\o. 310 Woensdag 9 Juni 1915 39e Jaargang en, looigras, ;ht id De Groote Oorlog. :n evorderd lindering Hoeden. INKMAN, adres E 9 irs, Koe, iveulen, inecht, Knecht jenknecht, ie Meid f 1.25 0.05 ITALIË EN DE DRIEBOND lat. 99 len, Lijnkoek, roek, Boonen- ^el,Maismeel- enz., enz. Vloerlakken iernis, Zeilen- Inlak, Japan- [jn, Vuurlak, [•oog), drooge liddelburg. irijving fd, gelegen in ngewacht tot. DERMAN te inlichtingen 14 maanden nge Geiten, VERSLUIS, Jan Houter- ïGEMANSE, lijk bij Veere. op en twee ll leersche weg, Lg 6 Juni, bij fke, Lrabbeneiland. Vlissingsche en 6 jaar, en ^veulen, üE, Vogelge- svraagd een prieven franco dit blad te |D, Oostwate- BISSEN, Noordweg. lagd Gebr. DE bjj St. Laurens. Sz., Melis- Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAW 'SE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. O HU IJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre Goes. De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct, B-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels f 1. iedere regel meer 10 ct. iu. Von Bismarcks staatkunde was in. dia dagen vooral gericht tegen dien Pausdoch eigenlijk tegen het Katholieke Centrum dat onder de bezielende leiding van den voortrefielijken Windthorst in den Dnit- eclien Rijksdag georganiseerd zich tegen de aan Godsvrucht gespeendie staatkunde der liberalen begon te verzetten. Den 14 Maart 1872 sprak de Rijkskanselier in den Rijksdag deze schrikaanjagende woor den „nach Canossa gehen wir nicht, we der körperlich noch geistig". Heeft hij! zich ooit vergist, dan is het geweest toen hij! deze woorden sprak; want al spoedig! is het gebleken, dat hij' tegen de Pauselijke macht al evenmin opgewas sen was als Italië. Beiden zouden dan ook ten slotte zoo niet te Canossa, dan toch te Rome bij tien Paus hun opwachting' maken; al zou ër nog heel wat gebeuren, eer zij tot dien stap kwamen. Het kabinet-Bepretis wist in 1877 do Wet-Mancini dus genoemd naar den voorsteller den minister van justitie in de Italiaansche Kamer door te drijven, in welke wet bepalingen voorkwamen, welke den Paus aanleiding gaven tot een beroep op de Katholieken in Frankrijk. De meest ingrijpend© dezer bepalingen was, dat ieder die tegen de Italiaansche regeering in 't openbaar sprak, zoui gestraft worden, zelfs al waren die woorden in een kerk gesproken. Een ontzaglijke protestbeweging' ontstond in Frankrijk. Onder den indruk daarvan verwierp de Senaat het wetsontwerp; doch de stemming in Frankrijk tegen Ita lië bleef er niettemin scherp om. De stem ming was zeer oorlogszuchtig; gevolg mee van den Russisch-Turkschen oorlog. Den 3 £n 4 Meti hadden in de F ranse he Kamer gewichtige besprekingen plaats. Jules Si mon, de eerste minister, meende den cleri- calen storm te hebben bezworen, door zich boven de partijen te stellen. Doch de republikeinen waren hiermee niet te: vreden Töen de Kamerleden op 3 Mei haar huis1 gingen om 4 Mei terug te komien, Verzamelde Gambetta alte republikeinen rond zich en verwierf hun instemming met. zijin voornemen om de regeering te doen kleur bekennen. In de vergadering van 4 Mjei sprak hij de merkwaardige rede uit, waarin hij de woorden van Peyrat overnam: „de clericalisme voila l'ennemi" (het clericalisme is de vijjand). Jules Si mon werd gedwongen partij te kiezen voor het radicalisme van Gambetta en tegen het clericalisme, door de aanvaarding eener motie, waarbij onderdrukking der clerical© woelingen, in h(eit belang Van de in- en uitwendige veiligheid der repu bliek noodzakelijk gekeurd wlerd. Evenwel den 16 Mei daaraanvolgende zegevierde nogmaals d|e elericale partij, waarvan de aftreding