Xo. 287
Dinsdag 7 September 1915
29e Jaargang
De Groote Oorlog-
A
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes;
LANÏE VORST STRAAT 2(6,
Bureau te Middelburg:
FIRWIA F. P. DHUIJ - L. BURG,
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goee.
1
Erger dast ren luchtje.
In ons no. van 26 Augustus namen
wij een recensie over uit Het Han
delsblad van een bioscoop-stuk ,„De
naakte vrouw", waarvan de recensent van
dat liberale blad zelf zeide dat er een
luchtjen aan was.
Maar erger nog is wat men in Am
sterdam want daar is 't op het ge
bied van Tooneel te zien krijgt. Daar is
namelijk deze week een tooneelstuk op
gevoerd Prinsens chool
Vran dit stuk zegt de recensent van De
T e 1 g r a, a. f
„Ret peil van het uitgaand Amsterdam
is zoo gezonken, dat je een. meter of
drie in den modder moet kruipen voor
dat je op een Amsterdammer stuit, en
wat dan nog vindt! Maar gisteravond,
heb ik mijn armen ten hemel geslagen.'1'
Dezelfde recensent hoorde dezer dagen
een dametje op het tooneel een taaltje
uitbraken, voor de aanhooring (waarvan
zelfs een polderjongen zich schamen zou.
Iets dergelijks zegt hij nu ook naar
aanleiding van die „Prinsenschool".
Als je 25 jaar geleden in de „Stad Ham
burg" op den Zeedijk (x) gezegd had, wat
zij nu liier zeggen, hadden ze ]e wegens
het uiten van onzedelijke taal daar do
deur- uitgezet."
I-in de heer Róssing, de bekende tooneel-
criticns van het „Nieuws van den dag"
schrijft
„PrinsenschoolOm van te gruwen, om
van te walgen.
Dat is de eenige en de twijfelachtige
eer- voor deze vuile klucht in een schoon
kleed.
Eb. Erfman, de nieuwe directeur, heeft
woord gehouden. Hij zou het verband niet
verbreken m-et de richting, tot dusver in
Frascati gevolgd, maar fijner, beschaafder.
Dat is. zoo, doch nu zijn er witgepleis
terde graven, doch van binnen vol doods
beenderen en venijn.
Het is fijner geworden. Daarom) des te
ergerlijker. Pervers in den li oogsten graad.
Het derde bedrijf eindigt met een ver-
wensching, met slotwoorden, waarvoor
men in de gemeenste buurt z:ieh zou Wach
ten. Van dit verderflijke, genueene en
liederlijke stuk lust mij niet iets te zeggen.
Wie. wil vuilnisdrager zijn? Wie verdier
lijkte jonge en oude vrouwen te aanschou
wen geven bijna tot in haar bedrijf."
Tot zoover deze criticus. Het is eigen
aardig dat de overheid dergelijke vunzig
heden zoo maai- mag toelaten.
En het is zeer te betreuren dat het
publiek in de groote. straks ook in de
kleine steden, zoo stelselmatig vergiftigd
wordt.
„De Stad Hamburg" een der vieste
hei bergjes; de Zeedijk een der diepst ge
zonken buurten van Amsterdam.
De Zïiid-ftfrikaansche vrouw.
Een groot aantal Zuid - A f ri kaan sche
vrouwen richtten een verzoek schrift aan
de regeering om genade voor Chris tiaan
de Wet en zijn medegevangenen. Te1 Pre
toria hielden deze zelfde Vrouwen een
hetooging waarvan de leiding berustte bij
de weduwe van Joubert en" een dochtelï
Van Kitugelr (mevtouw Eloff.)
