Se vertelling van eei grijsaard
Donderdag 5 Augustus 1915 29e gaug
Ao. 259
IU5BÏHE1 C11ISTEND1I.
Feuilleton.
- m m
Zeeuwsche Stemmen.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGQ
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN SE VORSTSTRAAT 219,
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan La Cointre Goes,
aaa Mint mtn-jrMKtamtiammseBamemamiJ.mmemi^K
28 Septemiber 1864 werd te Londen,
nadat reeds ten vorigen jare het voorloo-
pig besluit daartoe was- genomen, for
meel gesticht de bekende „Internationale",
een© vereeniging van proletariërs v'an alle.
landen. Rij1 Üiie gelegenheid hield Kiarl
Marx ©ene redevoering en verklaarde
daar, dat het beginsel dier federatie w'asl,
„dat de onderworpenheid van den man
van den arbeid aan den m a n v a
het kapitaal de oorzaak is van alle
knechtschap, alle maatschappelijke el
lende, en alle politieke afhankelijkheid".
De tegenstelling' is duidelijk genoeg'. TWfalel
soorten van menschen z'ijn er. Menachfenj
die leven moeten va*, hun arbeid.
Kn menschen, die in het bezit zijn van
het kapitaal. En Waar nu de eerste
klasse1 aan de tweede .o n d e r w o r p e il(
is, komt 'uit die omstandigheid voort
alle maatschappelijke ellende. De uit
spraak is zoo volstrekt, [mogelijk.
Deze indeeling der misusehheid In twfela
soorten was niet nieuwt Reeds in het
begin der 19de eeuw had igraaf Saint
Simon (hij stierf in 1825) de tegenstet
ling tusschen den arbeidenden stand zon
der bezit en den Welglestelden, bezitten'-
den stand op den voorgrond gestelld.
Ook hij hem reeds de tegenstelling van
„peuple" (volk) en „bourgeosie" (den
bezittenden stand).-Wiel geloofde hij nog'
aan eene verzoening van die tegenstielj-
ling. Maar toch die indeeling van dp
menschheid in twee klassen was reeds
zijn uitgangspunt. Op dien grondslag
bouwde Bazard voort. Hij kwam tot de
gevolgtrekking' dat het „uitbuiten van den
mensch moest ophouden". Eene recht
vaardige ,verdeeling van den eigtendorrt
moest tot stand komen. Erfrecht jnoest
vervallen. De nalatenschap moest aan
den Staat komen. En voorts anoest dan
uit die gemeenschappelijke staatskas aan
elk Worden uitgedeeld, wat hem naar
zijne bekW a-a Inhei d en het JwetJc
dat hij verrichtte, toekwam. Daar is dus
de tegenstelling tusschen kapitaal en ar
beid opgeheven, doordat het kapitaal ,als'
machtsmiddel aan den enkelen mensch
Wordt ontnomen, om het aan -de gemeen
schap te geVen. Dat is ldan ook feitelijk,
ook nog in onze dagen, 'die bedoeling
van den „klassenstrijd". D!e klas
senstrijd .bedoelt niet maar, dat (er tegen
strijdigheid van belangen is tusschen xleni
eenen groep en den anderen. Be::l oei dp
men dat met klassenstrijd, wie zou ont
kennen, dat die bestaat? Neen, een chris
ten erkent, evenals elk ander mensch, da(t)
er niet één paar, ln|aar honderd paar. te
gengestelde belangien zijin in het maat
schappelijk leven. Een ander is het bP-
lang van den fabrikant en een ander
het belang van den inn cle 1 s man.
Wat voordeelig is voor den v ee h ouder,
zal allicht zijn in het nadeel van den
landbouwer. Wat de wetenschap-
pelïjk opgeleide goedkeurt, vindt allicht
af keuring bij den mian van cle prakt ij; k.
De geldschieter' ziet eene be-nadoei-
iing van zijin© belangen in eiken #niaatre-
gel, die den gei ld in© mi er tegen mis
bruik van macht beschermt. De arbei
der vermoedt aanstonds begunstiging
van het kapitaal, als eenig-e maatregel tot
bescherming van het reebt van den p ai-
troon. w'ordt genomen. Het leven is, en
Propagandablaadje van den Bond van
A.-R. Prop. Clubs. (Adres voor bestelling W.
Verschoor te Katwijk).
