rOFFEN,
Brake!
.AND,
gevraagd.
%1\
Donderdag 19 Augustus 1915
!«S9e «laarsaug
Reu Trekbood.
IOAD,
irruiters
akkersknecht
vaars,
gen of
eid
De Groote Oorlog.
orzien van alle
en
v. d. REIT,
s.
burg,
I te pachten
£1
lIVi
f
t toebehooren,
ïalanspfoeg.
ïrrieveulen,
v raagd
serling,
Knecht
«houdster
inkomende
Zeeuwsche Stemmen.
Uit de Pers.
uitsche Kachel-
Bruinkoolbriket-
urreerende prijzen,
irieksprijs.
ievelend,
IG8TE PRIJZEN voor
Roeden
tendijke, genaamd
i in te leveren
bij L. DOMINICUS
r inlichtingen te
>OP
te Koudekerke
OP
sinstraat 71,
Vlissingen.
OP
tkapelle.
r K.G. en grootte
EUWENHUIJSE,
OP
Aug en 7 Sept.,
ïliskerke.
OE
Biggekerke.
esseerde
te Wissekerke.
OP
MINDERHOUD
d direct gevraagd
tker, Kruiningen.
t
C. BLOKPOEL,
met October
MAN te
Grijpskerke.
en leeftijd, P. G.,
STER,
in. Brieven lett.
ddelburg.
ber
KLERK, West-
KODDE, Groote
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes.
LAN IE VORSTSTRAAT 219,
Bureau te Middelburg?
FIRMA F. P. DHUIJ - L. 3URG,
Drukkers:
Qosterbaan Le Gointre - Goes.
De eerste Landstormers.
De volgende week komen de eerste
niet-vrijwillige landstorm-miliciens o-ndan
de wapens.
Wijl gevoelen met hen I et diep teleur
stellende van him gang en hun intrede
in het kazerneleven.
Door den. oproep, die hen treft, is hun
een nooitgedachte teleurstelling bereid.
Immers zijlwaren vrijgeloot en hadden
zich daarin verblijd, misschien hadden
zij hun vrijstelling wel feestelijk gevierd,
en met een flinke gift aan armen of
liefdadige instellingen besloten.
Ook voor hunne ouders is hun vertrek
een grievende teleurstelling.
Toch Wagen wij het dezen jongelingen
een woord van bemoediging me® te geven.
Bedenkt dat hier een noodstand is, die
uw opkomstInoodzakelijik maakt; dat eler-
lei gevaren nog steeds htet vaderland drei-
-gen; dat Koningin en Volk uw hulp ten
zeerste waardeeren, en met hu,n beste
wenschen of zegenbeden u omringen; dat
gij, gelukkig boven miljoenen van uw
leeftijd, slechts gleoefend staat te worden
voor het oorlog® spel, en wellicht niet
zult worden gewikkeld in de werkelijk
heid van den krijg.
Ook de regeering en de volksvertegen
woordiging dragen leed, dat het tot deren
maatregel komen moest.
Wilt gïjl lezen hoe een onzer bejaarde,
hooggeachte volksvertegenwoordigers, de
oud-minister De Savornin Lohman, er
over denkt?
Leest dan onderstaande Woorden uit de
rede, die hij in de zitting: dier Tweede
Kamer van 23 Juli j.l., bij de behandeling
van het ontwerp Landstormwet, uitspiak.
