Se vertelling van eei grijsaard Donderdag 5 Augustus 1915 29e gaug Ao. 259 IU5BÏHE1 C11ISTEND1I. Feuilleton. - m m Zeeuwsche Stemmen. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGQ gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN SE VORSTSTRAAT 219, Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan La Cointre Goes, aaa Mint mtn-jrMKtamtiammseBamemamiJ.mmemi^K 28 Septemiber 1864 werd te Londen, nadat reeds ten vorigen jare het voorloo- pig besluit daartoe was- genomen, for meel gesticht de bekende „Internationale", een© vereeniging van proletariërs v'an alle. landen. Rij1 Üiie gelegenheid hield Kiarl Marx ©ene redevoering en verklaarde daar, dat het beginsel dier federatie w'asl, „dat de onderworpenheid van den man van den arbeid aan den m a n v a het kapitaal de oorzaak is van alle knechtschap, alle maatschappelijke el lende, en alle politieke afhankelijkheid". De tegenstelling' is duidelijk genoeg'. TWfalel soorten van menschen z'ijn er. Menachfenj die leven moeten va*, hun arbeid. Kn menschen, die in het bezit zijn van het kapitaal. En Waar nu de eerste klasse1 aan de tweede .o n d e r w o r p e il( is, komt 'uit die omstandigheid voort alle maatschappelijke ellende. De uit spraak is zoo volstrekt, [mogelijk. Deze indeeling der misusehheid In twfela soorten was niet nieuwt Reeds in het begin der 19de eeuw had igraaf Saint Simon (hij stierf in 1825) de tegenstet ling tusschen den arbeidenden stand zon der bezit en den Welglestelden, bezitten'- den stand op den voorgrond gestelld. Ook hij hem reeds de tegenstelling van „peuple" (volk) en „bourgeosie" (den bezittenden stand).-Wiel geloofde hij nog' aan eene verzoening van die tegenstielj- ling. Maar toch die indeeling van dp menschheid in twee klassen was reeds zijn uitgangspunt. Op dien grondslag bouwde Bazard voort. Hij kwam tot de gevolgtrekking' dat het „uitbuiten van den mensch moest ophouden". Eene recht vaardige ,verdeeling van den eigtendorrt moest tot stand komen. Erfrecht jnoest vervallen. De nalatenschap moest aan den Staat komen. En voorts anoest dan uit die gemeenschappelijke staatskas aan elk Worden uitgedeeld, wat hem naar zijne bekW a-a Inhei d en het JwetJc dat hij verrichtte, toekwam. Daar is dus de tegenstelling tusschen kapitaal en ar beid opgeheven, doordat het kapitaal ,als' machtsmiddel aan den enkelen mensch Wordt ontnomen, om het aan -de gemeen schap te geVen. Dat is ldan ook feitelijk, ook nog in onze dagen, 'die bedoeling van den „klassenstrijd". D!e klas senstrijd .bedoelt niet maar, dat (er tegen strijdigheid van belangen is tusschen xleni eenen groep en den anderen. Be::l oei dp men dat met klassenstrijd, wie zou ont kennen, dat die bestaat? Neen, een chris ten erkent, evenals elk ander mensch, da(t) er niet één paar, ln|aar honderd paar. te gengestelde belangien zijin in het maat schappelijk leven. Een ander is het bP- lang van den fabrikant en een ander het belang van den inn cle 1 s man. Wat voordeelig is voor den v ee h ouder, zal allicht zijn in het nadeel van den landbouwer. Wat de wetenschap- pelïjk opgeleide goedkeurt, vindt allicht af keuring bij den mian van cle prakt ij; k. De geldschieter' ziet eene be-nadoei- iing van zijin© belangen in eiken #niaatre- gel, die den gei ld in© mi er tegen mis bruik van macht beschermt. De arbei der vermoedt aanstonds begunstiging van het kapitaal, als eenig-e maatregel tot bescherming van het reebt van den p ai- troon. w'ordt genomen. Het leven is, en Propagandablaadje van den Bond van A.