Uit de Pers. Staton-iiesieraai BlnneRlPfïd. Uit do Provincie. Augustow zijn onze troepen doorgetrok ken. Meer naar het Zuiden werd bij de ver volging de linie Donibrowo Gorodok-— Narewka-sector, (ten Oosten van de stad Narew) bereikt. De legergroep van generaal-veldmaar schalk prins Leopold van Beieren nadert de vervolging door het woud van Rje- lowjesh voortzettende, met den rechter vleugel Schereschewo. Bij de legergroep van generaal-veldmaar schalk von Mackensen werden onder ach terhoede-gevechten de Russen lot in de linie Poddubro (aan den straatweg naar Prushany)TewliKobrin teruggedron- Onze van het Zuiden uit door het moe rassig terrein opereerende eenheden heb- t>en den vijand tot in de nabijheid van Kobrin achtervolgd. Met een ruwheid, die onze troepen en on* volk met diepen afschuw vervullen moet, hebben de Russen ter maskeering hunner stellingen, duizenden inwoners, hunne eigen landgenooten, tegen onze aan vallen gedreven. Zonder het te willen heeft ons vuur onder hen eenige offers geëischt. Óp het Zuid-Oostelijk oorlogstoonoel hebben de verbonden troepen don giste ren verslagen' vijand over de linie Pomor- zany- KoninchiKozowa en achter de Koropiec teruggeworpen. De Journal de Rouen vertelt aan een zco goed als onzichtbare duikboot, clie uitgevonden zou zijn door den Ameri kaan Patric Kenacn te Denver in den staat Colorado. De inrichting is tamelijk eenvou dig. Dei romp van de boot is ingelegd met zinrijk aangebrachte spiegels, die ver in den omtrek niets terugkaatsen dan de gol ven. Zoo moei men op een afstand van slechts enkele meters den indruk krijgen, dat de watervlakte volkomen vrij is en niet bevaren wordt. De proeven zijn in den aanvang met op verschillende wijze aangebrachte spiegels gedaan op het Colo- radomear en moeien ten slotte tot uitste kend resultaat geleid hebben. Do uitsteken de periskoop is voorzien van een glazen kast, Waarvan het binnenoppervlak met kwikzilver is belegd. Tengevolge van de oorlogsverklaring aan Turkije, zijn in Italië nieuwe lichtingen onder de wapenen geroepen. Doordat zeer vele onderwijzers on der de wapenen zijn, moet in Frankrijk een groot aantal mannelijke ouderwijzers door vrouwelijke krachten worden vervan gen. Het officieele ambtsblad bevat de benoeming van een aantal vrouwen tot leeraressen aan gymnasiums voor Duit- sche taal, geschiedenis, natuurwetenschap pen enz1., in verschillende steden van Frankrijk. Aan de lagere scholen werden ook reeds in vredestijd onderwijzeressen benoemd, maar de Temps waarschuwt ervoor, de thans ingetreden voorloopige regeling als een principieel© beslissing to beschouwen. Voor de hoogere klassen van de scholen, die een voorbereiding tot. de studio aan' de universiteiten zijn. zal deze toestand na den vrede niet langer blijven bestaan. De Zeppelin-raids. De admi raliteit publiceert een brief van Balfour over de Zeppelin-raids. Gedurende de laat ste 12 maanden, aldus Balfour zijn 71 volwassenen en 18 kinderen gedood, en 189 volwassenen en 91 kinderen gewond. ■Wij mogen ons wel afvragen welk militair voordeel ten koste van zooveel onschuldig bloed is verkregen. Het antwoord kan kort zijnEr is geen onkele soldaat of zeeman gedood; zeven .zijn er gewond. Slechts in één geval is- militaire schade, en dan nog van zeer weinig betcekenis, aange richt. De overige Zeppelin-raids waren brutaal, en daar zij geen moreel of mate rieel vijandelijk doel dienst bewezen. De „Moltke." Een telegram uit Stockholm aan de Noorsche bladen meldt, dat aldaar een kapitein is aangekomen met do mededeeling dat hij in het Keizer Wilhelm-kanaal den Duitschen pantser kruiser „Moltke" heeft gezien, welke ge-* troffen was door een torpedo. Het gat was voorloopig dicht