rsen, No. 209 Dinsdag 8 Juni 1915 29e Jaargang Merrieveuleti, enknecht El D enne Mot* kpaard, echt de Heil nsfbode De Groote Oorlog. g te Koop: r.' jen Koe, rrieveulen, Koolplanten. kersknechf nde Knecht de Knecht t gevraagd, nde Knecht arinissen, cht gevraagd, rs te koop, Zeeuwsche Stemmen. oomgaard bij liet te 's-Gravenpolder. in te leveren vóór avonds 7 uur, ten iris H. W. NEEK- Ider. kening 6 Juni, bij ;gekerke, Krabbeneiland. OP: »it, rekening Juli, en 1 Haan, urg, 't wissel B 93 b t) OP Oude Vlissingsclie arel). >0P I 128, Middelburg. OP den Kloetingschen n bij de uitgevers oes. OP ,inge. OP iesSlijkstraat No. 8 Vlissingen. OP: jaar, mak en ver bij P. CIJSOUW, Westkapelle. tober NOOD, Oostwate- ger gevraagd P. COK, Krabbendijke. er a. s. "SE teZoutelande ober AHAMSE P.Az., urg- tober INISSEN Jz., dorst St. Laurens. t met October Meliskerke. ober "eliskerke. RIEL, K 38, Middelburg. ober Noordweg, voor vast kunnende koken, ven onder letter L a J. J. ceulen, ober of met October HAGE Biggekerke. Uitgave van de Naaml. Veim. LUCTOR ET E3JERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN$E VORSTSTRAAT 21S. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Wat doen 7 De Telegraaf verontrust haar lezers met ophitsende artikelen, tegen een der o or 1 ogv oerende mogend heden Het is de plicht der pers om tegen dergelijk bedrijf te protesteeren. De re geering moet gesteund worden bij hare z ware taak, om de onzijdigheid des lands te handhaven. Geheel, te onpas is dan ook de vraag wat Nederland behoort te doen, wanneer Duitschland plan had België te annexee- ren. Dat in de Duitsche pers dergelijke annexatie-praatjes worden verkocht, is tot daaraan toe. Maar wie buiten haar zal ee ernstig behoeven te nemen? In de eer ste plaats Nederland zeker niet. Maar nu 't geschied is, en, de raad gegeven "werd, in ernst, om den Duitschei' onzerzijds te lijf te gaan, dient, er wel naai' argumenten gezocht om dezen dwa zen raad te bestrijden. Het is professor Steinmetz die' zich daartoe opmaakt, en tot de slotsom komt dat, zoo Duitschland de annexatie van België mocht proclameeren tijdens dezen oorlog, Nederland het voorbeeld van Italië piet volgen en zich niet bij de acht vij anden van Duitschland voegen moet. Onze verhouding tot Duitschland, aldus de Hoogleeraar, is zleer goed, het bedreigt ons in geen enkel opzicht, wij begeeren natuurlijk niet het kleniste stukje van Duitsch of Oostenrijksch gebied. Als eenige grond wordt dan ook opgegeven de voor zorg. Wanneer Duitschland België an nexeert of ook maar in den oorlog dit plan uitspreekt, zouden wij ons bedreigd moeten achten, zoo wordt beweerd. Waarom? Het geval ligt voor Nederland geheel anders dan voor België. Ik weet niet, zoomin als iemand anders, wat de Duitsche plannen ten opzichte van Bel gië zijn, maai' ik meen erop te moeten wijzen, dat wat voor het eene land geldt, bepaald niet voor het andere behoeft te gelden. Nederland grenst niet aan Frank rijk, is' dus niet de aaiivalspoort van Frankrijk naar Duitschland; het kan zich gemakkelijker verzetten tegen een po ging om dezelfde rol voor Engeland te vervullen. De bevolking is niet half- Fransoh, zooals in België. De verhou ding tot Duitschland was altijd uitne mend, het hangt maar van ons'af, die zoo te houden Er is in Duitschland in de verschil lende kringen geen spoor van stemming tegen onze onafhankelijkheid te bespeuren. Duitschland heeft een zeer werkelijk eigenbelang bij het behoud daarvan. Het bleek mij allerduidelijkst in Berlijn, dat men zich dit volkomen helder bewust is. Niemand Wil ons eenig kwaad. Men moet dit in Nederland wel duidelijk weten. Nederland heeft dus van Duitschland niets te vreezën, hoe ook het lot van België