-R. Prop. Clubs. (Adres voor bestelling W. Verschoor te Katwijk). Nooit zal ik de oprichting vergeten van de Geheelonthoudersvereenigingik Was toen een kind van ongeveer 10 jaar. Op 'zekeren Zondag Werd in de kérk eene mJededeeling gedaan, die algemeene op schudding teWeeg bracht in ons (dorp1. De predikant mlaakte bekend, dat er tegen den volgenden avond een mee Sing was belegd, Waar gesproken zou worden over de zonden der onmatigheid en de ellende, die door Id-en drank wordt teweeg gebracht. Hij. 'ztöide niet te weten, wat het doel Was der vergadering en kon niet izfeggen, of het aan te raden was er heen te gaan. Toen de kerk uit was, liep het gesprek algemeen over die vergadering, en ik' vroeg mijn. vader met de [nieuwsgierig heid van een kind naar meer bijzonder heden. De avond was aangebroken en ik drong er bij mijn vader op aan, mij*mee te neimen. Berst Weigerde hij, maar toen het beschouwend als een onschuldige be« Iaat ons God daarvoor danken, zoo veel kleurig. Het is niet de éénvormigheid van het machine wérk, dat Wij in het maat schappelijke leven zien. Het is, integent- deel, de veelzijdige, rijkje gedachte van, den Al'mogenden God, die wij daarin hei- Wonderen. Voor enkele tientallen jaren noemde Dr. Kuyper de eenvormigheid den vloek van 'het moderne loven. Dien vloek Zien wij. ook, waar mien die veelsoortige belangen, waaraan het maat scïïappelijkte leven juist zijne wondere bekoorlijkheid ontleent, wil samenpersen in een enkele tegenstelling van geheel materie-alen aard. Dat de tegenstelling geloof en ongeloof, God en de mammon, beheerschend is in het gansche lieven, stemmen wijl toe. Maar die g r o o t ie tegenstelling in de wereld der geesten laat de rijkdom van vormfen- en tegenstellingen in 'het maatschappelijk! leven bestaan. Er i s, Wil men het 'zoo opvatten zeker belangen-s t r ij dmaar daar naast ook in da maatschappij be- langen-g e m e c n s c h a pWij bedoelen dit: er is ongetwijfeld iets wat den eenen mensch stelt tegenover dien anderen mensch; maar ook altoos iets, dat bij do schijnbaar meest tegenstrijdige belangen de menschen tot elkander trekt en tot samenwerking noopt, meer dan tot strijd. Bijvoorbeeld. Een timmerman heeft ver schillende gezellen in zijn dienst. Nu is er een strijd van belangen tusschen hem en zijne ondergeschikten over de vraag: hoeveel komt van de winst den patroon toe; hoeveel daarvan moet hij op het loon der werklieden leggen? Neem nu echter aan, dat er ©ene strooming opkomt om enkel te houwen va.n ijizier en -steendan Zal natuurlijk de gezel dadelijk gevoelen, .aLs d a t opneemt, dan z'ijn Wij er te voel. Nu is in eens het belang van den werkman hetzelfde als 'dat van zijn patroon. Neem1 een ander geval. Geldschiet-en en geldnemen. jWij zouden zoo zeggen de belangen van die twee staan diametraal tegen elkaar over. En de mannen van den klassenstrijd zul len daar ongetwijfeld tegenover elkander fcien den .main, die niet (werkt en wel verdient en den' man, die werken wil en uitgeknepen wordt. Laat nu echter een geldschieter groote verliezen lijden; laat er onzekerheid komen aan de geldmarkt, wat is dan het gevolg? Immers dit: dat de man, die geld noodig heeft om te werken, het niet krijgen ka,n of ten min ste onder voor hem zeer bezwarende voorwaarden. Is het daarentegen voor den geldschieter „pais en Vreê"; dan is er (geld t-e krijgen; .dam zijn de voor waarden, al zijn ze dan ook niet altijd billijk, toch dragelijk, dan is er met ar beid wat te verdienen. Is het niet bijna altoos .izióó, dat gij' gemakkelijker zaken doet met een leverancier, wiens zaken goed gaan, dam met een bijl wien het er spant? Zoo gaat het in het rijke maatschappelijke leven; er Z'ijn niet slechts tWee dingen, die tegenover elkander staan in het stoffelijke leven, maar duizenden belangen, die b -e u r telings met elkander strijden en dan