gemaakt. In de grensplaatsen bij de Geldersch- Pruisische grenzen komen zich in de laat ste dagen verscheidene Duitschers met hunne kinderen vestigen, omdat in Duitschland het brood voor velen niet te verdragen is en voor de melk 28 a 30 pfennig per liter moet worden betaald. Ln de nabijheid der Hollandsche grenzen hoopt men beter en goedkooper voedsel te kunnen.winden. Botha Triumphans. Onder dit opschrift (triumphans betee- klent overwinnaar) schrijft Professor Bo denstein in Het Handelsblad: Generaal Botha is op 10 Aug. van verleden jaar zonder enige aarzeling in gegaan op het verzoek van de imperiale regering om de Britse vloot te steunen in haar voorgenomen aanval op Duits Zuid-West. Daarmede gaf hij te kennen, dat de verkrachting van de door zijn eigen ministerie gemaakte wet op de ver dediging van de Unie, hem geen ge wetensbezwaren haarde, en dat woord breuk tegenover zijn eigen volk, om wiens tegenstand tegen die wet te breken hij uitdrukkelik en onomwonden had moe fcen verklaren, dat de weermacht van do Unie alleen voor verdedigingsdoel einden zoai iworden gebezigd, zooals pok in de wet staat, voor hem een lichte zaak was. Als de eerste de beste jingo- imperialist gaf hij in het Parlement als Weden van zijn beslissing op: onze plicht tot loyauteit, net alsof de loyaliteit van een Boer hem een zwaardere verplich ting oplegde dan aan welke andere Britse onderdaan dan ook, daar immers vandaag nog geen enkele Brits onderdaan kan wor den gedwongen zijn huid in de strijd to wagen! Verdér zeidc hij, dat do toe stand in het land een onhoudbare zou worden, wanneer men weigerde, wat niets anders zeggen wil, dan dat hij bang was voor defi torm, die onder zijn Britse onder steuners en tegenstanders zou losbarsten over zijn en der Boeren gebrek aan loyau teit voor de gevolgen waarvan hij blijk baar- sidderde, net alsof het niet mogelik zou zijn gpweest onze terecht en ook zeer begrijpelik op strijd beluste mede burgers de volle gelegenheid te geven hun woede en strijdlust te koelen daar, waai de beslissende is lag werd geslagen en als of deze hel recht hadden ons te ontne men de keuze, die vandaag nog aan ieder ander Brits onderdaan vrijstaat! Wat zijn eigen volk ervan dacht, 12 jaar na de ellenden en wreedheden van de oorlog, die hem zijn 'onafhankelikheid had gekost, de wapens op te nemen voor zijn overweldigers, niet ter verdediging van het veroverd gebied, waartoe men bereid was, omdat het per slot van re kening ons vaderland is, maar ter uitbreiding van het Britse rijk; hoe het Boerenvolk zou reageeren op een plan, waarin het niets anders kon zien dan een steunen van de brutale politiek, waar aan het enige jaren geloden bet verlies van zijn hoogste goed te danken had gehad, en dat het beschouwde als een rooftocht tegen een volk, dat ons nog nooit, iets kwaads had gedaan, integen deel, aan ons was verbonden dooa- ban den van bloed en aan hetwelk wij groote dankbaarheid waren verschuldigd wegens do ons i n vroegere tij-den van nood ver leende hulp, was voor hem blijkbaar iets onverschilligs, het moest maar1 buigen of barsten, zich schikken naar 'de opvattin gen van de jingo-imperialist of verrek ken Om aan zijn onwettig voorgenomen ge bruik van onze, verdedigingsmacht, voor een aanval, waartoe reeds 10 Aug. was besloten, een schijn van wettigheid te geven, werd een Duitse inval gefabri ceerd; de Duitsers zouden, enige tijd na de 10 Aug. moöt men weten, een plaats binnen de Unie hebben bezet, een plaats, die op de door de Unie-regering opge maakte kaart aangegeven staat met de naam „Nakop-Süd" en, die. vóór er sprake was van een oorlog of een beweerde inval, door de eigen landmeters was ge plaatst op Duits gebied, maar