m
rare loe,
\o. 205
Donderdag 3 Juni 1915
29e Jaargang
igbeer
kgeit,
stolen,
knecht
knecht
E 1 D,
>udster9
De Groote Oorlog.
EULENS,
d Kabinet.
HEPAARD.
gevraagd,
wee kleine
5 gevraagd.
erancier
nde iöid
ITALIË EN DE DRIEBOND
IP
bij W. JOBSE,
te VISSER Gz.
OP
erke.
ÖP:
outelande.
P:
dik, gecouten
k.
.T. VAN RIEL,
urg.
)P
Irijpskerke.
3P
dvliet Souburg.
)P
zijnde
H i N E.
TE, Smid
Breeweg 'tZand.
es: J. DURINK,
gekerke.
}P
en Kloetingschem
bij de uitgevers
es.
OP
telande.
>ber r
E, Oranjezon,
met October
Meliskerke.
a DHUIJ.
1:
pelstraat Seroou-
K.
Q, Firma DHULT
ber
3L0K, Veersche-
ber
U, Ritthem.
ber
liskerke.
niddelbaren leef-
nkelzaak, vraagt
45 jaar, P. G.
letter B, bij den
P. DHUIJ Lange
in burgergezin,
ng of ter verzor-
or landbouwers-
leederdracht), in
letter W, Bureel
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN i E VORSTSTRAAJ 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct,
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 cL
ii.
Nog voor de réis van Victor Emanuel naar
AVeenen cn Berlijn zou plaats hebben, was
het ministerie Sella onder den druk van
de heftige oppositie in de Kamer bezwe
ken. Een ministerie-Mi ughe Ui trad op, dat
een anderen kijk op de zaken luid. of
schoon het den, Markies Visconti Yeno-
sin bij- Buiterila.nclsche Zaken besten
digde.
in dat nieuwe kabinet was de invloed"
van dezen laatste overheer schend. Slim
staatsman als hij was, had hij van, den
beginne doorzien dat Sella te eenzijdig
an.ti-Fransch, anti-Paus en anti-C Ier icaai
was. En daar Venosta van zichzelf ook
niet zóó ver als Sella ging, viel liet hem
dan ook niet moeilijk deze staatkunde
een weinig te wijzigen. Lust om in Bis-
mareks kaart te spelen dreef hem niet.
Dok begreep hij-dal diens politiek van
isoleering. op 'Frankrijk toegepast, niet
altijd zou kunnen duren. Bovendien hield
hij rekening met de volksstemming, die
op meerdere machtsuitbreiding voor Ita
lië, zeowbl ten kosle van Oostenrijk als
aan de overzijde dhr Middellandsche Zee,
tvaar het, meerendeels door Italianen be
woonde Tunis is gelegen, gericht was.
Wat dit. laatste aangaat behoorde hij Enge
land in het oog te houden, dat met zijn
vloot de Middellandsche Zee beheerschte,
voor welke vloot Italië met zijn lange
kustlijn, jaren lang zeer bang geweest is.
Bismarck van zijn kant zon daarbij op
middelen om de vriendschap tusscben
Rusland en Duitschland te bestendigen,
welke tot geen prijs mocht verspeeld
worden, ook a'l zou het bondgenootschap
met Oostenrijk er om Worden prijsgege
ven. Zoo verlangde Keizer Wilhelm I
het, en hiermede moest worden rekening
gehouden. Immers, dit stond weer in ver
hand met de opkomende oppositie van
het socialisme, die andere nachtmerrie
der vorsten, en met de revolutie tegen
welke macht Rusland door den. Keizer
als het hechtste bolwerk beschouwd werd.
AVei was Italië ook een monarchie, doch
in Duitsclie schatting een monarchie met
de meest revolutionaire sympathieën;.
Waarvan Bismarck gebruik maakte door
Italië op gegeven oogenblikken los te
laten, wanneer het niet genoegzaam liep
in het Duitsche gareel.
Venosta stoorde ziich hieraan evenwel
heel weinig. Hij weigerde pertinent den
Kulturkampf van Duitschland over te ne
men; integendeel zocht hij) de positie
van den Paus als nominaal Souverein,
zoover dit onder de nieuw geschapen,
door Italië geforceerde omstandigheden'
mogelijk was, te eerbiedigen. Tets, waar
toe bij trouwens wel genoodzaakt was,
omdat de Roomsehe Mogendheden Italië's
handelingen in zake de internationale
positie van den Paus bleven wraken.
