\o. 310
Woensdag 9 Juni 1915
39e Jaargang
en,
looigras,
;ht
id
De Groote Oorlog.
:n
evorderd
lindering
Hoeden.
INKMAN,
adres
E 9
irs,
Koe,
iveulen,
inecht,
Knecht
jenknecht,
ie Meid
f 1.25
0.05
ITALIË EN DE DRIEBOND
lat.
99
len, Lijnkoek,
roek, Boonen-
^el,Maismeel-
enz., enz.
Vloerlakken
iernis, Zeilen-
Inlak, Japan-
[jn, Vuurlak,
[•oog), drooge
liddelburg.
irijving
fd, gelegen in
ngewacht tot.
DERMAN te
inlichtingen
14 maanden
nge Geiten,
VERSLUIS,
Jan Houter-
ïGEMANSE,
lijk bij Veere.
op en twee
ll
leersche weg,
Lg 6 Juni, bij
fke,
Lrabbeneiland.
Vlissingsche
en 6 jaar, en
^veulen,
üE, Vogelge-
svraagd een
prieven franco
dit blad te
|D, Oostwate-
BISSEN,
Noordweg.
lagd
Gebr. DE
bjj
St. Laurens.
Sz., Melis-
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAW 'SE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. O HU IJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre Goes.
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct,
B-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels f 1.
iedere regel meer 10 ct.
iu.
Von Bismarcks staatkunde was in. dia
dagen vooral gericht tegen dien Pausdoch
eigenlijk tegen het Katholieke Centrum
dat onder de bezielende leiding van den
voortrefielijken Windthorst in den Dnit-
eclien Rijksdag georganiseerd zich tegen
de aan Godsvrucht gespeendie staatkunde
der liberalen begon te verzetten. Den 14
Maart 1872 sprak de Rijkskanselier in
den Rijksdag deze schrikaanjagende woor
den „nach Canossa gehen wir nicht, we
der körperlich noch geistig".
Heeft hij! zich ooit vergist, dan is het
geweest toen hij! deze woorden sprak; want
al spoedig! is het gebleken, dat hij' tegen
de Pauselijke macht al evenmin opgewas
sen was als Italië.
Beiden zouden dan ook ten slotte zoo
niet te Canossa, dan toch te Rome bij tien
Paus hun opwachting' maken; al zou ër
nog heel wat gebeuren, eer zij tot dien
stap kwamen.
Het kabinet-Bepretis wist in 1877 do
Wet-Mancini dus genoemd naar den
voorsteller den minister van justitie
in de Italiaansche Kamer door te drijven,
in welke wet bepalingen voorkwamen,
welke den Paus aanleiding gaven tot een
beroep op de Katholieken in Frankrijk.
De meest ingrijpend© dezer bepalingen
was, dat ieder die tegen de Italiaansche
regeering in 't openbaar sprak, zoui gestraft
worden, zelfs al waren die woorden in
een kerk gesproken.
Een ontzaglijke protestbeweging' ontstond
in Frankrijk. Onder den indruk daarvan
verwierp de Senaat het wetsontwerp;
doch de stemming in Frankrijk tegen Ita
lië bleef er niettemin scherp om. De stem
ming was zeer oorlogszuchtig; gevolg mee
van den Russisch-Turkschen oorlog. Den
3 £n 4 Meti hadden in de F ranse he Kamer
gewichtige besprekingen plaats. Jules Si
mon, de eerste minister, meende den cleri-
calen storm te hebben bezworen, door
zich boven de partijen te stellen. Doch
de republikeinen waren hiermee niet te:
vreden Töen de Kamerleden op 3 Mei
haar huis1 gingen om 4 Mei terug te komien,
Verzamelde Gambetta alte republikeinen
rond zich en verwierf hun instemming
met. zijin voornemen om de regeering te
doen kleur bekennen. In de vergadering
van 4 Mjei sprak hij de merkwaardige rede
uit, waarin hij de woorden van Peyrat
overnam: „de clericalisme voila l'ennemi"
(het clericalisme is de vijjand). Jules Si
mon werd gedwongen partij te kiezen voor
het radicalisme van Gambetta en tegen
het clericalisme, door de aanvaarding
eener motie, waarbij onderdrukking der
clerical© woelingen, in h(eit belang Van
de in- en uitwendige veiligheid der repu
bliek noodzakelijk gekeurd wlerd.
