No. 333
Woensdag' 33 Juni 1915
39e Jaargang
ENHUiS,
leid
enstbode
De Gr®ote Oorlog.
limingsprijzen
s
3
IV.
X 9
X 8
X
XII
SHARK
DP:
engstveulen
Vaars,
s»
Joonen, Lijnkoek,
oyakoek, Boonen-
nmeel, Maïsmeel-
•int, enz., enz.
delen */tt' X8"
en
u
l-elen l'/2 X'l
|ten 3X7
tuinlatten 11 vt.
iten van diverse
heer A. !W. C. J.
re van de Firma
lo., in liquidatie
>P
htigen Donderdag
afé v. d. HARST.
DP
neveulen
Serooskerke (W.)
IP
oe5
ïaar 5de kalf, bij
>rststraat te Goes.
KKER, Timmer-
P:
te Westkapelle.
OP
ivarkens,
E Pz. te
Zouteiaude.
IN RUIL
hoofdprijs van
l/erloting, tegen
den.
D, Veehandelaar,
diddelburg.
zraagd
Kerskiiecht
fiende,
choenmaker,
Heinkenszand.
ersknecht
cht gevraagd, bij
them.
ber
OGAARD, Melis-
n aan
IJTER,
Biggekerke.
NST
)IJKSCHE VEER.
ding ingaande
5.
aartsdijksche Veer
uur, des nam. 3
f
Veer naar Goes
12 uur; des nam.
den gewonen nog
10 uur, van Goes
uit Goes vertrekt;
lende naai* 't Post-
ïaar 9 uur 5 min.
ist, 's morgens 6
mn 't Veel-,
►es, 's morgens 6
itkantoor langs de
volgende vanaf
de op den dienst'
en.
opplaatsenSlot
Commerce, Hotel
Nieuwstr. D 194,
jebooni, Café De
in dhr. Poleij.
n rijdende op de
7.48, nam. 1,04,
n 8,17 uur.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN 3E VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oesterbaan Le Goïntre Goes.
BERICHT.
Zij, die zich met ingang van I Juli
a.s. op „De Zeeuw" abonneeren,
ontvangen de tot dien datum ver
schijnende nummers kosteloos.
Uit de Pers.
Tegen de onzinnige ophitser ij.
Ook „De Nederlander" verzet zich tegen
de •onzinnige ophitserij, om Nederland
aan den oorlog te doen deelnemen.
Het Chr.-Hist. orgaan zet uiteen, dat
ook als men zich stelt op het standpunt
van belang, men niet moet denken, dat
ons land er belang bij1 kan hebben, deel
te nemen aan den oorlog?
Het is mogelijk, dat, bij het herstel van
den vrede, een of andere mogendheid of
alle mogendheden te 'zamen op de ge
dachte komen, ons land te foézigen als
Pr u g e 1 j o n g e n, en op ons, voor een
deel, het leed te verhalen, dat 'zij elkan
der hebben berokkend.
Maar het is zeker, dat zij dat, nu
of later, doen zullen, indien
b 1 ijkt, dat wij onlietiouwbare,
g e v a a r 1 ij k e buren z ij n. Want,
wie ten slotte ook winnen moge, gevaar
lijk zijn wij, indien men niet meer op
onzen eerbied voor recht aan
kan. In eiken volgenden oorlog z'ullen de
mogendheden dan terstond de noodigo
waarborgen moeten nemen om de gevol
gen van een lagen en verachtelijken streek
te voorkomen. Indien wij in latexen tijd
zeidenwij weigeren elke alliantie, wij
zijn ieders vriend, m its men o n s
met vrede late, 'zou men ons toe
voegen Jawel, wij weten wat daarvan is
gij zijt „kat-uit-den-boom-kijkers", en an
ders niets.
Daarna geeft het blad even het woord
nan de dappere volksophitsers, die bewe
ren, dat juist onze vriendschap met ieder,
Nederland in der volkeren oog verachte
lijk maakt.