weer elkander niet kunnen missen, 't Gaat. er mee, gelijk in het planetenstelsel. De zon is het groote middelpunt, dat allen aan trekt. En de beweging van die planeten maakt, dait zij van dat middel punt weder vlieden. Maar door den strijd nu tusschen die krachten, die naar de zon heentrekt, en die van de zon af stoot, blijven allen op hunne juiste plaats en in hunnen eigenen weg. Zo-o ook in de maatschappij. Belangen, die elkander vrediging mijner nieuwsgierigheid, stond hij liet mij toe en even daarna Wan delden wij dwars door het veld naar de kerk. in den hoek stond de' herbergier, om ringd door een .aantal Zijner vrienden. Binnen een uur was de kerk volgestroomd en aller o-og-en Waren op de deur geves tigd. De dominé trad binnen en achter hem volgden twee heeren, die plaats na men op' het s p reekges toeltej De twee mannen verschilden jzteer in uiterlijkde -een Was- kort en gleziet, de ander slank en Welgevormd. De jongere had de houding en de manieren van een geestelijke; een vol, rond gelaat en een vnjmoedigen oogopslag, waarmeöe hij de vergadering overzag. Ik Wijdde echter mijn onverdeelde aan dacht aan den ouden mian met de breelde borst en de forsche gestalte,. .Zijn haar Was wit, zijn voorhoofd diep gerimpeld en ömi 'zijn mond lag een trek van kalme vastberadenheid. Zijn donkere oogein rolden onrustig door zijn hoofd en sche nen vlammen te schieten, toen hij den sportenden glimlach opmerkte op het ge laat van den herbergier. 'Zijn lippen wa xen stijf op elkander geperst en een donkere gloed kleurde zijn bleeke 'Wan gen. De armen had hij over elkaar ge slagen en een breed litteeken was zicht- afstooten; belangen, die elkaar aantrek ken en juist door die werking en tegen werking een blijven van elke zaak op zijne plaats. Wij kunnen niet aanvaarden cle tegenstelling, alsof er slechts twee klassen zouden zijn. En dan nog boven dien: al Waren er twee soorten van m|en'- schen (wat wij in dien z;in moeten ont kennen), 'dan nog zou ons christelijk ge loof ons verbieden die tegenstelling om! to ztetten iu een strijd, waarbij cle een den ander wil verdelgen. Het Christendom is de hoogste openbaring van cle .gedachte Van de verzoening. Verzoening tus schen God en menseh en clan ook van"fle menschen onderling. Hoe zou daarbij kunnen gepast worden de gedachte, die 'leiding geeft aan den „klassens t r ijd?'-' De tegenstelling van „den man van den arbeid" en „den man van het kapitaal" is de oorzaak van alle maatschappelijke ellende. Zoo sprak Marx. En daaruit volgt dan ook', dat 'men moet a a nv a a r cl e n den strijd op- leven en dood van (die twëe klassen. Het Christendom aanvaardt dien strijd niet. Onze Bijbel leert ons, dal armen en rijken elkander O'ntmoeten. Dat de Koning zelfs van het land wordt gediend. Dat een arme w ij z e beter is dan een rijke dwaas. Er zijn nog andere tegenstellingen in de wereld dan die van „igeld" en „geen geld''. En bovenal: die tegenstellingen (zijn lei', om door Gods genade te zoeken naar ©ene „ontmoeting". Rijken en armen moeten elkander zoe ken. Dat Wil het Christendom1. En de drijvers van den klassenstrijd willen dat niet. Aan de eene zijde die poging om schijnbare tegenstrijdige belangen te ver zoenen. Aan de andere het opzet om de strijdige belangen met elkander in bot sing te brengen, tot één .van de twee be zwijkt. Daarin .staan de bedoelingen van de predikers van den „klassenstrijd" en die van' de predikers van „het Evangelie" lijnrecht tegenover elkaar. Sprekende over de roeping van Kerk en 'Staat in de vraag stukken, voortvloeiende pit de sociale te genstellingen, sprak Dr. Kuyper (29 April 1874)Deze toch (d. i. de Kerk) beschikt over macht, die de.,Staat