Evenwel den 16 Mei daaraanvolgende
zegevierde nogmaals d|e elericale partij,
waarvan de aftreding van Jules Simon
het gevolg was. Dit verwekte zulk een
•.schrik in Italië, 4a,t Depretis Rome in
staat v an verdediging liet stelten, bevree.sd
als hij was, dat de Franschen zouden
komen ,om dan Paus in zijin wereldlijk
bezit te herstellen. Ongegronde vrees voor
waar. Edoch, hij handhaafde zijn staat
kunde van het isolement; hij zocht geen
toenadering tot Duitschlanden de natie
bleef in duidelijke, veronlrustende taal
haar afkeer voor Oostenrijk uitschreeuwen,
haar Italia irredenta 1 aanheffen; en haar
vrees, uitspreken dat Oostenrijk van den
Russisch-Turkschen oorlog en van de op
standen in HerzegOwina gebniik zou ma
ken om zijn gezag in de Adriatische Zee
uit te breiden.
Italië miste aan Venosta. Diens leus
toch was steeds geweiest: „Nimmer op
je zeiven, altijd onafhankelijk" (Mai iso-
lati sempra independienti). Deze leus werd
door Depretis verloochend. Hij wilde Italië
(geïsoleerd, zonder hondgenootschap, groot
maken, en hierin vergiste hijl zich. Want
bet gevolg was, dat hij Frankrijk tegen
kreeg, Oostenrijk hem wantrouwde en
Duitschland,hem links liet liggen. De Rus-
sisch-Turksche oorlog bracht hem ook al
geen voordeelen. En op het daarna gevolg-
de Berlijnsche congres, waar Von Bismarck
den voorzittershamer hanteerde, werd Ita
lië in het oog loopend door Duitschland
genegeerd. Alte groote mogendheden had-
den wat uit'den Balkanoorlog meegebracht.
Oostenrijk „bezette" Bosnië en Herzego
vina, Engeland legde beslag op Cyprus.
dat onbetaalbaar mooie steunpunt voor
zijn toekomstige krijgsverrichtingen in de
Middellandschc Zee, aan Frankrijk Werd de
vrije hand in Tunis toegezegd, alleen Italië
keerde met leege handen huiswaarts. Zelfs
knoopte Bismarck onderhandelingen met
den Paus aan over herstel van d'e wereld
lijke macht van den Paus, en porde An-
drassy aan om van Italië teruggave van
Venetië aan Oostenrijk te eischen.
En inmiddels groeide de haat des volks
tegen allen, en riep men van allen kant
oan een gehete], door alle Italianen ge
vormd, Italië. Italia irredenta (het onver-
lost Italië) moest verlost.
Al spoedig (1881) werd Tunis door
Frankrijk bezet, en zagen de leiders in
dat zijl kiezen moesten. Toen kozen zij
in de richting van Duitschland en Oosten
rijk. teneinde teglen Frankrijk's pausge
zindheid en zijn doordringen in Noord-
Afrika, te kunnen optreden. Van dteze
staatkunde was ('rispi de ziel. Maar hij
vond g'een steun bij het volk. De meerder
heid was tegen Duitschland, en de over
groot© meerderheid voor Frankrijk ge
zind; en allen waren met doodelijken haat
bezield tegen Oostenrijk.
Maar waarom zocht Crispi dan toena
dering tot Oostenrijk? Hij wist toch, dat
hij dusdoende dwars tegen de gevoelens
van het groote Italië en het Italia irredenta
inging; dat hij) de kans onï in den Balkan
iets te winnen afsneed? Hij meende, dat
door dit bondgenootschap het gevaar '-oor
herstel der Pauselijke hiërarchie zou wij
ken, en tegelijk hield hij ook Oostenrijk
onder den duim, dat onder Italië's con
trole toch ook niets zou kunnen doen.
Het gold hier van twee kwaden het
minst kwade te kiezen. Hlat zou derhalve
worden een bondgenoot schap (tegen heug
en meug.
Edoch, dit geldt ook van Duitschland.
Bismarck had liever een Driekeizersboud
Rusland, Duitschland, Oostenrijk
gewild. Doch wijl Rusland, Oostenrijk's
mededinger in den Balkan, Weigerachtig
bleef, moest het dan maar worden
Duitschland, Oostenrijk, Italië.