Hoort gij dan niet, wat Franschen, wat
Engelschen van ons zeggen? Moeten ook
wij niet deelnemen aan den grooten strijd
Voor de ideëele goederen, waarvoor thans,
alle groote mogendheden ten oorlog trek
ken, en ziet ge 'niet, dat daar in het verre
Oosten zelfs kleine mogendheden partij
kiezen, althans daarover denken?
Ja, antwoordt „De Nederlander", dat
alles hooren en zien wij wel.
Maai' wij hebben ons verstand nog niet
verloren.
Wij weten zeer goed welke de we
zenlijke mO'tieAren zijn voor den
volkerenkrijg.
En dan laat het blad uitkomen, dat
elk volk, 'zoo niet uitsluitend, stellig voor
't grootste deel, vecht en vechten moet
voor eigen belang.
„De Franschen wenschen hun verloren
landen terug te hébben, niets 'zouden* zij
liever willen dan ook hun eigen land uit
te breiden. Hebben zij, toen zij in 1830
in België den opstand tegen ons bevor
derden en dat land, tegen een pas gesloten
tractaat in, aan ons Gouvernement ont
rukten, iets anders beoogd dan eigen
belang
Of later, toen zij herhaaldelijk getracht
hebben met meer listige middelen zich
meester te maken van België?
Hebben de Engelschen niet, nog vlak
voer h,et uitbreken van dezen oorlog
uitdrukkelijk verklaard, geen oorlog te
willen waarin de Britsche belangen niet
direct waren betrokken, ook niet al brak
er een oorlog uit tusschen de andere
mogendheden
En berust hun bescherming, van het
„kleine JBelgië" niet allereerst op hun
eigen belang, even goed als, in vroe
gere tijden en ook (nog in 1830, hun wel
geslaagde pogingen om het „kleine Ne
derland" klein te houden?
Wat moet de nuchtere Engelsohman
lachen in zijn vuistje, als hij bemerkt, dat
er hier menschen zijn, die uit genérosi-
teit, uit edelmoedigheid, hem willen steu
nen in den strijd 1
Waarlijk, wij maken ons met onze
grootdoenerij', alsof wij ons met de politiek
der groote mogendheden, zoolang die ons
met vrede laten, hadden te bemoeien,
belachelijk Dat de kleine mogendheden
in het Oosten dat doen, is natuurlijk. Zij
zijn wordende staten, met zeer gemengde
bevolking, zoodat voor haar de vraag wie
ten slotte wint, van bet uiterste belang
is. Maar wij zijn een oude staat, welks
uitgebreidheid en zelfstandigheid* v as t-
staat; wij begeeren geen wijziging
hoegenaamd. Wij verlangen alleen te
leven, en daarom wenschen wij, juist
De Zeeuw
omdat wij zwak zijn, alleen te staan
op ons recht, overtuigd als wij zijn
dat het altijd kwaad kerseneten is met
groote heeren.
5
Ten slotte stelt „De Nederlander" in
het licht, dat het nog dwazer dan die
grootdoenerij is, in zaken als deze af te
gaan op gevoel en sympathie.
Of iemand pro-Duitsch, pro Engelsch,
pro-Fransch is, moet ons als Nederland-
scbe burgers volkomen onverschillig zijn,
omdat dit gevoel grootendeels geheel sub
jectief is; het verschilt naarmate men met
dezen of genen vreemdeling, met dit of
met dat land kennis gemaakt heeft of ge
meend heeft te maken.
