Feuilleton.
TWEE BUREN.
Donderdag 2 Juli 1915
6
Zeeuwsche Stemmen.
3&9e Jaargang
Xo. 247
Uit de Pers.
De Zeeuw
schen 3)©t him toekomend deel in de veiv
togenwo-ordiging der burgerij te ghnnen
hun stem op den liberaal of op den
uitgevallen antirevolutionair uitbrachten
of zich bepaalden tot het stemmen op
den 1 naasten geestverwant.
Het is te verstaan dat de tegenstandetr,
die van verdeden en hetersohieo leven
moet, deze nieuwe teleurstelling straks
hij de vervulling van de vacature-Tom-
pe-rman, te zijnen voordeele zal exploi-
teeren. Moge de Roomsche bondgenoot
bedenken dat de leiders, der antirev. en
der clrnst.-historische partij gedaan heb
ben wat zij konden, en dat het antipapisme
sinds eeuwen hier geworteld, zich niet
in leenige maanden laat uitroeien.
Wij merken dit bereids op, opdat geen
wortel der bitterheid uitspruit©, en de
tegenstander steaks ons niet uitlach© over
onze onnooizelh-eid, om wegens de nu
weer .ondervonden teleurstelling den steun
tip onthouden aan de partijen die toch
doen wat 'zij kunnen om de vrije" kie
zers ook voor de R.-K. candid aten te
winnen.
Tien slotte het aantal rechtsche Raads
leden is met een vermeerderd. Dit doet
ons genoegen. En wat de Rechtsche groep
in den Raad aangaat, zij behartigde steeds
de gemeentebelangen naar haar beste we
ten. Deed zij dit met plezier, met Plazier
zal zij het nu verder doen.
,(Eien vergelijking van de cijfers der
stemming en der herstemming volgt hier
onder
Brants 422 ie.n 53; Donner 471 en 574;
Franslen v. d. Putte 406 en 516; Mol
358 len 447Plazier 405 en 611Vie
nings 329 en 487. Geldige stemmen 1020
en 1063.
Hoeveel stemmen de steun van het
bestuur de'r S. D. A. P. aan Rechts be
zorgd heeft, valt moeilijk te zeggen. Bij
de stemming stemden slechts 63 partij-
genooten op hun volledige lijst. Neemt
men aan dat deze nu op Rechts zijn
overgegaan, dan blijkt dat vooral de
krachtige persoonlijke bewerking der
A.-R. en C.-H. vele stemmen op den heer
Vienings heeft doen overgaan, al moet
de onkunde betreurd, die wegens stemmen
op alle vier, en op Rechts zonder
Vienings, of op Brants, zóóveel
stemmen voor Vienings deed verloren
gaan).
XLVII.
Een noodkreet uit Walcheren bereikte
mijn oor.
't \Va.s een hartverscheurende, waarbij
me krasse gewetensvragen gedaan wor
den in verband met sociale ongerechtig
heden en misstanden, die in m'n naaste
omgeving aangetroffen zouden zijn.
Ik wil wel bekennen, dat ik huiverde
en dat onwillekeurig m'n gedachten terug
gingen naar de dagen, toen het „be
ruchte Rapport", waarin onze vriend
Wattel' de hand had, schrik en ontzetting,
verbazing en verontwaardiging en weet
ik wat al meer wekte.
Zou het heusch zoo hemeltergend zijn
op sociaal gebied?
Ja, ,zegt men mij, het beeld, dat ge
laatst van de Zuid-Bevelandsche toestan
den hebt opgehangen, berust op fanta
sie. Het raakt kant noch wal, want de
boerenarbeider wordt uitgezogen en kwa
lijk b-êhandeld.
En laat het waar zijn wat ge schresft,
aldus vaart men tégen mij uit, dan is
het biji ons op Walcheren toch anders.
M'n briefschrijver schetst dan op so
bere wijize het bestaan van een groot
gezin, dat van 600 centen een „bange
dure week in den winter moet leven".
Er zijn .zwakke kinderen in dat gezin,
die versterkende levensmiddelen noodig
hebben.
Vader en moeder zuchten en roepen
tot den levenden God.
En de Christelijke hoeren? Er zijn er,
die dit ontzettende woord gesproken heb
ben: „Laat zp nu maar eens piepen".
Nu, zegt im'n briefschrijver uit Wal
cheren, „er is dan ook gepiept". Er is
geschreid.