mist; zij werkt met d e m a, c h t der 1 i e f d e, die ge roepen is om de strijdige factoren van het sociale Jeven met elkander te v e r zi o e- nen. Zeker 'kent het Evangelie geen* Verzioening, dan! in den weg dei' gerechtigheid. Wij ook, Wij wem schen geen vrede door een wegcijferen van het recht der zwakken. Wij zet ten er aanstonds naast: - wij: wen schen bvtenmin ©en vied©,, die het verdwijnen der sterken zou eisch-en. Armen en rijken moeten elkaar ontmoeten. D i e tegenstelling, gelijk alle andere te genstellingen moeten drijven tot een zoe ken naar den rechten weg .van verzoe ning. S t r ij d kwam- op aarde door den mensch, die naar den duivel hoorde. Toen moest, er V ij a n d s c h a p komen. Vrede komt op aarde door het Evan gelie. Zóó willen wij ook vrede tus schen alle die groepen van de maat schappij. Geen s t r ij d van klassen tec genover elkander. Maar veeleer een -po gen om den strijd te beslechten. Hei Christendom Zoekt den vrede. Die den „klassenstrijd" bevorderen, zoeken den s t r ij d. Die twee staan clan ook in hunne bedoelingen lijnrecht tegenover elkander. Daarom: wie den klassenstrijd predikt, kan geen goed Christen zijn. En: Wie zijn Christendom niet wil prijsgeven, kan geen deelnemen aan den heilloozem klas,- senstrijd. haar boven zijn rechteroóg. De jongere stond van zijn zitplaats op en 'zette het doel der samenkomst uiteen, Waarna hij vroeg of er -een geestelijke aariwezig was, -die de vergadering met gebed .wild© openen. Onze predikant had, waarna de spre ker een korte rede hield, en dan kreeg ieder gelegenheid met hem van gedaclr ten te wisselen. Weer stond onze dominé op- en begon het standpunt van den spreker aan te vallen met -dezelfde argumenten, die ik daarna zoo dikwijls heb hooren aanvoe ren. (Hij besloot met het v-eroordeelen van het samengaan met zulke bemoeizieke, zwervende dwepers, die wenschen te bre ken met. de eerbiedwaardige gewoonten ©ener goede maatschappij. 4 Toen hij geëindigd had, gingen de her bergier en zijne vrienden op stoelen staan en klaarblijkelijk was de geheel© vergadering vooringenomen tegen de vreemdelingen en hun plan. Terwijl de dominé sprak, had de ou'de mian zijn donkeie oogen sterk op hem gevestigd en leunde voorover om ieder woord op te vangen. Nu rees hij van zijn zitplaats op. Er was iets ontzagwekkends en grootsch in zijn verschijning, toen hij daar stond en met één blik de gansche menigte over- Grondtoon des tijds. Sinds een achttiental jaren zijn wij er aan gewoon geraakt, dat de vrijzinnigheid hier te lande buiten de hulp der Sociaal democraten niet meer in staat is zich een meerderheid te verwerven in de Twee de Kamer. Toen in 1897, bij Troelstra's verkiezing in het district Tietjerksteradeel, aan het bureau van „Het Vaderland" de vlag werd Uitgestoken, omdat hij de vijftigste was, lag daarin de stilzwijgende erkentenis, dat de vrijzinnigheid haar oppermacht voor goed verloren had. Voortaan zou nu de meerderheid ge vormd worden door mannen van anti revolutionair beginsel, dit woord ge nomen in zijn ruimste beteekenis of or zou, althans in afzienb-aren tijd, geen homogene meei'derheid meer zijn. Welk een verschil 'met vijftig jaar vroe ger.. i In de zitting der Tweede Kamer van 25 'April 1849 karakteriseerde Mr. Thor- 'hecke, zelf op weg naar het toppunt van invloed en macht, de denkwijze van Groen van Prinsterer als een zonderling anachro nisme. Hij zeide: „Ik moet opmerken, dat niet alle indi- vidueele opiniën op ééne lijn behooren te worden geplaaUL. Wanneer een indi- vidueele opinie valt in den grondtoon des tijds, wahneer ze uitdrukt de richting des tijds, dan zal zij meer zijn dan een in dividueel© opinie, zij zal die van