Zij luiden:
Deze wet legt nieuwe en zware las
ten op, doch slechts tijdelijk, want het
is de Minister heeft htet uitdrukkelijk
erkend en het staat ook in htet ontwerp
slechts een tij|delijk|e regeling. Ik ge
voel die lasten, die op die bevolking
gaan drukken, zeer diep, maar bat volk,
dat die lasten dragen moet, behoort
tweeërlei te bedenken. In de eerste
plaats, dat, als wij onze onafhankelijk
heid verliezen, ons Veel zwaarder las
ten zullen worden opgelegd, dan even-
wiel1 niet ten dienste van ons vaderland,
maar ten dienste van voor ons vreemde
belangen. In de tweede plaats behoort
het volk te bedenkjen, dat, hoe zwaar
die lasten dnikken, zij oneindig lichter
zijln dan die, onder welke die meeste
volken in Europa op dit oogenblik'zuch
ten. Wij moeten ons in dez|en wereld
brand als bevoorrecht beschouwen en
God danken, dat wijl nog: niet erger
beproefd Worden. Wanneer men dit
meer bedacht, dan zou menigeen zich
misschien gemakkelijker schikklen in de
ellende, waarin, ik erkjen het, velen
verkeeren.
Herinnert u deze woorden, wanneer
straks onder de wapenen zijt; 'en bidt
God, dat Hij aan Europa indien het
zij naar 's Heeren Raad! spoedig den
vrede horschenk|e, en gij weldra weer
naar uwe haardsteden kunt terugkleeren.
Snelle afloop.
Het kan niet genoeg betreurd worden
clat bij een groot deel van ons volk de
diepe indruk van de oordeelen Gods is
Weggevaagddat men er weer op toe
leeft alsof er geen oorlog was, alsof geen
mobilisatie de volkswelvaart verstoort,
de toekomst verdonkert en de harten van
honderden huidweermarmen beklemt.
Welk een verschil met verleden jaar
om dezen tijd.
Toen een algemeene vraag naar bede
stonden; een algemeen aflasten van ver
makelijkheden een vragen naar de hoo-
gere dingen.
De kermissen men voelde algemeen
dat het van zelf sprak werden op
nonactiviteit gesteld. De bedehuizen, waar
men zoovele malen slechts om heen of
voorbij gefietst had, wenden weer opge
zocht, en de zwartrokken, gelijk men onze
predikanten en geestelijken schold, kwa
men weer in eere.
Mjaar nu
't Is of de behoefte aan uitredding niet
meer gevoeld wordt. De oorlog kwam tot
hiertoe n:et over onze grenzen. Hiji komt
dus nimmer, ziedaar, de erger dan opper
vlakkige slotsom waarmee men zijn terug
keer tot "de wereldsche vermaken moti
veert.
Men wil weer kermis vieren.
In de kleinere moderne gemeenten ker
mist het volk reeds weer vol op. In de
grootere bereidt men er zich weter op
voor.
Speenhoff, de man van de vieze liede
kens, is weer de held.
De Rotterdammer verhaalde nog
dezer dagen: Op een Artistenfejost te Am
sterdam, onder hoogte auspiciën gevierd,
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG,
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. postf 1.25
Losse nummers0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels f 0.50, iedere regel meer 10 et,
S-maal plaatsing wordt 2-maal berekend
Bij abonnement voordeelige voorwaarden,
Familieberichten van 110 regels f 1.
iedere regel meer 10 ct.
zocht men elkaar in de zotste zotter
nijen te overtreffen. Koninginnedag zal
in Amsterdam's Stadion een kermis voor
de maand Sep'ember georganiseerd wor
den, die alle vroegere in luister verre
overtreft.
Is dat niet om het te beschreien?
Wij hopen, clat althans de Goesche Ge
meenteraad zich hedenavond tegen de
actie voor kermisviering in dezen be
drukten t'ijtd zal schrap zetten, en het
besluit althans tot uitstel der kermis zal
handhaven.