Het vierslag in Het Handelsblad
lazen wij met ontroering. Het volge hier
Mevrouw H. Steyn las een boodschap
Van president M. Steyn voor. Daarna sprak
zij:
„Mede-moeders en dogters,
U sal mij verskoon, ik is nie 'n spreek
ster mie, maar mij hart is dat van 'n
moeder van seuns. En als moeder het
ik 'n groot verzoek aan U. Die stadbe
woners voel dit nie so sterk nie, maar
ons binders word van ons volk, ons ge
skiedenis vervreeni. Ik sal nie sê nie, die
stole wiat hulle besoek, js daar di skuld
van; ik sal ook niet sê nie, dis die stool-
meester s'n skuld. Miskien is dit die moe-
d.ers hulle eie skuld. Maar die kinders
leer hulle geskiedenis door vreemde
en ons moet dit in die aand thuis doen
door ons eie taal. Menigmaal vra mijn
•seuntje: „Waarom is de Wet s'n naam
altijd op moeder H'n lippe? En ik vertel
vin hulle van die kampe, waar ons waans
vol met kiste, klein en groot, het sien
voorbij tiiek, en ons het geswijg. Ogtend
aan ogtend het ons die honderd© kiste
naar die grafte sien. breng, sonder dat
die vader of moeder daar achter volg, en
ons het geswijg. Ons het gedenk: So
lang de Wet veg is dit goed. Moeders,
ons liet die toekoms van die land in
honde. Die taal is ons toegestaan, laat
ons vasstaan. Laat ons die foute wat ons
begaan het, veirgeet, maai' goed maak".
Mevtrouw Steyn zegt de „Volksstem"
die in den aanvang gezeg# had, dat
zij gjeen Spreekster was, bleek in staat
de diepste vezelen van 't hart te kunnep
uwra-ai
treffen en open te woelen wat bij ve
len bedekt sluimerde. Bleef een vrouwie
oog droog hij haai- toespraak?
'n Koortje van twaalf klankrijke stem
men hief nu Nico Hofmeyr's Lied der
Afrikaners aan. 'tSlotkoepïet werd door
allien meegezongen.
De menigte riep nu om de oude me
vrouw Joubert. Al dien tijd had zij er
niet aan gedacht te zitten, maar leu
nend tegen het houten hekwerk, had za
telkens handdrukken gewisseld. Nu stapte
ze voren toe zied: „Alle zusters en moe
ders -hartelik dank. Ik kan niets doen nie
ituaar "God die Heer sal alles goedmaak".
Toen: „Mevrouw De Wet! Is mevrouw
generaal De Wet hier? Ons wil mevrouwi
De Wet sien", klonk liet dooreen. En
ine vrouw De Wet kwam 't trapje op en
richtte zich .tot haar zusteren:
'I I M I
„Toen ik gister in die optog saamloop,
het ik swaar gekrij', want mij bene is swak
en mij voete kan mij nie al te goed dra
nie. Maai' als ik dan wanhoop en uit die
stoet wil gaan, dan sie ik voor mij. die
kleur van mij land, die oranje van die
Vrijstaat, en als ik agfer mij' kijk, sie ik die
grote skate en moedig is ik op mij sere
voete verder gegaan. Ik dank julle almaal
voor die opoffering. Julle moetnie die saak
te swaar neem nie; die Heer is met ons,
dit toon julle optoiins, en als die Heel'
mét ons is, wie kan dan teen ons wees?"
En als een bezielde vreugdekreet klonk
uit de menigte de stem ener brede moe
der: „Die God van Daniël leef nog, die
God van Daniël leef nog!"
Aangedaan luisterde de schare naar de
trillende stem.
Dan sprak mevrouw generaal De la
Rey:
„Mijn man wat s'n laatste droppel bloed
Voor sijn land sou het wil gee, het sij
asem [uitgeblaas en is niet meer nie, maar
ik 'sê voor julle: Als God S'n aangesig
nou voor julle verberg, daar sal 'n tijd
kom dat Hij weer S'n lig laat skijn. Hij
het ens gehoor".
Uit de menigte werden nu de namen
geroepen van vele vrouwen, die ^waar
getroffen waren in deze dagen. Zij allen
werden door de heer Jan Joub-ert voorge
steld, en vele handen drukten de hunne,
vele handen wuifden hen toe.
Dt brochure.
!Dr. Kuyper is van zijn buitenlandsohe
reis moge zij hem goéd gedaan heb
ben! teruggekeerd. Onder de vrienden
die hem verwelkomden was ook mr. Th.
Heemskerk, niet met een handdruk, maar
met een brochure, waarvan de titel luidt
„Een woord ovter 'de genummerde drié-
starren van dr. Kuyper", en welke ver
schenen is ter drukkerij „Libertas" te
Rotterdam.
Dat er een brochure komen moest, lag
voor de hand.
