfde recensent hoorde dezer dagen een dametje op het tooneel een taaltje uitbraken, voor de aanhooring (waarvan zelfs een polderjongen zich schamen zou. Iets dergelijks zegt hij nu ook naar aanleiding van die „Prinsenschool". Als je 25 jaar geleden in de „Stad Ham burg" op den Zeedijk (x) gezegd had, wat zij nu liier zeggen, hadden ze ]e wegens het uiten van onzedelijke taal daar do deur- uitgezet." I-in de heer Róssing, de bekende tooneel- criticns van het „Nieuws van den dag" schrijft „PrinsenschoolOm van te gruwen, om van te walgen. Dat is de eenige en de twijfelachtige eer- voor deze vuile klucht in een schoon kleed. Eb. Erfman, de nieuwe directeur, heeft woord gehouden. Hij zou het verband niet verbreken m-et de richting, tot dusver in Frascati gevolgd, maar fijner, beschaafder. Dat is. zoo, doch nu zijn er witgepleis terde graven, doch van binnen vol doods beenderen en venijn. Het is fijner geworden. Daarom) des te ergerlijker. Pervers in den li oogsten graad. Het derde bedrijf eindigt met een ver- wensching, met slotwoorden, waarvoor men in de gemeenste buurt z:ieh zou Wach ten. Van dit verderflijke, genueene en liederlijke stuk lust mij niet iets te zeggen. Wie. wil vuilnisdrager zijn? Wie verdier lijkte jonge en oude vrouwen te aanschou wen geven bijna tot in haar bedrijf." Tot zoover deze criticus. Het is eigen aardig dat de overheid dergelijke vunzig heden zoo maai- mag toelaten. En het is zeer te betreuren dat het publiek in de groote. straks ook in de kleine steden, zoo stelselmatig vergiftigd wordt. „De Stad Hamburg" een der vieste hei bergjes; de Zeedijk een der diepst ge zonken buurten van Amsterdam. De Zïiid-ftfrikaansche vrouw. Een groot aantal Zuid - A f ri kaan sche vrouwen richtten een verzoek schrift aan de regeering om genade voor Chris tiaan de Wet en zijn medegevangenen. Te1 Pre toria hielden deze zelfde Vrouwen een hetooging waarvan de leiding berustte bij de weduwe van Joubert en" een dochtelï Van Kitugelr (mevtouw Eloff.) Het vierslag in Het Handelsblad lazen wij met ontroering. Het volge hier Mevrouw H. Steyn las een boodschap Van president M. Steyn voor. Daarna sprak zij: „Mede-moeders en dogters, U sal mij verskoon, ik is nie 'n spreek ster mie, maar mij hart is dat van 'n moeder van seuns. En als moeder het ik 'n groot verzoek aan U. Die stadbe woners voel dit nie so sterk nie, maar ons binders word van ons volk, ons ge skiedenis vervreeni. Ik sal nie sê nie, die stole wiat hulle besoek, js daar di skuld van; ik sal ook niet sê nie, dis die stool- meester s'n skuld. Miskien is dit die moe- d.ers hulle eie skuld. Maar die kinders leer hulle geskiedenis door vreemde en ons moet dit in die aand thuis doen door ons eie taal. Menigmaal vra mijn •seuntje: „Waarom is de Wet s'n naam altijd op moeder H'n lippe? En ik vertel vin hulle van die kampe, waar ons waans vol met kiste, klein en groot, het sien voorbij tiiek, en ons het geswijg. Ogtend aan ogtend het ons die honderd© kiste naar die grafte sien. breng, sonder dat die vader of moeder daar achter volg, en ons het geswijg. Ons het gedenk: So lang de Wet veg is dit goed. Moeders, ons liet die toekoms van die land in honde. Die taal is ons toegestaan, laat ons vasstaan. Laat ons die foute wat ons begaan het, veirgeet, maai' goed maak". Mevtrouw Steyn zegt de „Volksstem" die in den aanvang gezeg# had, dat zij gjeen Spreekster was, bleek in staat de diepste vezelen van 't hart te kunnep uwra-ai treffen en open te woelen wat bij ve len bedekt sluimerde. Bleef een vrouwie oog droog hij haai- toespraak? 