Maar om, op grond van sympathie, voor
dezen dan wel voor 'genen, partij te kie-
kiezen, is eenvoudig malligheid, behalve
wanneer men in zijn hart begeert gean
nexeerd te worden door een ander. De
groote mogendheden, die nu met elkander
strijden tegen, den gemeenen vijiand, wa
ren nog slechts weinige jaXen geleden el
kanders vijand en de vijanden van heden
hebben nog niet lang geleden elkaar be
wierookt. De gevoelens wisselen met de
belangen
Alle ons omringende volken zijn ons
even lief, omdat wij in hen allen voor
treffelijke hoedanigheden kunnen waarne
men, al zou het ons even weinig moeite
kosten van die allen, evenals van ons
zeiven, een weinig vleiende schets te
leveren. Maar wij voeren geen oorlogen
uit sympathie; dat doen ook de groote
mogendheden niet; dat doen alleen
krankzinnigen.
„De Nederlander" eindigt met te her
inneren aan onzen vaderiandschen plicht:
Ons past bet. slechts, ons voor te berei
den om, zoo n o o d i g, ons erf en
ons -recht niet ia.l onze krachten
ten einde toe te verdedigen tegen elkein
aanrander van onze vrijheid.
Of wij dat zullen kunnen heeft onze
God te beslissen, Wiens wil hooger is
dan onze wil.
Voor de rest in vrede leven met alle
menschen, ook met alle volken.
Beknopt overzicht van den toestand.
Een Engelsch oorlogscorrespondent, die
als gast van het Fransche departement
van oorlog, een toer gedaan heeft langs
bet front van Verdun naar Tout en Nan
cy, vertelt o.m. van den onafgebroken
strijd in het bosch bij Fay-en-Haye, waar
sedert het eind van October de Duitsohe
strijdmacht voortdurend besnoeid wordt.
Er is geen dag voorbijgegaan, dat er Iniet
voor een mil'lioen frank aan granaten
op de vijandelijke linie is geworpen.
Aldus de genoemde journalist.
De man moet zich anders wel aan
krasse overdrijving schuldig maken. In
de eerste plaats is er van een front-
wijziging de laatste maanden geen sprake
geweest, wat toch bij een voortdurende
besnoeiing van de vijandelijke strijd
machten wel het geval zou moeten zijn.
En dan die kostbare granaatregen?
De correspondent zelf heeft ervaren,
dat de uitwerking niet aan de verwach
tingen beantwoordt.
Hij heeft met verscheidene hooge offi
cieren over de munitie-kwestie gesproken
en allen Waren het er over eens, dat het
een eerste vereischte was de Duitsche
loopgraven met brisante granaten te over
stelpen vóór de infanterie een aanval op
de Duitsche stellingen kon ondernemen.
Met andere woorden: de tot dusver
gevolgde tactiek dient veranderd; ze
baatte niet. Men kwam niet verder.
Doch van de Duitschers heeft men ge
leerd hoe 't wèl moet. Een stortregen
van brisante projectielen, en dan de in
fanterie er op lós.
Van de resultaten van Lloyd George's
arbeid heeft men nog- niets gemerkt.
Misschien, dat de noodkreten van de slag
velden om lood hem tot meerderen ijver
Zullen aanzetten.
En dan is 't niet onwaarschijnlijk of
de strijd krijgt in 't Westen een eenigs'zSns
ander karakter.
Groot kan de verandering intusschen
niet, z'ijn, want er wordt reeds zeer vinnig
gestreden. Zoo om1 Souchez b.v., dat de
Duitschers in een ware vesting hebben
herschapen. De bondgenooten dringen
hier, volgens Engelsche berichten, on
weerstaanbaar vooruit, en een optimisti
sche Engelsche correspondent voorspelt
reeds den spoedigen val van Souchez.
De strijd van dit plaatsje is van slechts
geringe beteekenis, doch tragisch is het,
dat hij zoovele duizenden slachtoffers
eischt.
Wat ons allereerst treffen moet en smar
ten 'tevens is het gruwelijke van dit
spel' met menschonlevens, dat dag aan
dag duizenden in rouw. en droefheid
dompelt, bloeiende landstreken in woeste
nijen herschept, zwakke vrouwen en
schuldeloozë kinderen aan de bitterste
ellende prijs geeft, en dat nochtans niets,
hoegenaamd niets, hot einde van al dien
jammer schijnt te verhaasten.
