m rare loe, \o. 205 Donderdag 3 Juni 1915 29e Jaargang igbeer kgeit, stolen, knecht knecht E 1 D, >udster9 De Groote Oorlog. EULENS, d Kabinet. HEPAARD. gevraagd, wee kleine 5 gevraagd. erancier nde iöid ITALIË EN DE DRIEBOND IP bij W. JOBSE, te VISSER Gz. OP erke. ÖP: outelande. P: dik, gecouten k. .T. VAN RIEL, urg. )P Irijpskerke. 3P dvliet Souburg. )P zijnde H i N E. TE, Smid Breeweg 'tZand. es: J. DURINK, gekerke. }P en Kloetingschem bij de uitgevers es. OP telande. >ber r E, Oranjezon, met October Meliskerke. a DHUIJ. 1: pelstraat Seroou- K. Q, Firma DHULT ber 3L0K, Veersche- ber U, Ritthem. ber liskerke. niddelbaren leef- nkelzaak, vraagt 45 jaar, P. G. letter B, bij den P. DHUIJ Lange in burgergezin, ng of ter verzor- or landbouwers- leederdracht), in letter W, Bureel Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN i E VORSTSTRAAJ 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers ƒ1.25 0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct, 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 cL ii. Nog voor de réis van Victor Emanuel naar AVeenen cn Berlijn zou plaats hebben, was het ministerie Sella onder den druk van de heftige oppositie in de Kamer bezwe ken. Een ministerie-Mi ughe Ui trad op, dat een anderen kijk op de zaken luid. of schoon het den, Markies Visconti Yeno- sin bij- Buiterila.nclsche Zaken besten digde. in dat nieuwe kabinet was de invloed" van dezen laatste overheer schend. Slim staatsman als hij was, had hij van, den beginne doorzien dat Sella te eenzijdig an.ti-Fransch, anti-Paus en anti-C Ier icaai was. En daar Venosta van zichzelf ook niet zóó ver als Sella ging, viel liet hem dan ook niet moeilijk deze staatkunde een weinig te wijzigen. Lust om in Bis- mareks kaart te spelen dreef hem niet. Dok begreep hij-dal diens politiek van isoleering. op 'Frankrijk toegepast, niet altijd zou kunnen duren. Bovendien hield hij rekening met de volksstemming, die op meerdere machtsuitbreiding voor Ita lië, zeowbl ten kosle van Oostenrijk als aan de overzijde dhr Middellandsche Zee, tvaar het, meerendeels door Italianen be woonde Tunis is gelegen, gericht was. Wat dit. laatste aangaat behoorde hij Enge land in het oog te houden, dat met zijn vloot de Middellandsche Zee beheerschte, voor welke vloot Italië met zijn lange kustlijn, jaren lang zeer bang geweest is. Bismarck van zijn kant zon daarbij op middelen om de vriendschap tusscben Rusland en Duitschland te bestendigen, welke tot geen prijs mocht verspeeld worden, ook a'l zou het bondgenootschap met Oostenrijk er om Worden prijsgege ven. Zoo verlangde Keizer Wilhelm I het, en hiermede moest worden rekening gehouden. Immers, dit stond weer in ver hand met de opkomende oppositie van het socialisme, die andere nachtmerrie der vorsten, en met de revolutie tegen welke macht Rusland door den. Keizer als het hechtste bolwerk beschouwd werd. AVei was Italië ook een monarchie, doch in Duitsclie schatting een monarchie met de meest revolutionaire sympathieën;. Waarvan Bismarck gebruik maakte door Italië op gegeven oogenblikken los te laten, wanneer het niet genoegzaam liep in het Duitsche gareel. Venosta stoorde ziich hieraan evenwel heel weinig. Hij weigerde pertinent den Kulturkampf van Duitschland over te ne men; integendeel zocht hij) de positie van den Paus als nominaal Souverein, zoover dit onder de nieuw geschapen, door Italië geforceerde omstandigheden' mogelijk was, te eerbiedigen. Tets, waar toe bij trouwens wel genoodzaakt was, omdat de Roomsehe Mogendheden Italië's handelingen in zake de internationale positie van den Paus bleven wraken. Daarom verzette hij zich tegen