'n Koortje van twaalf klankrijke stem men hief nu Nico Hofmeyr's Lied der Afrikaners aan. 'tSlotkoepïet werd door allien meegezongen. De menigte riep nu om de oude me vrouw Joubert. Al dien tijd had zij er niet aan gedacht te zitten, maar leu nend tegen het houten hekwerk, had za telkens handdrukken gewisseld. Nu stapte ze voren toe zied: „Alle zusters en moe ders -hartelik dank. Ik kan niets doen nie ituaar "God die Heer sal alles goedmaak". Toen: „Mevrouw De Wet! Is mevrouw generaal De Wet hier? Ons wil mevrouwi De Wet sien", klonk liet dooreen. En ine vrouw De Wet kwam 't trapje op en richtte zich .tot haar zusteren: 'I I M I „Toen ik gister in die optog saamloop, het ik swaar gekrij', want mij bene is swak en mij voete kan mij nie al te goed dra nie. Maai' als ik dan wanhoop en uit die stoet wil gaan, dan sie ik voor mij. die kleur van mij land, die oranje van die Vrijstaat, en als ik agfer mij' kijk, sie ik die grote skate en moedig is ik op mij sere voete verder gegaan. Ik dank julle almaal voor die opoffering. Julle moetnie die saak te swaar neem nie; die Heer is met ons, dit toon julle optoiins, en als die Heel' mét ons is, wie kan dan teen ons wees?" En als een bezielde vreugdekreet klonk uit de menigte de stem ener brede moe der: „Die God van Daniël leef nog, die God van Daniël leef nog!" Aangedaan luisterde de schare naar de trillende stem. Dan sprak mevrouw generaal De la Rey: „Mijn man wat s'n laatste droppel bloed Voor sijn land sou het wil gee, het sij asem [uitgeblaas en is niet meer nie, maar ik 'sê voor julle: Als God S'n aangesig nou voor julle verberg, daar sal 'n tijd kom dat Hij weer S'n lig laat skijn. Hij het ens gehoor". Uit de menigte werden nu de namen geroepen van vele vrouwen, die ^waar getroffen waren in deze dagen. Zij allen werden door de heer Jan Joub-ert voorge steld, en vele handen drukten de hunne, vele handen wuifden hen toe. Dt brochure. !Dr. Kuyper is van zijn buitenlandsohe reis moge zij hem goéd gedaan heb ben! teruggekeerd. Onder de vrienden die hem verwelkomden was ook mr. Th. Heemskerk, niet met een handdruk, maar met een brochure, waarvan de titel luidt „Een woord ovter 'de genummerde drié- starren van dr. Kuyper", en welke ver schenen is ter drukkerij „Libertas" te Rotterdam. Dat er een brochure komen moest, lag voor de hand. Het was niet te denken dat de aange vallene zich in De Standaard zou kunnen verantwoorden; en tegenover de overige bevriende pers stond hij vrijwel als een vogelvrij verklaarde. Hem stond derhalve geen andere wieg open dan van de "brochure. De schrijver vertelt de nuchtere feiten zooals die zich sinds 1905 hebben voor gedaan, weerspreekt zoo pertinent moge lijk de bewering als zou hij den val van het ministerie-De Meester hebben gezocht, en toont, aan dat „de genummerde drie starren die zich j.n een steeds scherper persoonlijken aanval op (hem) toespitsen, niét de feiten (nemen) zooals zij- werkelijk zijn, maar berusten op een Voorstellinjg 'die met de werkelijkheid in lijnrechten strijd is"; hij werpt van zich de beschul diging van kwade tromv, of „verzet te gen (de) leiding, dat den schijn nadert Van!een complot"; en constateert dat „de driestarren, voorzoover zij (hem) betref fen, met op waarheid berusten(nage noeg alles wat omtrent (hem) daarin staat is öf scheef voorgesteld óf niet waar, namelijk geheel in strijd met wat werke lijk is geschied"); en dat, waar de drie