rOFFEN, Brake! .AND, gevraagd. %1\ Donderdag 19 Augustus 1915 !«S9e «laarsaug Reu Trekbood. IOAD, irruiters akkersknecht vaars, gen of eid De Groote Oorlog. orzien van alle en v. d. REIT, s. burg, I te pachten £1 lIVi f t toebehooren, ïalanspfoeg. ïrrieveulen, v raagd serling, Knecht «houdster inkomende Zeeuwsche Stemmen. Uit de Pers. uitsche Kachel- Bruinkoolbriket- urreerende prijzen, irieksprijs. ievelend, IG8TE PRIJZEN voor Roeden tendijke, genaamd i in te leveren bij L. DOMINICUS r inlichtingen te >OP te Koudekerke OP sinstraat 71, Vlissingen. OP tkapelle. r K.G. en grootte EUWENHUIJSE, OP Aug en 7 Sept., ïliskerke. OE Biggekerke. esseerde te Wissekerke. OP MINDERHOUD d direct gevraagd tker, Kruiningen. t C. BLOKPOEL, met October MAN te Grijpskerke. en leeftijd, P. G., STER, in. Brieven lett. ddelburg. ber KLERK, West- KODDE, Groote Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes. LAN IE VORSTSTRAAT 219, Bureau te Middelburg? FIRMA F. P. DHUIJ - L. 3URG, Drukkers: Qosterbaan Le Gointre - Goes. De eerste Landstormers. De volgende week komen de eerste niet-vrijwillige landstorm-miliciens o-ndan de wapens. Wijl gevoelen met hen I et diep teleur stellende van him gang en hun intrede in het kazerneleven. Door den. oproep, die hen treft, is hun een nooitgedachte teleurstelling bereid. Immers zijlwaren vrijgeloot en hadden zich daarin verblijd, misschien hadden zij hun vrijstelling wel feestelijk gevierd, en met een flinke gift aan armen of liefdadige instellingen besloten. Ook voor hunne ouders is hun vertrek een grievende teleurstelling. Toch Wagen wij het dezen jongelingen een woord van bemoediging me® te geven. Bedenkt dat hier een noodstand is, die uw opkomstInoodzakelijik maakt; dat eler- lei gevaren nog steeds htet vaderland drei- -gen; dat Koningin en Volk uw hulp ten zeerste waardeeren, en met hu,n beste wenschen of zegenbeden u omringen; dat gij, gelukkig boven miljoenen van uw leeftijd, slechts gleoefend staat te worden voor het oorlog® spel, en wellicht niet zult worden gewikkeld in de werkelijk heid van den krijg. Ook de regeering en de volksvertegen woordiging dragen leed, dat het tot deren maatregel komen moest. Wilt gïjl lezen hoe een onzer bejaarde, hooggeachte volksvertegenwoordigers, de oud-minister De Savornin Lohman, er over denkt? Leest dan onderstaande Woorden uit de rede, die hij in de zitting: dier Tweede Kamer van 23 Juli j.l., bij de behandeling van het ontwerp Landstormwet, uitspiak. Zij luiden: Deze wet legt nieuwe en zware las ten op, doch slechts tijdelijk, want het is de Minister heeft htet uitdrukkelijk erkend en het staat ook in htet ontwerp slechts een tij|delijk|e regeling. Ik ge voel die lasten, die op die bevolking gaan drukken, zeer diep, maar bat volk, dat die lasten dragen moet, behoort tweeërlei te bedenken. In de eerste plaats, dat, als wij onze onafhankelijk heid verliezen, ons Veel zwaarder las ten zullen worden opgelegd, dan even- wiel1 niet ten dienste van ons vaderland, maar ten dienste van voor ons vreemde belangen. In de tweede plaats behoort het volk te bedenkjen, dat, hoe zwaar die lasten dnikken, zij oneindig lichter zijln dan die, onder welke die meeste volken in Europa op dit oogenblik'zuch ten. Wij moeten ons in dez|en wereld brand als bevoorrecht beschouwen en God danken, dat wijl nog: niet erger beproefd Worden. Wanneer men dit meer bedacht, dan zou menigeen zich misschien gemakkelijker schikklen in de ellende, waarin, ik erkjen het, velen verkeeren. Herinnert u deze woorden, wanneer straks onder de wapenen zijt; 'en bidt God, dat Hij aan Europa indien het zij naar 's Heeren Raad! spoedig den vrede horschenk|e, en gij weldra weer naar uwe haardsteden kunt terugkleeren. Snelle