Daarom verzette hij zich tegen
Duitschlands aandrang, om de waarbor-
genwet van 13 Mei 1871, de wet „sulle
prerogative del Sonnno Pontifice en
ilelle Santa Seda. et sulle relazione del
Stato colla chiesa", waarbij de souvereine
rechten van den Paus en diens verhou
ding tot de wereldlijke regeering werden
geregeld (of geconstateerd), in. Duitsch-
land's belang te verscherpen.
De Keizer van Oostenrijk bij diens be
zoek aan den Koning te Rome, bleek bet
hiermee eens (2 April 1675), den Keizier
van Duitscliland daarentegen had de. wei
gering ontstemd; zijn bezoek aan Victor
Emanuel had dan ook pas in October van
datzelfde jaar te .Milaan plaats.
Met een en ander ging' saam een inni
ger toenadering tusschen Frankrijk en
Italië, ten gevolge van het optreden van
MacMahon als president der Republiek
in plaats Van Italië's grootcn tegenstan
der Thiers. Onder zijn, regeering werd
bet Fransche oorlogsschip, de Orenoque,
dat nog steeds in Civita Vecchia ter be
schikking van den Paus lag, en tot dien
lijd nog steeds als een symbool Van
brankrijks sympathieke opvatting van de
wereldlijke macht des Pausen gegolden
bad, in 1875 teruggeroepen.
Nog in een ander opzicht stelde Italië
i'uitschland teleur. In datzelfde jaar 1875
was, onder ingeving naar men zegt, het
welk echter niet bewezen, is, van Von
isniarek, een beweging tegen Frankrijk
kennen, natuurlijk in de bladen, waar
oor geheel Europa verontrust werd. In
,e dagen had de bekwame Grortschakbfif
in Rusland de leiding en beheerschte
Lord Derby in Engeland de blitcnland-
sche staatkunde.
Gelijk men weet hadden, in Engeland
de whigs en de tory's om beurten, in
het Lagerhuis de meerderheid. De strijd
groepeerde zich van weerszijden steeds
om Gladstone en bord Beaconsl'ield (Dis-
raëli), na den dood diens laatsten om
Lord Salisbury (spreek uit Seelsberrie).
Het ministerie-Gladstone werd in 1875
door het Tory-kabinet vervangen, het
welk moer toenadering tot Frankrijk en
Italië beoogde, en tegen de Duitsche staat
kunde inging. Toen nu de perscampagne
tegen Frankrijk uitbrak, verzette zich En
geland met Rusland tegen elke poging,
om een Fransch-Duitschen oorlog uil te
lokken en Italië slool zich hij hen aan.
Een teleurstelling, die Von Bismarck
lange jaren, hoeft dwars gezeten. Hier
mede ^was dan ook de eerste periode in
de verhouding van Italië tot de beide
overige staten van den Driebond afge
sloten.
Italië's staalkunde naar Duitschland
toe was vtervangen door eene naar Frank
rijk toe. Doch op deze volgde: spoedig
weer een andere staatkunde, eene staat
kunde, welke men zou 'kunnen noemen
de politiek in de richting van liet isole
ment. Zij werd ingeluid in 1876, toen
het gematigd liberale ministerie-Mingb.etti
(waarin Visconti Venosta den boventoon
had), meer békend als het ministerie-
Cairoli, dooi' liet ïjadicaal-republikeinsche
ministerie Depotris vervangen werd.
(Wordt vervolgd.)
Botha tegen Oe Wöt.
III. (Slot.)
De schrijver van de dooi.' ons besproken
brochure .behandelt ook de geschiledenis
der laatste) maanden.
Hij) beschuldig# Botha dat hij mot. Smuts,
den kolonialen secretaris, ook onder En-
gelsch bestuur dubbelzinnig spel speelt;
de belangen van zijln volk aan die van de
Engelschen, die hem stieteds vleien, op
offert; en meewerkt, om Duitschland tel
vernietigen, van hetwelk Zuid-Afrika nim
mer anders dan goed ondervonden heeft.
Zijn voorstel om hulptroepen tegen
Duitschland te leveren, beteekende in clen
grond de vernietiging van de zelfstandig
heid die de Unie venvorvten hacf. Dcj
Wet heeft, zich toen van Botha afgewend.