Koning Humbert an zijn minister De
pretis, de groote verdtediger van het Italia
irredenta, brachten te Wieenen een offi
cieel bezoek aan den Keizer-Koning. Zeker
wel met tegenzin, ook omdat zij htet Ita
liaansche volk niet achter zich hadden.
Zoo kreeg de Driebond zijn beslag. Lou
ter verdedigend (defensief) zou hij wezen.
Men waarborgde elkander bet bezit van
Rome, Bosni ë- Herz ego wi na en Elzas-
Lotharingenen het verbond zou iedere
vijf jaar vernieuwd worden.
Uitbreiding Landstorm
Blijkens oen door de Regeering voorge
steld wetsontwerp zullen tot den land-
stoini, behooren al wie er "reeds thaiis toe
worden gerekend (dat zijn zij' die wegens
broederdienst of kostwinnerschap vrijge
steld zijn voor de mobilisatie, niet zijn
ingelijfd geworden; na volbrachten dienst
bij militie of landweer zijn ontslagen;
en voorts de vrijwilligers bij den land
storm) en voornamelijk voorts allen be
neden de 40 jaar die van militiedienst
wei-den vrijgesteld, ook wegens eenige
zoon en vrijloting. Evenwel slechts een
deel van hen kan worden opgeroepen,
en in elk geval zulks niet omdat dé
nood aan den man is, maar uitsluitend
om de weerkracht van het land te ver-
hoogen; en vooral ook: om de oudste
landweerjongens, na elf maanden en lan
ger extra dienst naar huis te kunnen
♦aten gaan.
Ter toelichting diene het volgende.
i e, regcering bedoelt de toetreding tot
storm,te 'loen beginnen met hen,
J mgeschreven voor de jongste der
ichtingen waarvan d'e dienstplichtigelf
thans onder de wapenen zijn
Zij zullen in gelijke volgorde bij ploe
gen tot den werkelijken dienst worden
opgeroepen en als zij geoefend zijn plaats
nemen in de militie- of landweerbatal
jons om achtereenvolgende de oudste
landweer met verlof te doen gaan.
Nu zou, om dit denkbeeld te verwe
zenlijken, het niet noodig zijn alle lich-
tin'gen van „vrijgestelden" aan te spreken,
waarvan de dienstplichtigen zich thans
in werkelijken dienst bevinden.
Doch de regeering wenscht verder te
gaandringt eenmaal de behoefte, dan
zal zij onverwijld kunnen doorgaan met
het voegen bij den landstorm en het in
werkelijken dienst oproepen van oudere
groepen vrijgestelden en vrijgeloten, en
tevens kunnen beschikken over allen die
gediend hebben en thans nog buiten den
landstormplicht vallen.
Ook de vrijgestelden wegens eenige Z-oon
komen' nu onder den landstormplicht, dat.
zullen zijn zij die tot een vroegere lich
ting dan 1903 behooren.
Wordt dit ontwerp nu door de beide
Kamers aangenomen, en door de Konin
gin bekrachtigd, dus wet gemaakt, dan
zullen, te beginnen met de oudste lich
tingen, dte landweermannen achtereenvol
gens naar huis gezonden worden.
De sterkte van het leger zal door de
zen maatregel dezelfde blijven, het aan
tal weerbare mannen wordt er grooter
door en de militaire lasten worden bil
lijker verdeeld.
Men lette nu nog op het volgende:
De nieuwe landstoriulichtingen krijgen
werkelijken dienst, en volledigen dienst
tijd.
•Zij die dit jaar 40 jaar worden, en
ouderen, vallen 'buiten cl e z e uitbreiding
van den Landstorm, evenzeer zij die we-.
gens ziekte of gebreken ongeschikt zijn
voor den dienst, en natuurlijk ook zij
wien 't recht om 'bij de gewapende macht
te dienen is ontzegd.
De regeering zal beginnen met op te
roepen de vrijgestelden van de jongste
militielichtingen 1915 en( 1916 op een
nader te bepalen tijdstip. Daarna die van
de lichtingen 1914, 1913, enz. tot op
't oogenblik dat de nieuw op te roe
pen landstormers ouder zouden zijn dan
de landweerlieden die voor hen naar huis
worden gezonden. Uier zal dan zeker
de grens moeten liggen.
(Wat geschiedt nu met de eventueel
in te lijven nieuwe landstormmannen?