afloop. Het kan niet genoeg betreurd worden clat bij een groot deel van ons volk de diepe indruk van de oordeelen Gods is Weggevaagddat men er weer op toe leeft alsof er geen oorlog was, alsof geen mobilisatie de volkswelvaart verstoort, de toekomst verdonkert en de harten van honderden huidweermarmen beklemt. Welk een verschil met verleden jaar om dezen tijd. Toen een algemeene vraag naar bede stonden; een algemeen aflasten van ver makelijkheden een vragen naar de hoo- gere dingen. De kermissen men voelde algemeen dat het van zelf sprak werden op nonactiviteit gesteld. De bedehuizen, waar men zoovele malen slechts om heen of voorbij gefietst had, wenden weer opge zocht, en de zwartrokken, gelijk men onze predikanten en geestelijken schold, kwa men weer in eere. Mjaar nu 't Is of de behoefte aan uitredding niet meer gevoeld wordt. De oorlog kwam tot hiertoe n:et over onze grenzen. Hiji komt dus nimmer, ziedaar, de erger dan opper vlakkige slotsom waarmee men zijn terug keer tot "de wereldsche vermaken moti veert. Men wil weer kermis vieren. In de kleinere moderne gemeenten ker mist het volk reeds weer vol op. In de grootere bereidt men er zich weter op voor. Speenhoff, de man van de vieze liede kens, is weer de held. De Rotterdammer verhaalde nog dezer dagen: Op een Artistenfejost te Am sterdam, onder hoogte auspiciën gevierd, De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG, Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. postf 1.25 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels f 0.50, iedere regel meer 10 et, S-maal plaatsing wordt 2-maal berekend Bij abonnement voordeelige voorwaarden, Familieberichten van 110 regels f 1. iedere regel meer 10 ct. zocht men elkaar in de zotste zotter nijen te overtreffen. Koninginnedag zal in Amsterdam's Stadion een kermis voor de maand Sep'ember georganiseerd wor den, die alle vroegere in luister verre overtreft. Is dat niet om het te beschreien? Wij hopen, clat althans de Goesche Ge meenteraad zich hedenavond tegen de actie voor kermisviering in dezen be drukten t'ijtd zal schrap zetten, en het besluit althans tot uitstel der kermis zal handhaven. Volgens een vrijzinnig blad in onze provincie is het Zeeuwsche volk kvrrnis- lie vend. Tenminste De Nieuwsbode te Zierikzee schreef eten paar jaar ge leden nog even vóór cle kermis: „Wij Zeeuwen zijn hoogst praclische menschen. Wij denken, het leren is kort, en als wij dood zijn, worden we netjes en statig begraven, maar kunnen dan geen kermis meer houden. La'ten wij dus, zoo'ang de levenslamp brandt, 'genieten van, wat het leven ons lie genieten geeft. En wat de cholera be treft, die is niet epidemisch, maar slechts sporadisch en bepaalt zich ge lukkig tot slechts enkele gevallen, zoo dat wie geen Maaswater drinkt, geen onrijp ooft eet, en zich niet aan sterken drank of anderszins te buiten gaat, groot kans heeft zoo gezond als een viseh te blijven". Zoo denkt misschien de Zierikzetesohe vrijzinnigheid er over. Wij hebben Oven- wel van de Goesche een beteren dunk. Frans Jozef. Er is in deze droeve dagen geen figuur tlie zoo algemeen de aandacht trekt als die van den op den troon Vergrijsden Kedzer-koning, wiens- naam hierboven staat. Hiji mocht den 18en zijn 85en verjaar dag vieren, en Weeft thans een regeerings- duur van 67 jaren achter zich. Geen souverein ter wereld, in vroeger of later tijd, voerde ooit zoo lang dien scepter. En g'eten kroondrager werd zoo herhaaldelijk door 's levens rampen ge troffen als hij. Zijn gevleugeld woord, op de doodsmare van zijln tweeden troonop volger: „niets wordt mij op dezle wereld bespaard", vertolkt den menschenleven van droeve werkelijkheid. En nu, reeds meier dan een ja,ar staat de grijze