Het was niet te denken dat de aange
vallene zich in De Standaard zou
kunnen verantwoorden; en tegenover de
overige bevriende pers stond hij vrijwel
als een vogelvrij verklaarde. Hem stond
derhalve geen andere wieg open dan van
de "brochure.
De schrijver vertelt de nuchtere feiten
zooals die zich sinds 1905 hebben voor
gedaan, weerspreekt zoo pertinent moge
lijk de bewering als zou hij den val van
het ministerie-De Meester hebben gezocht,
en toont, aan dat „de genummerde drie
starren die zich j.n een steeds scherper
persoonlijken aanval op (hem) toespitsen,
niét de feiten (nemen) zooals zij- werkelijk
zijn, maar berusten op een Voorstellinjg
'die met de werkelijkheid in lijnrechten
strijd is"; hij werpt van zich de beschul
diging van kwade tromv, of „verzet te
gen (de) leiding, dat den schijn nadert
Van!een complot"; en constateert dat „de
driestarren, voorzoover zij (hem) betref
fen, met op waarheid berusten(nage
noeg alles wat omtrent (hem) daarin staat
is öf scheef voorgesteld óf niet waar,
namelijk geheel in strijd met wat werke
lijk is geschied"); en dat, waar de drie
starren verzoening beoogden, „de persoon
lijke aanval op (hem) is gedaan op een
wijze die niet geschikt is om verzoening
en overleg voor te bereiden".
De schrijver vermeldt verschillende bij
zonderheden, welker juistheid de lezer
niet kan controleeren, zoodat de quaes-
tie met deze brochure ons niet opgelost
schijnt. Bij vele van zijne mededeelingeai
rijst "(te Vraag: is dat waar? En zoo
zij waar zjjn, dan rijzen weer andere
vragen.
Voorloopig volstaan wij met de aan
kondiging der brochure. Men leze haar
naarstig en nauwkeurig. Doch wij roe
pen bereids al den a.-r. lezers dezer
brochure toeootrdeelt niet te haastig
veroordeelt niet. Vervreemdt uw groote
mannen niet van u. Denkt aan 1894.
De duikbootenaanvdllsn.
Wanneer men de groote bladen leest,
krijgt men hoop dat de Duitsche regee
ring is teruggekomen van haar opvatting
omtrent den zeeoorlog.
De Duitsche gezant te Washington heeft
namens zijn 'regeering aan President Wil-
spn meedeelingen gedaan welke dezlei ver
wachting wettigen.
Gelijk men weet wtis de Duitsche ïie-
geeringi tot de strengste, maatregelen v,ajj
verweer overgegaan, nadat gebleken was
dat 5e Engelsche regeering zich allerlei
vrijheden veroorloofde welke in strijd wa
ren met de algemeen erkende regelen
van. het zeerecht. Als daar zijn: de vlag-
verwisseling, de bewapening der koop
vaardijschepen met marinegeschut, en heit
voorschrijven van sluipmoord Op duik-
booten. Deze laatste zou dan hierin be
staan dat de toopvaardijschepen in groe
pen moesten varen en de Duitsche duik-
booten gedurende het dopr dezen te ver
richten onderzoek rammen, of terwijl zij
langs zij liggen er bommen op wer
pen, of ook het deel der bemanning dat
ter instelling van het onderzoek zich aan
boord heeft begeven overrompelen.
Waar dan nog bij komt de godde-
looze.poging der Franschen en Engelscihen
om door afsluiting van den doorvoer
Duitschlia.nds [bevolking uit te hongeren.
Hierop is gevolgd de torpilleering van
dé „Lusitania", waartegen de Amerikaan-
sche regeering protesteerde, en van dié
„Arabic" welke tot een vredebreuk dreig
de te zullen leiden.
Tér elfder ure evenwel bezwoer Berns-
dorff den storm doorr de belofte der Duit
sche regeering, dat men niet ineelr torpil-
leeten zou zonder voorafgaande waarschu
wing of onderzoek en verkregen zeker
heid omtrent de veilige berging der op
varenden.
Dit is een triumf voer de Amerikaan-
sche en de Engelsche opvatting die het
van den beginne alzoo gewild heeft.
Wij gaan echter niet mee met hen
die meenen dat de Duitsche regeering
bakzeil haalt, van meening is de door
haar marine ingezette wijze van oorlog
voeren niet te kunnen volhouden.