van Jules Simon het gevolg was. Dit verwekte zulk een •.schrik in Italië, 4a,t Depretis Rome in staat v an verdediging liet stelten, bevree.sd als hij was, dat de Franschen zouden komen ,om dan Paus in zijin wereldlijk bezit te herstellen. Ongegronde vrees voor waar. Edoch, hij handhaafde zijn staat kunde van het isolement; hij zocht geen toenadering tot Duitschlanden de natie bleef in duidelijke, veronlrustende taal haar afkeer voor Oostenrijk uitschreeuwen, haar Italia irredenta 1 aanheffen; en haar vrees, uitspreken dat Oostenrijk van den Russisch-Turkschen oorlog en van de op standen in HerzegOwina gebniik zou ma ken om zijn gezag in de Adriatische Zee uit te breiden. Italië miste aan Venosta. Diens leus toch was steeds geweiest: „Nimmer op je zeiven, altijd onafhankelijk" (Mai iso- lati sempra independienti). Deze leus werd door Depretis verloochend. Hij wilde Italië (geïsoleerd, zonder hondgenootschap, groot maken, en hierin vergiste hijl zich. Want bet gevolg was, dat hij Frankrijk tegen kreeg, Oostenrijk hem wantrouwde en Duitschland,hem links liet liggen. De Rus- sisch-Turksche oorlog bracht hem ook al geen voordeelen. En op het daarna gevolg- de Berlijnsche congres, waar Von Bismarck den voorzittershamer hanteerde, werd Ita lië in het oog loopend door Duitschland genegeerd. Alte groote mogendheden had- den wat uit'den Balkanoorlog meegebracht. Oostenrijk „bezette" Bosnië en Herzego vina, Engeland legde beslag op Cyprus. dat onbetaalbaar mooie steunpunt voor zijn toekomstige krijgsverrichtingen in de Middellandschc Zee, aan Frankrijk Werd de vrije hand in Tunis toegezegd, alleen Italië keerde met leege handen huiswaarts. Zelfs knoopte Bismarck onderhandelingen met den Paus aan over herstel van d'e wereld lijke macht van den Paus, en porde An- drassy aan om van Italië teruggave van Venetië aan Oostenrijk te eischen. En inmiddels groeide de haat des volks tegen allen, en riep men van allen kant oan een gehete], door alle Italianen ge vormd, Italië. Italia irredenta (het onver- lost Italië) moest verlost. Al spoedig (1881) werd Tunis door Frankrijk bezet, en zagen de leiders in dat zijl kiezen moesten. Toen kozen zij in de richting van Duitschland en Oosten rijk. teneinde teglen Frankrijk's pausge zindheid en zijn doordringen in Noord- Afrika, te kunnen optreden. Van dteze staatkunde was ('rispi de ziel. Maar hij vond g'een steun bij het volk. De meerder heid was tegen Duitschland, en de over groot© meerderheid voor Frankrijk ge zind; en allen waren met doodelijken haat bezield tegen Oostenrijk. Maar waarom zocht Crispi dan toena dering tot Oostenrijk? Hij wist toch, dat hij dusdoende dwars tegen de gevoelens van het groote Italië en het Italia irredenta inging; dat hij) de kans onï in den Balkan iets te winnen afsneed? Hij meende, dat door dit bondgenootschap het gevaar '-oor herstel der Pauselijke hiërarchie zou wij ken, en tegelijk hield hij ook Oostenrijk onder den duim, dat onder Italië's con trole toch ook niets zou kunnen doen. Het gold hier van twee kwaden het minst kwade te kiezen. Hlat zou derhalve worden een bondgenoot schap (tegen heug en meug. Edoch, dit geldt ook van Duitschland. Bismarck had liever een Driekeizersboud Rusland, Duitschland, Oostenrijk gewild. Doch wijl Rusland, Oostenrijk's mededinger in den Balkan, Weigerachtig bleef, moest het dan maar worden Duitschland, Oostenrijk, Italië. Koning Humbert an zijn minister De pretis, de groote verdtediger van het Italia irredenta, brachten te Wieenen een offi cieel bezoek aan den Keizer-Koning. Zeker wel met tegenzin, ook omdat zij htet Ita liaansche volk niet achter zich