Feuilleton. TWEE BUREN. Donderdag 2 Juli 1915 6 Zeeuwsche Stemmen. 3&9e Jaargang Xo. 247 Uit de Pers. De Zeeuw schen 3)©t him toekomend deel in de veiv togenwo-ordiging der burgerij te ghnnen hun stem op den liberaal of op den uitgevallen antirevolutionair uitbrachten of zich bepaalden tot het stemmen op den 1 naasten geestverwant. Het is te verstaan dat de tegenstandetr, die van verdeden en hetersohieo leven moet, deze nieuwe teleurstelling straks hij de vervulling van de vacature-Tom- pe-rman, te zijnen voordeele zal exploi- teeren. Moge de Roomsche bondgenoot bedenken dat de leiders, der antirev. en der clrnst.-historische partij gedaan heb ben wat zij konden, en dat het antipapisme sinds eeuwen hier geworteld, zich niet in leenige maanden laat uitroeien. Wij merken dit bereids op, opdat geen wortel der bitterheid uitspruit©, en de tegenstander steaks ons niet uitlach© over onze onnooizelh-eid, om wegens de nu weer .ondervonden teleurstelling den steun tip onthouden aan de partijen die toch doen wat 'zij kunnen om de vrije" kie zers ook voor de R.-K. candid aten te winnen. Tien slotte het aantal rechtsche Raads leden is met een vermeerderd. Dit doet ons genoegen. En wat de Rechtsche groep in den Raad aangaat, zij behartigde steeds de gemeentebelangen naar haar beste we ten. Deed zij dit met plezier, met Plazier zal zij het nu verder doen. ,(Eien vergelijking van de cijfers der stemming en der herstemming volgt hier onder Brants 422 ie.n 53; Donner 471 en 574; Franslen v. d. Putte 406 en 516; Mol 358 len 447Plazier 405 en 611Vie nings 329 en 487. Geldige stemmen 1020 en 1063. Hoeveel stemmen de steun van het bestuur de'r S. D. A. P. aan Rechts be zorgd heeft, valt moeilijk te zeggen. Bij de stemming stemden slechts 63 partij- genooten op hun volledige lijst. Neemt men aan dat deze nu op Rechts zijn overgegaan, dan blijkt dat vooral de krachtige persoonlijke bewerking der A.-R. en C.-H. vele stemmen op den heer Vienings heeft doen overgaan, al moet de onkunde betreurd, die wegens stemmen op alle vier, en op Rechts zonder Vienings, of op Brants, zóóveel stemmen voor Vienings deed verloren gaan). XLVII. Een noodkreet uit Walcheren bereikte mijn oor. 't \Va.s een hartverscheurende, waarbij me krasse gewetensvragen gedaan wor den in verband met sociale ongerechtig heden en misstanden, die in m'n naaste omgeving aangetroffen zouden zijn. Ik wil wel bekennen, dat ik huiverde en dat onwillekeurig m'n gedachten terug gingen naar de dagen, toen het „be ruchte Rapport", waarin onze vriend Wattel' de hand had, schrik en ontzetting, verbazing en verontwaardiging en weet ik wat al meer wekte. Zou het heusch zoo hemeltergend zijn op sociaal gebied? Ja, ,zegt men mij, het beeld, dat ge laatst van de Zuid-Bevelandsche toestan den hebt opgehangen, berust op fanta sie. Het raakt kant noch wal, want de boerenarbeider wordt uitgezogen en kwa lijk b-êhandeld. En laat het waar zijn wat ge schresft, aldus vaart men tégen mij uit, dan is het biji ons op Walcheren toch anders. M'n briefschrijver schetst dan op so bere wijize het bestaan van een groot gezin, dat van 600 centen een „bange dure week in den winter moet leven". Er zijn .zwakke kinderen in dat gezin, die versterkende levensmiddelen noodig hebben. Vader en moeder zuchten en roepen tot den levenden God. En de Christelijke hoeren? Er zijn er, die dit ontzettende woord gesproken heb ben: „Laat zp nu maar eens piepen". Nu, zegt im'n briefschrijver uit Wal cheren, „er is dan ook gepiept". Er is geschreid. Ja, dat wil ik gelooven. Ik 'ben altijd blij; als