monarch met omgegespt zwaard, eni draagt hij! de nooden van zijn- zwaar beproéfd volk en van zijln dapper leger op aan den Allerhoogste. En dat op een leteftlijd, zoo zelden door een etenig menschenkind bereikt, op een leeftijd, waarop de moegestreden mensch paar het einde, of althans naar rust ten vrede Verlangt. Hoe vaak reeds werden dezen patriarch onder de vorsten op zijln geboortedag de heilWenschen van allte regeeringen van Europa thuis bezorgd. Thans moet hij die van het meei|end©el derven. Zelfs een zijner trouwe bandgtenootjetn staat met uit getogen zwaard tegenover hem, belust op een dteel van zijin Rijksgebied, en ge reed hem dit tja ontwringten. Slechts Duitschlands Keizer blejef herir trouw. Een jaar gteledien schreef liijl „aan (zijne) volken.! Het was mijn innigste begeerte de jaren, die mij door Gods genade nog gegund zijln, aan werken dies vredes te wijlden -en mijne volken voor de zware offers en schreiende gevolgen van den oorlog te behoedendoch het mocht niet zoo zijln". Thans, na een jaar, staat dezle zwaar- geschudde eik, nog overeind. De vorst meer dan ooit omringd door cle trouw zijPer onderdanen. Moge nog een schoon© taak hem wach ten. Moge oen voorstel', of althans een wenk tot beëindiging van den krijg als nog van hem uitgaan. En, alvorens hij voor immer de oogen sluit, de dageraad aanlichten, die de profetie van een la.ng- durigen vrede bergt in zijn schoot. L. In zeker opzicht hebben de afgeloo- pen weken haar karakter als reisseizloein vrijwel weten te bewaren. Over 't algemeen ging 't en gaat 't nog als in 1913: na inspanning, ontspanning; na maanden van zwoegen en ploeteren, enkele dagen of weken al naar mate men een min of meer gunstige positie bekleedt van verkwikkende rust of heilzame lichaamsbeweging voor hen, die gewoon zijln „met 't hoofd" hun kostje te Verdienen. We hebben gezien, hoe trots de ont wrichte maatschappij- het leven, toöh schijnbaar z'n gewonen gang kan gaan. De aan een geregelde levonsWijize ge wend geraakte mensch, niet het minst de huiselijke Hollander tracht onwille keurig hot openbare leven in de oude banen te leiden. Uitwendig bekeken ont breekt er dan ook niets aan het fijne raderwerk van het volksleven. Doch op den keper beschouwd is er toch groot verschil met vorige- jaren op te merken. Toen hel ongedwongen en grenZolooze internationale verkeer, mi het gedwongen en gedrukte verkeer bin nen de nauwe perken van ons nietig vaderlandje. In het reisseizoen bij uitnemendheid moest die beperking wel het meest hin deren. Voorheen Waren we omgeven door een ligne goedwillende, vriendelijk neigende douane-beambten aan de grenzen en an derzijds 'door de ruime en vrije Wateren, waarover luxe stoomers het reislustig© publiek naar alle einden der aarde voer den; thans zijn het de prikkeldraad- en electrische draadversperringen, gced ge wapend© en veeleischende grenswachten, en de met mijnen bezaaide zeeën, die het gevoel over ons brengen, dat een gekort wiekte ekster meet hebben. Nu ja, men kan er nog wél doorkomen, doch niet dan met een stapel „papieren", met vele lak-, droge en natte stempels en handteekeningen, die alleen al een be drag kosten, waarvoor men in vredestijd naar Berlijn of Parijs spoort. Voor de „geldwolven" is dat niks, maar voor het „gewone publiek", dat in den zomer b.v. voor drie dagen naar Kleef, voor zes dagen naar den irnid- delloop van vader Rijn, of naar do Ardennen pleegt te gaan, is dit voldoen de aanleiding, om elke gedachte aan een buitenlanclsche reis op den achtergrond te dringen. Thuisblijven was voor dezulken liet parool. v t t i f I I l ll lij Gevolg is natuurlijk geweest, dat men z'ooal niet „thuis", d n toch op eigen bodem bleef. 