Van alle dorpen in genoemde streek,
die zelf als één groot dorp is, is niets
overgebleven dan ruwe hompen steen en
hoopen puin. Maar nieuwe dorpen zijn
uitgegraven onder de ruïnen van de oude
muren. Het is alsof Zoo een heel© plaats
onderste boven is gekeerd.
Diepe voren, met zandzakken afgelijnd,
zijn schots en scheef door de dorps
straten getrokken. Onder koepels van ge
wapend staal1,'onder stukken ijzeren raam-
schenners, in blokhuizen van zandzak
ken en pantserplaten zijn machinegewe
ren geplaatst in zulke hoeveelheden, dat
het niet overdreven is te zeggen, dat het
boete district er mee bezaaid is.
Onder zulke omstandigheden is het niet
te verwonderen, dat de strijd om een half
dorp in winst en verlies de beteekenis kan
krijgen van een slag aan de Marne.
hemberg is gevallen.
't Is nu niet meer Lwof, maar L e m-
b e r g.
Het tweede Oostenrijksch-Hongaarschó
leger heeft na hardnekkige» strijd de stad
genomen.
Nu ma,g Berlijn juichen! En Weenen
niet minder geestdriftig!
Omtrent de omstandigheden, waaronder
dit wapenfeit plaats had weten we uiter
aard nog niet veel.
Wel vermeldt het Weenscho commu
niqué, dat de Russische verdedigingstel
ling ton Z. der stad reeds eergisteren in
het terrein ten W. van Darnfeld door do
Oostenrijkers is doorbroken.
Op verscheidene plaatsen werden over
gangen over 'de Szazerek-beek genomen.
Do eene versterkte stelling na do
andere werd toen genomen, tot men do
toegangen tot de stad „vrij" vond.
En het Russische leger? Vanaf 2 Mei
dateert de ellende. Slag op slag nood
zaakte den Russen terug te trekken.
Na den val van Przemysl ging hef naar
de Dniester en naar het heuvelland ten
O. van de San.
Aan de Dnjester hield men het voor-
loopig vol, maar bij Moscizka moest men
wijken voor Mackensen.
Toen zouden de Dnjester en de Gradek-
linie het doen. Maar terwijl aan de Dnjes
ter het leger nog altijd nietweek, werd
de Gradeklinie verbroken en de N. vleu
gel van het Russische centrum afge
scheurd.
Dan maai' terug op de Dnjester en do
Lemberg-linie. Doch ook hier hielden do
Russen het niet uit.
Ze vluchten nu als een onsamenhan
gende menigte naar hun land.
Ook het front aan de Nida is reeds
teruggenomen. Dat aan de Piliza is bezig
to volgen. Voor Warschau houden de
Russen nog stand. Ook aan het Narew-
front, aan den Memel en in Koerland
gaat alles nog zijn ouden gang.
Maar van de lijn: BukowinaDunajec—
Bsoera is de positie van het groote Rus
sische leger teruggebracht tot de lijn Buko
winaBsoera.
Wat tusschen deze twee lijnen ligt, ge
deeltelijk Poolsch (d. i. Russisch), 'gedeel
telijk Gallicisch (d. i. Oostenrijksch) ge
bied, is den Russen ontrukt.
Men onderschatte de beteekenis van deii
val van Lemberg niet. Of deze het be
gin van het einde is, durven we evenwel
nog niet beweren.
Verschrikkingen in da loopgraaf.