velen, ja Van allen kunnen woi'den." Hiermede bedoelde hij zijn eigen, li berale, opinie. „Maar, zoo ging hij voort, doelend op de opinie van Groen, „maar er zijn ook individueel© opiniën, die den tijd waarin men leeft, óf vooruit, óf ten ach te- r e n z ij n, opiniën ter zijde van den stroom der algemeene beweging, die, zonder een element des tijds te zijn, zich om alle elementen van den tijd heenslingeren en daardoor een vastheid zoeken welke zij in zichzelve niet bezitten", Groen gaf ten bescheid: „Ik zou kunnen antwoorden, dat mijn opiniën behooren tot den grondtoon niet alleen van dezen tijd, m a a r van alle t ij d e n; doch ik (meen dat men, door zoodanige uitspraken, waar de tijd ter ontwikkeling ontbreekt, in machtspreuken vervalt," Toch, zoo voegde hij er later aan toe, was er meer dan een machtspreuk. Inderdaad, cle geschiedenis heeft het getoond. Het is een stoute bewering, dat cle anti revolutionaire opinie behoort tot "den grondtoon van alle tijden. Maar wie, huldigend de leer der Goddelijke Sou- vereiniteit, met hart en ziel aan de waar heid dezer bewering gelooft, is, gelijk Groen, onoverwinnelijk, ook al staat hij alleen. (Standaard) IL. Do buitenwacht moet wel den indruk gekregen hebben, dat in Goes de valsche gerustheid, trots den -ernst des tijds, hoog tij viert. Immers, waar men gestemd is tot het houden van een driedaagsch feest, dat geen enkele reden van bestaan heeft, moet men wel blind zijn voor de nooden ook de stoffelijke di;e ons omringen én voor de gevaren, die ons altijd nog bedreigen. Doch laat ik het opnemen voor onze zag. Een indrukwekkende stilte neersch- te ér in het gebouw, zoodat men een speld kon hooren vallen. j Voor ©en oogienhlik' scheien hij in ge^ dachten verzonken, maar toen begon hij-, mtet 'zachte, trillende stem te spreken.' Er lag ©en diepte in die stem en eieuij trilling van hartstochtelijke teederbeid, die iedereen aangreep en als hij no-g| slechts enkele woorden gezegd had, zag ik mijn Vader luisteren met -een belang; stelling, -die ik nooit bij- hem had waar genomen. Ik kan mij- nog slechts flauw herinneren, Wat de grijsaard ziekte, .of schoon het toonee-1 miiji steeds levendig voor den geest zal blijven. „Mijne Vrienden", zoo begon hij. „Ik hen Wel een vreemdeling voor ,u, maar ik' vertrouw, dat ik u mijn vrienden mag noemen. Een nieuwe star is opge gaan en er straalt hop© in den donkeren nacht, die als een doodskleed het aard rijk bedekt." - 1 Met hartroerende stem vervolgde hij „O God! Gij die met liefderijke ontfer ming wilt neerzien op arme menschen- kinderen, ik dank U, dat Gij' 't licht hebt Willen laten schijlnen in de duisternis, die den dronkaard omringde en dat Gij den vermoeiden Wandelaar hebt willen terugvoeren naar de veilige haven van eer en deugd.'* 1 VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG, Abonnementsprijs Per S maanden fr. p. postf 1.2S Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiën t5 regels /"0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maai plaatsing wordt 2-maal berekend, Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels f 1. iedere regel meer 10 ct. goede is.tad. ids ze valschelijk beschul digd, ten onrechte verdacht wordt. Dat wordt zeWant, wanter is hier geen algemeen streven om inplaats van kermis een driedaagsche „Verkapte kermis" te vletten. Gelukkig, Goes vraagt nog niet naat dagen van valsche vreugde en schijn schoon, mommespel en klatergoud. En di'e „groote en onweerstaanbare sti'ooming dan", w'elker 'hoogste harte- w'enscjh het is het 500-jarig bestaan van Ter Goes feestelijk te herdenken? En „-de velen" dan, die met graagte d'e (gelegenheid hiebben aangegrepen om floor 'hun