Ja, dat wil ik gelooven.
Ik 'ben altijd blij; als ik; dergelijke fei
ten mag helpen aan do groote klok hangen.
Ze zijn hartverscheurend en ze houden
een 'zware beschuldiging in tegen helm
of hen, die hun modernenschen o,
't is, vreeselijk laten „piepen" van
armoede.
Nog eens, ik deel zulke dingen steeds
gaarne mede, echter niet om te gaan
generaliseeren, maar opdat de boer, als
hij dezie regelen onder de oogen krijigt,
den arbeider, die niet meer dan f6 loon
ontving, aanstonds opslag geve, en opdat
de „Christelijke" boer, die zijn arbeiders
heeft laten „piepen", beschaamd tot hen
henenga en hun vergeving vrage voor
hun onchristelijke daden, ten opzichte
van hun onderhoorigen.
't Is een zware gang, zeker, doch hij
is noodig.
.Laat ons niet generaliseeren.
Zijn de voorbeelden wel zoo talrijk als
inziender het wil' doen voorkomen?
Ik ben op onderzoek uitgegaan en tot
deze ervaringen gekomen. Laat ik er
vooraf echter op mogen wijizen, dat Wal
cheren en Zuid-Bevel'and geheel van el
kaar losgemaakt moeten worden (niet in
letterlijken adn natuurlijk, want in zoo's
isolement ligt niet veel kracht). De toe
standen- izijn daar op -Walcheren geheel
anders, dan bij ons op Zuid-Bevel'and.
En er is zelfs onderscheid tusschen de
toestanden op de verschillende Walche-
rensche dorpen.
Reden te meer, om niet te generali
seeren.
Neem aan, dat er nog een arbeider is,
die aan 't eind der week het luttele be
drag van 6 póp in handen krijgt. Wat
komt daar meestal' bijl
Z'n tarwe betrekt hij1 van den boer,
beneden den marktprijs. Z'n boter dito.
Dan houdt hij één of twee geiten. De
dieren kosten hem Weinig en geven hem
veel melk en' kaas, soms ook boter.
Waarom zou de man niet wat gras van
de slootkanten mogen snijden!
Verder schieten er dikwijls nog andere
voordeeltjes voor den arbeider over, b.v.
bij den slacht. Al zulke dingen maken de
positie van een vasten arbeider nog zoo
kwaad niet.
Losse .arbeiders hebben van die voor
deeltjes zooveel niet - maar vergeten we
niet, dat veten hunner geen -vaste ar
beider kunnen of willen zijin, omdat ze
een stukje 1'a.nd hebben.
Wie in bepaald ongunstige omstandig
heden verkeeren, dat zijn de brekebeenen.
Maar dat is in elk vak zoo.
Natuurlijk komt 't ook voor, dat men-
schen met een igroot gezin, die met
ziekte moeten kampen, tijdelijk in groo-
ten nood zitten, maar dan laat toch ook
waarlijk de barmhartigheid zich niet on
betuigd.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN IE VORSTSTRAAT 219,
Bureau te Middelburg:
FIRR0A F. P. DHU1J - L. BURG,
Drukkers:
Oosterbaan L.e Coink® - Goes.
De Goesche verkiezing.
De uitslag der Goesc-he raadsverkiezing
is, gelijk verwacht werdde lieer Don.
mer is herkozen, de heer Fransen v. d.
Putte behield met groote moeite en met
een kleine meerderheid boven zijn Recht,
seinen mededinger zijn zetel, en de heeir
Plazier kwam met het grootste stemmen-
cijfer uit de bus. Hij' vervangt den heer
Pilaar.
Dat de liberalen blij zijn met de her
kiezing van den heer Putte, is te lieg rij
pen. Het is -ons hekend dat meerdere
Rechtschen dezen liberaal hebben ge
stemd. Aan dezen dankt de Croesche vrij
zinnigheid het behoud van dezen zetel.
Zij mag wel smet eenige verlegenheid in
blik en stem onzen gelukwensch met der
zien uitslag aannemen. .Want al is de
herkiezing van een h-oogstaanden geestvei?
want als den heer Putte- een felicitatie
waard, het st'emmenc'ijfer waarmee hij er
bij schier bovienmenschelijke krachtsin
spanning met behulp zelfs van de ge
meente Vlissingen er door Werd ge
sleept, schijnt niet eervol.