nu schie- lik was overge wandel d naar Unie-gebied! Toen zijn volk, dat zich voor dorjelike doeleinden niet wilde laten gebruiken, na tevergeefs te hebben getracht langs wet tige weg hem van het voornemen af te brengen, eindelik zich gewapend' verzette, had Botha nog do onbeschaamdheid het verzet toe te schrijven aan intrigues van Duitse agenten en oen samenzwering met de Duitsers, terwijl hij zeer goed begreep, dat hier niets van aan was. Het ver- ztet 'heeft hij gebroken, het Duits gcbiied is bezet en nu zit hij, als een kat dio een muis heeft gevangen te brommen, om de wereld toch vroegtijdig te verstaan te geven, dat goedschiks van een her stel van de vorige toestand geen sprake moer zal zijn. To-taal schijnt hij te hebben Vergeten, dat hij met een schijn van hei lige verontwaardiging van zich afgeslin- gerd had het verwijt, dat men op verove ring uitging! Ook in,dit opzicht is hij met sukses bij onze overweldigers in de loer geweestonder schoonklinkende leuzen ten oorlog trekken, op verovering? geen denken aan!, gebied bezetten |on daar na... zoveel bloed en geld gekost, zo veel opofferingen, herstel onmogelikf Tot zijn eer zij gezegd, dat hij nog geen adept is in die kunst, anders had hij no-oit het telegram van de 10 Aug. aan de Britse regering gepubliceerd, een tele gram, dat eigenlik nu de gehele ko medie in het water doet vallen. Teruggekomen van de roof, heeft hij, de gewillige, doch ietwat onhandige leer ling van Chamberlain, zijn zegetocht ge houden. Ingehaald is hij als een held, overstelpt is hij met lofuitingen en zege kreten het gehele Britse Rijk, hij de ge weldige veroveraar en uitbreiden van het rijk, de man, voor wie, naar veler oordeel, 100,000 en een hoge adelike titel nu voor het grijpen ligt. Luide hebben onze medeburgers van de andere slarn gejuicht, en het hardst wel van allen die thuis zittende dapperen, die het hebben aange durfd weerloze mannen en vrouwen uit te branden en hunne bezittingen, tot een waarde van millioenen, te vernielen en te plunderen, ja, in hun haat en nijd, zelfs de schendende hand hebben gesla gen aan de eigendommen van genaturali seerde Britse -onderdanen en bet aldus niet heneden hun waardigheid hebben ge acht het bewijs van het Britse burger schap te behandelen als een waardeloos „scrap of paper". Luide hebben zij voor al gejubeld, want zij konden het als vrij man doen, pochend op hun kordaat stuk ken. Immers, de politie, die voor een groot deel het gehele vernielingsproces lijdelik had aanschouwd, wist plotseling zic-h niet meer te herinneren, wie die dapperen waren, terwijl ze kort van te voren met een bewonderenswaardige flair mond- en andere rebellen had opgespoord en naar de hoven gesleurd! Waar zij een beter geheugen had, „werdenop wei nige uitzonderingen na, de schuldigen met een kleine geldboete in vrijheid gestold, terwijl maanden, ja jaren gevangenisstraf was opgelegd aan „mondrebellon", die, als politieke gevangenen, geen betere be handeling ondervonden, dan de gewone misdadigers, met wie ze moesten ver keren. i Zijn eigen volk echter stond met esen bloedend hart en met wrok in het gemoed zwijgend te kijken naar het vreemde schouwspel. Het had er wel reien toe, want. vóór op de zegekar prijkten do ont zielde hoofden van Beyers en Jopie Fou- rie, en daarnaast die van de talrijke Afri kaners, die de dood vonden, neergeveld door een broederhanden gevolgd werd de triomfwagen door een lange schaar van veroordeelde misdadigers, de Wet voorop, in boeien geklonken! De Wet, de grootste krijgsheld van bet Afrikaanse volk, de trouwe, dappere, onversaagde vaderlander en aanvoerder, de man, tegen wie de we reld heeft leren opzien als een kundig krijgsman niet alleen, maar