hadden. Zoo kreeg de Driebond zijn beslag. Lou ter verdedigend (defensief) zou hij wezen. Men waarborgde elkander bet bezit van Rome, Bosni ë- Herz ego wi na en Elzas- Lotharingenen het verbond zou iedere vijf jaar vernieuwd worden. Uitbreiding Landstorm Blijkens oen door de Regeering voorge steld wetsontwerp zullen tot den land- stoini, behooren al wie er "reeds thaiis toe worden gerekend (dat zijn zij' die wegens broederdienst of kostwinnerschap vrijge steld zijn voor de mobilisatie, niet zijn ingelijfd geworden; na volbrachten dienst bij militie of landweer zijn ontslagen; en voorts de vrijwilligers bij den land storm) en voornamelijk voorts allen be neden de 40 jaar die van militiedienst wei-den vrijgesteld, ook wegens eenige zoon en vrijloting. Evenwel slechts een deel van hen kan worden opgeroepen, en in elk geval zulks niet omdat dé nood aan den man is, maar uitsluitend om de weerkracht van het land te ver- hoogen; en vooral ook: om de oudste landweerjongens, na elf maanden en lan ger extra dienst naar huis te kunnen ♦aten gaan. Ter toelichting diene het volgende. i e, regcering bedoelt de toetreding tot storm,te 'loen beginnen met hen, J mgeschreven voor de jongste der ichtingen waarvan d'e dienstplichtigelf thans onder de wapenen zijn Zij zullen in gelijke volgorde bij ploe gen tot den werkelijken dienst worden opgeroepen en als zij geoefend zijn plaats nemen in de militie- of landweerbatal jons om achtereenvolgende de oudste landweer met verlof te doen gaan. Nu zou, om dit denkbeeld te verwe zenlijken, het niet noodig zijn alle lich- tin'gen van „vrijgestelden" aan te spreken, waarvan de dienstplichtigen zich thans in werkelijken dienst bevinden. Doch de regeering wenscht verder te gaandringt eenmaal de behoefte, dan zal zij onverwijld kunnen doorgaan met het voegen bij den landstorm en het in werkelijken dienst oproepen van oudere groepen vrijgestelden en vrijgeloten, en tevens kunnen beschikken over allen die gediend hebben en thans nog buiten den landstormplicht vallen. Ook de vrijgestelden wegens eenige Z-oon komen' nu onder den landstormplicht, dat. zullen zijn zij die tot een vroegere lich ting dan 1903 behooren. Wordt dit ontwerp nu door de beide Kamers aangenomen, en door de Konin gin bekrachtigd, dus wet gemaakt, dan zullen, te beginnen met de oudste lich tingen, dte landweermannen achtereenvol gens naar huis gezonden worden. De sterkte van het leger zal door de zen maatregel dezelfde blijven, het aan tal weerbare mannen wordt er grooter door en de militaire lasten worden bil lijker verdeeld. Men lette nu nog op het volgende: De nieuwe landstoriulichtingen krijgen werkelijken dienst, en volledigen dienst tijd. •Zij die dit jaar 40 jaar worden, en ouderen, vallen 'buiten cl e z e uitbreiding van den Landstorm, evenzeer zij die we-. gens ziekte of gebreken ongeschikt zijn voor den dienst, en natuurlijk ook zij wien 't recht om 'bij de gewapende macht te dienen is ontzegd. De regeering zal beginnen met op te roepen de vrijgestelden van de jongste militielichtingen 1915 en( 1916 op een nader te bepalen tijdstip. Daarna die van de lichtingen 1914, 1913, enz. tot op 't oogenblik dat de nieuw op te roe pen landstormers ouder zouden zijn dan de landweerlieden die voor hen naar huis worden gezonden. Uier zal dan zeker de grens moeten liggen. (Wat geschiedt nu met de eventueel in te lijven nieuwe landstormmannen? Zij gaan .naar de kazerne, het depot, worden afgericht, en, tegen dat zij zijn afgericht, naar den troep. Daarna begint het met groot verlof zenden der land weermannen. De vroeger afgekeurdea b 1 ij v e n van den dienstplicht v r