Intusschen mag de vrijzinnigheid met
genoegen vaststejlen dat de stilte kracht
in de eigen partij aan bet werk gieaett
om den wethouder te weren, schoon bij
dé herstemming al aardig getemperd, haar
doel heeft gemist, dat de pijl van achter
de haag -op den wethouder gericht de-zen
is voorbijgegaan, dat geen schrijver er
in geslaagd is hem uit hel zaal te lich
ten; al bleek ook hij deze raadsverkiezing
weer, vergeleken met vroegte re, dank zij
den m-omenteelen afval der S. D. A. P.,
het leven der Goesche vrijzinnigheid een
lev-en van -op -en neer. j
Laat -ons hopen dat de Goesche vrij
zinnigheid uit -dezie verkiezing geleerd
heeft dat de ..mindere man" principieel
politieke opvoeding noodig' heeft. Immers
't bewijs is geleverd dat ,,-opzweepen" geen
afdofend strijdmiddel is. Ditmaal gleed dit
wapen der Vrijzinnigheid uit de hand,
en moest grootendeels dool' de auto's uit
lissingeri geschieden, wat anders de min
dere man onder de bekend© onzichtbare
leiding volvoerde. De liberale stemmen
op Plazier en de socialistische steun aan
rechts geboden mogen den liberalen hee-
ren Ieeren dat -ook zelfs de best bedoelde
airs van gelijkheid en broederschap in
den -omgang niet vrijwaart tegen de nuk
ken van Koning Demos. Alleen in ge
durige principieele voorlichting ligt do
kracht eener politieke partij..
Intussoh-en Rechts kan tevreden zijn.
Be vrijzinnigheid wees het aanbod van
Rechts af om de drie aftredende vrijzin
nigen zonder strijd [te herkiezen, in ruil
voor het behoud van den eenigen anti
revolutionairen zetel. De vrijzinnigheid
eisehte -ook den tusschentijds opengeva]r
len zetel op. Met zoodanig gevolg dat zij
een harer beste krachten verloor, en die
andere slechts met moeite kon handhar
ven.
Van achter blijkt nu hoe onvoorzichtig
Vooruitgangs afwijzing van het Rechtsche
aocoord was.
Doch schoon Rechts tevreden kan zijn,
d-e R'oomsche partij heeft alle reden om
spijt te hebben, dat zij haren bekwamen
penvoerder, zij het ook met een lioog
stemmencijfer. zag uitvallen. Z-oo ooit, dan
had de heer Vienings kunnen gekozen
worden, er was dan ook tot aan den
morgen van den herstemmingsdag reden
om op diens verkiezing te hopen. Dat
hij uitviel ligt aan de Chr. Protestant-
sche kiezers, die liever dan den Room-
3)
Met den klokslag van negen trad Van
Degen den volgendjen morgen zïjine deur
uit, na vooraf z'ijlne boeken in eten oud
„Handelsblad" gewikkeld en ondier dén,
arm genomen te hebben. Hij' ging den
dorpsweg op en liep aanvankelijk haastig;
doch het scheen, dat het pak ondier' zijn
arm gaandeweg zwaarder werd of lood
in zijne schoenen kwam, hoe meer hij
de kerk naderde, waar die woning van
den predikant naast stond.
„Ik moet", sprak hij om zichzelvente
bemoedigen, „ik weet -niemand anders,
die mij helpen kan; 't zal wel wat vreemd
staan, dat i k tot hem kom, en dat nog
wel -om zulk ee-ne zaak, want hij ziet mij
niet veel' in de klerk. Maai' zijin vijand b'en
ik nooit 'geweest, gelijk sommigen, en hij
is een goed raten, die gaarne iemand
helpt".
Onder deze alleenspraak was onze koop
man de pastorie g'enaderd; nog eenige
schreden en Mj stond pan de deur; de
schel ging over en de deur open.
Van Degen moest den dominé spreken
en deze was op zijn studete-rkamerVan
Degen werd dus derwaarts geleid en kwam
binnen. Hiji werd met innemende vriende
lijkheid -ontvangen, hoe vretetad de 1-eeraai
ook opzag van hem een bezotek te be
komen.
„Het zal u zonder twijfel verwonderen",
begon de eerste, nadat h:ij gezeten was,
„mïj bier teUziea, maar de dringtende nood,
waarin ik verkeer, dwingt mij! hiertole,
en uwe b-ekendje hulpvaardigheid geeft mij
vrijmoedigheid, mij tot u te wendjen".,
Hier moest de- koopman ev|en hoesten
„Het is veel aangenamer iemand uit
den nood te verlossen dan er in te ver
keeren", sprak de -predikant, „kan ik u
helpen?"