Duitschlands aandrang, om de waarbor- genwet van 13 Mei 1871, de wet „sulle prerogative del Sonnno Pontifice en ilelle Santa Seda. et sulle relazione del Stato colla chiesa", waarbij de souvereine rechten van den Paus en diens verhou ding tot de wereldlijke regeering werden geregeld (of geconstateerd), in. Duitsch- land's belang te verscherpen. De Keizer van Oostenrijk bij diens be zoek aan den Koning te Rome, bleek bet hiermee eens (2 April 1675), den Keizier van Duitscliland daarentegen had de. wei gering ontstemd; zijn bezoek aan Victor Emanuel had dan ook pas in October van datzelfde jaar te .Milaan plaats. Met een en ander ging' saam een inni ger toenadering tusschen Frankrijk en Italië, ten gevolge van het optreden van MacMahon als president der Republiek in plaats Van Italië's grootcn tegenstan der Thiers. Onder zijn, regeering werd bet Fransche oorlogsschip, de Orenoque, dat nog steeds in Civita Vecchia ter be schikking van den Paus lag, en tot dien lijd nog steeds als een symbool Van brankrijks sympathieke opvatting van de wereldlijke macht des Pausen gegolden bad, in 1875 teruggeroepen. Nog in een ander opzicht stelde Italië i'uitschland teleur. In datzelfde jaar 1875 was, onder ingeving naar men zegt, het welk echter niet bewezen, is, van Von isniarek, een beweging tegen Frankrijk kennen, natuurlijk in de bladen, waar oor geheel Europa verontrust werd. In ,e dagen had de bekwame Grortschakbfif in Rusland de leiding en beheerschte Lord Derby in Engeland de blitcnland- sche staatkunde. Gelijk men weet hadden, in Engeland de whigs en de tory's om beurten, in het Lagerhuis de meerderheid. De strijd groepeerde zich van weerszijden steeds om Gladstone en bord Beaconsl'ield (Dis- raëli), na den dood diens laatsten om Lord Salisbury (spreek uit Seelsberrie). Het ministerie-Gladstone werd in 1875 door het Tory-kabinet vervangen, het welk moer toenadering tot Frankrijk en Italië beoogde, en tegen de Duitsche staat kunde inging. Toen nu de perscampagne tegen Frankrijk uitbrak, verzette zich En geland met Rusland tegen elke poging, om een Fransch-Duitschen oorlog uil te lokken en Italië slool zich hij hen aan. Een teleurstelling, die Von Bismarck lange jaren, hoeft dwars gezeten. Hier mede ^was dan ook de eerste periode in de verhouding van Italië tot de beide overige staten van den Driebond afge sloten. Italië's staalkunde naar Duitschland toe was vtervangen door eene naar Frank rijk toe. Doch op deze volgde: spoedig weer een andere staatkunde, eene staat kunde, welke men zou 'kunnen noemen de politiek in de richting van liet isole ment. Zij werd ingeluid in 1876, toen het gematigd liberale ministerie-Mingb.etti (waarin Visconti Venosta den boventoon had), meer békend als het ministerie- Cairoli, dooi' liet ïjadicaal-republikeinsche ministerie Depotris vervangen werd. (Wordt vervolgd.) Botha tegen Oe Wöt. III. (Slot.) De schrijver van de dooi.' ons besproken brochure .behandelt ook de geschiledenis der laatste) maanden. Hij) beschuldig# Botha dat hij mot. Smuts, den kolonialen secretaris, ook onder En- gelsch bestuur dubbelzinnig spel speelt; de belangen van zijln volk aan die van de Engelschen, die hem stieteds vleien, op offert; en meewerkt, om Duitschland tel vernietigen, van hetwelk Zuid-Afrika nim mer anders dan goed ondervonden heeft. Zijn voorstel om hulptroepen tegen Duitschland te leveren, beteekende in clen grond de vernietiging van de zelfstandig heid die de Unie venvorvten hacf. Dcj Wet heeft, zich toen van Botha afgewend. Hij beeft de alarmklok geluid, en met zijn vrienden gettjtverd voor de neutraliteit van Zuid-Afrika, wijl zij begrepen, clat zóéj