Volgens een vrijzinnig blad in onze
provincie is het Zeeuwsche volk kvrrnis-
lie vend. Tenminste De Nieuwsbode
te Zierikzee schreef eten paar jaar ge
leden nog even vóór cle kermis:
„Wij Zeeuwen zijn hoogst praclische
menschen. Wij denken, het leren is
kort, en als wij dood zijn, worden we
netjes en statig begraven, maar kunnen
dan geen kermis meer houden. La'ten
wij dus, zoo'ang de levenslamp brandt,
'genieten van, wat het leven ons lie
genieten geeft. En wat de cholera be
treft, die is niet epidemisch, maar
slechts sporadisch en bepaalt zich ge
lukkig tot slechts enkele gevallen, zoo
dat wie geen Maaswater drinkt, geen
onrijp ooft eet, en zich niet aan sterken
drank of anderszins te buiten gaat,
groot kans heeft zoo gezond als een
viseh te blijven".
Zoo denkt misschien de Zierikzetesohe
vrijzinnigheid er over. Wij hebben Oven-
wel van de Goesche een beteren dunk.
Frans Jozef.
Er is in deze droeve dagen geen figuur
tlie zoo algemeen de aandacht trekt als
die van den op den troon Vergrijsden
Kedzer-koning, wiens- naam hierboven
staat.
Hiji mocht den 18en zijn 85en verjaar
dag vieren, en Weeft thans een regeerings-
duur van 67 jaren achter zich.
Geen souverein ter wereld, in vroeger
of later tijd, voerde ooit zoo lang dien
scepter. En g'eten kroondrager werd zoo
herhaaldelijk door 's levens rampen ge
troffen als hij. Zijn gevleugeld woord, op
de doodsmare van zijln tweeden troonop
volger: „niets wordt mij op dezle wereld
bespaard", vertolkt den menschenleven
van droeve werkelijkheid.
En nu, reeds meier dan een ja,ar staat
de grijze monarch met omgegespt zwaard,
eni draagt hij! de nooden van zijn- zwaar
beproéfd volk en van zijln dapper leger
op aan den Allerhoogste.
En dat op een leteftlijd, zoo zelden door
een etenig menschenkind bereikt, op een
leeftijd, waarop de moegestreden mensch
paar het einde, of althans naar rust ten
vrede Verlangt.
Hoe vaak reeds werden dezen patriarch
onder de vorsten op zijln geboortedag de
heilWenschen van allte regeeringen van
Europa thuis bezorgd. Thans moet hij die
van het meei|end©el derven. Zelfs een
zijner trouwe bandgtenootjetn staat met uit
getogen zwaard tegenover hem, belust
op een dteel van zijin Rijksgebied, en ge
reed hem dit tja ontwringten. Slechts
Duitschlands Keizer blejef herir trouw.
Een jaar gteledien schreef liijl „aan (zijne)
volken.! Het was mijn innigste begeerte
de jaren, die mij door Gods genade nog
gegund zijln, aan werken dies vredes te
wijlden -en mijne volken voor de zware
offers en schreiende gevolgen van den
oorlog te behoedendoch het mocht niet
zoo zijln".
Thans, na een jaar, staat dezle zwaar-
geschudde eik, nog overeind. De vorst
meer dan ooit omringd door cle trouw
zijPer onderdanen.
Moge nog een schoon© taak hem wach
ten. Moge oen voorstel', of althans een
wenk tot beëindiging van den krijg als
nog van hem uitgaan. En, alvorens hij
voor immer de oogen sluit, de dageraad
aanlichten, die de profetie van een la.ng-
durigen vrede bergt in zijn schoot.
L.
In zeker opzicht hebben de afgeloo-
pen weken haar karakter als reisseizloein
vrijwel weten te bewaren.
Over 't algemeen ging 't en gaat 't nog
als in 1913: na inspanning, ontspanning;
na maanden van zwoegen en ploeteren,
enkele dagen of weken al naar mate
men een min of meer gunstige positie
bekleedt van verkwikkende rust of
heilzame lichaamsbeweging voor hen, die
gewoon zijln „met 't hoofd" hun kostje
te Verdienen.
We hebben gezien, hoe trots de ont
wrichte maatschappij- het leven, toöh
schijnbaar z'n gewonen gang kan gaan.