1 i -i Endat men ook z'n oenten op eigen bodem Jiet. i Nu is dit maar goed oolc. In gewone tijden, als Scheveningien in 't badseizoen schier aan 't verduitschen is, als Marken overz'wermd wordt door Engelse hen en toeristen van allerlei natiën met hun trou wen vriend Baedeker onze typisch oud- Holla.ndsche stadjes doorkruisen, dan slaan W ij onzen slag. Thans is dat ook uit. Hun Worden natuurlijk dezelfde hinderpalen in den weg gelegd, die onze grootsche reisplan nen verijdeld hebben. Hun Marken, Shillings, Kranen en Po seta's derven wij nu, zoodat onze eigen reispenningen misschien slechts een ge ringe schadeloosstelling tegenover dit ver lies beteekienen. Dit is althans één lichtzijde van de beperking, die ons, va.cantiereizigers, op gelegd is. 'k Wil u nog een lichtzijde noemen. Onze „Rotterdammer" wees er dezer dagen ook reeds op. „De oorlog met zijn omslag van pas sen en Verboden kringen, aldus schrijft deze oudere zus vau „De Zeeuw", houdt de touristen in ons land. Onze pensions zitten vol; afgelegen oorden op ons mooie platteland herber gen de moede stedelingen. Lissone, in stee van naar Zwitserland en Tirol op excursie te gaan, leidt nu tochten naar Schouwen én Duiveland, Goeree en Ovterflakke». Zoo komt Neerland er bij de Neder landers in."- Juist, is dat geen schoone lichtzijde? Mèt „De Rotterdammer" geloof ik vast, dat het liefde en bewondering voor eigen bodem kan, ja zal verhoogen. Overbodig is dit niet. Ons „land van mest en mist", is nog de aandacht Iwaard; dit „daorsijperd stukske grond, vol onpeilbaar slijk eni ondoorvvaadbre wegen" geeft ons nog meer dan kiespijn en kramp; dat „saaie brijmoeras", dat „'erf van overschoe nen, kikkers, baggerlui, schoenlappers, moddergoón en eenden, groot en klein" is Waard betreden te worden door allen, die oog hebben voor het onvergelijkelijk pittoreske ervan. Wie protesteert daar? Hij kent zijn vaderland niet, of hij mist ten ©enenmale het oog, om van eohj natuurschoon dat men alom in ons vaderland kan aantreffen te genieten. Heeft hij de schoone Vechtstreek Wel bereisd of het pittoreske Walcheren door- gepeddeld Is hij al eens in de Zaanstreek' geweest en heri miert hij zich niet eens verrast' aan den oeVter eener rivier stilgestaan te| hebben, als de zon ter kimme neigde? Kent hij het Friesche merengebied met z'n schilderachtige plekjes; en als ik op to''n eigen omgeving mag wijzien de schoone beemden van Zuid-Beveland; en heeft cle 'man-van-buiten oud-Amster dam met z'n typische gevels en mooie grachten wel eens bezocht. En heeft hij wel eens gehoord van Hollands Venetië, het door beroemde buitenlanclsche schilders bezochte, lieflijk- schoon© Giethoorn 7, i i I I Durft hij vragen, waar het ligt? Laat hiji 't z'n schoolgaand broertje of zusje vragen en, als hij z'n zeven of Veertien dagen nog „tegoed" heeft, die doorbrengen in dit naar een Van Italië's schoonste steden genoemde plek'ske gronds. En hij zal de ervaring rijker Worden, dat Neerland Waarlijk wonderschoon is. Aa,n de mijnen en het prikkeldraad heb ben wij- dus toch nog iets te danken. Groeiende liefde en bewondering voor eigen bodem. KEES VAN DER MEER. Verlof s of ficiete n. Over dit onderwerp schreef „de Neder lander" dezer dagen het volgtende artikel; jHet succes van Botha in Zuid'-Afrika vestigt wederom de aandacht op de instel ling der yerlofsofficieren. Ziet daar nui een man, die eigenlijk staatsman en geen. krijgsman is.