„Ik hoop het", antwoordde Van Degen,
en door de uitlokkende vraag v.an dien
dominé vrijmoedig geworden, deelde hij
dezen zijnen ganschen toestand mede, en
liet be-m .uit zijne boeken zien, dat zijne
zaken niet slecht stonden, maar het
slechts een voorbijgaande gle-ldschaarschte
was, die hem in dezie moeilijkheid bracht
Van Degen was een eerlijk mensch# het
bleek den predikant dan ook, dat dit
laatste werkelijk zoo w:as. .Dat de vter-
legene koopman zich juist tot hem wendde,
verwonderde hem niet, want hij was eeni-
geü tïjid geleden door leene erfenis in het
bezit; van eenig geld gleiraakt; en Van
Degen was geenszins die eerste die hem
om hulp vroeg.
„Het spïjlt Imij, dat ik ju, niet helpeln
kan", sprak -de do,miné. „Me-n zegt, dat
ik rijk gewond-en Ibtein, doch het is fer mede
als altfijld in zulke ge-vallen: het geroep
is veel grooteir dan -de Werkelijkheid; en
het weinige dat ik geërfd heb', is reeds
lang door and-eren in gebruik genomjen".
Dat 'was ©ene recht© Jobstijding voor
den armen koopman. „Nochtbans gij
moet geholpen Worden", ging de andere
voort, daar bijl den koopman aanzag, hoe
verslagen hem z'ijine Verzekering maakte.
„„Indien het (u ©enigszins mogjelijk is
hoe dankbaar zoui ik u zijin", hernam Van
Degen. „Het i-s- waar, v-eiel in de kerk kom
ik niet", ging bijl voort, zeker omdat zijn
geweten hem niet geheel vrijsprak, „maar
ik houd Godtioch voor oog-en en geef iie-der
het zijne; zoo vroom als mijn buurman
Stevens hein ik niet, dile altijd psalmen
zingt en de 'men-schen slecht brood ver
koopt, dat ook nog niet eens- bet giewicht
heeft, maar
„Daarover later", viel hem die predikant
in de red-en. „Gij zijt in nood, dat is voor
het oogenblik genoeg; giijl motet duizend
gulden hebben en waai' halten wij! die zoo
in een oogenblik van daan? Ik weleit het
waarlijk niet".
Be geestelijke zoo ineens midden in de
Nu is al te groote afhankelijkheid van
de particuliere weldadigheid niet goeld to
praten, doch ik wil er maar mee zeggen,
dat het -water niet gauw tot aan do
lippen komt in een Welvarende streek
als Walcheren.
De Walcherensche brieven, die ik voor
mij hel) liggen en waarvoor ik den
schrijvers nog m'n hartgrondigen daniü
breng, geven mij -den indruk, dat er niet
Van algemeen© ontevredenheid mag ge
sproken 'worden; 't is natuurlij-Ie wel
mogelijk, dat er tijdelijke ellende is, wel
ke in verband gebracht moet worden
met den oorlbgstoesfcand, die z'n invloed
ook tot in de nederige arbeidersstulpi
doet gevoelen.
Of er dan geen sociale misstanden 'zijin?
Zeker wel'! Er zijn ook wel boeren
zonder hart. Er zijin er, die meer eiscben,
dan billijk is voor te laag loon. Doch
aan den anderen kant ziijn er o-o-k, die
niet veel' tot den arb-eid-er moeten Zieggen,
of lrij dreigt: dan ga ik naar „De
Schelde".
In zoo'.n geval heeft, de arbeider den
boer onder den duim -en moet de boer
water in Zijn wijn do-en.
'k Wil ntusschen niet ontkennen, dat
„De Schelde" op deze Wijze medegewerkt
heeft tot het scheppen van hetere ver
houdingen in het boerenbedrijf.
Vete boeren hebben beter gezien, dat de
tijden veranderen en ingezien, dat zij de
lo-onen van hun arbeiders moesten herzien-.
Meer en meer gaan 'zte ook begrijpen, dat
liet indirect hun eigen belang is d-e lo-onen
flink naar boven te voeren, want vele boe
renzo-ons krijgen niet dadelijk een hoeve
en moeten zich van ge-woon landarbeider
trachten op te werken.
