AND,
Dinsdag 1 Juni 1015
29e
Jaargang
ingbeer
sikgeit,
errieveulen,
'AARD,
:rskneght
ïdknecht
ïdknecht
De Groote Oorlog»
/oor 7 jaar,
ART 1916,
203
oop
lerd Kabinet,
in en jaarling
te koop,
:oop
oop
:oop
Karnmolen
ichtwiel,
:oop
terke PONNJT,
:oop
Koolplanten,
nakersknecht
Boerenknecht,
enstbode
I
(7 g. 253' r.)
Ischenweg te Oost-
n 36 der veiling
en worden vóór
it ten kantore van
Middelburg.
DE VISSER Gz.,
Ipskerke.
|0 0P:
Zoutelande.
joop:
rttj dik, gezouten
>pek.
IG. J. VAN RIEL,
|elburg.
Veersche Weg.
Grijpskerke.
COOP
|aat zijnde
CHINE.
|>ORTE, Smid
Breeweg 'tZand.
M
I Zuidvliet Souburg.
coop
ische Loopeenden
iruikt Vlechtwerk,
30 Meter, ook in
ielten.
jzn., Serooskerke(W.)
iLaurens.
IHUBREGTSE, "Wol-
oop
In 4 jaar bij A. LU-
H 128, Middelburg'.
Juli
OOSTERMAN, Goes.
October
1NSE, Oranjezon.
ui en vast werk, bij
trische Schoenmakerij
Idelburg.
Jetober
JRNELISSE, Seroos-
gevraagd
ar, bij Gebr. DE
irtsdijk.
tober a.s. t
ÏENDSE, Middenhof,
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN iE VORSTSTRAAT 219,
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG,
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
DeZeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG,
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post1.25
Losse nummers0.0a
Prijs der Advertentiën
1—5 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maaI berekend
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regejs ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Botha tfgen De Wet.
In de reeds in ons vorig nonimer ge-
nóeinde brochure schrijft de heer Valter
„Nadat eind Februari 1900 Kimberlev
en Ladysmith in Transvaal door de En
gelschen ontzet waren, Croujé bij- Paar-
deberg in den Vrijstaat gevangen werd en
Botha in Natal van de Tugela tot aan
de Biggarsbergen moest terugtrekken
hëersc-hte alom mismoedigheid onder de
•burgersoldaten, vooral die van het Trans-
vaalsche land. Botha verklaarde (dus toen
reeds, Red.) de stemming van zijn officie
ren en mannen van dien aard, dat niet
langer weerstand zou kunnen geboden
worden. Eerlang zou "het echter duidelijk
worden dat deze aanvoerder zelf
de hoop op een goeden uitslag van den
strijd verloren had en het oorlogvoeren,
niet minder dan de zwakke broeders on
der cle burgers moe geworden was. De
Vrijstaatsche leiders daarentegen dachten
niet aan het neerleggen der wapens. Presi
dent. Steyn en ChrLstiaan de Wet wilden
alleen over den vrede onderhandelen op
voorwaarde dat de onafhankelijkheid der
Republieken geëerbiedigd werd. Steyn
kwam naar Pretoria om volharding te pre
diken. Tegenover Botha, den tot onder
werping neigenden Transvaalschen Com
mandant-Generaal plaatste hij De Wet,
den onverzettelijken aanvoerder der Vrij-
staters. Nadat Engeland formeel, geweigerd
had' om over den vrede te onderhandelen
op een grondslag, welke de onafhanke
lijkheid dei- Republiek eerbiedigde, is toen
inderdaad besloten „den strijd voort te
zetten totdat de overwinning zal zijn be-
lraakl". Maar in het Transvaalsche hoofd
kwartier was de stemming om dit groot-
sc-he voornemen te verwezenlijken ver te
zoeken".
De schrijver herinnert dan aan de op
rukking der Engelschen in Mei 19C0 van
Bloemfontein naar Transvaal. Ook toen
lusteloosheid hij Botha.