De aan een geregelde levonsWijize ge
wend geraakte mensch, niet het minst
de huiselijke Hollander tracht onwille
keurig hot openbare leven in de oude
banen te leiden. Uitwendig bekeken ont
breekt er dan ook niets aan het fijne
raderwerk van het volksleven.
Doch op den keper beschouwd is er
toch groot verschil met vorige- jaren op
te merken. Toen hel ongedwongen en
grenZolooze internationale verkeer, mi
het gedwongen en gedrukte verkeer bin
nen de nauwe perken van ons nietig
vaderlandje.
In het reisseizoen bij uitnemendheid
moest die beperking wel het meest hin
deren.
Voorheen Waren we omgeven door een
ligne goedwillende, vriendelijk neigende
douane-beambten aan de grenzen en an
derzijds 'door de ruime en vrije Wateren,
waarover luxe stoomers het reislustig©
publiek naar alle einden der aarde voer
den; thans zijn het de prikkeldraad- en
electrische draadversperringen, gced ge
wapend© en veeleischende grenswachten,
en de met mijnen bezaaide zeeën, die het
gevoel over ons brengen, dat een gekort
wiekte ekster meet hebben.
Nu ja, men kan er nog wél doorkomen,
doch niet dan met een stapel „papieren",
met vele lak-, droge en natte stempels en
handteekeningen, die alleen al een be
drag kosten, waarvoor men in vredestijd
naar Berlijn of Parijs spoort.
Voor de „geldwolven" is dat niks,
maar voor het „gewone publiek", dat
in den zomer b.v. voor drie dagen naar
Kleef, voor zes dagen naar den irnid-
delloop van vader Rijn, of naar do
Ardennen pleegt te gaan, is dit voldoen
de aanleiding, om elke gedachte aan een
buitenlanclsche reis op den achtergrond
te dringen.
Thuisblijven was voor dezulken liet
parool. v t t i f I I l ll lij
Gevolg is natuurlijk geweest, dat men
z'ooal niet „thuis", d n toch op eigen
bodem bleef. 1 i -i
Endat men ook z'n oenten op
eigen bodem Jiet. i
Nu is dit maar goed oolc. In gewone
tijden, als Scheveningien in 't badseizoen
schier aan 't verduitschen is, als Marken
overz'wermd wordt door Engelse hen en
toeristen van allerlei natiën met hun trou
wen vriend Baedeker onze typisch oud-
Holla.ndsche stadjes doorkruisen, dan
slaan W ij onzen slag.
Thans is dat ook uit. Hun Worden
natuurlijk dezelfde hinderpalen in den
weg gelegd, die onze grootsche reisplan
nen verijdeld hebben.
Hun Marken, Shillings, Kranen en Po
seta's derven wij nu, zoodat onze eigen
reispenningen misschien slechts een ge
ringe schadeloosstelling tegenover dit ver
lies beteekienen.
Dit is althans één lichtzijde van de
beperking, die ons, va.cantiereizigers, op
gelegd is.
'k Wil u nog een lichtzijde noemen.
Onze „Rotterdammer" wees er dezer
dagen ook reeds op.
„De oorlog met zijn omslag van pas
sen en Verboden kringen, aldus schrijft
deze oudere zus vau „De Zeeuw", houdt
de touristen in ons land.
Onze pensions zitten vol; afgelegen
oorden op ons mooie platteland herber
gen de moede stedelingen.
Lissone, in stee van naar Zwitserland
en Tirol op excursie te gaan, leidt nu
tochten naar Schouwen én Duiveland,
Goeree en Ovterflakke».
Zoo komt Neerland er bij de Neder
landers in."-
Juist, is dat geen schoone lichtzijde?
Mèt „De Rotterdammer" geloof ik vast,
dat het liefde en bewondering voor eigen
bodem kan, ja zal verhoogen.
Overbodig is dit niet.