starren verzoening beoogden, „de persoon lijke aanval op (hem) is gedaan op een wijze die niet geschikt is om verzoening en overleg voor te bereiden". De schrijver vermeldt verschillende bij zonderheden, welker juistheid de lezer niet kan controleeren, zoodat de quaes- tie met deze brochure ons niet opgelost schijnt. Bij vele van zijne mededeelingeai rijst "(te Vraag: is dat waar? En zoo zij waar zjjn, dan rijzen weer andere vragen. Voorloopig volstaan wij met de aan kondiging der brochure. Men leze haar naarstig en nauwkeurig. Doch wij roe pen bereids al den a.-r. lezers dezer brochure toeootrdeelt niet te haastig veroordeelt niet. Vervreemdt uw groote mannen niet van u. Denkt aan 1894. De duikbootenaanvdllsn. Wanneer men de groote bladen leest, krijgt men hoop dat de Duitsche regee ring is teruggekomen van haar opvatting omtrent den zeeoorlog. De Duitsche gezant te Washington heeft namens zijn 'regeering aan President Wil- spn meedeelingen gedaan welke dezlei ver wachting wettigen. Gelijk men weet wtis de Duitsche ïie- geeringi tot de strengste, maatregelen v,ajj verweer overgegaan, nadat gebleken was dat 5e Engelsche regeering zich allerlei vrijheden veroorloofde welke in strijd wa ren met de algemeen erkende regelen van. het zeerecht. Als daar zijn: de vlag- verwisseling, de bewapening der koop vaardijschepen met marinegeschut, en heit voorschrijven van sluipmoord Op duik- booten. Deze laatste zou dan hierin be staan dat de toopvaardijschepen in groe pen moesten varen en de Duitsche duik- booten gedurende het dopr dezen te ver richten onderzoek rammen, of terwijl zij langs zij liggen er bommen op wer pen, of ook het deel der bemanning dat ter instelling van het onderzoek zich aan boord heeft begeven overrompelen. Waar dan nog bij komt de godde- looze.poging der Franschen en Engelscihen om door afsluiting van den doorvoer Duitschlia.nds [bevolking uit te hongeren. Hierop is gevolgd de torpilleering van dé „Lusitania", waartegen de Amerikaan- sche regeering protesteerde, en van dié „Arabic" welke tot een vredebreuk dreig de te zullen leiden. Tér elfder ure evenwel bezwoer Berns- dorff den storm doorr de belofte der Duit sche regeering, dat men niet ineelr torpil- leeten zou zonder voorafgaande waarschu wing of onderzoek en verkregen zeker heid omtrent de veilige berging der op varenden. Dit is een triumf voer de Amerikaan- sche en de Engelsche opvatting die het van den beginne alzoo gewild heeft. Wij gaan echter niet mee met hen die meenen dat de Duitsche regeering bakzeil haalt, van meening is de door haar marine ingezette wijze van oorlog voeren niet te kunnen volhouden. Wij' zien er slechts in een uiterste po ging om Afnêrika te overtuigen dat Duitschland den vrede met Amerika tot felkfen prijs wenscht te bestendigen. De daarop gevolgde torpilleering van de „Hel vetian", schoon daarbij alle Amerikanen ontkwamen, .was tegelijk een vingerwijzing dat' Duitschland desnoods bereid is, Ame- rika's toorn te trotseeren. Nu ongeveer de geheele Oude Wereld tegen hem samenspant, zou een opko men tegen hem v,an de Nieuwe Wereld hem toch zooveel meer niet kunnen de ren. Dioch liever bewaart het met deze den vrede. Intusschen kunnen wij dezen verander den koers niet anders dan toejuichen. Een gruwel als de torpedeering van de „Lusitania" had niet behooren te kun nen worden gevolgd door dien van de torpedeering der „Arabic" en van de (En gelsche pakketboot) „Helvetian", en van zoovele neutrale schepen en scheepjes. Beknopt