Wij' zien er slechts in een uiterste po
ging om Afnêrika te overtuigen dat
Duitschland den vrede met Amerika tot
felkfen prijs wenscht te bestendigen. De
daarop gevolgde torpilleering van de „Hel
vetian", schoon daarbij alle Amerikanen
ontkwamen, .was tegelijk een vingerwijzing
dat' Duitschland desnoods bereid is, Ame-
rika's toorn te trotseeren.
Nu ongeveer de geheele Oude Wereld
tegen hem samenspant, zou een opko
men tegen hem v,an de Nieuwe Wereld
hem toch zooveel meer niet kunnen de
ren. Dioch liever bewaart het met deze
den vrede.
Intusschen kunnen wij dezen verander
den koers niet anders dan toejuichen.
Een gruwel als de torpedeering van
de „Lusitania" had niet behooren te kun
nen worden gevolgd door dien van de
torpedeering der „Arabic" en van de (En
gelsche pakketboot) „Helvetian", en van
zoovele neutrale schepen en scheepjes.
Beknopt overzicht van den toestand.
Hoe staat het met de vredesgeruchten
Parijs en Berlijn geven vooralsnog wei
nig uitzicht op1 vrede.
De Fransche bladen tenminste zeggen
dat het Fransche volk en ook de andere
verbonden landen nooit een campagne, als
nu gevoerd wordt in Amerika, in overwe
ging zlullen nemen.
De verbondenen zijn besloten den oor
log voort te zetten tot de volledige over
winning is behaald.
En uit Berlijn komt het volgende:
Betreffende het in het buitenland ver
spreide bericht van de „Chicago Tribune"
dat Duitschland op wensch van den kei
zer de vredesbemiddeling van Wilson
zoekt en bereid is vredesvoorwaarden aan
te nemen, die o.a. de ontruiming van Bel
gië tegen afstand van den Belgischen
Congo, de ontruiming van Frankrijk: tegen
den afstand van Fransch-Afrika, den af
stand van het grootste- gedeelte van Koer
land aan Duitschland enz. omvatten, ver
neemt het WiOlffbureau ,dat het niet noo-
dig is deze fantasieën te bespreken, die
van begin tot eind geheel verzonnen zijn.
Zoo ziet men ,dat men nooit te om
zichtig kan zijn tegenover vredesge
ruchten.
De „Hesperian" is de droeve reeks na
men, die aan den dood van zoo talloos
vele onschuldige slachtoffers van den ge
welddadigen U-oorlog herinneren, als da
„Falaba", „Lusitania" en „Arabic" geluk
kig niet komen vermeerderen. Alle pas
sagiers en de bemanning van het schip
zijn gelukkig gered, dank waarsclnjnlijk
aan het toeval, dat liet schip zoo lang
drijvende bleef en eerst gistermorgen is
gezonken.
Toch is 't een bedenkelijk geval.
Het schip is zonder waarschuwing getor
pedeerd. Het had kunnen gebeuren, dat
er Amerikanen om het leven gekomen
waren.
De kans bestaat nog, dat men met een
U-comjriandant te doen heeft,, die niets Van
de door den Duitsohen gezant te Washing
ton, op last der regeering gedane toezeg
gingen afwist.
Doch 't is de vraag nog of Amerika
dat als een wettige verontschuldiging zal
aanmerken.
We vreezen dan ook, dat het geval
van de „Hesperian" weer tot veel ge
schrijf en gewrijf zal aanleiding geven.
Zoo niet tot erger dingen.
De ondergang van de Hesperian.
Een gerende Canadees gaf in een En-
gelsch blad een levendige beschrijving van
het schrikkelijke drama:
De passagiers zeggen ,dat er geen waar
schuwing gegeven werd. Het was bijna
donker, toen het schip plotseling van den
voor- tot den achtersteven trilde en het
een groote massa water over kreeg, die de
menschen aan dek doorweekte. Een tor
pedo had de „Hesperian" bijl den boeg
getroffen. De schade was van dien aard,
dat de twee voorste ruimen van de boot
spoedig yol water waren. Dit was echter
niet voldoende om het schip tot zinken
te brengen.