Hij beeft de alarmklok geluid, en met zijn
vrienden gettjtverd voor de neutraliteit van
Zuid-Afrika, wijl zij begrepen, clat zóéj
het dadelijk en het toekomstig landsbelang
zouden gediend worden, wijl do Duitschersi
op bet .stuk van taal', kerk, zeden en karak
ter den Zuid-Afrikaners na bestaan. Doch
Botha ging door, riep het volk te wapen
en maakte zich meester van eenige hon
derden Duitschors, die h'ij in concentratie
kampen Vereenigdo; niettegenstaande del
frieeste van) deze menschen sedert veile
jaren te midden der Afrikaners hadden'
geleefd.
Gevolg hiervan was de „kennisgeving"
van De Wet en Beijters namtens vel'e pro-
testeerend'C burgers.
De schrijver der brochure weidt breed
uit over de onwaardige rol hierop dooi'
Botha gespeeld, en waarvan de gievolgen
overbekend zijn. Botha won het spel, maar
De AVet, schoon nu gevangen, beeft de
teer der Jbroedei-tón gered, de uitdrijving
der Duitschers onmogelijk gemaakt en aan
de Engelsche oppermacht in Zuid-Afrika
een groot-en knak t oegebracht, ook al wordt
cle kolonie in het Zuid-AVesten Veroverd.
Deze opvatting blïjve natuurlijk voor
rekening van den schrijVer; evenals zijn
persoonlijke kritiek op den Boerengeneraal,
die op het oogénblik nog, gelijk Herodes
in. Palestina onder de Romeinsche regee-
ring, in Zuid-Afrika bet Engelsche gezag
vertegenwoordigt.
Mater zijne mededeelingien, slechts in
korte saamvatting, en dan nog slechts)
voor een zeer klein deel, door ons weer
gegeven, weipen op de gebeurtenissen van
1902 een nieuw licht, Mj hetwelk wij' mJet
aandacht moesten stilstaan.
Vo! ernst.
Herinnert men zich de vredesgeruchten
nog?
Toen vredesklanken gehoord werden,
spitste men blijde de ooren.
Zou 't waar zijn? Zou de vredesengel
voor de deur staan?
De blijde stemmende klanken zijn echter
verstomd, en het krijgsgeweld is toege
nomen in heftigheid.
Na 10 maanden van grenzelooze slach
ting, is de oorlogsstemming nog niet ver
flauwd. Integendeel, 't Is of men voelt,
dat 't er op of onder gaat.
Met de macht der wanhoop werpt men
zich in den wreeden strijd.
Verheeld u niet, dat de strijd aan 'tver-
loopen is. Het heeft er juist alles van,
dat we pas in het begin zijn.
De actie der duikbooten is nog bezig
zich te ontwikkelen, tot er van nog grooter
daden gerept wordt.
Italië het oude bondgenootschap
moede sloot zich hij de geallieerden
aan. En wat zal de Balkan doen?
Hoort, hot dondert refl&f'in de verte.
Straks barst bet on wed er los en dreunt
de aarde op haar grondvesten.
Hoe heerlijk, dat er, ondanks die be
nauwde tijden, toch nog ruimte voor op
timisme is.
AVaartoe zouden we in bang pessimisme
verzinken
Is het niet al Gods wil, en is Zijn
wil niet wijs en heilig!
Leéren wij den ernst der tijden meer
en meer verslaan, maar doe ons geloof
ons het heerlijk optimisme behouden.
Vergiftige gassen of de pot verwijt
den ketel
Toen de 'Duitschers op het Westerfront
hun vergiftige gassen gingen ontwikkelen
en verderf en dood zaaiden onder de
vijandelijke legioenen, ging een kreet van
verontwaardiging op over de barbaarsohe
wijze van oorlogvoeren der Duitschers.
Dat was iets ongehoords.
Onmenschelijk, wreed. Zooiels kon al
leen opgekomen zijn in het brein van den
vervloekten, alle men.schelijk gevoel af
gelegd hebbenden mof.
Honderdmaal, duizendmaal: foei!
Maar wat wil 't geval?
„Toevallig." eenige oude knipsels door
ziende, viel ons oog op een stukje uit
„De Nederlander" van 25 September
1913, over Engeland en het'Volkenrecht.
In dat artikel worden er geen doekjes
om gewonden, maar worden Engeland
krasse verwijten naar 't hoofd geslingerd.