ik; dergelijke fei ten mag helpen aan do groote klok hangen. Ze zijn hartverscheurend en ze houden een 'zware beschuldiging in tegen helm of hen, die hun modernenschen o, 't is, vreeselijk laten „piepen" van armoede. Nog eens, ik deel zulke dingen steeds gaarne mede, echter niet om te gaan generaliseeren, maar opdat de boer, als hij dezie regelen onder de oogen krijigt, den arbeider, die niet meer dan f6 loon ontving, aanstonds opslag geve, en opdat de „Christelijke" boer, die zijn arbeiders heeft laten „piepen", beschaamd tot hen henenga en hun vergeving vrage voor hun onchristelijke daden, ten opzichte van hun onderhoorigen. 't Is een zware gang, zeker, doch hij is noodig. .Laat ons niet generaliseeren. Zijn de voorbeelden wel zoo talrijk als inziender het wil' doen voorkomen? Ik ben op onderzoek uitgegaan en tot deze ervaringen gekomen. Laat ik er vooraf echter op mogen wijizen, dat Wal cheren en Zuid-Bevel'and geheel van el kaar losgemaakt moeten worden (niet in letterlijken adn natuurlijk, want in zoo's isolement ligt niet veel kracht). De toe standen- izijn daar op -Walcheren geheel anders, dan bij ons op Zuid-Bevel'and. En er is zelfs onderscheid tusschen de toestanden op de verschillende Walche- rensche dorpen. Reden te meer, om niet te generali seeren. Neem aan, dat er nog een arbeider is, die aan 't eind der week het luttele be drag van 6 póp in handen krijgt. Wat komt daar meestal' bijl Z'n tarwe betrekt hij1 van den boer, beneden den marktprijs. Z'n boter dito. Dan houdt hij één of twee geiten. De dieren kosten hem Weinig en geven hem veel melk en' kaas, soms ook boter. Waarom zou de man niet wat gras van de slootkanten mogen snijden! Verder schieten er dikwijls nog andere voordeeltjes voor den arbeider over, b.v. bij den slacht. Al zulke dingen maken de positie van een vasten arbeider nog zoo kwaad niet. Losse .arbeiders hebben van die voor deeltjes zooveel niet - maar vergeten we niet, dat veten hunner geen -vaste ar beider kunnen of willen zijin, omdat ze een stukje 1'a.nd hebben. Wie in bepaald ongunstige omstandig heden verkeeren, dat zijn de brekebeenen. Maar dat is in elk vak zoo. Natuurlijk komt 't ook voor, dat men- schen met een igroot gezin, die met ziekte moeten kampen, tijdelijk in groo- ten nood zitten, maar dan laat toch ook waarlijk de barmhartigheid zich niet on betuigd. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN IE VORSTSTRAAT 219, Bureau te Middelburg: FIRR0A F. P. DHU1J - L. BURG, Drukkers: Oosterbaan L.e Coink® - Goes. De Goesche verkiezing. De uitslag der Goesc-he raadsverkiezing is, gelijk verwacht werdde lieer Don. mer is herkozen, de heer Fransen v. d. Putte behield met groote moeite en met een kleine meerderheid boven zijn Recht, seinen mededinger zijn zetel, en de heeir Plazier kwam met het grootste stemmen- cijfer uit de bus. Hij' vervangt den heer Pilaar. Dat de liberalen blij zijn met de her kiezing van den heer Putte, is te lieg rij pen. Het is -ons hekend dat meerdere Rechtschen dezen liberaal hebben ge stemd. Aan dezen dankt de Croesche vrij zinnigheid het behoud van dezen zetel. Zij mag wel smet eenige verlegenheid in blik en stem onzen gelukwensch met der zien uitslag aannemen. .Want al is de herkiezing van een h-oogstaanden geestvei? want als den heer Putte- een felicitatie waard, het st'emmenc'ijfer waarmee hij er bij schier bovienmenschelijke krachtsin spanning met behulp zelfs van de ge meente Vlissingen er door Werd ge sleept, schijnt niet eervol. Intusschen mag de vrijzinnigheid met genoegen vaststejlen dat de stilte