Ik ga eindig-en. Echter niét dan nadat
ik nogmaals de hoop heb uitgesproken, dat
de sociale misstand-en op- Walcheren spoe
dig worden opgeheven.
Vooral' van de Christelijke boeren mag
niet gezegd worden, dat zij hun volk uit
buiten. Dat schaadt vanzelf d-e zaak van
het Christendom.
Van den handel en wandel van den ge-
l'oovigen boer worden hoog© verwachtingen
gekoesterd. Hij in de eerste plaats dient
zijn verplichtingen tegenover d-e arbeiders
te kennen, en hij- in de eerste plaats is
geroepen den arbeider, die zich geheel aan
zijn za.ak wijdt, een onafhankelijk bestaan
te verzekeren.
De „noodkreet uit Walcheren" heeft on
getwijfeld diepen indruk op mij gemaakt
(moge dit geschrijf op z'n beurt den ka-
rigen boer in 't hart en in de beurs tref
fen), doch wat me het meest gefrappeerd
heeft is dit, dat de klacht juist weer 'n
paar Christelijke boeren geldt.
Willen zij- vó-orkonien, dat het woordjo
Christel' ij k tusschen aanhalingsteekens
geplaatst wordt, laten ze dan spoedig den
goeden weg inslaan, die- leidt tot opheffing
van sociale misstanden.
'k Hoop, dat de- Walcherensche klachten -
schrijver zich niet langer zal pijnigen
naar aanleiding van m'n vorig gekrabbel,
en vertrouw dat hij nu de overtuiging
heeft, dat ik behalve versjes van Jikke
Cent en Jan Van Lent ook nog wel' dingen
durf neer te schrijven, die den boer min
der in'bet gevlei ko-men.
KEES VAN D'ER MEER.
Het doc 1'.
„De Rotterdammer" driestart:
Niet ten onrechte betoogt Mr. van Hou-
s loffelijke- dingen d|ezer wereld verplaatst,
bracht de hand iaan het voorhoofd, en litep
peinzende -die s-tuideerkame-r o-p en neder,
evenals1 hijl gewoon was fel doen, wanneer
hiji .gleeni tekst kon vind|en voor de'n ko
menden Zondag', terwijl- 'die koopman al
zijne bewegingen bijna Imet ingehoudert
adem gadesloeg.
„Giji neemt aan, h-et g|eïd bepaald' over
ee-nie maand tte-rug te geven, niet waar?"
vroeg de dominé na lete-nige oo-genblikken
stilstaande.
„Dat beloof ik met Gods hulp", liet de
koopman volgen, omdat hijl tegenover den
dominé stond.
„En, is het ui hetzelfde van wien gij
het bekomt, ,al zou het ztelfis van uwen
vijland zijn?"
Van Degen lachte om dteze laatste bij
voeging, en melende, klat zijl overbodig was;
evenwel, hijl zou zich Verblijden zoo hij
zulk een vijland had.
,,Ik zal zien wat ik kan. ;ko-m' om half
twjaalf terug", besloot d-e 'dominé. „Mis
schien zal het giaa.n". v
Van Degen ging met leen verlicht hart
heen.
En de predikant?
Hij deed zijn jas aan, géetep hoed |en
stok, en ging naar bakker Stevens. De
dominé wist dat hij gaarne hielp, dat hij
juist nu eenig geld had liggen en dat
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post. f 1.25
Losse nummers0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct,
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels f 1.
iedere regel meer 10 ct.
ten in zijn laatsten Staatkundigen brief,
dat een-ider donkerste zijden van Iden oor
log, die thans woedt, deze is, dat del
strijdenden geen heldere omschrijving ge
ven van 'het doel', waarvoor de krijg wordt
gevoerd, en daarbij aantoonen de Wenscha-
lijkheid, dat dit doel wordt bereikt.
Immers, de voorstelling, dat de strijd
der geallieerden is een strijd voor het
recht tegen d-e macht, welke laatste dan
zou worden vertegenwoordigd door [de ver-
bonde Midden-Europeesclie Staten, is al
te naïef.
Dat er met name uit Duitschland stem
men zijn opgegaan, die op bedenkelijke
wij-ze de Jmacht verheerlijken als zoodanig^
en in 'naam' der zoo hooggeroemde kuituur
alle recht daaraan ondergeschikt maakten,
is zo-nder twijfel juist. Dat daartegen ver
zet op zijn plaats is, is evenzeer juist.