De oorlogscorrespondent van de „Köl-
liische Zeitung'ï in het westen, die de
gevechten bij Atrecht mee maakte;
schrijft blijkens het „Handelsblad":
Het leven in. de loopgraven aan het
westelijk front wordt in vele kringen van
het vaderland nog beschouwd als een
grappige zaak. De loopgraaf-moppen van
de kranten, de humoristische ftooneellen
in theaters en kino's en de grappige ver-
halten in Veldpost brieven hebben deztem
indruk gevestigd. Gelukkig hebben onze
troepen hun goed humteur niet verlóren,
maar wanneer (ergens ter wereld de humor
gebaseerd is op ernst, dan is het hier
het geval.
Het leven van onze soldaten in de
loopgraven bij Atrecht is erger dan het
leven Van dieren, die in holen huizen.
Alleen 's nachts, cn de nachten Zijin thans
zoo kort, kunnen zij zich vrijer bewegen.
Dan alleen is het mogelijk een poosje uit
de schuilplaatsen te kruipen, de ver-
Stijfde ledematen te bewegen, de ver
nielde graven Weer in orde te brengen,
Warm voedsel, voor zoover dit nog warm
genoemd kan worden, fe halen uit de
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post. 1.25
Losse nummers0.05
veldkeukens, die stil houden achter het
front., bij het begin van de aanvaMoop-
graven. En zelfs dit alles geschiedt on
der levensgevaar. Want de vijand, die
maanden lang tegenover onze stellingen
ligt, is zoo nauwkeurig op onze posities
ingeschoten, dat hij deze in het donker
van den nacht ook treft. En zöodra ver
dachte geluiden gehoord worden, schiet
hij. Aan slapen kan bijna niet gedacht
worden. Licht te branden en gedurende
de enkele uren van betrekkelijke rust
te lezen, is alleen mogelijk, indien man
in de schuilplaatsen zorgvuldige maat
regelen treft, dat geen lichtstraal naar
buiten dringt
Overdag is het leven in de loopgraven
één koortsachtige spanning.
De loopgraven zijn dikwijls 12 tot 15
meter van die van den vijand verwijderd,
ja zelfs een afstand van 5 meter komt
voor en 25 'mieter worden,1 reeds beschouwd
als een groote afstand, waar men rustig
een vijandelijke stormaanval kan afwach
ten. Elk oogenhlik kan de golf van vijan
delijke bajonetten over den rand van de
loopgraaf slaan. En niemand kan over
dezen rand kijken, zonder Zijn leven op
liet spel te zetten. Elk oogen;blik kan een
handgranaat of hel trage projectiel van
den mijn'werper in de loopgraaf vliegen
en de daar vertoevende soldaten mis
schien in stukken scheuren. Dit is geen
gevaar, dat den soldaten misschien boven
het hoofd hangt, maar dat dagelijks ge
schiedt. De schildwacht blijft op zijn
post staan. God alleen weet, of hij de
volgende seconde nog in leven zal zijn.
De anderen wachten, gedoemd tot niets
doen in hun aardholen en wachten, wach
ten, wachten, tot het den vijand goed
dunkt den volgenden ahnval te onder
nemen.
Maar ook in de schuilplaatsen onder
den grond is het niet. veilig. Zacht, maar
toch duidelijk hoorl. men er het. krab
bende en kloppende geluid van cle vijan
delijke mijn-gravers. Ongetwijfeld wordt
ergens in do buurt een onderaardschc
gang gegraven naar onze stelling. En
ongetwijfeld zal binnenkort of lang van
deze gang uit een verschrikkelijke ont
ploffing plaats vinden, die een deel van
onze loopgraaf, met alles wat daarin is,
tot gruis zal versplinteren. Maar waar
dit geschieden 'zal en wanneer, hoort man
niet met 'zekerheid. Toch moet men trach
ten zelf een gang tc graven in de flank
van de vijandelijke om hem voor te zijn
met de ontploffing. Zal het gelukken en
wie zal' de eerste zijn?
Brult buiten het artillerievuur, dan
biedt de schuilplaats veiligheid tegen
shrapnell-kogels en granaatsplinters, maar
tegen een recht inslaande granaat niet.