„De Commando's (trokken) zonder ern-
stigen tegenstand te bieden terug en
(er) werd besloten dat de Vrijstaters
naar het Oosten en Westen zouden uit
wijken en de Transvaleris op de Vaajri-
vïer terugvallen. Daar moest Botha dan
krachtig stand houden, terwijl De Wet
de verbindingslijnen van den vijand be
dreigde. De Wet deed inderdaad zijn
werk goed, maar voor de strijdmacht
van Transvaal bleek zelfs begin van
druk voldoende tot verdere
achter w aarts oh e be we g in g. De
hoofdleiding er van was om het zacht uit
te drukken een lustelooze. Tot nabij Jo
hannesburg teruggedrongen werd daar al
leen nog d e g e 1 ij k e weerstand ont
wikkeld door den zelfstandig
ageerenden Generaal de la Rey, die,
niet benauwd dcor de tegen hem operee-
rende numerieke overmacht, in den na
middag; van den 30en Mei aan het hoofd
kwartier (Botha) meldde: „Ik vertrouw
den vijand te zullen verslaan". Maat
B o t h a gaf in "den vooravond van den
zelfden dag reeds weer bevel om den
strijd op te geven, omdat, gaf hij
rooi'n Engelsch leger volgens bericht op
Pretoria aanrukte. Het bericht was niet
in overeenstemming met de feiten; doch
gevolglijk: Lord Roberts kreeg gele
genheid om zonder verderen strijd be
zit te nemen van de Goudstad".
Zoo noemt de schrijver nog meerdere
feiten welke getuigen van „lusteloosheid"
bij Botha om de landsverdediging voort te
zetten. Telkens als De Wet wilde, wilde
Botha niet.
Bij de nadering der Engelschen tot
Bloemfontein wilde De Wet die stad ver
woesten, opdat de vijand er niets zou vin
den wat hem nuttig kon zijn. Verraad
en verrassing en andere invloeden belet
ten het hem. Toen hierop tijdig bekend
werd' dat de Engelschen op Johannesburg
aam-uk ten) en De Wet tijdig had kunnen
klaar zijn met de verwoesting van Jo
hannesburg, werd dit door Botha met
groote heftigheid belet. „Hij sprak naar
het voorbeeld van Engelsche
woordvoerders, over vernieling van
eigendom, een beschaafd volk onwaardig
en dreigde niet alleen met ontslagaanvrage
doch het is goed dit in herinnering
te brengen, nu De Wet gevomüsd moet
worden 1 met opstand. Hij' toch liet
President Kruger weten, dat, als men met
machtiging der Regeering, privaat eigen
dom te Johannesburg zou willen verwoes
ten, hij zich aan het hoofd zou
stellen van een commando vrij-
wi Uigers om zulks te beletten.
En deze man durft n u Joopie Fourie,
die vrijvat meer recht had om aan het
hoofd van een „commando vrijwilligers"
heel iets ergers dan de verwoesting van
het Engelschgezinde Johannesburg z!ou ge
weest zijn „te beletten", laten doodschie
ten, althans geen poging gedaan om liet
te beletten.
En wat zijn do gevolgen geweest van
dit aan verraad grenzende vei Zet? Laten
wij het den schrijver zelvon hooren zeg
gen:
„Hij (Botha) heeft niet gewild dat cr een
enkel magazijn met voorraden vernield
werd. Zelfs het fort werd onbeschadigd
gelaten, naar het heette uit vrees dat
ontploffingen daar in de stad schade zou
den kunnen aanrichten. Alzoo hebben de
Engelschen te Johannesburg van alles
kunnen vinden, waaraan een op verren
afstand van zijn operatiebasis ageerend
leger behoefte had en daarbij een uit
stekend kwartier".
Dank zij dit onverantwoordelijk gedrag
van Botha maakte Roberts gemakkelijk
vorderingen en kon hij weldra bluffen
„dat de tegenstand der Boeren gebroken,
de onderwerping een quaestie van wei
nig 'tijd was".