ij gesteld. De vrijgestelden wegens eenige zoon en broederdienst worden na tuurlijk teerst gekeurd. En wie afgekeurd wórdt van dezten blijft natuurlijk Vrij1. Wie het bovenstaande goed onthoudt, is met het ontwerp uitbreiding landstormwet goed op de hoogte. •Voorzoover noodig herinneren wij er aan dat onder anderen aanstaande pre dikanten en geestelijken, die reeds bij de Militiewet zijn uitgesloten van den dienst, ook vrijgesteld blijven in de nieuwe land- stormhepalingen. Onnoodig voorts te zeggen dat wij de strekking van het ontwerp ten zeerste toejuichen. Wij zijn voor algemeenen dienst- of oefenplicht en beschouwen dit ontwerp als een nieuwen stap in die richting. Niet dat wij zoo militair aange legd zijn, maar omdat het noodig blijkt. Onze nationale onafhankelijkheid is ons elke opoffering waard, derhalve ook deze. Om te beginnen ware de aanvaarding van 't beginsel algemeene oefenplicht ge- wenscht. Onze nieuwe landstormers zou den dan kunnen geoefend worden in hunne woonplaats of in een garnizoens plaats, die er het dichtste bij ligjt, zoodat werkelijke dienst in kazerne of kamp niet terstond noodig is. Maar clit laatste moet 'ttoeh worden, zoodra mogelijk. Toen en Nu. Welk een ontzettende krijg! Wat jam merlijk bloede ergieten en wat zal het ein de nog zijn! Van Engelan.l houd ik veel, maar ik heb toch het Engeland van Pitt liever dan dat van Pahnerston. Liever een Engeland'dat tegen dan dat naast Frankrijk. Revolutie en Mohammed in strijd is. Zoo schreef Groen aan da Costa, 26 Nov. 1854. Wat zou hij schrijven, indien hij wist, dat nu niet. gelijk in 1854, tegen Rusland, maar tegen Duitschland de strijd gaat, en dat nog wel in bondgenootschap met Mo hammed en de Heidenen. Vloek niet. De minister van oorlog heeft die volgende beschikking genomen, met last deze pp drie achtereenvolgende appèls- aan de troe pen voor te lezen: „Telkens bereiken mij nog klachten over het vloeken en het bezigen van ruwe taal in het leger. Ik erken, dat een deel van ons volk zich daarvan -een soort gewoonte hieeft gemaakt. Men vloekt om uitdrukking te geven aan een gevoel van schrik, verbazing of verrassing, zelfs van blijdschapmen doet het om aan een ander zijn afkleturing, gram schap pf toorn kenbaar te maken; men doet het zelfs om iemand te overtuigen van een begane fout of misslag, dan wel tot oplettendheid of verandering van ge drag aan te sporen. De gewoonte is onpraotisch, omdat, zelfs wanneer zij met een bepaald doel wordt toegepast, dat doel er slechts zei den mede zal worden bereikt. De gewoonte ontsiert dten man, die op beschaving wil aanspraak maken. En vooral is de gewoonte afkeurens waardig, omdat zijl zoovelen aanstoot geeft. In het leger, waarin men, zonder onder scheid te maken in godsdienstige over tuiging, dagelijks in goede kameraadschap niet elkander moet kunnen omgaan; waar allen, van de hoogsten tot de laags ten, elkander noodig hebben, wiederkeering elk anders steun behoeven, moet, meer dan ergens anders, worden vermeden elkanders ontstemming te verwekken door de taal, die men spreekt. Het is daarom, dat ik oen beroep doe op allen, die tot het leger behooren, om elkander in het hestrijdten van deze ge woonte behulpzaam te zijn en is htet mijn zeer stellig verlangen, dat de meerderen, ook op dit gebied hun ondergeschikten tot voorbeeld strekken. Zoo kan in dit opzicht, evenals in zoo veel andere, uit het leger een invloed ten goede op het volk uitgaan". Het behoeft wel gieen nader betoog, dat wij' dezen maatregel van minister [Bos boom zeer toejuichen. Vloeken en het bezigen van ruwe taal zijn in ons leger nog schering en inslag. Weliswaar