Do laatste maanden, hoorden wij 't niet
zoo onomwonden zeggen
„Er is bijna geen volk, aldus liet in
genoemd artikel, dat op ruwer wijize dan
het Engelsche het volkenrecht heeft ge
schonden en dat er voortdurend een vol
kenrecht van eigen vinding op na heeft
gehouden, dat geheel naar Engelsche be
langen was gefatsoeneerd en aan Enge
land zoowat alles veroorloofde".
Doch er volgt nog meer.
„Vooral na den zeeslag van Trafalgar
(1805), loen Engeland ter zee onbetwist
heer en meester was en niet ééne vloot
in staat was, die opperheerschappij: ern
stig aan te tasten (sindsdien zijn de ver
houdingen wel ietwat anders geworden.
Red. De Zeeuw), toen heeft Engeland
grol' misbruik gemaakt vair zlijn macht
en in den laatsten boerenoorlog heb
ben de Engelschen alle regelen van oor
logsrecht vertrapt, die zij kort te voren
in den Haag hadden helpen Vaststellen."
En dan wordt een reeks van klachten
geuit, te veel om te herhalen. De Engel
schen hebben dit onrecht gedaan, dat
kwaad bedreven; zij hebben, dum-dum-,
kogels gebruikt, maar die niet alleen, zij
hebben ook gebruik gemaakt van bommen
met.vergiftige gassen.
't Staat er. De naam van den schrijver
is er borg voor, dat men niet op losse
geruchten is afgegaan.
In den voorlaatsten boerenoorlog heb
ben de Engelschen met vergiftige gas
sen „geWerkt".
En nu wil men het doen voorkomen,
alsof het 'n duiytelsche uitvinding, uit het
booze brein van den Duitscher opgeko
men, van den jare 1915 was.
Over .1900 wordt het stilzwijgen be
waard..
Oude kooien laat men in de sloot
Nu schreeuwt men moord .en. brand.
We zouden niet gaarne de „moderne"
wijze van oorlogvoeren ook maar in één
opzicht willen verdedigen.
We zeggen uoch „foei Duitschland",
noch „foei Engeland".
De volkeren zijn verblind.
Maar "ondanks hun verblindheid ten
volle verantwoordelijk voor hun daden.
Doch waartoe dan die pogingen om
zich de handen te zuiveren.
Ze blijken toch ijdel te zijn.
De pot verwijt den ketei.
Beknopt overzicht van den toestand.
Tegenover het nieuwe succes der
Duitsch-Oostenrijksche troepen in Galicië
vallen de verrichtingen op de andere fron
ten in het niet.
De Russen, beseffend wat er op hot spel
staat, trachten door een krachtig tegen
offensief in de richting van Jaroslaf en
de beneden-San den druk op het Z.-front
te verminderen, maar blijkbaar zonder
succes.
Hoogstens bereiken ze een stremming
van den vijandelijken opmarsch.
hemberg blijft ook van het W. uit be
dreigd.
Het Hbl. schelst den toestand als volgt:
Lemberg is gelegen in een rechtenhoek
van een rechthoekigen driehoek, waarvan
de eene rechthoekszijde loopt van Lem
berg naar Przemysl in het westen, de
andere van Lemberg naar Stryj in liet
zuiden, terwijl de schuine zijde tusschen
Przemysl en Stryj een sector is van het
uitgestrekte front, dat zich van Opatof aan
den linker Weichseloever tot voorbij Do-
lina in de lichting van noordwest tot
zuidoost uitstrekt.
Langs de rechthoekszijden ageeren de
Duitsch-Oostenrijksche troepen met het
doel zich bij Lemberg te vereenigen en
in de richting van den Boeg hot Russische
gebied binnen te vallen. De scheiding van
de Russische strijdkrachten in Polen en
zuidoost-Galicië zou dan, zijn verkregen.
Tegenover deze grootsche beweging der
Duitsch-Oostenrijksche legers trachten nu
de Russen een tegenoffensief door te zet
ten in het Beneden-Sangebied, in dei rich
ting van hot westen, dat bij welslagen een
wig zou drijven tusschen de in Galicië en
de in Polen agcerende vijandelijke legers.
Maar of de Russische strijdmachten, hier
ondanks de aangevoerde versterkingen
krachtig genoeg zijn, om zulk een groot
sche beweging door te zetten, is de vraag,
en wellicht, hebben de Russen met hun
tegenoffensief dan ook geen andere hoop,
dan door deze bedreiging van het Duit
sche centrum, de actie van den zuid-
oostclijkcn vleugel van het Duitsche front
te verlammen.