kracht in de eigen partij aan bet werk gieaett om den wethouder te weren, schoon bij dé herstemming al aardig getemperd, haar doel heeft gemist, dat de pijl van achter de haag -op den wethouder gericht de-zen is voorbijgegaan, dat geen schrijver er in geslaagd is hem uit hel zaal te lich ten; al bleek ook hij deze raadsverkiezing weer, vergeleken met vroegte re, dank zij den m-omenteelen afval der S. D. A. P., het leven der Goesche vrijzinnigheid een lev-en van -op -en neer. j Laat -ons hopen dat de Goesche vrij zinnigheid uit -dezie verkiezing geleerd heeft dat de ..mindere man" principieel politieke opvoeding noodig' heeft. Immers 't bewijs is geleverd dat ,,-opzweepen" geen afdofend strijdmiddel is. Ditmaal gleed dit wapen der Vrijzinnigheid uit de hand, en moest grootendeels dool' de auto's uit lissingeri geschieden, wat anders de min dere man onder de bekend© onzichtbare leiding volvoerde. De liberale stemmen op Plazier en de socialistische steun aan rechts geboden mogen den liberalen hee- ren Ieeren dat -ook zelfs de best bedoelde airs van gelijkheid en broederschap in den -omgang niet vrijwaart tegen de nuk ken van Koning Demos. Alleen in ge durige principieele voorlichting ligt do kracht eener politieke partij.. Intussoh-en Rechts kan tevreden zijn. Be vrijzinnigheid wees het aanbod van Rechts af om de drie aftredende vrijzin nigen zonder strijd [te herkiezen, in ruil voor het behoud van den eenigen anti revolutionairen zetel. De vrijzinnigheid eisehte -ook den tusschentijds opengeva]r len zetel op. Met zoodanig gevolg dat zij een harer beste krachten verloor, en die andere slechts met moeite kon handhar ven. Van achter blijkt nu hoe onvoorzichtig Vooruitgangs afwijzing van het Rechtsche aocoord was. Doch schoon Rechts tevreden kan zijn, d-e R'oomsche partij heeft alle reden om spijt te hebben, dat zij haren bekwamen penvoerder, zij het ook met een lioog stemmencijfer. zag uitvallen. Z-oo ooit, dan had de heer Vienings kunnen gekozen worden, er was dan ook tot aan den morgen van den herstemmingsdag reden om op diens verkiezing te hopen. Dat hij uitviel ligt aan de Chr. Protestant- sche kiezers, die liever dan den Room- 3) Met den klokslag van negen trad Van Degen den volgendjen morgen zïjine deur uit, na vooraf z'ijlne boeken in eten oud „Handelsblad" gewikkeld en ondier dén, arm genomen te hebben. Hij' ging den dorpsweg op en liep aanvankelijk haastig; doch het scheen, dat het pak ondier' zijn arm gaandeweg zwaarder werd of lood in zijne schoenen kwam, hoe meer hij de kerk naderde, waar die woning van den predikant naast stond. „Ik moet", sprak hij om zichzelvente bemoedigen, „ik weet -niemand anders, die mij helpen kan; 't zal wel wat vreemd staan, dat i k tot hem kom, en dat nog wel -om zulk ee-ne zaak, want hij ziet mij niet veel' in de klerk. Maai' zijin vijand b'en ik nooit 'geweest, gelijk sommigen, en hij is een goed raten, die gaarne iemand helpt". Onder deze alleenspraak was onze koop man de pastorie g'enaderd; nog eenige schreden en Mj stond pan de deur; de schel ging over en de deur open. Van Degen moest den dominé spreken en deze was op zijn studete-rkamerVan Degen werd dus derwaarts geleid en kwam binnen. Hiji werd met innemende vriende lijkheid -ontvangen, hoe vretetad de 1-eeraai ook opzag van hem een bezotek te be komen. „Het zal u zonder twijfel verwonderen", begon de eerste, nadat h:ij gezeten was, „mïj bier teUziea, maar de dringtende nood, waarin ik verkeer, dwingt mij! hiertole, en uwe b-ekendje hulpvaardigheid geeft mij vrijmoedigheid, mij tot u te