hebben wijl nog meier en grondiger bezwaren er tegen dan de mi nister hierboven opnoemt, ten zou Z.Exc. zijn beschikking in krachtiger en in meier overtuigende taal hebben kunnen kenbaar maken, doch dit. neemt niet Weg, dat de bedoeling duidelijk is Z.Exc. wil, dat het uit is met het vloeken. Wij hopen, dat zijn beroep op meerderen en minderen niet vruchteloos is. Beknopt overzicht van den toestand. Van de oorlogstooneelen weinig nieuws van belang. Jn het Westen treden de Franschen offensief op tusschen Soissons en Reims. Ze boeken evenwel slechts kleine suc cessen. De Duitschers weten in den re gel het evenwicht te bewaren. Het laatste communiqué spreekt wel iswaar te veel over afgeslagen aanvallen. Dit wijst er op, dat zij nog al verlie zen lijden, op z'n minst, dat ze 'thard te verantwoorden hebben. In Galicië is de strijd om Lembërgj zich nog steeds aan het ontwikkelen, en zooals te verwachten was in voor Rus land ongunstigen zin. Op den Balkan wordt de toestand steeds meer ingewikkeld. Een zonderling ver» schijnsel fis, dat Servische troepen, die toch anders aan de Oostenrijksohe grenls wel iets te doen hebben, nu optrekken in Albanië. In Italië trekt het zkïér dó aandacht. Het „Giomale d'Italia" vraagt welk stand punt de Italiaansche regeering ten opzich te hiervan zal innemen en meent, dat Italië tijdelijke militaire maatregelen van Servië niet zal verhinderen, maar geen duurzame bezetting van Skoetari en Noord-Albanië kan dulden. Het blijkt dus w'el, gelijk reeds was voorspeld, dat door de entente aan Ita lië beloften zijn gedaan, die niet met de Wenschen der Serviërs strooken. Een tweede merkwaardigheid is, dat er nog steeds geen oorlogstoestand tus schen Italië en Duitschland bestaat. De „Secoio" verklaart van een welin gelicht politiek personage vernomen te hebben, waarom Duitschland nog altijd met de oorlogsverklaring aan Italië aar zelt. Volgens den zegsman van de „Se- oolo", weet de Duitschte keizer zeep goed, dat Oostenrijk een afzonderlijken vrede zou willen sluiten en weiglert hij de Duitsche legers bevel te geven, om tegen Italië op te trekken, voor Oosten rijk zich verbindt, niets zonde'rs Duitsoh- land's toestemming te doen. Dezte uitlegging komt ons echter nog al ongeloofwaardig .voor. Zoo Oostenrijk ooit het stille verlangen gekoesterd heeft afzonderlijk vrede te sluiten, dan toch zeker nu niet, na wat in Galicië is voor gevallen, en nu Lemberg op de nominatie staat, om door de Russen ontruimd te worden. ■Do „Secoio" weet wel beter. De Italiaansche Pel's bepleit de deel neming van Roemenië aan den oorlog aan den kant der Viervoudige Entente. Medewerking van Roemenië wordt een noodzakelijke voorwaarde voor de over winning geacht, zoowel in militair als in moreel opzicht. Anderzijds wordt Roe menië er op gewezen, dat het nu nitej; het onderste uit de kan moet verlangen, want dat het bij afzonderlijk vrede slui ten met Hongarije (welk 'n ijdele ver onderstelling!) wel eens zou kunnen ge beuren, dat Jiet voor tusschenkomst te laat is. Intusschen is er omtrent Roemenië'» houding maai' weinig positiefs bekend. Aan geruchten ontbreekt het niet. De „Köln. Ztg." weet mede te deelen, dat de Entente aan Roemenië een ultima tum zfou hebben aangeboden, waarin ver langd wordt, dat het zijn houding fop- meel zal uiteenzetten. De „Kreuz. Ztg." heeft een andersoortig officieus bericht, en wel uit Boekarest. Het zegt, dat men tegenover de berichten betreffende het afbireken der onderhande lingen tusschen Roemenië en Ruslandl een uiterst voorzichtige houding dient) aan te nemen. De onderhandelingen werden slechts on derbroken, daar de Roemeensehe