Die slaat door de zoldering heen. Zoo
hebben ze den langen, langen winter
doorgebracht, in mist, slik en vuil. Toen
kwam echter eerst de tijd, waarin dit
al'les niets zou zijn, vergeleken bij den
moed en de kracht, die daarna van de
mannen geëischt zou Worden. Den 9en
Mei begon de groote aanval', die nu nog
voiortduurt, waardoor de vijand hoopte
hier door ons front te breken. Het gru
welijk trommelvuur kwam. Door de pho-
tographische opnamen van de vliegers,
maanden lang, kennen dei Franschen de
ligging van onze loopgraven zoo nauw!-
keórig als wij' de hunne. Wij hebben
bij de gevangen en gedoode Franschen
zelfs nauwkeurige kaarten gevonden,
waarop onze loopgraven namen dragen,
door de Franschen er aan gegeven: Bis-
ïnarck-loopgraaf, Molke-loopgraaf, Pots
dam-loopgraaf. Met de grootste zorgvul-
vuldigheid zijn, aan de hanrl van (leze
kaarten, de enorme hoeveelheid vijande
lijke kanonnen op deze loopgraven zoo
ingesteld, dat op het oogenhlik, dat het
sein gegeven wordt, het vuur van het
zwaarste kaliber |en de straal van machi
negeweren langs de loopgraven kunnen
glijden, heen en weer en weer heen. En
punt naast punt, meter naast meter 'zit
een granaat. De hel'sohe chaos, die dan
in de loopgraaf uitbreekt, is stellig de
gruwelijkste beproeving, die sedert het
begin van de wereldhistorie gesteld kan
worden aan menschelijk© zenuwen. Het
daarin uit te1 houden, zonder waanzinnig
te worden, 'zonder stijf te worden van
schrik, is meer, veel' meer dan alle Leoi-
nidas-daden van de oude geschiedenis.
Ik wil hier niet veel woorden gebruiken,
om deze verschrikking te schilderen. Ik
Wil1 hier niet streven naar artistieke ef
fecten. Ik Wil heel nuchter het verschrik
kelijke teékenen, wat onzle soldaten hier
voor ons 'moeten doormaken. De granaten
verbrijzelen, Waar zij vallen, niet alleen
de lichamen, maar zij vernielen ook de
borstweringen, zij woelen de loopgraven
zoo om, dat deze eenvoudig verdwijnen
en dat de verdedigers, die nog jn leven
zijn in deze Wolk van rook, vuur, aarde
en stof, in dezen hagel op het vrije veld
staan. Maar zij staanVerdoofd door het
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct,
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
krankzinnig gedonder, de oogen ver
schrikt, ten deelte beroofd van hun
sterkste wapen, het machinegeweer, dat
stuk geschoten werd of onder de aarde
bedolven, zonder telephonische verbin
ding met de troepen achter het front,
omdat deze verbinding eveneens vernield
werd, wachten zij op' het oogenhlik, dat
na liet voorbereidende trommelvuur moet
komen, op den stormaanval van de vijan
delijke colonnes. Werkelijk, dat zij hiertoe
nog den moed en de kracht hebben, dat
zij zelfs nog de kracht bézitten om met
een hoera! voorwaarts te rennen, zoo ate
geschied is, dat is nauwelijks le begrijpen.
En dit niet één keer, maar telkens en
telkens weer. Zoodra een stormaanval
afgeslagen is, begint het werk om de
stukgeschoten loopgraven fe herstellen.
De soldaten op zoo vooruitgeschoven e»
betwiste punten als de Lorette-hoogte,
de buurt ;opi Souchez en Neuvil'le, zijn als
mannen, die dag in, dag uit, in een ra-
zenden orkaan op het voorste puntje van
een dijk staan, waartegen een branding
voortdurend storm loopt. De branding
grijpt voortdurend de aarde, steenen,
balken, waarmede de gaten in den dijk
gestopt worden. Elk oogenhlik lijkt het,
alsof er een dambreuk zal volgen. Maar
onverschrokken, het voorhoofd druipend
van zWeet, met haren in den wind flad
deren, Zich in den wind alleen verstaan
baar makend door gebaren, houden de
mannen het uit, steeds weer nieuwe bal
ken, aarde en steenen aandragend om cle
gaten te stoppen. En zij houden den dijk.