Zij gaan .naar de kazerne, het depot,
worden afgericht, en, tegen dat zij zijn
afgericht, naar den troep. Daarna begint
het met groot verlof zenden der land
weermannen. De vroeger afgekeurdea
b 1 ij v e n van den dienstplicht
v r ij gesteld. De vrijgestelden wegens
eenige zoon en broederdienst worden na
tuurlijk teerst gekeurd. En wie afgekeurd
wórdt van dezten blijft natuurlijk Vrij1.
Wie het bovenstaande goed onthoudt, is
met het ontwerp uitbreiding landstormwet
goed op de hoogte.
•Voorzoover noodig herinneren wij er
aan dat onder anderen aanstaande pre
dikanten en geestelijken, die reeds bij de
Militiewet zijn uitgesloten van den dienst,
ook vrijgesteld blijven in de nieuwe land-
stormhepalingen.
Onnoodig voorts te zeggen dat wij de
strekking van het ontwerp ten zeerste
toejuichen. Wij zijn voor algemeenen
dienst- of oefenplicht en beschouwen
dit ontwerp als een nieuwen stap in die
richting. Niet dat wij zoo militair aange
legd zijn, maar omdat het noodig blijkt.
Onze nationale onafhankelijkheid is ons
elke opoffering waard, derhalve ook deze.
Om te beginnen ware de aanvaarding
van 't beginsel algemeene oefenplicht ge-
wenscht. Onze nieuwe landstormers zou
den dan kunnen geoefend worden in
hunne woonplaats of in een garnizoens
plaats, die er het dichtste bij ligjt, zoodat
werkelijke dienst in kazerne of kamp niet
terstond noodig is. Maar clit laatste moet
'ttoeh worden, zoodra mogelijk.
Toen en Nu.
Welk een ontzettende krijg! Wat jam
merlijk bloede ergieten en wat zal het ein
de nog zijn! Van Engelan.l houd ik veel,
maar ik heb toch het Engeland van Pitt
liever dan dat van Pahnerston. Liever
een Engeland'dat tegen dan dat naast
Frankrijk. Revolutie en Mohammed in
strijd is.
Zoo schreef Groen aan da Costa, 26
Nov. 1854.
Wat zou hij schrijven, indien hij wist,
dat nu niet. gelijk in 1854, tegen Rusland,
maar tegen Duitschland de strijd gaat, en
dat nog wel in bondgenootschap met Mo
hammed en de Heidenen.
Vloek niet.
De minister van oorlog heeft die volgende
beschikking genomen, met last deze pp
drie achtereenvolgende appèls- aan de troe
pen voor te lezen:
„Telkens bereiken mij nog klachten over
het vloeken en het bezigen van ruwe taal
in het leger.
Ik erken, dat een deel van ons volk
zich daarvan -een soort gewoonte hieeft
gemaakt.
Men vloekt om uitdrukking te geven
aan een gevoel van schrik, verbazing of
verrassing, zelfs van blijdschapmen doet
het om aan een ander zijn afkleturing, gram
schap pf toorn kenbaar te maken; men
doet het zelfs om iemand te overtuigen
van een begane fout of misslag, dan wel
tot oplettendheid of verandering van ge
drag aan te sporen.
De gewoonte is onpraotisch, omdat,
zelfs wanneer zij met een bepaald doel
wordt toegepast, dat doel er slechts zei
den mede zal worden bereikt.
De gewoonte ontsiert dten man, die op
beschaving wil aanspraak maken.
En vooral is de gewoonte afkeurens
waardig, omdat zijl zoovelen aanstoot geeft.
In het leger, waarin men, zonder onder
scheid te maken in godsdienstige over
tuiging, dagelijks in goede kameraadschap
niet elkander moet kunnen omgaan; waar
allen, van de hoogsten tot de laags ten,
elkander noodig hebben, wiederkeering elk
anders steun behoeven, moet, meer dan
ergens anders, worden vermeden elkanders
ontstemming te verwekken door de taal,
die men spreekt.
Het is daarom, dat ik oen beroep doe
op allen, die tot het leger behooren, om
elkander in het hestrijdten van deze ge
woonte behulpzaam te zijn en is htet mijn
zeer stellig verlangen, dat de meerderen,
ook op dit gebied hun ondergeschikten
tot voorbeeld strekken.
Zoo kan in dit opzicht, evenals in zoo
veel andere, uit het leger een invloed ten
goede op het volk uitgaan".
Het behoeft wel gieen nader betoog, dat
wij' dezen maatregel van minister [Bos
boom zeer toejuichen.