En bedenk daarbij dat door dat laffe
sparen van de goudstad met hare talrijke
kapitalistische belangen, die tot ver over
de grenzen reikten, tusschenkomst van
Frankrijk of Duitscliland, die, direct en
indirect, zoo sterk bij de goudmijnen ge
ïnteresseerd waren, onmogelijk gemaakt
werd. Kruger had gezegd: er is dyna
miet genoeg om heel Johannesburg in de
lucht te doen vliegen. De schrijver had
aan den Staatssecretaris Reitz voorge
steld om in de te Johannesburg verschij
nende „Randpost" hel voornemen aan te
kondigen om de stad te verwoesten wan
neer de Engelschen haar wilden bezetten.
Dadelijk zou de telegraaf dit voornemen
aan Europa hebben kenbaar gemaakt. De
raad rond ingang en het besluit werd
genomen.
Het aanvankelijk succes, aldus de schrij
ver, was groot. Althans Frankrijk kwam
dadelijk tegen de voorgenomen vernieling
van de eigendommen van vele zijner rijke
onderdanen op. En nu, inplaats van in
dit protest van Frankrijk de kiem te zoe
ken van tusschenkomst, heeft de regee
ring te Pretoria, onder den invloed
Van Botha's dreigende hou din g,
geruststellend verklaard dat geen parti
culier eigendom zou worden verwoest!
„Door het even onverstandig als op
standig gedrag van Botha is in Mei
1900 toen om van Fashoda1) te zwij
gen, over de Oost-Aziatische aangelegen
heden, naar aanleiding van den Bokser
opstand' 3) hoogst ernstige wrijving tus-
schen de kabinetten van Parijs (en Pe
tersburg)-©enerzijds en Londen anderzijds
.bestond, de kans verknoeid om Frank
rijk (en Rusland), mogelijk ook Duitsch-
land, tegen Engeland uit te spelen".
Vooral deze laatste opmerking van den
heer Valter is merkwaardig. Zij verklaart
voor een deel de werkeloosheid van
Duitschland ondanks het bekende tele
gram des Keizers aan den President Riu-
ger eenige jaren te voren.
De schrijver legt er voorts den na
druk op dat 't besluit der burgerlijke
regeering van Pretoria te verlaten en niet
te verdedigen mede genomen is onder
een zekere pressie, „dat onder gieen om
standigheden er op vertrouwd mocht wor
den dat de plek door Botha behoorlijk
tegen een aanval zou warden gedekt".
„De aanvoering van dezen was reeds
sedert drie maanden veel te „rampspoe
dig" dan dat men zich op hem kon ver
laten".
Botha kon ook dubbelzinnig zijn. Hier
van getuigt het volgende:
„Botha's houding in verband met de
verplaatsing van den zetel der Regeering
naar Machadodorp is een zeer bijzondere
geweest. Zijn hoogst ontmoedigende rap
porten omtrent cle stemming cler officie
ren. de uiterst zwakke weerstand door
hem aan de Vaahivier geboden, en de
buitengewone bezorgdheid welke hij voot
de beschadiging van privaat eigendom
aan den dag gelegd had, waren voor
name redenen geweest voor den aftocht
van 't Gouvernement, maar toen Botha
te Pretoria kwam sloot liij. zich aan bij
hen die het vertrek va nden ouden
President en van den Uitvoerenden
Raad scherp afkeurden 1 Hij seinde lJuni
aan Kruger dat dit voor hem eeu bittere
teleurstelling was(!) doch Kruger maakte
aan die „bittere teleurstelling" spoedig een
einde door hem te berichten dat hij; vol
komen vrijheid had om de stad te hou-
Een Franach generaal had de Fransche vlag
geplaatst te Fashoda in Egypte, doch Eagehnd
zette zich tegen de bezetting tchrap en nood
zaakte Frankrijk deze bezitting los re laten.