ook als een hoogstaand mens, en wiens gedrag ge durende de laatste maanden hem, indien mogelik, zijn volk nog dierbaarder zal maken, al werd hij door Botha in de ker ker gesmeten, de Wet, mot Beyers, belicha mend het geweten van het edelste deel van het Afrikaanse volk, Botha's krijgs- kcr uit lang vervlogen dagen, die zo ver, o zo ver vandaag achter ons schijnen te liggen, zijn meerdere bijna, in alle op zichten in die dagen, toen Botha het nog als een, onrecht ondervond, dat een zwak kere van het zijne zou worden beroofd, alleen omdat hij niet in staat was het tegenover een sterkere te behouden, in die dagen, toen zijn gedragslijn nog werd bepaald door liefde en toewijding tot zijn eigen volk in de eerste plaats, en niet door overwegingen van partijbelang, aanmati gend en ruw imperialisme en de toejui chingen van onze overweldigers. Voorbij zagen ze gaan die moedige mannen en vrouwen, die in de kerker waren gestopt óf omdat zij, hun geweten geen geweld willend aandoen, de hand hadden opge licht tegen hem, die hun idealen en heilig ste overtuigingen had vertrapt, óf eenvou dig het leed niet langer hadden kunnen verkroppen en uiting hadden gegeven aan de afschuw, die hen vervulde. Onder hen zagen zij mannen, die, door hetgeen zij vroeger reeds hadden verricht, een ere plaats onder ons volk innamen; maar zelfs al waren zij tot nu toe onbekenden, hun daad, het protest van een geweten tegen sluwe berekening en beginselloos oppor- - tunisme, zou hen reeds hebben geplaatst in de riji der helden, die in tijd van hoge noocl dotradities van het Afrikaanse volk hebben hooggehouden en alzo onze oer ge red. Juicht luide, Britse medeburgers, en bedwelmt hem met het geluid van uw zegekreten en jubeltonen, want aan U hoeft hij de idealen van zijn volk ten offer gebracht, het was om uw orebetoon en lof, dat hij zijn volk tot in het diepst van zijn ziel heeft gegriefd, het was ter wille van U, dat hij het bestaan zelfs van zijn eigen volk in de waagschaal heeft gesteld. Juicht luide, want straks, als in de stilte van de nacht de stem van het geweten zich laai horen cn de worm van wroeging begint te knagen aan zijn ziel en de slaap nil zijn ogen drijft, moet de naklank, van die jubeltonen hem troosten en in vergetel heid rush doen vinden, een gruwel en een verschrikking als de nacht hein moet zijn, als hij 'tenminste nog iets voelt voor zijn eigen volk, wanneer hij denkt aan do Wrok, haat en tweedracht door hem ont ketend en aan hel broederbloed door zijn toedoen vergoten. Moge dit beeld van de triomiferendo Botha de Afrikaners bijblijven. Straks, als de verkiezingsstrijd begint, zal hij wel weer voor hel volk treden met zijn schoonklinkende leuzen van vergeven en vergeten, van toenadering en verbroede ring en met een breed gebaar, aLs bewijs van zijn vergevingsgezindheid, de deuren van de gevangenis openzlettein. Ik hoop echter, dat mijn volk hem zal doorzien, nu toch reeds zal hebben verstaan, dat zijn loer van verbroedering1 betekent een prijsgeven van eigen volksbestaan, een voortdurend toegeven aan de vraatzucht der nooit te verzadigen tegenstanders, dio wel willen ontvangen, maar nooit iets ge ven, die wel willen, 'dat wij vergeten, maar zelf er niet aan denken zulks te doen, wat staat nog te vergeven, en dio nu eenmaal niet kunnen ot' willen dulden, dat wij naast hen, als een zelfstandig volk, onze plaats in ons land behouden; dat het zal begrijpen, dat Botha de goe- dcrticrene speelt, alleen omdat de macht zo zoet is en die nu eenmaal niet te ver krijgen is zonder, altans gedurende do verkiezingsdagen, het volk naar de mond te praten en zijn zin te doen, en hem met donderende stem zal toevoegen: „Ga weg, afvallige, wij kennen