Ons „land van mest en mist", is nog
de aandacht Iwaard; dit „daorsijperd
stukske grond, vol onpeilbaar slijk eni
ondoorvvaadbre wegen" geeft ons nog
meer dan kiespijn en kramp; dat „saaie
brijmoeras", dat „'erf van overschoe
nen, kikkers, baggerlui, schoenlappers,
moddergoón en eenden, groot en klein"
is Waard betreden te worden door allen,
die oog hebben voor het onvergelijkelijk
pittoreske ervan.
Wie protesteert daar?
Hij kent zijn vaderland niet, of hij mist
ten ©enenmale het oog, om van eohj
natuurschoon dat men alom in ons
vaderland kan aantreffen te genieten.
Heeft hij de schoone Vechtstreek Wel
bereisd of het pittoreske Walcheren door-
gepeddeld
Is hij al eens in de Zaanstreek' geweest
en heri miert hij zich niet eens verrast'
aan den oeVter eener rivier stilgestaan te|
hebben, als de zon ter kimme neigde?
Kent hij het Friesche merengebied met
z'n schilderachtige plekjes; en als ik
op to''n eigen omgeving mag wijzien
de schoone beemden van Zuid-Beveland;
en heeft cle 'man-van-buiten oud-Amster
dam met z'n typische gevels en mooie
grachten wel eens bezocht.
En heeft hij wel eens gehoord van
Hollands Venetië, het door beroemde
buitenlanclsche schilders bezochte, lieflijk-
schoon© Giethoorn 7, i i I I
Durft hij vragen, waar het ligt?
Laat hiji 't z'n schoolgaand broertje of
zusje vragen en, als hij z'n zeven of
Veertien dagen nog „tegoed" heeft, die
doorbrengen in dit naar een Van Italië's
schoonste steden genoemde plek'ske
gronds.
En hij zal de ervaring rijker Worden,
dat Neerland Waarlijk wonderschoon is.
Aa,n de mijnen en het prikkeldraad heb
ben wij- dus toch nog iets te danken.
Groeiende liefde en bewondering voor
eigen bodem.
KEES VAN DER MEER.
Verlof s of ficiete n.
Over dit onderwerp schreef „de Neder
lander" dezer dagen het volgtende artikel;
jHet succes van Botha in Zuid'-Afrika
vestigt wederom de aandacht op de instel
ling der yerlofsofficieren. Ziet daar nui
een man, die eigenlijk staatsman en geen.
krijgsman is.- SDiie nooit eeno specifiek
militaire opleiding heeft ontvangen. Die
Van huis uit hee'renboer was, evenals.
Grom Well en Washington en die toch grtoo:-
te gaven als veldheer ten toon spreidt.
En hij staat in de geschiedenis niet alleen.
Juist in deze dagen hebben onze Vlaam-
sclie breeders, die in ons midden Vertoe
ven, den Gouden Sporenslag herdacht.
De namen van Rreydel en de Conine
hebben zij nog eens in herinnering ge
bracht, maar ook die jnannen waren ver-
lofsofficieren. Het Waren eenvoudig gilde-
broeders, die wel geleerd hadden de wa
penen ie hanteeren, maar niet om eon
groot commando te voeren. (En toch liep
de bloem der Fransche ridderschap zich
tegen him beleid en hun moed het hoofd
te pletter. De Franschen hadden toen alies
in hun Voordeelhet aantal, de oefening,
de bewapening, de uitrusting, enz1., maaSj
de Vlaamsche gildebroedePs stonden evert
vast, als de Engelsche carré's bij Waterloo.