Nooit zal ik de oprichting vergeten van
de Geheelonthoudersvereenigingik Was
toen een kind van ongeveer 10 jaar. Op
'zekeren Zondag Werd in de kérk eene
mJededeeling gedaan, die algemeene op
schudding teWeeg bracht in ons (dorp1.
De predikant mlaakte bekend, dat er tegen
den volgenden avond een mee Sing was
belegd, Waar gesproken zou worden
over de zonden der onmatigheid en de
ellende, die door Id-en drank wordt teweeg
gebracht. Hij. 'ztöide niet te weten, wat
het doel Was der vergadering en kon
niet izfeggen, of het aan te raden was
er heen te gaan.
Toen de kerk uit was, liep het gesprek
algemeen over die vergadering, en ik'
vroeg mijn. vader met de [nieuwsgierig
heid van een kind naar meer bijzonder
heden.
De avond was aangebroken en ik drong
er bij mijn vader op aan, mij*mee te
neimen. Berst Weigerde hij, maar toen
het beschouwend als een onschuldige be«
Iaat ons God daarvoor danken, zoo veel
kleurig. Het is niet de éénvormigheid van
het machine wérk, dat Wij in het maat
schappelijke leven zien. Het is, integent-
deel, de veelzijdige, rijkje gedachte van,
den Al'mogenden God, die wij daarin hei-
Wonderen. Voor enkele tientallen jaren
noemde Dr. Kuyper de eenvormigheid den
vloek van 'het moderne loven. Dien vloek
Zien wij. ook, waar mien die veelsoortige
belangen, waaraan het maat scïïappelijkte
leven juist zijne wondere bekoorlijkheid
ontleent, wil samenpersen in een enkele
tegenstelling van geheel materie-alen aard.
Dat de tegenstelling geloof en ongeloof,
God en de mammon, beheerschend is in
het gansche lieven, stemmen wijl toe. Maar
die g r o o t ie tegenstelling in de wereld
der geesten laat de rijkdom van vormfen-
en tegenstellingen in 'het maatschappelijk!
leven bestaan. Er i s, Wil men het 'zoo
opvatten zeker belangen-s t r ij dmaar
daar naast ook in da maatschappij be-
langen-g e m e c n s c h a pWij bedoelen
dit: er is ongetwijfeld iets wat den eenen
mensch stelt tegenover dien anderen
mensch; maar ook altoos iets, dat bij do
schijnbaar meest tegenstrijdige belangen
de menschen tot elkander trekt en tot
samenwerking noopt, meer dan tot strijd.
Bijvoorbeeld. Een timmerman heeft ver
schillende gezellen in zijn dienst. Nu is
er een strijd van belangen tusschen
hem en zijne ondergeschikten over de
vraag: hoeveel komt van de winst den
patroon toe; hoeveel daarvan moet hij
op het loon der werklieden leggen? Neem
nu echter aan, dat er ©ene strooming
opkomt om enkel te houwen va.n ijizier
en -steendan Zal natuurlijk de gezel
dadelijk gevoelen, .aLs d a t opneemt, dan
z'ijn Wij er te voel. Nu is in eens het
belang van den werkman hetzelfde als
'dat van zijn patroon. Neem1 een ander
geval. Geldschiet-en en geldnemen. jWij
zouden zoo zeggen de belangen van die
twee staan diametraal tegen elkaar over.
En de mannen van den klassenstrijd zul
len daar ongetwijfeld tegenover elkander
fcien den .main, die niet (werkt en wel
verdient en den' man, die werken wil en
uitgeknepen wordt. Laat nu echter een
geldschieter groote verliezen lijden; laat
er onzekerheid komen aan de geldmarkt,
wat is dan het gevolg? Immers dit: dat
de man, die geld noodig heeft om te
werken, het niet krijgen ka,n of ten min
ste onder voor hem zeer bezwarende
voorwaarden. Is het daarentegen voor
den geldschieter „pais en Vreê"; dan is
er (geld t-e krijgen; .dam zijn de voor
waarden, al zijn ze dan ook niet altijd
billijk, toch dragelijk, dan is er met ar
beid wat te verdienen. Is het niet bijna
altoos .izióó, dat gij' gemakkelijker zaken
doet met een leverancier, wiens zaken
goed gaan, dam met een bijl wien het
er spant? Zoo gaat het in het rijke
maatschappelijke leven; er Z'ijn niet
slechts tWee dingen, die tegenover
elkander staan in het stoffelijke leven,
maar duizenden belangen, die b -e u r
telings met elkander strijden
en dan weer elkander niet
kunnen missen, 't Gaat. er mee,
gelijk in het planetenstelsel. De zon is
het groote middelpunt, dat allen aan
trekt. En de beweging van die
planeten maakt, dait zij van dat middel
punt weder vlieden. Maar door den strijd
nu tusschen die krachten, die naar de
zon heentrekt, en die van de zon af
stoot, blijven allen op hunne juiste plaats
en in hunnen eigenen weg. Zo-o ook in
de maatschappij. Belangen, die elkander
vrediging mijner nieuwsgierigheid, stond
hij liet mij toe en even daarna Wan
delden wij dwars door het veld naar de
kerk.