- SDiie nooit eeno specifiek militaire opleiding heeft ontvangen. Die Van huis uit hee'renboer was, evenals. Grom Well en Washington en die toch grtoo:- te gaven als veldheer ten toon spreidt. En hij staat in de geschiedenis niet alleen. Juist in deze dagen hebben onze Vlaam- sclie breeders, die in ons midden Vertoe ven, den Gouden Sporenslag herdacht. De namen van Rreydel en de Conine hebben zij nog eens in herinnering ge bracht, maar ook die jnannen waren ver- lofsofficieren. Het Waren eenvoudig gilde- broeders, die wel geleerd hadden de wa penen ie hanteeren, maar niet om eon groot commando te voeren. (En toch liep de bloem der Fransche ridderschap zich tegen him beleid en hun moed het hoofd te pletter. De Franschen hadden toen alies in hun Voordeelhet aantal, de oefening, de bewapening, de uitrusting, enz1., maaSj de Vlaamsche gildebroedePs stonden evert vast, als de Engelsche carré's bij Waterloo. Wij kunnen ook uit onzte eigen geschie denis putten. De Ruyter en nagenoeg al onze groote zeehelden waren koopvaar- dij-kapiteins, die .zich in oorlogstijd ook' wel voor de vloot iieten aanwerven en dan militaire gaven ten toon spreidden* die nog door de beroepsmilitairen worden bewonderd. Alle koopvaarders waren toen bewapend, dat is waar. Met de behande ling van het geschut waren die koopvaap- dij-inatrozen vertrouwd, maar waar haal) den die burgers nu eensklaps de z'eetaktiek vandaan en het talent lom met heel© vloten te manoeuvreeren Op de grondslagen, door onzb zeehelden gelegd, Wordt nu nog voortgebouwd. Zij hebben niet nage volgd, maar het voorbeeld gegeven. Zij wisten lessen uit te deelen zonder ooit lessen te hebben ontvangen ien ook Heems- kerek, de overwinnaar bij Gibraltar, was een eenvoudig koopman. IWjj hebben ook nooit beter geneijaals gehad dan Daendels en Krayenhoff. Zij hebben werkelijk groote daden gedaan, maar de eerste Was een advocaat en de tweede een geneesheer. De weg is ons dus gewezen en in élk geval de noodzakelijkheid dwingt. Geen enkel land kan reed in Vrtedesstijd al de 'officieren onderhouden, die het in port logstijd noodig heeft en kleine landen kun nen dat allerminst. Zij zijn allereerst op de veriofs officieren aangewezen, als zij een groot leger hebben willen, dat niet al te veel kost en daarom is het vraag stuk voor Nederland van het grootste belang. Vele beroepsofficieren zien thans wel eens op de verlofsofficieren neer en ten deele is dat zeer te begrijpen. Hoe gering denkt niet een advocaat over een zaak waarnemer? Niet alle verlofsofficieren ook hebben talent. Er z'ijn er ook onder hen, natuurlijk, die te kort schieten en niet gevormd zijn uit het hout, waaruit toten goede officieren snijdt. Zelfs in Zwitserland hoort men klachten, hcewtel daar de verlofsofficieren 'regel geworden zijn en de beroepsofficie ren uitzondering. Die kritiek der beroepsof ficieren. op1 d© verlofsofficieren zlal du.4 eens gegrond zijn en toch de kloof tus- schen beide categorieën moet gedempt weird-en. De toekomst van oins land eischt dat. Vooral in een tijd, dat er steeds meer op algemeene dienstplicht, of, ten minst© oefenplicht, wordt aangedrongen. Zonder een giroot aantal verlofsofficieren kunnen wij nooit afdoende weerbaar worden. Ver betering ook der positie van de beroeps officieren zal moeilijk gaan, dan ten koste! van' bun aantal. Met de instelling zelve dus der vertofsofficiteren moeten wij ons verzoenen en steeds mieter moet ter partij worden getrokken van de uitnemende mi litaire krachten, die er onder de burgerlijk ke bevolking van Nederland schuilen. Wiel heeft zte Vroeger niet gtekfend, die bekWaruö schutterij-officieren, die deden, Waft zij kanden en niet slechts wat zij moesten. Die met ijver en toewijding hun zloo dik wijls ondankbare taak vervulden en meer. dan eens dóór onzte hoofdofficieren in! het leger werden geëerd en gepreizten. Wij zijn geen anti-militair Volk. Wij vechten niet graag en zijn van nature vredelievend.' Ons karakter als koopmansvolk brengt dat [miee, maar als de Nederlander vechten moet, dan kan hij het wel. In