Wij kunnen ook uit onzte eigen geschie
denis putten. De Ruyter en nagenoeg al
onze groote zeehelden waren koopvaar-
dij-kapiteins, die .zich in oorlogstijd ook'
wel voor de vloot iieten aanwerven en
dan militaire gaven ten toon spreidden*
die nog door de beroepsmilitairen worden
bewonderd. Alle koopvaarders waren toen
bewapend, dat is waar. Met de behande
ling van het geschut waren die koopvaap-
dij-inatrozen vertrouwd, maar waar haal)
den die burgers nu eensklaps de z'eetaktiek
vandaan en het talent lom met heel© vloten
te manoeuvreeren Op de grondslagen,
door onzb zeehelden gelegd, Wordt nu
nog voortgebouwd. Zij hebben niet nage
volgd, maar het voorbeeld gegeven. Zij
wisten lessen uit te deelen zonder ooit
lessen te hebben ontvangen ien ook Heems-
kerek, de overwinnaar bij Gibraltar, was
een eenvoudig koopman.
IWjj hebben ook nooit beter geneijaals
gehad dan Daendels en Krayenhoff. Zij
hebben werkelijk groote daden gedaan,
maar de eerste Was een advocaat en de
tweede een geneesheer.
De weg is ons dus gewezen en in élk
geval de noodzakelijkheid dwingt. Geen
enkel land kan reed in Vrtedesstijd al de
'officieren onderhouden, die het in port
logstijd noodig heeft en kleine landen kun
nen dat allerminst. Zij zijn allereerst op
de veriofs officieren aangewezen, als zij
een groot leger hebben willen, dat niet
al te veel kost en daarom is het vraag
stuk voor Nederland van het grootste
belang. Vele beroepsofficieren zien thans
wel eens op de verlofsofficieren neer en ten
deele is dat zeer te begrijpen. Hoe gering
denkt niet een advocaat over een zaak
waarnemer? Niet alle verlofsofficieren
ook hebben talent.
Er z'ijn er ook onder hen, natuurlijk,
die te kort schieten en niet gevormd zijn
uit het hout, waaruit toten goede officieren
snijdt. Zelfs in Zwitserland hoort men
klachten, hcewtel daar de verlofsofficieren
'regel geworden zijn en de beroepsofficie
ren uitzondering. Die kritiek der beroepsof
ficieren. op1 d© verlofsofficieren zlal du.4
eens gegrond zijn en toch de kloof tus-
schen beide categorieën moet gedempt
weird-en. De toekomst van oins land eischt
dat. Vooral in een tijd, dat er steeds meer
op algemeene dienstplicht, of, ten minst©
oefenplicht, wordt aangedrongen. Zonder
een giroot aantal verlofsofficieren kunnen
wij nooit afdoende weerbaar worden. Ver
betering ook der positie van de beroeps
officieren zal moeilijk gaan, dan ten koste!
van' bun aantal. Met de instelling zelve
dus der vertofsofficiteren moeten wij ons
verzoenen en steeds mieter moet ter partij
worden getrokken van de uitnemende mi
litaire krachten, die er onder de burgerlijk
ke bevolking van Nederland schuilen. Wiel
heeft zte Vroeger niet gtekfend, die bekWaruö
schutterij-officieren, die deden, Waft zij
kanden en niet slechts wat zij moesten.
Die met ijver en toewijding hun zloo dik
wijls ondankbare taak vervulden en meer.
dan eens dóór onzte hoofdofficieren in!
het leger werden geëerd en gepreizten. Wij
zijn geen anti-militair Volk. Wij vechten
niet graag en zijn van nature vredelievend.'
Ons karakter als koopmansvolk brengt dat
[miee, maar als de Nederlander vechten
moet, dan kan hij het wel. In ons Indische
leger zijn de Nederiandsche elementen)
de beste en steeds hebben de Nederlan
ders zich op het slagveld onderscheiden,
als zij behoorlijk waren geoefend en ge
wapend, verpleegd en aangevoerd. Goedq
soldaten evenwel laten zich niet impro-
viseeren en allerminst goede officieren t
Een volk, dat vandaag genoeglijk in
vrede leeft, kan morgen in oorlog zijn.
Wie beeft den oorlog van 1914 voorzien?