Aan boord van het schip bevonden zich
ongeveer 350 passagiers en een beman
ning Van 250 tot 300. Het geheele aantal
geredden, dat te Queenstown geland was,
bedroeg 513, namelijk 333 passagiers en
180 koppen van de bemanning. Enkele an
deren Zijn aan boord gebleven, maar hoe
veel dit er waren, is niet bekend. Onge
lukkig sloegen bij; liet neerlaten drie boo
ten om. Uit een boot althans vielen allen
die erin zalen, in zee. Een, bejaarde damis
miss Carberry stierf aan den zenuwschok
en kwetsuren, nadat zij gered was, en
ook een andere dame bezweek na haar
redding. Men vreest, dat er nog meer
zijn omgekomen. Twintig passagiers, die
geland .rijn, hebben ten gevolge van de
ontploffing van de torpedo en in den stort
vloed van water en metaal, die op het
dek neerkwam, kwetsuren gekregen. Pas
sagiers en vele leden van de bemanning
vielen hoopsgewijs over elkaar heen, in
hun angst om het onheil te ontkomen,
dat hen een oogenblik scheen te bedrei
gen. Eenigen lieten zich, zonder naar de
booten om te zien, langs lijnen lueerglijlden
of doken in het water. Velen van hen
hadden zelfs geen reddinggordels aan. Om
de verwarring te vermeerderen kwamen de
lijnen waaraan de overvolle vierde en de
vijfde boot neergelaten werden ongelijk
te hangen wat ten gevolge had dat zij
met den achtersteven bijna recht naar
hoven neergelaten werden en de men
schen die erin aten, te water vielen,
Manneh, vrouwen en kinderen spartelden
in het water. Enkelen klampten zich aan
banken en touwen vast en hielden zich
daaraan hardnekkig vast, tot zlij gered
waren. Anderen vlogen in ©eln van de
andere booten, die al neergelaten en ge
vaarlijk vol waren. Het was een onvergete
lijk tafereel van verschrikking, toen twee
bootsladingen menséhelijke wezens in zee
vielen, waarin Zich het licht van de ster
ren weerkaatsten.
In op een na de laatste boot wlelkie
van het schip afstak, waren drie liefdezus
ters die hardnekkig geweigerd hadden
zich te laten redden, voor alle andere
passagiers, zoowel mannen als vrouwen,
in veiligheid waren.
De laatste boo-t Verliet de „Hesperian"
kort na negenen, binnen drie kwartier
nadat het schip getroffen was. De kapi
tein, de eerste en de derde officier, de
lste machinist en de timmerman verko
ken aan boord te blijven. Gelukkig was het
weer mooi en de zee kalm, want ofschoon
de marconist dadelijk het sein S. O. S.
(Save our souls) had uitgezonden, was het
mogelijk dat er geruimen tijd z'ou verloo-
pen, voor er hulp opdaagde. Over het
water hoorde men zwak het geluid van
plassende riemen, roepende mannen en
vrouwen, jammerende hulpkreten. Die red
dingsbooten ziwaaiden langzaaml ein haal
den nog enkele menschen uit bet water.
Een Van hen was een beajard heer, die
bijna een uur in het water had gelegen
Gaandewég stierven echter de noodkreten
wég en gingen de menschen. in de bpoton
aan het roeien, getroost door de Zeker
heid dat eerder of later hulp Zou opdagen
Op dat oogenblik stond echter gevaar dat
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG*
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. postf 1.36
Losse nummers0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels /"0.50, iedere regel meer 10 «t.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend*
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels f 1.
iedere regel meer 10 ct.
een of twee Ixvoten zouden zinken. Piet
ten va,n mannen, kousen van vrouwen'én
andere kleedingstukken werden opgevor
derd om lekken te stoppen, soldatenpetten
werden als hoosvaten gebruikt en zoo be
lette men met groote inspanning het ver
dere binnenstroomen van het water.
In een geval was het gevaar van te zin
ken vermeerderd doordat de boot overvol
was. Wel zestig vrouwen en kinderen za
ten op elkaar gedrongen in een ruimte
voor veertig. De boot was met minder
menschen van boord gestoken, maar toen
zij wegging waren er passagiers van een
van de andere booten die neergelaten wer
den,i n gesprongen of geslingerd en bo
vendien had men nog een aantal men
schen uit het water gehaald.