in den hoek stond de' herbergier, om
ringd door een .aantal Zijner vrienden.
Binnen een uur was de kerk volgestroomd
en aller o-og-en Waren op de deur geves
tigd. De dominé trad binnen en achter
hem volgden twee heeren, die plaats na
men op' het s p reekges toeltej
De twee mannen verschilden jzteer in
uiterlijkde -een Was- kort en gleziet, de
ander slank en Welgevormd. De jongere
had de houding en de manieren van een
geestelijke; een vol, rond gelaat en een
vnjmoedigen oogopslag, waarmeöe hij
de vergadering overzag.
Ik Wijdde echter mijn onverdeelde aan
dacht aan den ouden mian met de breelde
borst en de forsche gestalte,. .Zijn haar
Was wit, zijn voorhoofd diep gerimpeld
en ömi 'zijn mond lag een trek van kalme
vastberadenheid. Zijn donkere oogein
rolden onrustig door zijn hoofd en sche
nen vlammen te schieten, toen hij den
sportenden glimlach opmerkte op het ge
laat van den herbergier. 'Zijn lippen wa
xen stijf op elkander geperst en een
donkere gloed kleurde zijn bleeke 'Wan
gen. De armen had hij over elkaar ge
slagen en een breed litteeken was zicht-
afstooten; belangen, die elkaar aantrek
ken en juist door die werking en tegen
werking een blijven van elke zaak op
zijne plaats. Wij kunnen niet aanvaarden
cle tegenstelling, alsof er slechts twee
klassen zouden zijn. En dan nog boven
dien: al Waren er twee soorten van m|en'-
schen (wat wij in dien z;in moeten ont
kennen), 'dan nog zou ons christelijk ge
loof ons verbieden die tegenstelling om! to
ztetten iu een strijd, waarbij cle een den
ander wil verdelgen. Het Christendom is
de hoogste openbaring van cle .gedachte
Van de verzoening. Verzoening tus
schen God en menseh en clan ook van"fle
menschen onderling. Hoe zou daarbij
kunnen gepast worden de gedachte,
die 'leiding geeft aan den „klassens t r ijd?'-'
De tegenstelling van „den man van den
arbeid" en „den man van het kapitaal"
is de oorzaak van alle maatschappelijke
ellende. Zoo sprak Marx. En daaruit volgt
dan ook', dat 'men moet a a nv a a r cl e n
den strijd op- leven en dood van (die twëe
klassen. Het Christendom aanvaardt dien
strijd niet. Onze Bijbel leert ons, dal
armen en rijken elkander O'ntmoeten.
Dat de Koning zelfs van het land wordt
gediend. Dat een arme w ij z e beter is
dan een rijke dwaas. Er zijn nog andere
tegenstellingen in de wereld dan die van
„igeld" en „geen geld''. En bovenal: die
tegenstellingen (zijn lei', om door Gods
genade te zoeken naar ©ene „ontmoeting".
Rijken en armen moeten elkander zoe
ken. Dat Wil het Christendom1. En de
drijvers van den klassenstrijd willen dat
niet. Aan de eene zijde die poging om
schijnbare tegenstrijdige belangen te ver
zoenen. Aan de andere het opzet om
de strijdige belangen met elkander in bot
sing te brengen, tot één .van de twee be
zwijkt. Daarin .staan de bedoelingen van
de predikers van den „klassenstrijd" en
die van' de predikers van „het Evangelie"
lijnrecht tegenover elkaar. Sprekende over
de roeping van Kerk en 'Staat in de vraag
stukken, voortvloeiende pit de sociale te
genstellingen, sprak Dr. Kuyper (29 April
1874)Deze toch (d. i. de Kerk) beschikt
over macht, die de.,Staat mist; zij werkt
met d e m a, c h t der 1 i e f d e, die ge
roepen is om de strijdige factoren van het
sociale Jeven met elkander te v e r zi o e-
nen. Zeker 'kent het Evangelie geen*
Verzioening, dan! in den weg dei'
gerechtigheid. Wij ook, Wij wem
schen geen vrede door een wegcijferen
van het recht der zwakken. Wij zet
ten er aanstonds naast: - wij: wen schen
bvtenmin ©en vied©,, die het verdwijnen
der sterken zou eisch-en. Armen en
rijken moeten elkaar ontmoeten.