wendjen"., Hier moest de- koopman ev|en hoesten „Het is veel aangenamer iemand uit den nood te verlossen dan er in te ver keeren", sprak de -predikant, „kan ik u helpen?" „Ik hoop het", antwoordde Van Degen, en door de uitlokkende vraag v.an dien dominé vrijmoedig geworden, deelde hij dezen zijnen ganschen toestand mede, en liet be-m .uit zijne boeken zien, dat zijne zaken niet slecht stonden, maar het slechts een voorbijgaande gle-ldschaarschte was, die hem in dezie moeilijkheid bracht Van Degen was een eerlijk mensch# het bleek den predikant dan ook, dat dit laatste werkelijk zoo w:as. .Dat de vter- legene koopman zich juist tot hem wendde, verwonderde hem niet, want hij was eeni- geü tïjid geleden door leene erfenis in het bezit; van eenig geld gleiraakt; en Van Degen was geenszins die eerste die hem om hulp vroeg. „Het spïjlt Imij, dat ik ju, niet helpeln kan", sprak -de do,miné. „Me-n zegt, dat ik rijk gewond-en Ibtein, doch het is fer mede als altfijld in zulke ge-vallen: het geroep is veel grooteir dan -de Werkelijkheid; en het weinige dat ik geërfd heb', is reeds lang door and-eren in gebruik genomjen". Dat 'was ©ene recht© Jobstijding voor den armen koopman. „Nochtbans gij moet geholpen Worden", ging de andere voort, daar bijl den koopman aanzag, hoe verslagen hem z'ijine Verzekering maakte. „„Indien het (u ©enigszins mogjelijk is hoe dankbaar zoui ik u zijin", hernam Van Degen. „Het i-s- waar, v-eiel in de kerk kom ik niet", ging bijl voort, zeker omdat zijn geweten hem niet geheel vrijsprak, „maar ik houd Godtioch voor oog-en en geef iie-der het zijne; zoo vroom als mijn buurman Stevens hein ik niet, dile altijd psalmen zingt en de 'men-schen slecht brood ver koopt, dat ook nog niet eens- bet giewicht heeft, maar „Daarover later", viel hem die predikant in de red-en. „Gij zijt in nood, dat is voor het oogenblik genoeg; giijl motet duizend gulden hebben en waai' halten wij! die zoo in een oogenblik van daan? Ik weleit het waarlijk niet". Be geestelijke zoo ineens midden in de Nu is al te groote afhankelijkheid van de particuliere weldadigheid niet goeld to praten, doch ik wil er maar mee zeggen, dat het -water niet gauw tot aan do lippen komt in een Welvarende streek als Walcheren. De Walcherensche brieven, die ik voor mij hel) liggen en waarvoor ik den schrijvers nog m'n hartgrondigen daniü breng, geven mij -den indruk, dat er niet Van algemeen© ontevredenheid mag ge sproken 'worden; 't is natuurlij-Ie wel mogelijk, dat er tijdelijke ellende is, wel ke in verband gebracht moet worden met den oorlbgstoesfcand, die z'n invloed ook tot in de nederige arbeidersstulpi doet gevoelen. Of er dan geen sociale misstanden 'zijin? Zeker wel'! Er zijn ook wel boeren zonder hart. Er zijin er, die meer eiscben, dan billijk is voor te laag loon. Doch aan den anderen kant ziijn er o-o-k, die niet veel' tot den arb-eid-er moeten Zieggen, of lrij dreigt: dan ga ik naar „De Schelde". In zoo'.n geval heeft, de arbeider den boer onder den duim -en moet de boer water in Zijn wijn do-en. 