Uit het aan dezen vleugel, bij Stryj,
behaalde succes blijkt, dat zelfs deze hoop
niet verwezenlijkt is.
De maand Mei is voor de Russen niet
zeer gunstig geweest. Ze zullen deze als
een ongeluksmaand in hun oorlogsregister
kunnen rangschikken.
Immers 1 Mei stonden de Russen voor
Kralcau en 1 Juni do Duitschers en Oosten
rijkers voor Przemysl en bedreigen zij
Lemberg.
Het jongste "Duitsche communiqué
meldt, dat weer twee versterkingen van
Przemysl gevallen zijn, terwijl de verbon
den troepen in de richting van Modenice
voortdrongen.
Tot op lieden zijn op het Z.O. oor
logsveld 863 officieren en 258.869 man
gevangen genomen door de Duitschers, en
251 kanonnen en 576 machinegeweren
buitgemaakt.
Met inbegrip van de op liet oostelijke
oorlogsterrein gemaakte en reeds eerder
openbaar gemaakte getallen aan gevange
nen bedraagt dus de som van de in Mei
in de handen van de bondgenooten geval
len Russen ongeveer 1000 officieren en
ruim 300,000 man.
Voor 't eerst in het vuur.
Een jonge territorial, kersversch van een
kantoorkruk in de City naar het front ge
gaan en nu, verpakt in verbanden, ligjgën-
ile in een klein wit hospitaal, waarin
men nog het geluid van 't schieten 'kan
hooien, gaf aan den correspondent van
de „Daily Telegraph" als volgt zijn in
drukken weer:
Wij waren bij Yperen in de loopgraven
gegaan en mijn eerste werkelijke oorlogs
ervaring was, geduldig stil te liggen en
niets te doen, terwijl aan beide zijden de
artillerie overal verwoesting aanrichtte.
Het was een onheilspellend© mengeling
van geluiden" van af het zware gebrom
van de groote kanonnen en het gillen van
de granaten, tot liet kraken van de mi
trailleurs. Soms wierp de vijand nog de
zeer groote projectielen tusschen al dié
barstende granaten, waardoor het oorver-
doovend leven nog harder werd.
Het was echter opmerkelijk hoe weinig
wij leden onder de Duitsche bommen,
hoewel er nu en dan een in de loopgraven
barstte, hoopen zand omhoog werpende
en de mannen in de nabijheid neersinak-
kende. Ik dacht bij mijzelf welk een
kleine rol de infanterie, vergeleken biji
de artillerie, in den modernen oorlog toch
speelt. Den volgenden dag' wist ik wel
beter.
Gedurende dien gehee'en nacht duurde
het geraas voort, maar tegen den och
tend verminderde het en stierf wieg.
Toen het daglicht begon te schemeren,
voelde ik een onbedwingbare behoefte om
uit mijn loopgraaf te klimmen, maar op
het laatste oogenblik begreep ik, dat dit
spelen met het leven beteekende en zag
dit ook direct 't volgende oogenblik. De
soldaat die 't dichtst naast mij lag hief
even 't hoofd boven den aarden wal op.
Onmiddellijk, knalde een schot en zag ik
hem terugrollen. Hij mompelde iets; toen
sloeg zijn hoofd tegen den grond en lag
hij doodstil. Ik trachtte hem op te tillen
en sprak tot hem, maar tig was dood en
had een gat in zlijn schedel.
Die dag ging kalm voorbij, totdal bet
duister werd. Toen kregen wij de tijding
dat wij over een uur een van de voorste
stellingen van den vijand moesten bestor
men. De Duitschers Waren ook in een
boerderij genesteld, waarvan zij een waar
fort hadden gemaakt met mitrailleurs in
elke raamopening. Die boerderij moest
ook door ons genomen worden.
Onze artillerie begon met het terrein
van die stelling te beschieten, om vooral
de ijizerdraadversperririgen te vernielen.
Groote kolommen zlvvarte rook rezen om
hoog gedurende dat werk en de Duitsche
kanonnen antwoordden maar izlwakjes. Dat
uur van wachten scheen mij een eeuw.