Maar dat van Engelsche zijde niet die-
Zelfde macht evenzeer wordt gedweept,
weet een ieder. D-e suprematie ter zee acht
men aldaar, jdat nu eenmaal aan Engeland
toekomt en heit is. vooral' dez-e, die toen (Van
die zijde begeert met alle kracht vast te
houden.
Toch valt jtiet in te zien, dat naar recht.
Engeland met hetere gronden aanspraak
kan malven op- de heerschappij ter ztee,
als Duitschland zulks kan doen te land.
Een strijd van recht tegen de macht is
de thans gevoerd© oorlog zeer zeker niet.
Aan béide1- zijden komt me-n voor een deel
vooi' zijn goed recht op, maar eveneens
jaagt men van béide zijden een macht na,
waarvoor ge-en geldige rechtstitel is aan
te vo-eren.
En het pijnlijk© bij dit alles is maar,
zooals de buitenJandsc-he redacteur van da
„Standaard" nog pas weer z.oo duidelijk
aantoonde, datA Japan van deze onderlinge
vernieling der Enropeesche mogendheden
gebruik maakt, om zijn macht te bevesti
gen en uit te breiden, o-m zoo in de we
reldpolitiek een positie te krijgen, die voor
onze Christelijke beschaving noodlottig
dreigt te worden.
Wanneer zal' aan deze verdwazing der
Europeesche volkeren een einde komen,
en hoe?
C o m i t é-G e n e r a. a 1.
De M-aasb-ode schrijft naar aanlei
ding van de gisteren gehouden geheime
vergadering der Twlejecle Kamer, welkte
vergadering ongeveer den heelen dag ge
duurd heeft, o. m. het volg|ende:
Een enkele- conclusie is aan dit voor
ieder waarneembare feit wel vast te
knoopen.
Er iis dan voluit gelegenheid geweest
voor de led-en der Kamer om zich op de
hoogte te stellen van de voornaamste toe
standen en gebeurtenissen, waarvan d<j
kennis voor een verantwoordelijk oordeel
over defensie-voorstellen noodzakelijk is.
Nu is de Kamer meer gaan dragen aan ver
antwoordelijkheid. Tot nog toe had zij
zich kortweg te refereeren aan. bet oordetel
der Reg-eering. Verklaarde dteze, dat ge
deeltelijke demobilisatie onverantwoord
was de Kamer had er zich naar te
schikken, wilde ze de hoogste belangen
niet op het spel zetten. Leidde de Re-
g'ecring uit strategische overwegingen be
paalde conclusies af aangaande de ver
lofskwestie d-e Kamer moest het op
gezag aannemen.
In al dergelijke aangelegenheden zal he
den de Regeering de Kamer ruimer inzicht
geschonken hébben. /Of ze daarbij; tot medle-
deeling van al wat haar bekend is over
gegaan is, dat is niet te zeggen. Maar in
ieder geval heeft de Kamer nui achter de
hijl een christen was.
„Broeder", sprak hij, toen hij miet den
bakker alleen was, „er is een goede gele
genheid voor ui ,om e|e-n schoon gebod van
onzen Heer te vervullen".
„En welk gebod is dat?" vroeg Stevens
met belangstelling.
„Dit", antwoordde -de predikant. „Zegent
djegenen -di|ö u vervloeken, en doet wel
degenen die u haten. Nietwaar, uw buur
man Van Degen is ipjw vriend niet?"
„Helaas, neen", antwoordde de bakker,
„hoewel ik hem gleen kwaad hart toedraag,
't. Is dan ook mijne schuld niet, dat ons
vriendschappelijk verkeer van vroeger oj>
gehouden beleft, maar sedert de Heer mij
de oogten opend|é voor Zijne genade en mij
een pnderjen Weg leerde bewandelen,
keert Van Degten zich van mijl af en ontziet
zich niet zelfs allerlei kwaad van mijl
te sp re-ken, vtat God hfem vergteve en niet
toereken©. Ik mocht hem niet onkundig
laten, van hetgeien de Heer mij had doeu
vjinden, jen moest hem vermanen. Maar
misschien jleieid ik niiet voorzichtig en!
verstandig genoeg, jon. heb daardoor ook
zelf wellicht aanleiding tot zijkite verwijde
ring- gegeven".
(Wordt vervolgd.)