het dadelijk en het toekomstig landsbelang zouden gediend worden, wijl do Duitschersi op bet .stuk van taal', kerk, zeden en karak ter den Zuid-Afrikaners na bestaan. Doch Botha ging door, riep het volk te wapen en maakte zich meester van eenige hon derden Duitschors, die h'ij in concentratie kampen Vereenigdo; niettegenstaande del frieeste van) deze menschen sedert veile jaren te midden der Afrikaners hadden' geleefd. Gevolg hiervan was de „kennisgeving" van De Wet en Beijters namtens vel'e pro- testeerend'C burgers. De schrijver der brochure weidt breed uit over de onwaardige rol hierop dooi' Botha gespeeld, en waarvan de gievolgen overbekend zijn. Botha won het spel, maar De AVet, schoon nu gevangen, beeft de teer der Jbroedei-tón gered, de uitdrijving der Duitschers onmogelijk gemaakt en aan de Engelsche oppermacht in Zuid-Afrika een groot-en knak t oegebracht, ook al wordt cle kolonie in het Zuid-AVesten Veroverd. Deze opvatting blïjve natuurlijk voor rekening van den schrijVer; evenals zijn persoonlijke kritiek op den Boerengeneraal, die op het oogénblik nog, gelijk Herodes in. Palestina onder de Romeinsche regee- ring, in Zuid-Afrika bet Engelsche gezag vertegenwoordigt. Mater zijne mededeelingien, slechts in korte saamvatting, en dan nog slechts) voor een zeer klein deel, door ons weer gegeven, weipen op de gebeurtenissen van 1902 een nieuw licht, Mj hetwelk wij' mJet aandacht moesten stilstaan. Vo! ernst. Herinnert men zich de vredesgeruchten nog? Toen vredesklanken gehoord werden, spitste men blijde de ooren. Zou 't waar zijn? Zou de vredesengel voor de deur staan? De blijde stemmende klanken zijn echter verstomd, en het krijgsgeweld is toege nomen in heftigheid. Na 10 maanden van grenzelooze slach ting, is de oorlogsstemming nog niet ver flauwd. Integendeel, 't Is of men voelt, dat 't er op of onder gaat. Met de macht der wanhoop werpt men zich in den wreeden strijd. Verheeld u niet, dat de strijd aan 'tver- loopen is. Het heeft er juist alles van, dat we pas in het begin zijn. De actie der duikbooten is nog bezig zich te ontwikkelen, tot er van nog grooter daden gerept wordt. Italië het oude bondgenootschap moede sloot zich hij de geallieerden aan. En wat zal de Balkan doen? Hoort, hot dondert refl&f'in de verte. Straks barst bet on wed er los en dreunt de aarde op haar grondvesten. Hoe heerlijk, dat er, ondanks die be nauwde tijden, toch nog ruimte voor op timisme is. AVaartoe zouden we in bang pessimisme verzinken Is het niet al Gods wil, en is Zijn wil niet wijs en heilig! Leéren wij den ernst der tijden meer en meer verslaan, maar doe ons geloof ons het heerlijk optimisme behouden. Vergiftige gassen of de pot verwijt den ketel Toen de 'Duitschers op het Westerfront hun vergiftige gassen gingen ontwikkelen en verderf en dood zaaiden onder de vijandelijke legioenen, ging een kreet van verontwaardiging op over de barbaarsohe wijze van oorlogvoeren der Duitschers. Dat was iets ongehoords. Onmenschelijk, wreed. Zooiels kon al leen opgekomen zijn in het brein van den vervloekten, alle men.schelijk gevoel af gelegd hebbenden mof. Honderdmaal, duizendmaal: foei! Maar wat wil 't geval? „Toevallig." eenige oude knipsels door ziende, viel ons oog op een stukje uit „De Nederlander" van 25 September 1913, over Engeland en het'Volkenrecht. In dat artikel worden er geen doekjes om gewonden, maar worden Engeland krasse verwijten naar 't hoofd geslingerd. Do laatste maanden, hoorden wij 't niet zoo onomwonden zeggen „Er is bijna geen volk, aldus liet in genoemd artikel, dat op ruwer wijize dan het Engelsche het volkenrecht heeft ge schonden en dat er voortdurend