Het geluid van het geschiet Werd steeds
harder, maar ik hoorde het niet. De man
nen om mij heen vertoonden allen hun
Zenuwachtigheid op hun gelaat. Sommigen
waren uitgelaten en deden een onnatuur
lijk enthousiasme zien. Zij lachten, maak
ten grappen en keken ongeduldig op hun
horloges. i
Anderen, en die waren er 't meest,
ik behoorde daar ook toe waren onge
woon stil. Voor de meesten van ons was
het ook een nieuwe ondervinding. Ik moet
eerlijk verklaren dat ik geen vrees gevoel
de op dat oogenblik, maar ik kon de ge
dachte maar niet van mij afzetten dat bin
nen korten tijd ons aantal zoo goed als
zeker verminderd zou zijn tof de helft.
Ik zou tot de eene of de andere helft be-
hooren. Ik was op het ergste voorbereid
en peinsde over de waarschijnlijkheden
die ons wachtten. Zou ik vallen op het
open terrein in de vuurhel van de Duit
sche mitrailleurs, die zouden beproeven,
om ons tegen te houden of zou ik er
aan moeten gelooven om zoo'n vreeselijk
man-tegen-man-gevecht te voeren, dat on
getwijfeld moest plaats hebben voor die
genen die de Duitsche loopgraven levend
konden naderen. i
Onze commandant had laten weten dat
onze taak een moeilijke zou zijn en had
verzocht dat iedere man zijn best zou
doen de eer van het regiment hoog te
houden. Over vijf minuten zou het bevel
komen en die gedachte deed mijn bloed,
sneller gaan. Ik (werd op dat laatste oogen
blik ongeduldig. Ik moest en zou nu uit
dien kuil in de aarde, maar lag misschien
den volgenden dag in een anderen!
Het was geheel donker geworden. De
vijandelijke zoeklichten begonnen te spe
len over on.ze stellingen.
Nog enkele minuten en wij zouden uil.
de loopgraaf springen. Het bombardement
had: 't hoogtepunt bereikt en met een
oorverscheurenden laatsten slag eindigde
het
Het oogenblik was voor ons aangebro
ken. Het bevel kwam en over den wal
klimmende kwamen wij in de doodsge-
vaarlijke zone. De vijandelijke kanonnen
begonnen direct op onze gelederen te
schieten, maar niemand weifelde. Diege
nen die nog eenige vrees koesterden, wa
ren dat gevoel nu kwijt. Al onze zinnen
waren slechls op één doel gevestigd: over
winnen. Overal vielen er velen van de
onzen, maar met een schreeuw renden wij
door. AVij vonden dat onze artillerie goed
werk had gedaan, want er was van de
ijzerdraadversperringen niet veel meer
over. Ik bereikte de vijandelijke loopgra
ven en ik hief inijn bajonet omhoog, toen
ik zag dat een dikke Beier op mij aan
legde. Even weifelde ik en een kameraad
velde den Beier neer. In het gewoel van
het gevecht was even de gedachte bijl
mij opgekomen, dat ik nu voor het eerst
een mensoh het leven moest ontnemen en
dat had mij doen weifelen.
Het volgende oogenblik stortte een sol
daat, vlak naast mij1, neder en een kogel
ging rakelings langs mijn gelaat. Ik be
greep toen wat 't beduidde om te wei-
len. Met een gil stootte ik mijn bajonet
den man in het lijf, die mijn. kameraad
had gedood en daarna deed ik dat nog
drie anderen.
De Duitsche loopgraven aan het voor
ste front waren gevuld met stapels bloe
dige lijken. AVij waren daar echter al
voorbij en vielen de tweede linie aan.
Toen voelde ik even pijn in mijn schou
der, maar ik liep door. Ik wilde mijn
geweer weer aan den schouder brengen,
inaar kon dat niet en direct, daarna werd
ik geraakt in den arm en aan mijn kaak.
De pijn was vreeselijk, maar toen ik op
den grond gevallen was, schreeuwde ik,
nog luidkeels eenige juichtonen uit. Ik
was aangetast door onze overwinnings-
geestdrift, ,Want ik wist reeds dat de
stelling de onze was.
Toen verloor ik het bewustzijn."
„Vertel zoo verzocht hij nog aan
den correspondent vooral aan de Vrien
den thuis, dat zij ook hier moeten komen.
Als de eerste schrik voorbij, is, wordt
iedereen hier zoo dapper als een leeuw.
Allen moeten hier komen om ons te
helpen."