moge zijn. Maar verder! Nederland heeft het grootste belang bij Duitschlands onge- stoorden en toenemender! bloei. Neder- land's vooruitgang in de laatste dertig jaren staat toch zeker in allernauwst verband met dien van Duitschland. Men vergete toch geen oogenblik, dat Neder- land's achterland Duitschland is. Een verslagen en verarmd Duitschland ware Nederland's grootste ongeluk Het belang van ons land eischt voort zetting van de meest strikte neutraliteit. Roekeloos en onverantwoordelijk is alles, wat hiermede in strijd is. Ons vrijwillig en zonder noodzaak in den oorlog stor ten met onzen buurman, ware een daad van waanzin en misdaad! Het Nederlaiid- sche volk zorge er voor, dat geen vreemde inblazingen ons ten verderve leiden. Wij mogen ons niet laten gebruiken. XLII Onze schoone moedertaal de mooi ste taal van allemaal wordt helaas door velen nog Zóó geradbraakt, dat men haar vaak nauwelijks herkent. 't iZou echter niet bepaald pleiten voor liet peil van het onderwijs der laatste jaren, als geconstateerd moest worden, dat het gros der menschen onze taal niet kende. Laat ik er echter aanstonds te Uwer geruststelling bijvoegen, dat zóó de kwestie niet is. De verschillende dialec ten buiten beschouwing latende, mag ge zegd, dat ons volk met z'n taal nog al aardig weet om te springen. Als er nu maar wat meer bestendige liefde voor liaar aanwezig was, ik verzeker u, dat op Nederlandschen bodem geen taalkwestie zou kunnen tieren. Doch juist aan die helde ontbreekt 't maai' al te vaak en dat gebrek aan liefde is oorzaak, dat men z'n toevlucht neemt tot wat met-TseAerlandsch is. Zeker, ook op eigen terrein liggen voor de eenvoudigen van de oude school althans voetangels en klemmen. Als men 'n zeventiger, 'n tachtiger is, en men heeft in Z'n jeugd zelfs geen herha- lingschool bezócht, dan zit de grammatica er niet zoo goed meer in én dan zijn de begrippen van stijl en stijlleer stel dat men zich zoo vroeg reeds daarmede on ledig hield we! ietwat vervaagd. Dan is 't geen wonder, als men hoort Spreken van den .aannaderenden nacht", van „mijn avondontbijt" en hoort zeggen (de uitdrukking is evenals de vorige op- geteekend uit den mond van een stoeren Zeeuw): Je moogt praten als Broekman, het helpt je niets. Ook liet volgende bewijst, dat men zjjch niet altijd rekenschap geeft van de be>- teekenis van goed Nederlandschc woorden en uitdrukkingen. In een kerk is gehooid.: De .gemeente Wordt verzocht met verschuldigden aan bied aan te hoorea naar de voorlezing van .fj En in een gebed: Doe ons wel boven bede en danken. Het terrein der beeldspraak is nog ge vaarlijker, vooral als men neiging bezit voor oratorische uitvallen, als van een gemeenteraadslid, die Zich in de vergade ring der vroede vaderen als volgt uitliet: „Al deze beschuldigingen zijn niets meer dan lichte zeepbelletjes, die gebruikt wor den als een stok om den hond te slaan." Een een andere spreker, met dezelfde neigingen, zeide: „Er zijn menschen, die alle kleinigheid jes opblazen tot olifanten, die niks om het lijf hebben." Doch 't allergevaarlijkste en het meest betreden terrein is dat der „vreemde woorden". „Vreemde woorden" kunnen »óch in 't dagelijksch gesprek, nóch in de krant, geheel gemist. Maar men moet er voorzichtig mee itjn. En zich vooral niet wagen aan hun ge bruik, als inen zie niet goed kent. Doch juist daaraan mankeert het maar al te vaak. Men drukt zich deftig uit, en, niet waar, vreemde woorden geven altijd een deftig cachet aan het gesprek. Maar, o wee, wat 'n flaters worden er begaan. Daarvan heeft S. in de „Nieuwe Am- sterd." laatst enkele vermakelijk® voor beelden medegedeeld. „Mag ik, aldus schrijft hij, omtrent het te buitengaan aan stadhuiswoorden hier ook