Vloeken en het bezigen van ruwe taal
zijn in ons leger nog schering en inslag.
Weliswaar hebben wijl nog meier en
grondiger bezwaren er tegen dan de mi
nister hierboven opnoemt, ten zou Z.Exc.
zijn beschikking in krachtiger en in meier
overtuigende taal hebben kunnen kenbaar
maken, doch dit. neemt niet Weg, dat de
bedoeling duidelijk is
Z.Exc. wil, dat het uit is met het
vloeken.
Wij hopen, dat zijn beroep op meerderen
en minderen niet vruchteloos is.
Beknopt overzicht van den toestand.
Van de oorlogstooneelen weinig nieuws
van belang.
Jn het Westen treden de Franschen
offensief op tusschen Soissons en Reims.
Ze boeken evenwel slechts kleine suc
cessen. De Duitschers weten in den re
gel het evenwicht te bewaren.
Het laatste communiqué spreekt wel
iswaar te veel over afgeslagen aanvallen.
Dit wijst er op, dat zij nog al verlie
zen lijden, op z'n minst, dat ze 'thard
te verantwoorden hebben.
In Galicië is de strijd om Lembërgj
zich nog steeds aan het ontwikkelen, en
zooals te verwachten was in voor Rus
land ongunstigen zin.
Op den Balkan wordt de toestand steeds
meer ingewikkeld. Een zonderling ver»
schijnsel fis, dat Servische troepen, die
toch anders aan de Oostenrijksohe grenls
wel iets te doen hebben, nu optrekken
in Albanië.
In Italië trekt het zkïér dó aandacht.
Het „Giomale d'Italia" vraagt welk stand
punt de Italiaansche regeering ten opzich
te hiervan zal innemen en meent, dat
Italië tijdelijke militaire maatregelen van
Servië niet zal verhinderen, maar geen
duurzame bezetting van Skoetari en
Noord-Albanië kan dulden.
Het blijkt dus w'el, gelijk reeds was
voorspeld, dat door de entente aan Ita
lië beloften zijn gedaan, die niet met
de Wenschen der Serviërs strooken.
Een tweede merkwaardigheid is, dat
er nog steeds geen oorlogstoestand tus
schen Italië en Duitschland bestaat.
De „Secoio" verklaart van een welin
gelicht politiek personage vernomen te
hebben, waarom Duitschland nog altijd
met de oorlogsverklaring aan Italië aar
zelt. Volgens den zegsman van de „Se-
oolo", weet de Duitschte keizer zeep
goed, dat Oostenrijk een afzonderlijken
vrede zou willen sluiten en weiglert hij
de Duitsche legers bevel te geven, om
tegen Italië op te trekken, voor Oosten
rijk zich verbindt, niets zonde'rs Duitsoh-
land's toestemming te doen.
Dezte uitlegging komt ons echter nog
al ongeloofwaardig .voor. Zoo Oostenrijk
ooit het stille verlangen gekoesterd heeft
afzonderlijk vrede te sluiten, dan toch
zeker nu niet, na wat in Galicië is voor
gevallen, en nu Lemberg op de nominatie
staat, om door de Russen ontruimd te
worden.
■Do „Secoio" weet wel beter.
De Italiaansche Pel's bepleit de deel
neming van Roemenië aan den oorlog aan
den kant der Viervoudige Entente.
Medewerking van Roemenië wordt een
noodzakelijke voorwaarde voor de over
winning geacht, zoowel in militair als
in moreel opzicht. Anderzijds wordt Roe
menië er op gewezen, dat het nu nitej;
het onderste uit de kan moet verlangen,
want dat het bij afzonderlijk vrede slui
ten met Hongarije (welk 'n ijdele ver
onderstelling!) wel eens zou kunnen ge
beuren, dat Jiet voor tusschenkomst te
laat is.
Intusschen is er omtrent Roemenië'»
houding maai' weinig positiefs bekend.
Aan geruchten ontbreekt het niet.
De „Köln. Ztg." weet mede te deelen,
dat de Entente aan Roemenië een ultima
tum zfou hebben aangeboden, waarin ver
langd wordt, dat het zijn houding fop-
meel zal uiteenzetten.
De „Kreuz. Ztg." heeft een andersoortig
officieus bericht, en wel uit Boekarest.
Het zegt, dat men tegenover de berichten
betreffende het afbireken der onderhande
lingen tusschen Roemenië en Ruslandl
een uiterst voorzichtige houding dient)
aan te nemen.