Hij heeft de meeste mtenschen verrast, als
een plotseling opgekomen onweer. Wat
dus in Vredestijd verzuimd is kan niet
'meer 'in oorlogstijd wórden ingehaald. En
geland heeft nu na het uitbreken van den
oorlog, nieuwe legers kunnen vormen ©it
het doet dat nog. Ook Garfield, Roose
velt en tal van andere .Amerikaanseher
burgers hadden in den oorlog gelegenheid
zich, als krijgsman te vórmen, maat En
geland en Amerika zijn door hunne geïso
leerde ligging; begunstigd. De geïmprovi
seerde legers daarentegen van Gambetta
hebben 'Frankrijk in 1870 niet kunnen!
redden, hoe dapper zij! ook vochten. Wij
moeten, dus bijtijds onze maatregelen net'
men, andere wordt vaderlandsliefde en
offervaardigheid nutteloos bloedvergieten.
Alle physiek geschikte jongelui, die in
tellectueel goed ontwikkeld zijn, moeten
reeds in tijd van vrede Worden opgeleid
om in oorlogstijd als officier, of ten minste
als onderofficier op te kunnen treden,
En wanneer ons ortuerwijs ons mensdhterj
geeft van zessen klaar, die al hun vermó
gens naar lichaam en ggest behoorHjja'
hebben leeiten gebruik en, dan zal het on si
nooit aan aanvoerders en leiders ontbre
ken, ook ai mocht ons leger veel grooteil
wórden dan het nil is.
Geen overdrijving.
In „Het Centrum" lezen wij: dit
stukske
Over de bonding der rechterzijde heeft
de Regeering niet te klagen.
De opmerking is wel eens gemaakt,
dat het bestaan Van een Linksoh kabinet
in dezten buitengewonen tijd een voordeel
wlas.
Niet, wijl ook de Rechterzijde geen be
kwame mannen het schip van Staat met
bteleid hadden kunnen besturen, maar wijl
betwijfeld mocht worden, of de Linksohd
groepen als minderheid even Weinig agres'-
sief zouden zijn geweest.
Bij de buitenlandsche politieke moeilijk
heden waren dan wellicht nog hinnenland-
sche gekomen, die thans vermeden zijin.
Is men Rechts niet doorgaans kalmer,
gematigder, t oeschietelijker in dte oppositie
dan Links?
Toch behoeft dit geenszins mee te bren
gen, dat elke critiek achterwege blijft, of
alle oppositie in de kiem wordt gesmoord.
Zelfs kan de vraag worden gesteld, of
sommige bladen, ook van Rechts, niet wat
al 'te angstvallig zich toonden, waai" het
de beoordeeling van het ministerieel be
leid gold.
Geen ernstig politicus zal ep aan denken
in dezen tijd het Kabinet moedwillig te
bemoeilijken, of op een zelfs maar parti
eel© crisis aan te sturen.
Maar van den anderen kant mag eVen-
zteer .wórden verlangd, dat niet te pas en
te onpas met zUlk een crisis zal worden
gedreigd, of dat men de mogelijkheid daar
van als het hoogste argument zal bezigen,
'om over een quaestie te beslissen en aan
bedenkingen het zwijgen op te leggen.
Ook onder de huidige buitengewone om
standigheden mag het met recht gevraagde)
vertrouwen in de Regiering niet ontaart,
dien in een dooddoener, of in een obsessie.
Beknopt overzicht van den toestand.
Kofno genomen.
We hebben het gisteren reeds kunnen
lezen.
Een belangrijk beletsel voor den op-
marsch der Duitsche legers in het noor
delijk gebied is hiermede weggenomen.
Novo Georgiewsk is omsingeld, en kon
dien opmarsch niet langer tegenhouden.
Thans staat de weg naar Wilna voor de
Duitschers open.
Terwijl dus in 'het noorden Hindenburg
de handen vrij krijgt, dringen uit heU
zuiden de legers van Mackensen en Leo-