D i e tegenstelling, gelijk alle andere te
genstellingen moeten drijven tot een zoe
ken naar den rechten weg .van verzoe
ning. S t r ij d kwam- op aarde door den
mensch, die naar den duivel hoorde. Toen
moest, er V ij a n d s c h a p komen.
Vrede komt op aarde door het Evan
gelie. Zóó willen wij ook vrede tus
schen alle die groepen van de maat
schappij. Geen s t r ij d van klassen tec
genover elkander. Maar veeleer een -po
gen om den strijd te beslechten. Hei
Christendom Zoekt den vrede. Die den
„klassenstrijd" bevorderen, zoeken den
s t r ij d. Die twee staan clan ook in hunne
bedoelingen lijnrecht tegenover elkander.
Daarom: wie den klassenstrijd predikt,
kan geen goed Christen zijn. En: Wie
zijn Christendom niet wil prijsgeven, kan
geen deelnemen aan den heilloozem klas,-
senstrijd.
haar boven zijn rechteroóg.
De jongere stond van zijn zitplaats op
en 'zette het doel der samenkomst uiteen,
Waarna hij vroeg of er -een geestelijke
aariwezig was, -die de vergadering met
gebed .wild© openen.
Onze predikant had, waarna de spre
ker een korte rede hield, en dan kreeg
ieder gelegenheid met hem van gedaclr
ten te wisselen.
Weer stond onze dominé op- en begon
het standpunt van den spreker aan te
vallen met -dezelfde argumenten, die ik
daarna zoo dikwijls heb hooren aanvoe
ren. (Hij besloot met het v-eroordeelen van
het samengaan met zulke bemoeizieke,
zwervende dwepers, die wenschen te bre
ken met. de eerbiedwaardige gewoonten
©ener goede maatschappij.
4 Toen hij geëindigd had, gingen de her
bergier en zijne vrienden op stoelen
staan en klaarblijkelijk was de geheel©
vergadering vooringenomen tegen de
vreemdelingen en hun plan.
Terwijl de dominé sprak, had de ou'de
mian zijn donkeie oogen sterk op hem
gevestigd en leunde voorover om ieder
woord op te vangen.
Nu rees hij van zijn zitplaats op. Er
was iets ontzagwekkends en grootsch in
zijn verschijning, toen hij daar stond en
met één blik de gansche menigte over-
Grondtoon des tijds.
Sinds een achttiental jaren zijn wij er
aan gewoon geraakt, dat de vrijzinnigheid
hier te lande buiten de hulp der Sociaal
democraten niet meer in staat is zich
een meerderheid te verwerven in de Twee
de Kamer.
Toen in 1897, bij Troelstra's verkiezing
in het district Tietjerksteradeel, aan het
bureau van „Het Vaderland" de vlag werd
Uitgestoken, omdat hij de vijftigste was,
lag daarin de stilzwijgende erkentenis, dat
de vrijzinnigheid haar oppermacht voor
goed verloren had.
Voortaan zou nu de meerderheid ge
vormd worden door mannen van anti
revolutionair beginsel, dit woord ge
nomen in zijn ruimste beteekenis of
or zou, althans in afzienb-aren tijd, geen
homogene meei'derheid meer zijn.
Welk een verschil 'met vijftig jaar vroe
ger.. i
In de zitting der Tweede Kamer van
25 'April 1849 karakteriseerde Mr. Thor-
'hecke, zelf op weg naar het toppunt van
invloed en macht, de denkwijze van Groen
van Prinsterer als een zonderling anachro
nisme. Hij zeide:
„Ik moet opmerken, dat niet alle indi-
vidueele opiniën op ééne lijn behooren
te worden geplaaUL. Wanneer een indi-
vidueele opinie valt in den grondtoon des
tijds, wahneer ze uitdrukt de richting des
tijds, dan zal zij meer zijn dan een in
dividueel© opinie, zij zal die van velen,
ja Van allen kunnen woi'den."