eisohen, welke het bezit bedongen van Bessarabië en van het gebiied dat Rusland aan Servië beloofde, voor onaannemelijk golden. Het spreekt vanztelf, dat men deze ea dergelijke uitspraken onder alle voorbe houd' dient te aanvaarden. Indrukken uit Genua. Aan een particulier schrijven uit Ge nua, gedateerd op 22 Mei, ontleent de „Msb." het volgende Op straat is alles buitengewoon rustig, ook gisteravond. De krantenventers ma- kon het meeste lawaai. Hier ©n daar ziet men een legerwagen door soldaten ge ëscorteerd voor een winkel van levens middelen stilstaan en een officier vraagt den voorraad aan diverse voedingsstoffen op, meestal brood, groote ronde brooden. Overigens bespeur ik niets abnormaals. De stations, bruggen, viaducten, tunnels, overwegen, enz!., worden militair bewaakt, doch men is in die oorlogsmaanden al zoo gewend geraakt aan bijzonder militair vertoon, dat deze bewailing niet eens opvalt. Hier in de haven liggen reeds sedert het begin van den oorlog een viertai groote trans-atlantische booten van den Norddeutschen Lloyd. Men vertelde mlij, flat zij geïnterneerd waren, maar dit Werd van andere kanten tegengesproken. Zij zullen bij het uitbreken van den oorlog een neutrale haven als schuilplaats heb ben genomen, omdat zlij g'een kans zagen de Middellandsche Zee te verlaten. Nu kruist reeds sedert een tweetal dagen een groot Fransch oorlogsschip voor de haven op en neer. Dat het buiten de Italiaansche wateren blijft, Zou ik niet durven zeggen, want vanmorgen om streeks 11 uur b'.v. was het Zoo dicht bij, dat ik met mijn slechte oogen zon der hulpmiddelen heel duidelijk zes schoorsteenen kon onderscheiden en wel drie vooraan achter den mast en drie ach teraan voor den mast. Het leek mij een geweldig groot schip. Men vertelt, dat aan de Duitsche schepen bij het uitbreken van den oorlog 48 uur tijd zal Worden verleend om de haven te verlaten en dat zij na afloop van dien termijn door den Staat tot goeden prijs zullen worden ver klaard. De Fransche kruiser zou nu op de loer liggen om de Duitsche schepen bij het verlaten van de Genneesche haven in den grond te boren. Een staaltje van den anti-Duitschen geest: De kade, waar o.a. de schepen van de „Nederland" aankomen en vertrekken, eigenlijk de eenige fatsoenlijke landings plaats, heette „Ponte Federico Guglielmo". Officieel staat thans een bordje aan den ingang met den naam „Ponte Alberto I". Korte Oorlogsberiohten. Italiaansch luchtschip vern ie tigd. Officieel wordt bekend ge maakt, dat een vijandelijk luchtschip op den terugtocht uit Fiume door het water vliegtuig L 48, ten zuidwesten van Lunin in brand is geschoten en vernield. Twee officieren en vijf man van de bemanning zijn gevangen genomen. Bommen op Venetië. Uit Rome Een vijandelijk vliegtuig, is gister ochtend over (Venetië gevlogen en heeft bommen geworpen, die ©en paar parti culiere huizen hebben beschadigd en een vrouw licht gewond. Een aantal bom men zijn ook geworpen op plaatsen ven delt in 't binnenland, waarbij één persoon is gedood en enkele zijn gewond. Uit Weenen: Het marinevliegtuig L 47 heeft met goed gevolg bommen op Veni- tië en wel op de ballonloods te Murano Campalto en op vijandelijke torpedojagers geworpen. [Er 'zjjn enkele branden ver oorzaakt.' Een legerkamp is met machine geweervuur beschoten, t De duik boo t- en mijnoorlog. Een Engelsche torpedojager heeft giste ren te St. Margate de overlevenden van h^et Belgische stoomschip Menaper ge land, dat eergisteravond zonder waar schuwing door een Duitsche duikboot is getorpedeerd. De tweede onderofficier, de

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1