een vol kenrecht van eigen vinding op na heeft gehouden, dat geheel naar Engelsche be langen was gefatsoeneerd en aan Enge land zoowat alles veroorloofde". Doch er volgt nog meer. „Vooral na den zeeslag van Trafalgar (1805), loen Engeland ter zee onbetwist heer en meester was en niet ééne vloot in staat was, die opperheerschappij: ern stig aan te tasten (sindsdien zijn de ver houdingen wel ietwat anders geworden. Red. De Zeeuw), toen heeft Engeland grol' misbruik gemaakt vair zlijn macht en in den laatsten boerenoorlog heb ben de Engelschen alle regelen van oor logsrecht vertrapt, die zij kort te voren in den Haag hadden helpen Vaststellen." En dan wordt een reeks van klachten geuit, te veel om te herhalen. De Engel schen hebben dit onrecht gedaan, dat kwaad bedreven; zij hebben, dum-dum-, kogels gebruikt, maar die niet alleen, zij hebben ook gebruik gemaakt van bommen met.vergiftige gassen. 't Staat er. De naam van den schrijver is er borg voor, dat men niet op losse geruchten is afgegaan. In den voorlaatsten boerenoorlog heb ben de Engelschen met vergiftige gas sen „geWerkt". En nu wil men het doen voorkomen, alsof het 'n duiytelsche uitvinding, uit het booze brein van den Duitscher opgeko men, van den jare 1915 was. Over .1900 wordt het stilzwijgen be waard.. Oude kooien laat men in de sloot Nu schreeuwt men moord .en. brand. We zouden niet gaarne de „moderne" wijze van oorlogvoeren ook maar in één opzicht willen verdedigen. We zeggen uoch „foei Duitschland", noch „foei Engeland". De volkeren zijn verblind. Maar "ondanks hun verblindheid ten volle verantwoordelijk voor hun daden. Doch waartoe dan die pogingen om zich de handen te zuiveren. Ze blijken toch ijdel te zijn. De pot verwijt den ketei. Beknopt overzicht van den toestand. Tegenover het nieuwe succes der Duitsch-Oostenrijksche troepen in Galicië vallen de verrichtingen op de andere fron ten in het niet. De Russen, beseffend wat er op hot spel staat, trachten door een krachtig tegen offensief in de richting van Jaroslaf en de beneden-San den druk op het Z.-front te verminderen, maar blijkbaar zonder succes. Hoogstens bereiken ze een stremming van den vijandelijken opmarsch. hemberg blijft ook van het W. uit be dreigd. Het Hbl. schelst den toestand als volgt: Lemberg is gelegen in een rechtenhoek van een rechthoekigen driehoek, waarvan de eene rechthoekszijde loopt van Lem berg naar Przemysl in het westen, de andere van Lemberg naar Stryj in liet zuiden, terwijl de schuine zijde tusschen Przemysl en Stryj een sector is van het uitgestrekte front, dat zich van Opatof aan den linker Weichseloever tot voorbij Do- lina in de lichting van noordwest tot zuidoost uitstrekt. Langs de rechthoekszijden ageeren de Duitsch-Oostenrijksche troepen met het doel zich bij Lemberg te vereenigen en in de richting van den Boeg hot Russische gebied binnen te vallen. De scheiding van de Russische strijdkrachten in Polen en zuidoost-Galicië zou dan, zijn verkregen. Tegenover deze grootsche beweging der Duitsch-Oostenrijksche legers trachten nu de Russen een tegenoffensief door te zet ten in het Beneden-Sangebied, in dei rich ting van hot westen, dat bij welslagen een wig zou drijven tusschen de in Galicië en de in Polen agcerende vijandelijke legers. Maar of de Russische strijdmachten, hier ondanks de aangevoerde versterkingen krachtig genoeg zijn, om zulk een groot sche beweging door te zetten, is de vraag, en wellicht, hebben de Russen met hun tegenoffensief dan ook geen andere hoop, dan door deze bedreiging van het Duit sche centrum, de actie van den zuid- oostclijkcn vleugel van het Duitsche front te verlammen. Uit het