De onderhandelingen werden slechts on
derbroken, daar de Roemeensehe eisohen,
welke het bezit bedongen van Bessarabië
en van het gebiied dat Rusland aan Servië
beloofde, voor onaannemelijk golden.
Het spreekt vanztelf, dat men deze ea
dergelijke uitspraken onder alle voorbe
houd' dient te aanvaarden.
Indrukken uit Genua.
Aan een particulier schrijven uit Ge
nua, gedateerd op 22 Mei, ontleent de
„Msb." het volgende
Op straat is alles buitengewoon rustig,
ook gisteravond. De krantenventers ma-
kon het meeste lawaai. Hier ©n daar ziet
men een legerwagen door soldaten ge
ëscorteerd voor een winkel van levens
middelen stilstaan en een officier vraagt
den voorraad aan diverse voedingsstoffen
op, meestal brood, groote ronde brooden.
Overigens bespeur ik niets abnormaals.
De stations, bruggen, viaducten, tunnels,
overwegen, enz!., worden militair bewaakt,
doch men is in die oorlogsmaanden al
zoo gewend geraakt aan bijzonder militair
vertoon, dat deze bewailing niet eens
opvalt.
Hier in de haven liggen reeds sedert
het begin van den oorlog een viertai
groote trans-atlantische booten van den
Norddeutschen Lloyd. Men vertelde mlij,
flat zij geïnterneerd waren, maar dit Werd
van andere kanten tegengesproken. Zij
zullen bij het uitbreken van den oorlog
een neutrale haven als schuilplaats heb
ben genomen, omdat zlij g'een kans zagen
de Middellandsche Zee te verlaten. Nu
kruist reeds sedert een tweetal dagen
een groot Fransch oorlogsschip voor de
haven op en neer. Dat het buiten de
Italiaansche wateren blijft, Zou ik niet
durven zeggen, want vanmorgen om
streeks 11 uur b'.v. was het Zoo dicht
bij, dat ik met mijn slechte oogen zon
der hulpmiddelen heel duidelijk zes
schoorsteenen kon onderscheiden en wel
drie vooraan achter den mast en drie ach
teraan voor den mast. Het leek mij een
geweldig groot schip. Men vertelt, dat
aan de Duitsche schepen bij het uitbreken
van den oorlog 48 uur tijd zal Worden
verleend om de haven te verlaten en dat
zij na afloop van dien termijn door den
Staat tot goeden prijs zullen worden ver
klaard. De Fransche kruiser zou nu op
de loer liggen om de Duitsche schepen bij
het verlaten van de Genneesche haven
in den grond te boren.
Een staaltje van den anti-Duitschen
geest: De kade, waar o.a. de schepen van
de „Nederland" aankomen en vertrekken,
eigenlijk de eenige fatsoenlijke landings
plaats, heette „Ponte Federico Guglielmo".
Officieel staat thans een bordje aan den
ingang met den naam „Ponte Alberto I".
Korte Oorlogsberiohten.
Italiaansch luchtschip
vern ie tigd. Officieel wordt bekend ge
maakt, dat een vijandelijk luchtschip op
den terugtocht uit Fiume door het water
vliegtuig L 48, ten zuidwesten van Lunin
in brand is geschoten en vernield. Twee
officieren en vijf man van de bemanning
zijn gevangen genomen.
Bommen op Venetië. Uit
Rome Een vijandelijk vliegtuig, is gister
ochtend over (Venetië gevlogen en heeft
bommen geworpen, die ©en paar parti
culiere huizen hebben beschadigd en een
vrouw licht gewond. Een aantal bom
men zijn ook geworpen op plaatsen ven
delt in 't binnenland, waarbij één persoon
is gedood en enkele zijn gewond.
Uit Weenen: Het marinevliegtuig L 47
heeft met goed gevolg bommen op Veni-
tië en wel op de ballonloods te Murano
Campalto en op vijandelijke torpedojagers
geworpen. [Er 'zjjn enkele branden ver
oorzaakt.' Een legerkamp is met machine
geweervuur beschoten, t
De duik boo t- en mijnoorlog.
Een Engelsche torpedojager heeft giste
ren te St. Margate de overlevenden van
h^et Belgische stoomschip Menaper ge
land, dat eergisteravond zonder waar
schuwing door een Duitsche duikboot is
getorpedeerd. De tweede onderofficier, de