*-) De Bokseropstand in China gaf aanleiding
tot conflict tusschen England en Kualand, twee
wereldmachten die ieder voor zich meenden te
moeten ingrijpen. Ook Frankrijk, ah Rnslands
bondgenoot, sprak een woordje mee.
den. Hij werd daartoe zelfs sterk aan
gemoedigd. Doch dit kan niet naar
zijn zin zijn geweest, hetwelk blijkt uit
hetgeen was voorafgegaan, doch ook uit
hetgeen volgde. Uit alles toch bleek van
zijn begeerte om, als de stad niet langer
zou te houden zijn wat bij de door
hem ontwikkelde uiterst geringe kracht
zoo goed als zeker na een paar dagen,
indien niet uren, het geval zou zijn
de wapens neer te leggen, voor
welk groot gebeuren de medewerking der,
nu wijselijk dat gevaar ontloopen. Re
geering onmisbaar ware geweest. Te ver
onderstellen dat Botha bijvoorbeeld kan
gedacht hebben aan een vernietiging der
Engelsche strijdmacht is. gelet op den
militairen toestand, volkomen uitgesloten.
Baat ons in een volgend no. meerdere,
en dan afdoende, feiten laten spreken.
S&fcnopt overzicht van den toestand
Als men in aanmerking neemt, dat er
op het Westelijk front millioenenlegers
tegenover elkaar liggen, dan moet man
toch verbaasd staan over de povere resul
taten, die de strijd de laatste weken heeft
opgeleverd.
De communique's worden met den dag
onbelangrijker. Het feit, dat er geen groote
dingen gebeuren, werkt liet opblazen van
nietigheden in de hand. Wordt er dus
ai eens melding gemaakt van een leven
dige actie. Jan heeft men in tien van
van de tien gevallen niet schermutselin
gen van locale beteekenis te doen.
Gevechten van beslissende beteekenis
zijn cr sinds vele dagen niet geleverd.
De strijd is andermaal op hel doode punt
gekomen.
Komt men dus in liet Westen eigenlijk
niets verder, in liet Oosten is er welis
waar meer beweging, maar ook hier
houden de beide partijen elkaar voor-
loopig nog in evenwicht.
Een definitief succes' met hun artil-
leristisc-he overmacht hebben de Diiitschi-
Oostenrijksche troepen nog steeds niet
weten te behalen. Het spannende drama
aan de beneden-San is nog niet uitge
speeld en Prziemysl is nog in handen
van den Rus.
Hier is de strijd echter nog niet aan
het dood loopen.
De Duitschers en Oostenrijkers hebben
nog oorlogsmateriaal in overvloed en ze
maken er zoo'n overstelpend gebiuik
Van, dat 't aan de overzijde de grootste
verbazing heelt, gewekt. De Russen missen
wellicht lood en nioveele kracht beide,
zoodat 't niet twijfelachtig is, of de ver
bondenen zullen binnen afzienbare*! tijd
aan het front een geheel ander aanzien
geven.
Przemysl wankelt reeds.
Aan de Dardanellen zijn ook al geen
vorderingen van belang gemaakt.
Teekenend daarvoor is zeker wel, dat
de geallieerden nu causerieën houden
over de actie van 4 a 5 weken geleden.
Dan is er nog de actie der Italianen
in het grensgebied van Trentino, waar
eenig voorloopig succes is behaald, dat
echter van geen belang is, daar niet in
dit bergland de beslissende, actie zal
worden ingezet.
De Duitsche nota aan Amerika, waarin
opheldering gegeven wordt over het ge
val met de Lusitania, bevredigt blijkbaar
maar halt', of liever in 't geheel niet.
Ziehier in 't kort, wat Duitschland op
merkt naar aanleiding van dit feit.
Eerst bespreekt het de uitzonderings
gevallen tengevolge van vergissingen, in
welke gevallen onderzoek en schadever
goeding toegezegd wordt.
Naar aanleiding van de „Lusitania"
zegt de Duitsche nöta, dat de- Aineri-
kaansche regeering uitgaat Van het stand
punt, dat de „Lusitania" een gewoon
ongewapend handelsschip was-.- Maar
daartegenover stelt de Duitsche regee
ring, dat de „Lusitania" een der snel
ste en grootste met regeeringsmiddelen
als hulpkruiser gebouwde handelssche
pen was en. op de marinelijst der En
gelsche admiraliteit uitdrukkelijk ver
meld staat, dat de „Lusitania" bij haar
vertrek uit New-York kanonnen aan boord
had, die in het verborgene waren opge
steld onder liet dek, dat de Britsche admi
raliteit in Februari koopvaardijschepen
aanbeval zich door middel van neutrale
kenteek'enen en Vlaggen te beschermen en
zelfs ook, aldus .vermomd, door het ram
men van duikbooten deze aan te vallen
en dat de „Lusitania" op haar laatste
reis Canadeesche troepen en oorlogsmate
riaal aan boord had, waaronder 5400 kis
ten ammunitie.