U niet meer, bij ons behoort gij niet meer thuis, ver voeg U bij hen, wie gij altijd naar de ogen hebt gezien cn naar wier goedkeuring gij altijd hebt gehaakt, voor ons bestaat gij niet meer, voor ons zijt gij dood!" H. D. J. B o de n s t.ei n. Vegetarisme. Dr. J. H. Gunning J.Hzn. te Haarlem schrijft in Pniël in een correspondentie iets over Vegetarisme: „Och, och, wat moet die arme hijbei toch niet voor allerlei wonderlijke din gen dienen! Gij haalt nu blijkbaar het vegetarisme uit Hebr. 13:9 en Col. 2:16 verv. Ik geloof, dat mien er precies even goed elke andere zlaak uit „halen" kan, als men 't er eerst maar even inlegt! Ik gun u van harte uw vegetarisme, doch laat u toch een ander met rast, die nog een brokje vleesch eetl Ik voel wel wat voor uw stelsel, en 't is misschien enkel traditie of zelfs zwakheid, die mij nog bij het „bloedige dieet" (zooals u 't noemt) volharden doet, maar zoekt u er toch vooral geen geloofsdaad of geloofs versterking in, en solt u toch niet zoo met bijbelteksten I De bronnen van ware zedelijke, kracht liggen niet in het eten van moeskruiden of in hot drinken van melk, de gevaren voor onzie ziel schui len niet in gebraden vleesch of alkohol, want de Heere Jezus heeft beide zelf genuttigd, en daardoor een reieljjk gebruik van beide geheiligd. Ja, schrik niet; óók van den alkohol, want niemand heefl ooit kunnen bewijzen, ,dat de wijn in het Oosten, dien ieder dronk, uit ongegist drui vensap bestond. (Dat dit nu niets hoege naamd tegen de geheel-onthouding van alle alkoholischc dranken, als uiting der christelijke vrijheid in onze maatschappij met haie drankellende bewijst, spreekt vanzelf en merk ik slechts, om misver stand te voorkomen, even op.) „Niet de spijze, maar de wil, de ge dachte van een mens 'h, zijn hooze. zon dige hart, verleiden hem tol het kwade. Dat er menschen bestaan, voor wie een vegetarische leefwijze beter is dan een andere, gelool' ik graag; dal het menigvul dige vkvsehgebruik zelfs voor velen hoogst nadeelig kan zijn, stem ik vol mondig toe; maar gij moc.1 niet genera liseeren. De Turken drinken nooit alko hol, de Duitschers verzwolgen ongehoor de qualiteiten bier, maar de Mohanime- daansehe hondgenooten van keizier Wil helm zijn volstrekt niet zachthandiger dan de christelijke overwinnaars van Dinant, Mechelen, Visé of Leuven, en do Itali- aansche spoonverkeis, die bijna uitslui tend vegetarisch leven, zijn vechtersba zen hij uitnemendheid, iemands zedelijke kracht komt niet uit de maag ot' uit zijn etenspot voort, maar vindt haar oor sprong in God en uit gebed en geloof. Als ij; sommige vegetariërs spreek (niet allen! ik denk maar alleen aan mijn vro men Vader, die een halve eeuw een overtuigd vegetariër was) is het .vaak of ik ai>osteleii van oen nieuw Evangelie te beluisteren krijg, die veel moor van knollen en van apennoot jes v -nvachten dan van het kruis en hot woord van Christus".... „Gij eet moeskruiden en dankt God, maar laat eon ander zijn vrijheid en blijmoedigheid om God te dan ken óók voor een stukje spek, of, als hij 't betalen kan, voor een biefstukje of een kalfsfricandeau I" Tijde 1 ijke nadere vooïzaening betreffende het eedsvraagstuk. Thans 'is ingediend een wetsontwerp, noudelijke tijdelijke nadere voorziening be treffende het eedsvraagstuk. Aan de me morie van toelichting, door alle ministers ondérteekend, is het volgende ontleend: Na de herhaaldelijk en mét grooten na druk gegeven verklaringen, dat in het belang der rechtsorde de thans bestaande noodtoestand niet mag bestendigd' blijven, behoeft het geen nadere toelichting, dat de regeering na de verwerping door de Eerste Kamer van het wetsontwerp tot nadere regeling van het eedsvraagstuk deze