'k Wil ntusschen niet ontkennen, dat „De Schelde" op deze Wijze medegewerkt heeft tot het scheppen van hetere ver houdingen in het boerenbedrijf. Vete boeren hebben beter gezien, dat de tijden veranderen en ingezien, dat zij de lo-onen van hun arbeiders moesten herzien-. Meer en meer gaan 'zte ook begrijpen, dat liet indirect hun eigen belang is d-e lo-onen flink naar boven te voeren, want vele boe renzo-ons krijgen niet dadelijk een hoeve en moeten zich van ge-woon landarbeider trachten op te werken. Ik ga eindig-en. Echter niét dan nadat ik nogmaals de hoop heb uitgesproken, dat de sociale misstand-en op- Walcheren spoe dig worden opgeheven. Vooral' van de Christelijke boeren mag niet gezegd worden, dat zij hun volk uit buiten. Dat schaadt vanzelf d-e zaak van het Christendom. Van den handel en wandel van den ge- l'oovigen boer worden hoog© verwachtingen gekoesterd. Hij in de eerste plaats dient zijn verplichtingen tegenover d-e arbeiders te kennen, en hij- in de eerste plaats is geroepen den arbeider, die zich geheel aan zijn za.ak wijdt, een onafhankelijk bestaan te verzekeren. De „noodkreet uit Walcheren" heeft on getwijfeld diepen indruk op mij gemaakt (moge dit geschrijf op z'n beurt den ka- rigen boer in 't hart en in de beurs tref fen), doch wat me het meest gefrappeerd heeft is dit, dat de klacht juist weer 'n paar Christelijke boeren geldt. Willen zij- vó-orkonien, dat het woordjo Christel' ij k tusschen aanhalingsteekens geplaatst wordt, laten ze dan spoedig den goeden weg inslaan, die- leidt tot opheffing van sociale misstanden. 'k Hoop, dat de- Walcherensche klachten - schrijver zich niet langer zal pijnigen naar aanleiding van m'n vorig gekrabbel, en vertrouw dat hij nu de overtuiging heeft, dat ik behalve versjes van Jikke Cent en Jan Van Lent ook nog wel' dingen durf neer te schrijven, die den boer min der in'bet gevlei ko-men. KEES VAN D'ER MEER. Het doc 1'. „De Rotterdammer" driestart: Niet ten onrechte betoogt Mr. van Hou- s loffelijke- dingen d|ezer wereld verplaatst, bracht de hand iaan het voorhoofd, en litep peinzende -die s-tuideerkame-r o-p en neder, evenals1 hijl gewoon was fel doen, wanneer hiji .gleeni tekst kon vind|en voor de'n ko menden Zondag', terwijl- 'die koopman al zijne bewegingen bijna Imet ingehoudert adem gadesloeg. „Giji neemt aan, h-et g|eïd bepaald' over ee-nie maand tte-rug te geven, niet waar?" vroeg de dominé na lete-nige oo-genblikken stilstaande. „Dat beloof ik met Gods hulp", liet de koopman volgen, omdat hijl tegenover den dominé stond. „En, is het ui hetzelfde van wien gij het bekomt, ,al zou het ztelfis van uwen vijland zijn?" Van Degen lachte om dteze laatste bij voeging, en melende, klat zijl overbodig was; evenwel, hijl zou zich Verblijden zoo hij zulk een vijland had. ,,Ik zal zien wat ik kan. ;ko-m' om half twjaalf terug", besloot d-e 'dominé. „Mis schien zal het giaa.n". v Van Degen ging met leen verlicht hart heen. En de predikant? Hij deed zijn jas aan, géetep hoed |en stok, en ging naar bakker Stevens. De dominé wist dat hij gaarne hielp, dat hij juist nu eenig geld had liggen en dat VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post. f 1.25 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct, 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels f 1. iedere regel meer 10 ct. ten in zijn laatsten Staatkundigen brief, dat een-ider donkerste zijden van Iden oor log, die thans woedt, deze is, dat del strijdenden geen heldere omschrijving ge ven van 'het doel', waarvoor de krijg wordt gevoerd, en daarbij aantoonen de Wenscha- lijkheid, dat dit doel wordt bereikt. Immers, de voorstelling, dat de strijd der geallieerden is een strijd voor het recht tegen d-e macht, welke laatste dan zou worden vertegenwoordigd door [de ver- bonde Midden-Europeesclie Staten, is al te naïef. Dat er met name uit Duitschland stem men zijn opgegaan, die op bedenkelijke wij-ze de Jmacht verheerlijken als zoodanig^ en in 'naam' der zoo hooggeroemde kuituur alle recht daaraan ondergeschikt maakten, is zo-nder twijfel juist. Dat daartegen ver zet