Hiermede bedoelde hij zijn eigen, li
berale, opinie.
„Maar, zoo ging hij voort, doelend op
de opinie van Groen, „maar er zijn ook
individueel© opiniën, die den tijd waarin
men leeft, óf vooruit, óf ten ach te-
r e n z ij n, opiniën ter zijde van den stroom
der algemeene beweging, die, zonder een
element des tijds te zijn, zich om alle
elementen van den tijd heenslingeren en
daardoor een vastheid zoeken welke zij
in zichzelve niet bezitten",
Groen gaf ten bescheid: „Ik zou kunnen
antwoorden, dat mijn opiniën behooren
tot den grondtoon niet alleen van dezen
tijd, m a a r van alle t ij d e n; doch ik
(meen dat men, door zoodanige uitspraken,
waar de tijd ter ontwikkeling ontbreekt,
in machtspreuken vervalt,"
Toch, zoo voegde hij er later aan toe,
was er meer dan een machtspreuk.
Inderdaad, cle geschiedenis heeft het
getoond.
Het is een stoute bewering, dat cle anti
revolutionaire opinie behoort tot "den
grondtoon van alle tijden. Maar wie,
huldigend de leer der Goddelijke Sou-
vereiniteit, met hart en ziel aan de waar
heid dezer bewering gelooft, is, gelijk
Groen, onoverwinnelijk, ook al staat hij
alleen. (Standaard)
IL.
Do buitenwacht moet wel den indruk
gekregen hebben, dat in Goes de valsche
gerustheid, trots den -ernst des tijds, hoog
tij viert.
Immers, waar men gestemd is tot het
houden van een driedaagsch feest, dat
geen enkele reden van bestaan heeft, moet
men wel blind zijn voor de nooden
ook de stoffelijke di;e ons omringen
én voor de gevaren, die ons altijd nog
bedreigen.
Doch laat ik het opnemen voor onze
zag. Een indrukwekkende stilte neersch-
te ér in het gebouw, zoodat men een
speld kon hooren vallen. j
Voor ©en oogienhlik' scheien hij in ge^
dachten verzonken, maar toen begon hij-,
mtet 'zachte, trillende stem te spreken.'
Er lag ©en diepte in die stem en eieuij
trilling van hartstochtelijke teederbeid,
die iedereen aangreep en als hij no-g|
slechts enkele woorden gezegd had, zag
ik mijn Vader luisteren met -een belang;
stelling, -die ik nooit bij- hem had waar
genomen. Ik kan mij- nog slechts flauw
herinneren, Wat de grijsaard ziekte, .of
schoon het toonee-1 miiji steeds levendig
voor den geest zal blijven.
„Mijne Vrienden", zoo begon hij. „Ik
hen Wel een vreemdeling voor ,u, maar
ik' vertrouw, dat ik u mijn vrienden
mag noemen. Een nieuwe star is opge
gaan en er straalt hop© in den donkeren
nacht, die als een doodskleed het aard
rijk bedekt." - 1
Met hartroerende stem vervolgde hij
„O God! Gij die met liefderijke ontfer
ming wilt neerzien op arme menschen-
kinderen, ik dank U, dat Gij' 't licht hebt
Willen laten schijlnen in de duisternis,
die den dronkaard omringde en dat Gij
den vermoeiden Wandelaar hebt willen
terugvoeren naar de veilige haven van
eer en deugd.'* 1
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG,
Abonnementsprijs
Per S maanden fr. p. postf 1.2S
Losse nummers0.05
Prijs der Advertentiën
t5 regels /"0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maai plaatsing wordt 2-maal berekend,
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels f 1.
iedere regel meer 10 ct.
goede is.tad. ids ze valschelijk beschul
digd, ten onrechte verdacht wordt.
Dat wordt zeWant, wanter is
hier geen algemeen streven om inplaats
van kermis een driedaagsche „Verkapte
kermis" te vletten.
Gelukkig, Goes vraagt nog niet naat
dagen van valsche vreugde en schijn
schoon, mommespel en klatergoud.
En di'e „groote en onweerstaanbare
sti'ooming dan", w'elker 'hoogste harte-
w'enscjh het is het 500-jarig bestaan van
Ter Goes feestelijk te herdenken?
En „-de velen" dan, die met graagte
d'e (gelegenheid hiebben aangegrepen om
floor 'hun handt'cekening te- doen blijken
vian hun diepste verlangens, n.l. om ken
hiis te -houden?
Durft men dit nog vragen?'