handt'cekening te- doen blijken vian hun diepste verlangens, n.l. om ken hiis te -houden? Durft men dit nog vragen?' Neen, het is een listige leugen te spre ken ,van ©en begeerte, die er ond-er de burgerij leeft, om don kei'misduiyel bin nen te halen. Het jiS onze, overigens volstrekt niet Vjolniaiakte, stad ©eii smet aanwrijven, die zij niet v.erdient. Goje-s .is Hoorn niet. In laatstgenoemde plaats bewees men den „fijnen" de atten tie, om de draaimolen in de onmiddellijke nabijheid van de kerk 'te zetten. Hoorn mint n.l. de kermis. Des Zondagsmiddags zou cle „pret" be ginnen, doc|h men dacht er geen oog-en- blik aan, dat de avondgodsdienstoefening, evtenals voor enkele- jaren het .geval was, ernstig gehinderd Zou kunnen worden. Dat scheen er niet op aan te komen JVermaak b-oVen godsdienst. ■Pret huiten de kerk, boven stichting daar binnen. Is 't wonder, dat men er heftig teg-en protesteerde, dat de Overheid een deel barer -o-nderdan-en tijdens cle kermis niet eens een rustig samenzijn in de bed© huizen gunde? Maar Goes is gelukkig Hoorn niet. Men gunt ons althans den dag des Heeren -als een rustdag te besteden, en zoo het -ooit dit jaar tot een „feest" zou komen, dan zou toch cle eerste dag der week iwel ontzien worden. Om op de actie voor een driedaagsch feest terug te komen, die- moest ons bij voorbaat verdacht voorkomen. Wie toc-h zouden er het' meest wel bij varenBehalve de gemleente alleen en uitsluitend de kastelein; de'kroeghou der. De ervaring heeft-het geleerd. TnoU- Wens ©en kind kan uitrekenen, dat de meeste centen, die tijdens z-oo'n feest Ver patst worden, de stad uitgaan. De spullebazen 'kloppen den m-ensohe-n de pecunia uit hun zakken, deponeieren een gedeelte in de kas der gemeente en verdwijnen met een zo-et' winstje, in ca.su tie zuur verdiende penningen van den Goesohen arbeider, de ondersteuningsbij- dragen van de gemobiliseerde gezinshoof den en de jgratificaties en duurte-toeslagen, die velen „armen" in deze bange maan den toc-h een eenigszins menscihwaardig bestaan moesten geven. 'Springt de nonsens van kermissen en giedachtenisfeesten te willen houdennielt al te zeer in het oog? De halve' st,a,d immers leeft van „de bedoeling". Ik bedoel hiermede niets krenkends, Im-Or. Doch is het niet waar, dat velen, dat' de meesten profiteteren van de (overheidsmaatregelen, die den druk dei' tijden tracllten te- verlichten? A. eeit ,jo-orlogsbrood". Geenschande h.oor, maar pr ligt cle erkentenis in, dat hij zuinig moet zijh. B. eet „regeeringsspek", C. „regeerings- .Mannen en Christenen, gij hebt zoo even ge-hoo-rd, dat ik een landlooper ben en een dweper, en toch, ik ben het niet! God kient mijp. har! e(n weet, dat ik hier kom voor een goede zaak; luistert naar mij en weest rechtvaardig-. Ik ben een oud mian, alléé'nstaande aan het eind van mijln levensreis. Er is diepe kommer in mijn hart en er zijn tranen in mijn oogen. Ik heb gereisd over een donkeren oceaan zónder bakens, en ,al mijn levenswensch-en hebben schipbreuk! geleden. Ik ben zonder vrienden, zonder huis en zonder kinderen op aarde en zie met verlangen mijn doodsnacht tegemoet. Zonder vrienden, zonder kind-eren ©n huis; o eens was hot zoo niet! mijne vrienden eens Was het zoo niet! Ver over de gölven, waarop mijn le vensgeluk heelt schipbreuk geleden, straalde eens een gezegend licht uit een vriendelijk tehuis! Nog strek ik (kramp achtig de handen uit naar dat vriende lijk schijnsel, dat eens amj toe straalde." De grijsaard scheen een heerlijk visi oen te aanschouw^, zijn lippen bewo gen zich en hij wees met den vinger'naai de 'zee. (Wordt vervolgd.) i s i ij v 'ïJÈ1

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1