overzicht van den toestand. Hoe staat het met de vredesgeruchten Parijs en Berlijn geven vooralsnog wei nig uitzicht op1 vrede. De Fransche bladen tenminste zeggen dat het Fransche volk en ook de andere verbonden landen nooit een campagne, als nu gevoerd wordt in Amerika, in overwe ging zlullen nemen. De verbondenen zijn besloten den oor log voort te zetten tot de volledige over winning is behaald. En uit Berlijn komt het volgende: Betreffende het in het buitenland ver spreide bericht van de „Chicago Tribune" dat Duitschland op wensch van den kei zer de vredesbemiddeling van Wilson zoekt en bereid is vredesvoorwaarden aan te nemen, die o.a. de ontruiming van Bel gië tegen afstand van den Belgischen Congo, de ontruiming van Frankrijk: tegen den afstand van Fransch-Afrika, den af stand van het grootste- gedeelte van Koer land aan Duitschland enz. omvatten, ver neemt het WiOlffbureau ,dat het niet noo- dig is deze fantasieën te bespreken, die van begin tot eind geheel verzonnen zijn. Zoo ziet men ,dat men nooit te om zichtig kan zijn tegenover vredesge ruchten. De „Hesperian" is de droeve reeks na men, die aan den dood van zoo talloos vele onschuldige slachtoffers van den ge welddadigen U-oorlog herinneren, als da „Falaba", „Lusitania" en „Arabic" geluk kig niet komen vermeerderen. Alle pas sagiers en de bemanning van het schip zijn gelukkig gered, dank waarsclnjnlijk aan het toeval, dat liet schip zoo lang drijvende bleef en eerst gistermorgen is gezonken. Toch is 't een bedenkelijk geval. Het schip is zonder waarschuwing getor pedeerd. Het had kunnen gebeuren, dat er Amerikanen om het leven gekomen waren. De kans bestaat nog, dat men met een U-comjriandant te doen heeft,, die niets Van de door den Duitsohen gezant te Washing ton, op last der regeering gedane toezeg gingen afwist. Doch 't is de vraag nog of Amerika dat als een wettige verontschuldiging zal aanmerken. We vreezen dan ook, dat het geval van de „Hesperian" weer tot veel ge schrijf en gewrijf zal aanleiding geven. Zoo niet tot erger dingen. De ondergang van de Hesperian. Een gerende Canadees gaf in een En- gelsch blad een levendige beschrijving van het schrikkelijke drama: De passagiers zeggen ,dat er geen waar schuwing gegeven werd. Het was bijna donker, toen het schip plotseling van den voor- tot den achtersteven trilde en het een groote massa water over kreeg, die de menschen aan dek doorweekte. Een tor pedo had de „Hesperian" bijl den boeg getroffen. De schade was van dien aard, dat de twee voorste ruimen van de boot spoedig yol water waren. Dit was echter niet voldoende om het schip tot zinken te brengen. Aan boord van het schip bevonden zich ongeveer 350 passagiers en een beman ning Van 250 tot 300. Het geheele aantal geredden, dat te Queenstown geland was, bedroeg 513, namelijk 333 passagiers en 180 koppen van de bemanning. Enkele an deren Zijn aan boord gebleven, maar hoe veel dit er waren, is niet bekend. Onge lukkig sloegen bij; liet neerlaten drie boo ten om. Uit een boot althans vielen allen die erin zalen, in zee. Een, bejaarde damis miss Carberry stierf aan den zenuwschok en kwetsuren, nadat zij gered was, en ook een andere dame bezweek na haar redding. Men vreest, dat er nog meer zijn omgekomen. Twintig passagiers, die geland .rijn, hebben ten gevolge van de ontploffing van de torpedo en in den stort vloed van water en metaal, die op het dek neerkwam, kwetsuren gekregen. Pas sagiers en vele leden van de bemanning vielen hoopsgewijs