De „Daily News" meldt, dat de eenige
man aan boord van de „Hesperian" die
d© duikboot gezien heeft, d© man was
die de wacht had. Hij kreeg de duikboot
op ecnigien afstand in het oog en waar
schuwde den kapitein. Men w-eet hier nog
niet zéker, of er Amerikanen aan boord
waren. De „Daily News" verzekert, dat
er twee onder d© bemanning waren.
Aan boord bevonden Zich ook ongeveer
50 gewonde Canadeesch© officieren en
manschappen in verschillende stadia van
beterschap. Enkelen van hen waren geheel
invalide. i
Wat er van Breet-Litowsk overbleef.
Daarover lezen wie in de N. R. Ct. een
uitvoerig en belangwekkend verhaal. Een
correspondent vertelt o. m. het volgende:
Hoe meer wij die stad naderden
des te duidelijker werd ons dat. de Russen
hier hun woord gestand hadden gedaan
en alles hadden verbrand, voordat Zij
Brest hadden verlaten. Heel de stad was
een vuurzeede twee en drie verdiepingen
hooge, flinke en mooile huizen, zij' waren
zonder uitzondering in den vroegen mor
gen in brand gestoken, toen geen redding
meer mogelijk bleek te zijn. Brest-
Litowsk was een stad met 53.000 in
woners; thans be s t a a t zijl h ie t m eerI
Hoe warm en hoe gevaarlijk het ook
in de straten was, wïji moesten voortwan-
delen, om te zien of ten minste niet één
straat was verschoond. Maar tevergeefs I
Met uitzondering van de kerken brandde
heel de stad. Door den langen marsch
vermoeid, betraden wijl |een hotel, waarvan
de eerste verdieping reeds in brand stond,
in de hoop iets te vinden om te eten
of te drinken. Doch niets was achterge
laten en wat niet mee kon worden ge
nomen, was vernietigd. In de eetzaal
stond een piano en een der collega's
zette zich neder om het lied „Gott erhalte
Franz den Kaiser" te spelentoen wij
eenige oogenbhkton later terugkwamen
was ook dat muziekinstrument reeds dooi
het vuur vernield, heel het huis ingestort
En nergens was een levend wezen in
deze groote stad (in vlammen, tel Ontdekken.
Erger kon het in 1812 ook niet in Moskou
zijtn geweest.
Op een klein pleintje zagen vrij de
eenige levende wezens, een vader en
moeder met drie kinderen, midden op
straat, met eenige stoelen, een wieg, een
kinderwagen, en eenige dekens, terwijl
rondom alles een vuurzee was. De man
heet Perles en was Russisch staatsamb
tenaar, een der brandende huizen op
dit plein zijln eigendom. Hij vertelde mij,
dat de kommandeerende Russische gene
raal Laimann reeds op den 16en Augustus
het bev-el had gegeven, dat de stad moest
worden ontruimd en dat de bevolking
per trein naai- verder gjeliegén streken
zou worden gebracht; in drie gedeelten,
op den 16en, 17eu en 18en Augustus. Wel
wetend, dat de noodige treinen daarvoor
niet beschikbaar waren, had Perles voor
60 roebel van de kozakken gedaan weten
te krijgen, dat hij kon blijven, en met-
tegenstaande nu alles brandde, Was hij
bliji, want de heele overige bevolking
was door het militair op den straatweg
naar het Oosten gedreven en gedwongen
te voet de stad te verlaten. Ook vrouwen
en kinderen en zieken! Veertig kilometer
lang is een stroom menschen, die van
uit Brest-Litowsk. zich langzaam naar het
Oosten voortbeweegt, hadden de vliegers
op den 18den aan den tommandant van
het Vie korps bericht, dat toen onbe
grijpelijk leek, maar nu bleek juist te zijn
geweest. En toen de si tad leeg was, kreeg
het militair het hevel al het meubilair
in de huizen kort en kléin te slaan,
terwijl vannacht werd gelast dé §tad in
brand te s) tekenBrest-Litowsk bestaat
dan ook niet meer, het is vernietigd,
evenals de vele dorpen, die wij onder
weg zagenalles op bevel van den opper
bevelhebber van het Russische leger, die
op deze wijlze den vijand afbreuk hoopt
te kunnen doen, om het leven of daardoor
duizenden en duizenden der Russische
onderdanen alles verliezen Wat zij bézaten.
Ontzettendj