zaak niet kan rusten. Integendeel. Het scheen een onafwijsbare plicht met grooten spoed een nieuwe poging to doen, om in den nood te voorzien. Zooals de regeering in haar Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Eerste Ka mer verklaardede „latere zorg", dit is die na verwerping van het eerste ont werp, is er een van het „onmiddellijk heden". De regeering heeft nu gemeend in de tegenwoordige tijdsomstandigheden en bij het diepgaande meeningsverschil bij de behandeling van het eerste ontwerp aan den dag getreden, een regeling te moe ten voorstellen waarbij zonder dat het belang dei' rechtsorde wordt geschaad, met de tegen dat ontwerp gerezen bezwa ren wordt rekening gehouden, en wel in zoodanige mate als hieronder is aangege ven. Te dien einde cüaagt het nieuwe ont werp een uitgesproken t ij del ij k karakter en is de toetsing door den rechter omtrent de oprecht heid der verklaring van het be staan van gemoedsbezwaren verv allen; anderzijds echter is ge handhaafd het beginsel, dat de gemoeds bezwaren van hen die niet en van hen die wel tot een kerkgenootschap behoo- ren, gelijkelijk worden geëerbiedigd. Wordt dit ontwerp tot wet .verheven, dan zal hot vaststaan, dat vóór 1 J a- nuari 1919 het eedsvraagstuk opnieuw zal worden aan de orde gesteld. Op dien dag zal deze wet vervallen. Indien alsdan niet een nieuwe wet zal zijn tot stand gekomen, zal do thans bestaande noodtoestand opnieuw* in het Jeven zijn getreden. Ongetwijfeld zal geene regéerihg hiervoor de verantwoor delijkheid op zich nemen. Aldus 'bestaat de zekerheid, Ldat binnen enkele janon het eedsvraagstuk opnieuw de aandacht Van den wetgever ,zal vragen. De tweede wijziging, die de regoering meent te moeten aanbrengen in verband met de tegen het vorige wetsontwerp ge opperde bezwaren, betreft den inhoud zelf der voorgestelde, thans een tijdelijk karakter dragende regeling. Bij menigeen bestonden blijkbaar on overkomelijke bezwaren tegen de/ voorge stelde bevoegdheid van den rechter, om te oordeelen over de oprechtheid der ver klaring van het bestaan van gewichtige gemoedsbezwaren tegen eedsaflegging. Men meende, dat deze regeling op niet minder dan het invoeren van gewetenson derzoek zou neerkomen. En bovendien vreesde men, dat de rechter aldus voor een schier onuitvoerbare taak zou wor den geplaatst. Hoezeer de regeering ook' betreurt, dat een bestaand misverstand omtrent het voorwerp van desrechters onderzoek dit niet verdiende, ongunstig oordeel over het toetsingsrecht heeft opgewekt en in stand gehouden, ter wille van het noodzakelijk gemeen overleg tusschen regeeiing en Sta- ten-Generaal is zij bereid voor dit be- avraaf u,it den weg te gaan. Voorgesteld wordt thans, dat (behalve ten aanzien van hen, wier godsdienstige gezindheid de eedsaflegging verbiedt) de volgende regeling tijdelijk zal gelden: een ieder moet den eed afleggen, doch op verklaring dat tegen he t afleggen van ecden gewich tige gemoedsbezwaren bij hem bestaan, zal voor den te bo- oedigen persoon in plaats van den eed de belofte komen. De rechter zal in geenerlei onderzoek in ver band met deze verklaring mogen treden. Niet alleen zal hierdoor de te beëedigen persoon gevrijwaard zijn tegen ieder „in quisitoriaal" onderzoek, maar Jxivendien zal de rechter zelf hierdoor ontslagen wol-den van een plicht, die zij "het ook naar de meening der regeering ten om-echte door menigeen te zwaar voor hem werd geacht. De regeering heeft reeds in de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag, der Eerste Kamer verklaard, dat zij over tuigd is, dat do godsdienstige ernst van de groote meerderheid onzer bevolking deze ervan zal weerhouden gemoedsbe zwaren tegen eedsaflegging voor te wen