over elkaar heen, in hun angst om het onheil te ontkomen, dat hen een oogenblik scheen te bedrei gen. Eenigen lieten zich, zonder naar de booten om te zien, langs lijnen lueerglijlden of doken in het water. Velen van hen hadden zelfs geen reddinggordels aan. Om de verwarring te vermeerderen kwamen de lijnen waaraan de overvolle vierde en de vijfde boot neergelaten werden ongelijk te hangen wat ten gevolge had dat zij met den achtersteven bijna recht naar hoven neergelaten werden en de men schen die erin aten, te water vielen, Manneh, vrouwen en kinderen spartelden in het water. Enkelen klampten zich aan banken en touwen vast en hielden zich daaraan hardnekkig vast, tot zlij gered waren. Anderen vlogen in ©eln van de andere booten, die al neergelaten en ge vaarlijk vol waren. Het was een onvergete lijk tafereel van verschrikking, toen twee bootsladingen menséhelijke wezens in zee vielen, waarin Zich het licht van de ster ren weerkaatsten. In op een na de laatste boot wlelkie van het schip afstak, waren drie liefdezus ters die hardnekkig geweigerd hadden zich te laten redden, voor alle andere passagiers, zoowel mannen als vrouwen, in veiligheid waren. De laatste boo-t Verliet de „Hesperian" kort na negenen, binnen drie kwartier nadat het schip getroffen was. De kapi tein, de eerste en de derde officier, de lste machinist en de timmerman verko ken aan boord te blijven. Gelukkig was het weer mooi en de zee kalm, want ofschoon de marconist dadelijk het sein S. O. S. (Save our souls) had uitgezonden, was het mogelijk dat er geruimen tijd z'ou verloo- pen, voor er hulp opdaagde. Over het water hoorde men zwak het geluid van plassende riemen, roepende mannen en vrouwen, jammerende hulpkreten. Die red dingsbooten ziwaaiden langzaaml ein haal den nog enkele menschen uit bet water. Een Van hen was een beajard heer, die bijna een uur in het water had gelegen Gaandewég stierven echter de noodkreten wég en gingen de menschen. in de bpoton aan het roeien, getroost door de Zeker heid dat eerder of later hulp Zou opdagen Op dat oogenblik stond echter gevaar dat VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG* Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. postf 1.36 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels /"0.50, iedere regel meer 10 «t. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend* Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels f 1. iedere regel meer 10 ct. een of twee Ixvoten zouden zinken. Piet ten va,n mannen, kousen van vrouwen'én andere kleedingstukken werden opgevor derd om lekken te stoppen, soldatenpetten werden als hoosvaten gebruikt en zoo be lette men met groote inspanning het ver dere binnenstroomen van het water. In een geval was het gevaar van te zin ken vermeerderd doordat de boot overvol was. Wel zestig vrouwen en kinderen za ten op elkaar gedrongen in een ruimte voor veertig. De boot was met minder menschen van boord gestoken, maar toen zij wegging waren er passagiers van een van de andere booten die neergelaten wer den,i n gesprongen of geslingerd en bo vendien had men nog een aantal men schen uit het water gehaald. De „Daily News" meldt, dat de eenige man aan boord van de „Hesperian" die d© duikboot gezien heeft, d© man was die de wacht had. Hij kreeg de duikboot op ecnigien afstand in het oog en waar schuwde den kapitein. Men w-eet hier nog niet zéker, of er Amerikanen aan boord waren. De „Daily News" verzekert, dat er twee onder d© bemanning waren. Aan