Het verschrikkelijkste misschien heb ik
nog niet verteld. Hier, op de Lorette-hoog
te, z'ijn geen mooi versierde graven. Hier
worden de'dooden begraven biji of Ztel'fs in
de loopgraven. De niet begraven kameraad
zou in een paar dagen, bijl deze hitte
in een paar uur, een verschrikkelijk^
vijand worden.Maar een granaten-
regen werpt dikwijls de vlug onder den
grond geborgen dooden uit hun graven.
Zelfs is het niet mogelijk de dooden
onder den grond te graven. De gesneuvel
den, vriend en vijand, moeten blijven
liggen tusschen de loopgraven. En toch
blijven de soldaten op hun post. Houden
zij stand.
Aan de Dardanelles
Ziehier nog een paar bijzonderheden
van Engelsche zijde over de gevechten op
Gallipoli
In verband met de verklaring van een
Turksch officier aan een Australisch offi
cier gedurende den wapenstilstand van
Kaba Tepe op 23 Mei, dat Turken geen on
vriendschappelijke gevoelens Voor de En
gelschen hebben, maar dat zij natuurlijk,
als soldaten, te gehoorzamen hadden, kan
't volgende staaltje van Turksche welwil
lendheid dienen:
Een Turk droeg, onder een lievig vuur,
een gewonden Engelsehman uit het ge
vecht en een andere Turk liet zijn water-
l'lesch bij' een gewonden Australiër ach
ter.
Een Engelsch soldaat die reeds lang ge
wond en zónder voedsel had gelegen,
kreeg van een Turksch soldaat een stuk
brood.
Natuurlijk zijn de Turken niet overal
zoo en een paar dagen na den hevigen
aanval der Turken op Sari Bair op 19
Mei zond de vijand den navolgenden bood
schap „Wij 'zullen jullie Australische dui
vels morgen allen in de Zee sturen".
Die 'boodschap moet ondertusschen nog
werkelijkheid worden. De Australische in
fanterie bleef vijf weken in de loopgraven.
De Turksche verliezen op het schiereiland
tot den 22sten Mei worden dool' de mili
taire autoriteiten geschat op 55.000, het
geen nog een lage schatting wordt gé-
noemd.
Wanneer wij onze zware verliezen in de
Kuthia-gevechten op den 3en en 4en Juni
'berekenen zullen de Turksche verliezen
nu wel tot 70.000 gestegen zijn.
Voor de „Triumph" zonk heeft hij heel
wat vijandelijke versterkingen "vernietigd,
o.a. bij Kaba Tepe. Vele Engelsche officie
ren hebben staaltjes van heldenmoed en
tegenwoordigheid van geest gegeven. Ook
de soldaten blijken zeer koellïloedig, en
opgewekt.
Aan een Australisch soldaat werd de
voiet verpletterd door een granaatscherf.
Juist naderde generaal Godley.
„Generaal 1" riep de gewonde.
Godley keek naar hem.
„Generaal! Hier Ziet u mij' nu als een
mooi exemplaar Kanjaroe!" zeide de sol
daat, glimlachend niettegenstaande zijn
wond.
Een ander, ook een Australiër, beklaag
de zich, dat, toen ihij gewond was in zijn
arm de doktéi: hem een mouw van zijn jas
afnam; daarna werd hij getroffen in de
zijde en de dokter nam hem zijn buis weg.
Later werd hij in zijn been getroffen, en
moest zijn broek missen en zoo zou er
niets meer van zijn mooie uniform over
blijven