nog enkele voorbeelden geven? Eerst een paar, die werkelijk op het etadhuis gesproken zijn en wel door een (nu ex-) burgemeester van een plaats van 7000 inwoners. De man had het in do openbare Raadszitting over gracieuze dranken, daarmee de koolzuurhoudende bedoelende. Bij een andere gelegenheid bekende hij den Raad, dat hij in een moeilijk karpet geraakt was. Zeer bekend is ook het verschijnsel, dat men het vreemde woord koppelt aan het begin van het overeenstemmende Nederlandsche woord. Hoor maar, hoe die wijnreiziger zoo iets klaar speelde: „Meneer, dit merk kan ik u beslist nanreconiniandeeren." „Moet ik een mandje voor u opnoteeren? Ik ver- assureer u, dat het naar genoegen zal rijm." De woorden aanbevolen, opschrij ven en verrekenen zijn hierbij natuurlijk van invloed geweest. In gesprekken over ziekteverschijnse len hoort men ook vaak veel grappigs: „Dokter, ik ben vannacht koortsig ge weest en heb veel getransponeerd". Hin der van constructie (in piaats van ob structie! in den buik, enz. In een provinciaal blad las ik eens de volgende uitdrukkingen: „in pluto hou den (voor in petto) en de veel voorko mende fout: „Wie zwijgt, constateert". Vermakelijk, vooral voor iemand, die in Botterdam bekend is, is ook het gezegde: t Is plan C een onwaarheid" (in plaats van per se). len slotte wil ik nog het volgende „historische voorvctl hier weergeven. Een dorpsonderwijzer, tevens directeur van een zangkoor, gaf met zijn zanders een concert in de kerk. Om het kunst genot van zlijm hoorders te verhoogen, traden door Zijn bemiddeling ook een paai' solisten van elders op. Nu deze dames zongen heel mooi naar de ïnee- ning van vele brave, eenvoudige toehoor ders, maar deze vonden het een schande, dat de meester daartoe socialisten liet overkomen." (Dit zijn wel leuke staaltjes. Als Ik me niet vengis zijn er enkele van uit Zeeland afkomstig. Die plaats van 7000 inwoners kon Gioes wel eens zijn. En vermoedelijk is de laatste uitdrukking in een plaatsje onder den rook van Goes gebezigd. Doch ter zake. Dteze lijst is uit m'n apnteékeningenschat met vele treffende staaltjes aan te vullen. Zoo hoorden ,wij een vader van zijn kind zeggen: „Mijn kind is aan de theo rie (bedoeld was buikloop)". Een ander zeide: „Ik heb bij den tand arts mijn kiezen laten plamuren (plom'- beeren)". „De ornamenten (bedoeld is argumen ten) van den lieer X-. houden geen steek". „De constructie (instructie) van den directeur". „Een mensch .moet, zeer voorzichtig zijn, als .hij warm is, want dan staan zijn potpourri's (poriën) open". Een ander hoorde ik zeggen„Hij is niet compabel" (capable). Ook op medisch gebied worden er som tijds rare dingen door het volk uitge kraamd. Uit „De Nieuwe Amsterdammer'* gaf ik hierboven reeds een kleine bloemlezing. Indertijd bevatte ook „Het Handelsblad" een heele serie merkwaardige volksuit drukkingen. Een Amsterdamsch geneesheer had aan het blad zijn opschrijfboekje ter inzage afgestaan, waarin hij zoo van tijd tot tijd de malle uitdrukkingen, die hij van zijn patiënten te hooien kreeg, opge schreven had. Ziehier eenige .grepen uit zijn interes sante ik bedoel belangwekkende bloem lezing: t De moeder, die over haar kind rapport uitbrengt dokter, m'n kind drinkt iederen morgen wel twee tunnels vol melk". Een ander, zich beklagend: „Ik heb twee toch zulke platte kin deren". Nog een ander over haar hoestend kind ,,'t Kleintje heeft 'n biggelende kuch". En over een maaglijdend kind: „Mijn kind slaapt den beelen dag van de vreeselijke pijnen", en ,,'t Kan haast niet zien van de zenuwpijnen op d'r maag". Een ongeruste moeder: „Dokter, wilt u niet eventjes naar de hersentjes van m'n kind kijken?" Npg andere moeders ,,'t Kind heeft onnoozele