Neen, het is een listige leugen te spre
ken ,van ©en begeerte, die er ond-er de
burgerij leeft, om don kei'misduiyel bin
nen te halen.
Het jiS onze, overigens volstrekt niet
Vjolniaiakte, stad ©eii smet aanwrijven, die
zij niet v.erdient.
Goje-s .is Hoorn niet. In laatstgenoemde
plaats bewees men den „fijnen" de atten
tie, om de draaimolen in de onmiddellijke
nabijheid van de kerk 'te zetten.
Hoorn mint n.l. de kermis.
Des Zondagsmiddags zou cle „pret" be
ginnen, doc|h men dacht er geen oog-en-
blik aan, dat de avondgodsdienstoefening,
evtenals voor enkele- jaren het .geval was,
ernstig gehinderd Zou kunnen worden.
Dat scheen er niet op aan te komen
JVermaak b-oVen godsdienst.
■Pret huiten de kerk, boven stichting
daar binnen.
Is 't wonder, dat men er heftig teg-en
protesteerde, dat de Overheid een deel
barer -o-nderdan-en tijdens cle kermis niet
eens een rustig samenzijn in de bed©
huizen gunde?
Maar Goes is gelukkig Hoorn niet.
Men gunt ons althans den dag des
Heeren -als een rustdag te besteden, en
zoo het -ooit dit jaar tot een „feest"
zou komen, dan zou toch cle eerste dag
der week iwel ontzien worden.
Om op de actie voor een driedaagsch
feest terug te komen, die- moest ons bij
voorbaat verdacht voorkomen.
Wie toc-h zouden er het' meest wel
bij varenBehalve de gemleente alleen
en uitsluitend de kastelein; de'kroeghou
der. De ervaring heeft-het geleerd. TnoU-
Wens ©en kind kan uitrekenen, dat de
meeste centen, die tijdens z-oo'n feest Ver
patst worden, de stad uitgaan.
De spullebazen 'kloppen den m-ensohe-n
de pecunia uit hun zakken, deponeieren
een gedeelte in de kas der gemeente en
verdwijnen met een zo-et' winstje, in ca.su
tie zuur verdiende penningen van den
Goesohen arbeider, de ondersteuningsbij-
dragen van de gemobiliseerde gezinshoof
den en de jgratificaties en duurte-toeslagen,
die velen „armen" in deze bange maan
den toc-h een eenigszins menscihwaardig
bestaan moesten geven.
'Springt de nonsens van kermissen en
giedachtenisfeesten te willen houdennielt
al te zeer in het oog?
De halve' st,a,d immers leeft van „de
bedoeling". Ik bedoel hiermede niets
krenkends, Im-Or. Doch is het niet waar,
dat velen, dat' de meesten profiteteren
van de (overheidsmaatregelen, die den
druk dei' tijden tracllten te- verlichten?
A. eeit ,jo-orlogsbrood". Geenschande
h.oor, maar pr ligt cle erkentenis in, dat
hij zuinig moet zijh.
B. eet „regeeringsspek", C. „regeerings-
.Mannen en Christenen, gij hebt zoo
even ge-hoo-rd, dat ik een landlooper ben
en een dweper, en toch, ik ben het niet!
God kient mijp. har! e(n weet, dat ik hier
kom voor een goede zaak; luistert naar
mij en weest rechtvaardig-.
Ik ben een oud mian, alléé'nstaande aan
het eind van mijln levensreis. Er is diepe
kommer in mijn hart en er zijn tranen
in mijn oogen. Ik heb gereisd over een
donkeren oceaan zónder bakens, en ,al
mijn levenswensch-en hebben schipbreuk!
geleden. Ik ben zonder vrienden, zonder
huis en zonder kinderen op aarde en zie
met verlangen mijn doodsnacht tegemoet.
Zonder vrienden, zonder kind-eren ©n
huis; o eens was hot zoo niet! mijne
vrienden eens Was het zoo niet!
Ver over de gölven, waarop mijn le
vensgeluk heelt schipbreuk geleden,
straalde eens een gezegend licht uit een
vriendelijk tehuis! Nog strek ik (kramp
achtig de handen uit naar dat vriende
lijk schijnsel, dat eens amj toe straalde."
De grijsaard scheen een heerlijk visi
oen te aanschouw^, zijn lippen bewo
gen zich en hij wees met den vinger'naai
de 'zee.
(Wordt vervolgd.)
i s i ij v 'ïJÈ1