boord bevonden Zich ook ongeveer 50 gewonde Canadeesch© officieren en manschappen in verschillende stadia van beterschap. Enkelen van hen waren geheel invalide. i Wat er van Breet-Litowsk overbleef. Daarover lezen wie in de N. R. Ct. een uitvoerig en belangwekkend verhaal. Een correspondent vertelt o. m. het volgende: Hoe meer wij die stad naderden des te duidelijker werd ons dat. de Russen hier hun woord gestand hadden gedaan en alles hadden verbrand, voordat Zij Brest hadden verlaten. Heel de stad was een vuurzeede twee en drie verdiepingen hooge, flinke en mooile huizen, zij' waren zonder uitzondering in den vroegen mor gen in brand gestoken, toen geen redding meer mogelijk bleek te zijn. Brest- Litowsk was een stad met 53.000 in woners; thans be s t a a t zijl h ie t m eerI Hoe warm en hoe gevaarlijk het ook in de straten was, wïji moesten voortwan- delen, om te zien of ten minste niet één straat was verschoond. Maar tevergeefs I Met uitzondering van de kerken brandde heel de stad. Door den langen marsch vermoeid, betraden wijl |een hotel, waarvan de eerste verdieping reeds in brand stond, in de hoop iets te vinden om te eten of te drinken. Doch niets was achterge laten en wat niet mee kon worden ge nomen, was vernietigd. In de eetzaal stond een piano en een der collega's zette zich neder om het lied „Gott erhalte Franz den Kaiser" te spelentoen wij eenige oogenbhkton later terugkwamen was ook dat muziekinstrument reeds dooi het vuur vernield, heel het huis ingestort En nergens was een levend wezen in deze groote stad (in vlammen, tel Ontdekken. Erger kon het in 1812 ook niet in Moskou zijtn geweest. Op een klein pleintje zagen vrij de eenige levende wezens, een vader en moeder met drie kinderen, midden op straat, met eenige stoelen, een wieg, een kinderwagen, en eenige dekens, terwijl rondom alles een vuurzee was. De man heet Perles en was Russisch staatsamb tenaar, een der brandende huizen op dit plein zijln eigendom. Hij vertelde mij, dat de kommandeerende Russische gene raal Laimann reeds op den 16en Augustus het bev-el had gegeven, dat de stad moest worden ontruimd en dat de bevolking per trein naai- verder gjeliegén streken zou worden gebracht; in drie gedeelten, op den 16en, 17eu en 18en Augustus. Wel wetend, dat de noodige treinen daarvoor niet beschikbaar waren, had Perles voor 60 roebel van de kozakken gedaan weten te krijgen, dat hij kon blijven, en met- tegenstaande nu alles brandde, Was hij bliji, want de heele overige bevolking was door het militair op den straatweg naar het Oosten gedreven en gedwongen te voet de stad te verlaten. Ook vrouwen en kinderen en zieken! Veertig kilometer lang is een stroom menschen, die van uit Brest-Litowsk. zich langzaam naar het Oosten voortbeweegt, hadden de vliegers op den 18den aan den tommandant van het Vie korps bericht, dat toen onbe grijpelijk leek, maar nu bleek juist te zijn geweest. En toen de si tad leeg was, kreeg het militair het hevel al het meubilair in de huizen kort en kléin te slaan, terwijl vannacht werd gelast dé §tad in brand te s) tekenBrest-Litowsk bestaat dan ook niet meer, het is vernietigd, evenals de vele dorpen, die wij onder weg zagenalles op bevel van den opper bevelhebber van het Russische leger, die op deze wijlze den vijand afbreuk hoopt te kunnen doen, om het leven of daardoor duizenden en duizenden der Russische onderdanen alles verliezen Wat zij bézaten. Ontzettendj

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1