aan dezen vleugel, bij Stryj, behaalde succes blijkt, dat zelfs deze hoop niet verwezenlijkt is. De maand Mei is voor de Russen niet zeer gunstig geweest. Ze zullen deze als een ongeluksmaand in hun oorlogsregister kunnen rangschikken. Immers 1 Mei stonden de Russen voor Kralcau en 1 Juni do Duitschers en Oosten rijkers voor Przemysl en bedreigen zij Lemberg. Het jongste "Duitsche communiqué meldt, dat weer twee versterkingen van Przemysl gevallen zijn, terwijl de verbon den troepen in de richting van Modenice voortdrongen. Tot op lieden zijn op het Z.O. oor logsveld 863 officieren en 258.869 man gevangen genomen door de Duitschers, en 251 kanonnen en 576 machinegeweren buitgemaakt. Met inbegrip van de op liet oostelijke oorlogsterrein gemaakte en reeds eerder openbaar gemaakte getallen aan gevange nen bedraagt dus de som van de in Mei in de handen van de bondgenooten geval len Russen ongeveer 1000 officieren en ruim 300,000 man. Voor 't eerst in het vuur. Een jonge territorial, kersversch van een kantoorkruk in de City naar het front ge gaan en nu, verpakt in verbanden, ligjgën- ile in een klein wit hospitaal, waarin men nog het geluid van 't schieten 'kan hooien, gaf aan den correspondent van de „Daily Telegraph" als volgt zijn in drukken weer: Wij waren bij Yperen in de loopgraven gegaan en mijn eerste werkelijke oorlogs ervaring was, geduldig stil te liggen en niets te doen, terwijl aan beide zijden de artillerie overal verwoesting aanrichtte. Het was een onheilspellend© mengeling van geluiden" van af het zware gebrom van de groote kanonnen en het gillen van de granaten, tot liet kraken van de mi trailleurs. Soms wierp de vijand nog de zeer groote projectielen tusschen al dié barstende granaten, waardoor het oorver- doovend leven nog harder werd. Het was echter opmerkelijk hoe weinig wij leden onder de Duitsche bommen, hoewel er nu en dan een in de loopgraven barstte, hoopen zand omhoog werpende en de mannen in de nabijheid neersinak- kende. Ik dacht bij mijzelf welk een kleine rol de infanterie, vergeleken biji de artillerie, in den modernen oorlog toch speelt. Den volgenden dag' wist ik wel beter. Gedurende dien gehee'en nacht duurde het geraas voort, maar tegen den och tend verminderde het en stierf wieg. Toen het daglicht begon te schemeren, voelde ik een onbedwingbare behoefte om uit mijn loopgraaf te klimmen, maar op het laatste oogenblik begreep ik, dat dit spelen met het leven beteekende en zag dit ook direct 't volgende oogenblik. De soldaat die 't dichtst naast mij lag hief even 't hoofd boven den aarden wal op. Onmiddellijk, knalde een schot en zag ik hem terugrollen. Hij mompelde iets; toen sloeg zijn hoofd tegen den grond en lag hij doodstil. Ik trachtte hem op te tillen en sprak tot hem, maar tig was dood en had een gat in zlijn schedel. Die dag ging kalm voorbij, totdal bet duister werd. Toen kregen wij de tijding dat wij over een uur een van de voorste stellingen van den vijand moesten bestor men. De Duitschers Waren ook in een boerderij genesteld, waarvan zij een waar fort hadden gemaakt met mitrailleurs in elke raamopening. Die boerderij moest ook door ons genomen worden. Onze artillerie begon met het terrein van die stelling te beschieten, om vooral de ijizerdraadversperririgen te vernielen. Groote kolommen zlvvarte rook rezen om hoog gedurende dat werk en de Duitsche kanonnen antwoordden maar izlwakjes. Dat uur van wachten scheen mij een eeuw. Het geluid van het geschiet Werd steeds harder, maar ik hoorde het niet. De man nen om mij heen vertoonden allen hun Zenuwachtigheid op hun gelaat. Sommigen waren uitgelaten en deden een onnatuur