den. In deze opvatting zijn zij versterkt door de omstandigheid, dat, vooi' zoover do tot nu toe verkregen gegevens strek ken, in Engeland, waar een dergelijke ï-egeling geldt als bij dit ontwerp wordt voorgesteld, het opwerpen van ten gods dienstig geloof ontleende gemoedsbezwa ren een groote zeldzaamheid is. Op grond van die overtuiging meent do regeeritig derhalve zonder groot be zwaar voor de rechtsorde hij deze tijde- lijko regeling, welke metterdaad een be langrijk verschil met het stelsel van vrije keuze oplevert, afstand to kunnen doen van het rechterlijk toetsingsreoht. Bij djo nieuwe regeling, die uiterlijk in het jaar 1918 zal moeten tot stand ko men, zal de ervaring hebben kunnen les tenof inderdaad het toetsingsreoht is kunnen gemist worden, dan wel hot ge mis daarvan door den rechter als er varing is gevoeld. Zoodra de ervaring mocht loeren, dal de thans voorgestelde regeling riiot aan 'de'cischen der rechts orde voldoet, zal ongetwijfeld do reges- ring niet nalaten, reeds vóór het afloo- pen van den uitersten termijn, het eeds- vraagstuk opnieuw ter hand te nemen. De regeering zal, indien dit wetsontwerp tot wet verheven wordt, dan ook niet in gebreke blijven over de werking van cta ontworpen regeling reeds spoedig en opgezettetijden een opze111 ijk onderzoek in te stellen. Journalistiek. Na ruim '20-jarigen arbeid 'vaan „D e N e d e' r l' a n d e r" neemt de heer Wt Jon ker Jr. afscheid. M 1 k v o o r z i e n i n g. De minister van landbouw, nijverheid en handel heeft Vrijdag een bijteenkomsj gehouden met vertegenwoordigers van de voornaamste fabrieken van gecondenseer de melk en eenigle pindere ptersonen uil het zuivelbedrijf, teneinde een bespreking te houden en zoo inogellijk maatregelen te treffen, dio kunnen toidon ter voor koming van hoogere melkprijzen. Op voorstel van den minister hebber! de aanwezigen een commissi© benoemd, die zoo spoedig mogelijk omtrent dit on derwerp een rapport zal uitbrengen. (N. R. Ct.) Ds. A. S. Tal ma. Als reden, dat ds. Talma ontslag ge vraagd heeft als veldprediker, noemt da Tel., dat de heer Talma op laat van zijn geneesheer gedurende de eerstvolgend© weken absolute rust moet nenJetti. De- patiënt is in hooge mate overspan nen -en moet het lied houden. Taalver zuivering. In de gedrukte Indische ontwerp-be- -grooting voor 1916 zulten óp vferlangelrt vian den minister taJ van gebruikelijk© vreemde woorden en uitdrukkingen ver vangen worden door Ncderfandsche van dezelfde beteekenis. Zoo zal niet meter gesproken worden van exploitatie van pandhuizen en van het opiummiddel, maar van het pandhuis ©tl het opiumbedrijf; niet meer van hospi talen, maar ziekeninrichtiiigein, diversid zal worden vervangen door verschillende j irrigatie wterkecn door bevl'oeiïngss wer ken indemniteit door vergoeding, rati ons door rantsoenen, passagekostein door overtochtskosten, bureau- of bureelbehoef ten door kantoorbehoeften enz. (Java Bode.) In gevaarbreng en van de neutraliteit. De heer W. N. J. van D., correspon dent van eeai Engclsch dagblad te Rot terdam, is sedert Dinsdag, op last van de justitie, in het huis van bewaring aldaar opgesloten. Naar wij vernemen, wordt hij verdacht zich te hebben schul dig gemaakt aan handelingen, waardoor de neutraliteit van on® land i)n gevaar zou gebracht kunnen worden. Een Engelsche vertegenwoordiger van de Daily Mail, tijdelijk te Rotterdam ver toevende, zou er ook i(n betitrokken zijn'. (N. R. Ct.) Wij verzuimden te melden dat d© j.l. Vrijdag overleden burgemeester van Hijns- burg, R. van Ham, ook nog burgemeester van CoJijnsplaat en Kats is geweest (1200 tot 1904). De heer Van Ham), die na een

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 2