op zijn plaats is, is evenzeer juist. Maar dat van Engelsche zijde niet die- Zelfde macht evenzeer wordt gedweept, weet een ieder. D-e suprematie ter zee acht men aldaar, jdat nu eenmaal aan Engeland toekomt en heit is. vooral' dez-e, die toen (Van die zijde begeert met alle kracht vast te houden. Toch valt jtiet in te zien, dat naar recht. Engeland met hetere gronden aanspraak kan malven op- de heerschappij ter ztee, als Duitschland zulks kan doen te land. Een strijd van recht tegen de macht is de thans gevoerd© oorlog zeer zeker niet. Aan béide1- zijden komt me-n voor een deel vooi' zijn goed recht op, maar eveneens jaagt men van béide zijden een macht na, waarvoor ge-en geldige rechtstitel is aan te vo-eren. En het pijnlijk© bij dit alles is maar, zooals de buitenJandsc-he redacteur van da „Standaard" nog pas weer z.oo duidelijk aantoonde, datA Japan van deze onderlinge vernieling der Enropeesche mogendheden gebruik maakt, om zijn macht te bevesti gen en uit te breiden, o-m zoo in de we reldpolitiek een positie te krijgen, die voor onze Christelijke beschaving noodlottig dreigt te worden. Wanneer zal' aan deze verdwazing der Europeesche volkeren een einde komen, en hoe? C o m i t é-G e n e r a. a 1. De M-aasb-ode schrijft naar aanlei ding van de gisteren gehouden geheime vergadering der Twlejecle Kamer, welkte vergadering ongeveer den heelen dag ge duurd heeft, o. m. het volg|ende: Een enkele- conclusie is aan dit voor ieder waarneembare feit wel vast te knoopen. Er iis dan voluit gelegenheid geweest voor de led-en der Kamer om zich op de hoogte te stellen van de voornaamste toe standen en gebeurtenissen, waarvan d<j kennis voor een verantwoordelijk oordeel over defensie-voorstellen noodzakelijk is. Nu is de Kamer meer gaan dragen aan ver antwoordelijkheid. Tot nog toe had zij zich kortweg te refereeren aan. bet oordetel der Reg-eering. Verklaarde dteze, dat ge deeltelijke demobilisatie onverantwoord was de Kamer had er zich naar te schikken, wilde ze de hoogste belangen niet op het spel zetten. Leidde de Re- g'ecring uit strategische overwegingen be paalde conclusies af aangaande de ver lofskwestie d-e Kamer moest het op gezag aannemen. In al dergelijke aangelegenheden zal he den de Regeering de Kamer ruimer inzicht geschonken hébben. /Of ze daarbij; tot medle- deeling van al wat haar bekend is over gegaan is, dat is niet te zeggen. Maar in ieder geval heeft de Kamer nui achter de hijl een christen was. „Broeder", sprak hij, toen hij miet den bakker alleen was, „er is een goede gele genheid voor ui ,om e|e-n schoon gebod van onzen Heer te vervullen". „En welk gebod is dat?" vroeg Stevens met belangstelling. „Dit", antwoordde -de predikant. „Zegent djegenen -di|ö u vervloeken, en doet wel degenen die u haten. Nietwaar, uw buur man Van Degen is ipjw vriend niet?" „Helaas, neen", antwoordde de bakker, „hoewel ik hem gleen kwaad hart toedraag, 't. Is dan ook mijne schuld niet, dat ons vriendschappelijk verkeer van vroeger oj> gehouden beleft, maar sedert de Heer mij de oogten opend|é voor Zijne genade en mij een pnderjen Weg leerde bewandelen, keert Van Degten zich van mijl af en ontziet zich niet zelfs allerlei kwaad van mijl te sp re-ken, vtat God hfem vergteve en niet toereken©. Ik mocht hem niet onkundig laten, van hetgeien de Heer mij had doeu vjinden, jen moest hem vermanen. Maar misschien jleieid ik niiet voorzichtig en! verstandig genoeg, jon. heb daardoor ook zelf wellicht aanleiding tot zijkite verwijde ring- gegeven". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1