lijk enthousiasme zien. Zij lachten, maak ten grappen en keken ongeduldig op hun horloges. i Anderen, en die waren er 't meest, ik behoorde daar ook toe waren onge woon stil. Voor de meesten van ons was het ook een nieuwe ondervinding. Ik moet eerlijk verklaren dat ik geen vrees gevoel de op dat oogenblik, maar ik kon de ge dachte maar niet van mij afzetten dat bin nen korten tijd ons aantal zoo goed als zeker verminderd zou zijn tof de helft. Ik zou tot de eene of de andere helft be- hooren. Ik was op het ergste voorbereid en peinsde over de waarschijnlijkheden die ons wachtten. Zou ik vallen op het open terrein in de vuurhel van de Duit sche mitrailleurs, die zouden beproeven, om ons tegen te houden of zou ik er aan moeten gelooven om zoo'n vreeselijk man-tegen-man-gevecht te voeren, dat on getwijfeld moest plaats hebben voor die genen die de Duitsche loopgraven levend konden naderen. i Onze commandant had laten weten dat onze taak een moeilijke zou zijn en had verzocht dat iedere man zijn best zou doen de eer van het regiment hoog te houden. Over vijf minuten zou het bevel komen en die gedachte deed mijn bloed, sneller gaan. Ik (werd op dat laatste oogen blik ongeduldig. Ik moest en zou nu uit dien kuil in de aarde, maar lag misschien den volgenden dag in een anderen! Het was geheel donker geworden. De vijandelijke zoeklichten begonnen te spe len over on.ze stellingen. Nog enkele minuten en wij zouden uil. de loopgraaf springen. Het bombardement had: 't hoogtepunt bereikt en met een oorverscheurenden laatsten slag eindigde het Het oogenblik was voor ons aangebro ken. Het bevel kwam en over den wal klimmende kwamen wij in de doodsge- vaarlijke zone. De vijandelijke kanonnen begonnen direct op onze gelederen te schieten, maar niemand weifelde. Diege nen die nog eenige vrees koesterden, wa ren dat gevoel nu kwijt. Al onze zinnen waren slechls op één doel gevestigd: over winnen. Overal vielen er velen van de onzen, maar met een schreeuw renden wij door. AVij vonden dat onze artillerie goed werk had gedaan, want er was van de ijzerdraadversperringen niet veel meer over. Ik bereikte de vijandelijke loopgra ven en ik hief inijn bajonet omhoog, toen ik zag dat een dikke Beier op mij aan legde. Even weifelde ik en een kameraad velde den Beier neer. In het gewoel van het gevecht was even de gedachte bijl mij opgekomen, dat ik nu voor het eerst een mensoh het leven moest ontnemen en dat had mij doen weifelen. Het volgende oogenblik stortte een sol daat, vlak naast mij1, neder en een kogel ging rakelings langs mijn gelaat. Ik be greep toen wat 't beduidde om te wei- len. Met een gil stootte ik mijn bajonet den man in het lijf, die mijn. kameraad had gedood en daarna deed ik dat nog drie anderen. De Duitsche loopgraven aan het voor ste front waren gevuld met stapels bloe dige lijken. AVij waren daar echter al voorbij en vielen de tweede linie aan. Toen voelde ik even pijn in mijn schou der, maar ik liep door. Ik wilde mijn geweer weer aan den schouder brengen, inaar kon dat niet en direct, daarna werd ik geraakt in den arm en aan mijn kaak. De pijn was vreeselijk, maar toen ik op den grond gevallen was, schreeuwde ik, nog luidkeels eenige juichtonen uit. Ik was aangetast door onze overwinnings- geestdrift, ,Want ik wist reeds dat de stelling de onze was. Toen verloor ik het bewustzijn." „Vertel zoo verzocht hij nog aan den correspondent vooral aan de Vrien den thuis, dat zij ook hier moeten komen. Als de eerste schrik voorbij, is, wordt iedereen hier zoo dapper als een leeuw. Allen moeten hier komen om ons te helpen."

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1