stuipen", en„Mijn kind heeft toch zulke dooie ha ren en een ontuchtig hoofd", en: ,,'t Kind brult soms als een ballon". Een kind, ,dat van den dokter een standje krijgt voor zijn vuilheidhuilend „Als ik weer overreden word, zal ik heusch eerst mijn voeten wasschen". Van volwassen patiënten over zich- eelven „De pijn ondermijmert me". „D'r is net een soes in mijn hoofd". „Ik voel me als 'n dood element en ik heb duizelingen in 't globale". „Ik zie d'r soms uit als 'n gieter". Bij het ter sprake brengen van een zeker soort ongemakT -„Dokter, Schrijf u me een doosje karkasjes, ik bedoel kadasterpillen voor?" (Hij bedoelde cascara). „Ik heb zoo'n pijn in m'n buik, voor uw eer gesproken, dokter". „0, .het slikken omlaag doet veel minder pijn dan het slikken omhoog". ,,'t Is net of m'n ingewanden krijger tje spelen", en: ,,'t Is net, of er 'n bloempot met takken in m'n maag zit". Andere zieken beklaagden zich aldus „Mijn man bulkt van de zenuwen". „Onze moeder heeft een glazen oog van de zenuwen". „Het water gonst van m'n hoofd af". „Ik kan in m'n keel geen water ver dragen, dat is me veel te droog". „Ik dacht dat ik dood ging, met permissie". „Ik heb niet veel trek in eetlust". „Ik heb zulke zangerige armen en duizelige beenen". „Ik kan niet loopen van de keel pijn". „Ik lijk wel de dood en het ganze- bord". „Ik heb een niezende hoest". „Mijn ,oogen zijn net karnemelk". „Ik hoest of 't uit 'n holle tong komt". „Ik heb toch zoo'n vreeselijke pijn in m'n kieuwen, dokter". Met een aantal van deze gezegden ben ik misschien m'n bestek te buiten gegaan, om n.l. het misbruik maken van „vreem de woorden" te parodieeren, doch alle getuigen ze toch min of meer van ge brek aan taalgevoel, dat bij het stellen van de diagnose niet bepaald ieders werk al heel gauw aan het licht treedt. Toch het waren niet slechts de onont wikkelde bus-patiëntjes, die dergelijke ver haspelingen te .voorschijn brachten. t Wordt tijd, dat velen hun spreek- taaltje eens herzien. Met wat liefde voor onze schoone Hollandsche taal doet men 't vanzelf. KEES VAN DER MEER. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers 1.25 0.05 Prijs der Advertentiën: 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct, 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels 1. iedere regel meer 10 ct. Beknopt overzicht van den toestand. „Een nieuwe vijand erbij I" spotte de Duitsche pers, toen het gerucht ging, dat de republiek San Marino, welke ten opL eichte van Italië ongeveer in dezelfde positie verkeert als Monaco ten opzichte van Frankrijk, verklaarde zich in staat van oorlog met Oostenrijk te bevinden. Nu zou het wel gauw gedaan zijn met Duitschland en Oostenrijk Doch ze kunnen gerust zijn. San Marino blijft buiten den oorlog. Althans de ,,Lo» kal-Anzeiger" verneemt uit Lugano, dat het bericht als zóu. de republiek San Marino eveneens den oorlog verklaard hebben, niet bevestigd wordt. De hooge raad van de republiek heeft alleen enkele dagen geleden een manifest aan de burgers uitgevaardigd, waarin hij verklaart, dat het ernstige uur weliswaar aan de burgers van San Marino niet den plicht oplegt, ten oorlog te trekken en smartelijke offers te brengen, maai- liun toch gebiedt, alles wat in hun macht is, te doen, om de „zuivere, heilige zaak van Italië" de overwinning te bezorgen. Daarom vermaant de hooge raad de bur gers, onder de leus: „Leve Italië!" de gtesebikste middelen te haat te nemen, om de onvermijdelijke ellende van den oórlog zooveel doenlijk te lenigen. Erg neutraal klinkt dit weliswaar niet, maai- voorloopig blijft dan toch het zwaard rusten. Als men echter bedenkt, dat San Marino slechts eenige duizenden inwoners telt en zóó klein is, dat het met de enkele stukjes