ons Indische leger zijn de Nederiandsche elementen) de beste en steeds hebben de Nederlan ders zich op het slagveld onderscheiden, als zij behoorlijk waren geoefend en ge wapend, verpleegd en aangevoerd. Goedq soldaten evenwel laten zich niet impro- viseeren en allerminst goede officieren t Een volk, dat vandaag genoeglijk in vrede leeft, kan morgen in oorlog zijn. Wie beeft den oorlog van 1914 voorzien? Hij heeft de meeste mtenschen verrast, als een plotseling opgekomen onweer. Wat dus in Vredestijd verzuimd is kan niet 'meer 'in oorlogstijd wórden ingehaald. En geland heeft nu na het uitbreken van den oorlog, nieuwe legers kunnen vormen ©it het doet dat nog. Ook Garfield, Roose velt en tal van andere .Amerikaanseher burgers hadden in den oorlog gelegenheid zich, als krijgsman te vórmen, maat En geland en Amerika zijn door hunne geïso leerde ligging; begunstigd. De geïmprovi seerde legers daarentegen van Gambetta hebben 'Frankrijk in 1870 niet kunnen! redden, hoe dapper zij! ook vochten. Wij moeten, dus bijtijds onze maatregelen net' men, andere wordt vaderlandsliefde en offervaardigheid nutteloos bloedvergieten. Alle physiek geschikte jongelui, die in tellectueel goed ontwikkeld zijn, moeten reeds in tijd van vrede Worden opgeleid om in oorlogstijd als officier, of ten minste als onderofficier op te kunnen treden, En wanneer ons ortuerwijs ons mensdhterj geeft van zessen klaar, die al hun vermó gens naar lichaam en ggest behoorHjja' hebben leeiten gebruik en, dan zal het on si nooit aan aanvoerders en leiders ontbre ken, ook ai mocht ons leger veel grooteil wórden dan het nil is. Geen overdrijving. In „Het Centrum" lezen wij: dit stukske Over de bonding der rechterzijde heeft de Regeering niet te klagen. De opmerking is wel eens gemaakt, dat het bestaan Van een Linksoh kabinet in dezten buitengewonen tijd een voordeel wlas. Niet, wijl ook de Rechterzijde geen be kwame mannen het schip van Staat met bteleid hadden kunnen besturen, maar wijl betwijfeld mocht worden, of de Linksohd groepen als minderheid even Weinig agres'- sief zouden zijn geweest. Bij de buitenlandsche politieke moeilijk heden waren dan wellicht nog hinnenland- sche gekomen, die thans vermeden zijin. Is men Rechts niet doorgaans kalmer, gematigder, t oeschietelijker in dte oppositie dan Links? Toch behoeft dit geenszins mee te bren gen, dat elke critiek achterwege blijft, of alle oppositie in de kiem wordt gesmoord. Zelfs kan de vraag worden gesteld, of sommige bladen, ook van Rechts, niet wat al 'te angstvallig zich toonden, waai" het de beoordeeling van het ministerieel be leid gold. Geen ernstig politicus zal ep aan denken in dezen tijd het Kabinet moedwillig te bemoeilijken, of op een zelfs maar parti eel© crisis aan te sturen. Maar van den anderen kant mag eVen- zteer .wórden verlangd, dat niet te pas en te onpas met zUlk een crisis zal worden gedreigd, of dat men de mogelijkheid daar van als het hoogste argument zal bezigen, 'om over een quaestie te beslissen en aan bedenkingen het zwijgen op te leggen. Ook onder de huidige buitengewone om standigheden mag het met recht gevraagde) vertrouwen in de Regiering niet ontaart, dien in een dooddoener, of in een obsessie. Beknopt overzicht van den toestand. Kofno genomen. We hebben het gisteren reeds kunnen lezen. Een belangrijk beletsel voor den op- marsch der Duitsche legers in het noor delijk gebied is hiermede weggenomen. Novo Georgiewsk is omsingeld, en kon dien opmarsch niet langer tegenhouden. Thans staat de weg naar Wilna voor de Duitschers open. Terwijl dus in 'het noorden Hindenburg de handen vrij krijgt, dringen uit heU zuiden de legers van Mackensen en Leo-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1