geschut die het bezit, nimmer kan schieten, omdat de projectielen al tijd over zijn grenzen vliegen, kan men begrijpen, dat Duitschland en Oostenrijk, de centrale staten, zich om het doen en laten van dit vlekje niet bekomme ren. Nu spotten zij: „Een gevaarlijk tegen stander minder!" Dok de jongste berichten Spreken al leen van nieuwe, maar steeds nog plaat selijke, voordeden door- de Franschen bm haald. De Duitschers leggen het op het Westelijk front zeer kalm aan. Zij be palen zich slechts tot een defensieve hou ding, ze weten .hun hoofdposities goed te handhaven en konden meer troepen naar het Oosten sturen dan bij een of fensief optreden. Er zijn nu in het Westen juist genoeg manschappen om het evenwicht te be svaren. In het Oosten gaat het warmer toe. Daar is nooit te veel kanonnenvleesch. Daar moet de beslissing vallen, zoo moi- gelijk. Inderdaad begint het er op te lijken, dat eerstdaags een beslissende slag zal geleverd worden. iDe berichten uit het Oosten laten geen twijfel, dat de Russische legers in .Galicië er verre van gunstig voor staan. De verbondenen dringen meer en meer op en al trachten de Russen nog hardnekkig aan de San en bij' de Proeth verzet te bieden, hun gpvtechts- linie is gebroken hun actie op deze verschillende deelen van het front ge schiedt niet meer in samenhang, het zijn nog' slechts wanhopige pogingen om door een druk op den vijand aan de vleugels van het Galicische front den opmarsch in (het centrum te belemmeren. Hierte genover stellen de Duitsch-Oostenrijkers een ongebroken front. Zij rukken in een grooten boog gelijktijdig op, een boog zich uitstrekkend van Weichsel tot Proeth, en terwijl aan de uiteinden van dien boog de Russen hun offensieve actie nog voort zetten. dringen de verschillende Duitsch- Oostenrijksche troependeelen in het cen trum voort, op verschillende plaatsen een wig drijvend in de Russische liniën. 't Is duidelijk, der Russen positie wördt hier met den dag minder. Lembei'g zal hun spoedig ontvallen, en wat voor zekerheid zullen zij dan heb ben voor het behoud van Warschau? De strijd tusschen de Oostenrijkers en de Italianen beperkt zich nog tot onbe duidende grensgevechten. De Zeppelin brand bommen. Een Britsch orgaan heeft uitvoerige be schrijvingen en waarschuwingen verspreid iqver den aard jen het glevaar van Zeppelin- bommen. De gewone brandbom, door een Zeppelin geworpen, heeft teen conischen vorm. De middellijn der basis is ongeveer 10 Eng. duim. De bom is omwonden met brand baar touw, waardoor het ding 'ljjjjkt pp een scheepsvoorWeïp, brjhr. een kleine boei. Een handvat maakt 't mogelijk de bom buiten het vliegtuig te tillen. De onderkant van de bom is vlak; in het eigenlijke lichaam loopt een cylindrische buis, die het voornaamste deel vormt van het ge heel. In deze buis toch bevindt zich het thermiet, een ontploffinggmiddjel, dat een hitte kan ontwikkelen, waarin men staal kan smelten. Men heeft wel eens bij dej tramwerkzaamheden die helwitte vlam ge zien, waarin de eindstukken worden ge- lascht. Iets dergelijks ontstaat bij de ont ploffing van thermiet ook. De witte vlam, alsdan ontstaan, doet zelfs het metaal van de bom ook geheel sintel ten en die ge smolten metaaldruppels spatten ovteral heen en veroorzaken brand, waar zijl val len. Echter is, in gewone gevallen, bijv. in' huizen, zoo'n brand zeer plaatselijk jen1 betrekkelijk van geringen omvang als men er spoedjg bij is met water. Die metaal- druppels koelen n.l. snel af len kunnenl dan voor personen nog wtel zeer gevaar lijk blijven, maar niet meer iets doen ont vlammen. Behalve brand veroorzaken echter de ontploffende Zeppelin-bommten een alles doordringenden stank. Dit komt èn door het verbranden van het in een bijzondere vloeistof gedrenkte touwwindsel èn door de ontbranding van de witte phosphorus in het bovengedeelte va.n de bom. Behalve water dient 'mte-n duts ook doeken of respirators bij de hand te hebben. Het bovenbedoelde comité raadt aan direct als er Zeppelins gesignaleerd wor den, alle gaskranen clicht te draaien eit de gasmeters af te sluiten, evenals de electrische lichtcontacten. Olielampen en vuren (in kachels) moe ten direct gebluseht en (emmers water klaar gezet worden. De stofplaag. Een oorlogscorrespondent van de „Vor- warts", in het Oosten, schrijft uit Jurburg: Toen de koude onze soldaten plaagde, verlangden zij naar warmen zonneschijn. Toen de regen ze striemde, de wegen ïn lange moerassen veranderde, hoopten zij op droogte. Nu hehbeu ze van hitte en droogte beide een beetje te veel. Winter en vocht kwellen hen nitet meer, maar een verschrikkelijke stofplaag maakt nu den marchieerenden soldaten het leven zuur. Heet brandt de zon op de naar regen snakkende aarde. Zoo droog is de grond, dat onder den ploeg van den boter stof wolken opwervelen. De meeste Russischei wegen zijn nu geplaveid mlet. een dikke laag droog zand, die vaak nog hinder lijker is dan sneeuw en moteras. Bij de minste aanraking stijgen wolken van stof- fijii zand omhoog als avondnevel uit voch tige graslanden. De wind drijft den stof nevel in lange flarden over de velden en de eene volgt op den anderen. Iedere wa gen, iedere ruiter, iedere voorbij mar- cheerende frotep jaagt een stofwolk pp, die den troep natrekt als die eene com pagnie soldaten de andere. De kracht en de richting van den wind bepalen htet marschtempo. Zoo lang de wind de stof nog ter zijde drijft, over de vleiden jaagt, is hij: voor de 'soldaten nog een goede vriend. Erger wordt het als zijl hem miee of tegen hebben. Marcheert men juist tegen den wind in, dan rollen hun voortdurend dichte stofwolken tegemotet of komen ach ter hen aan, omgeven zte vaak minuten lang hls leen plaag voor men'schen |en dieren. De stof zet zich valst op dte kleuren, nestelt zich in de haren, vterft het gtezicht, den hals en de handen veldgrijs, vormt dikke lagen in de oorschelpen, dringt bij het ademen in mond en nteus, omhult den heelen mensch zoo, dat hij een gevoel van verstikking krijgt. Wij rijden in Oostelijke richting naar Szaki. Ik zie de stofwolken rechts over de velden, over alltes heen jagen. Spoedig echter wordt het anders. Op een buiging van den weg komen de door een vooruit trekkende colonne opgejaagde stofwolken! ons tegemoet. We houden den adem in. De volgende buiging van den wteg brengt ons weer uit deze stofkolk, maar nu mote- ten we rechts voorbij een colonne, mid den door het opgejaagde stof. Htet helpt niets, we moeten weer stof slikken. Als we den troep voorbij .zijn, is het teen lang zaam rijdende automobiel, die ons ge lukkig maakt. Vervolgens moeten wij voor- Dij troepen dravende cavalerie. We hebben de eene stoffige verrassing na de andere. Erger nog zijn de marcheeitende troepen' er aan toe. Zijl kunnen niet uit hun eigen stof komen en moeten ook dte wolken, die wagens en ruiters opjagen, over zich laten gaan. Terugkeer tot de oude gewoonten. De Hannoversche Volkswille schildert eigenaardige toestanden, die ziich ten ge volge van den oorlog, op de Lünebuiger heide hebben ontwikkeld. Wie in dezen oorlogstijd de afgelegen boerenwoningen bezoekt, krijgt den indruk, als ware het wiel van de wereldgeschiedenis ten minste honderd jaar terug gedraaid ©n leefden wij in het einde van de 18e eeuw. De oeconomische gevolgen van den oorlög hebben de heide-boeren gedwongen in me nig opzicht tot de gewoonten der voorva deren terug te keerein.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1