„De Engelsche scheepvaartmaatschappij,
eindigt de nota dan, moest dus de geva
ren, die de „Lusitania" voor hare pas
sagiers opleverde, kennen. Zij beproefde
met opzet het leven van Amerikaanscbe
burgers als bescherming voor de munitie
lading te gebruiken en handelde tegen do
duidelijke bepalingen van de Arnerikaan-
sche wetgeving, die het vervoer van pas
sagiers op schepen met ontplofbare stoffen
als lading verbiedt en dit strafbaar, stelt,
De maatschappij is daardoor schuldig ge
weest aan den dood van talrijke passa
giers. I
Volgens een uitdrukkelijk rapport van
den commandant van de Duitsche duik
boot, dat door andere berichten bevestigd
is, is het snelle Zinken van de „Lusitania"
in de eerste plaats het gevolg geweest
van de ontploffing van de munitie door het
torpedoschot. Anders zouden ide passagieis
naar menschelijko berekening geied zijn
geworden.
In Washington schijnt deze redeneering
intnsschen slechten indruk gemaakt te heb
ben, vooral omdat op de vragen in
de Amerikaansche nota niet geantwoord
wordt.
Minister Bryan, Zoo wordt uit Washing
ton gemeld, heeft geen verklaring afge
legd, doch men verheelde nauwelijks, dat
de betrekkingen tusschen Amerika en
Duitschland door het antwoord in een ern
stig stadium waren gekomen.
Zou er echter niet eenige Amerikaan
sche humbug achter zitten.
President Wilson heelt nog niet ge
sproken. Z'n antwoord moet echter spoe
dig volgen.
Bülow.
Fürst Bülow is dezer dagen uit Rome
in Berlijn aangekomen, één teleurstelling
rijker dan toen hij half December naar de
eeuwige stad vertrok. Niet dat hij met bui
tengewone hoop op een gunstig resultaat
van zijn moeilijke zending de reis aan
vaardde naar zijn heerlijke rozen-villa op
den Monte Pincio, in welks tuin eens
Goethe den palm plantte, die nu wijd zijn
bladen uitspreidt. Maar hij wenschte zijn
land te dienen in zeer moeilijke tijden op
een buitengewoon lastigen post, dien nie
mand beter vervullen kon dan juist hij.
Fürst Bülow had in dit leven niets meer
te verwachten dan eer en aanzien. Iemand,
die na ambassadeur geweest te zijn in
Rome, staatssecretaris van buitenlandsche
zaken wordt en dan, bijna tien jaren, de
hoogst© betrekking in den lande bekleed
heeft, wordt niet opnieuw ambassadeur
uit zucht weer macht uit te oefenen. Hij,
de vijf-en-zestig jarige, die 's zomers leefde
in zijn villa te Norderney, een deel van
het voorjaar en den herfst doorbracht to
Kiein-Flottbeck hij Hamburg' en 's win
ters genoot van de kunstschatten van zijn
historische villa te Rome, hij heeft alleen
zoo'n last op zijn schouders genomen, om
dat ook hij overtuigd kon zijn, dat geen
ander heter dien last kon torsen. Want hij
kende het volk door en door, dank zij
zijn langdurig verblijf in Italië, dank zij
zijn huwelijk met een Italiaansche. En
bovenal kende hij de Italiaansche politiek
en politici. En hij wist, dat hij met tegen
standers te doen had, den Britschen en
Franschen ambassadeur, die werkelijk ook
zich stevig te been voelden op het buiten
gewoon gladde diplomatieke parket te
Rome.
Fürst Bülow heeft het niet kunnen bol
werken. Maar het zal hem een troost zijn
heel duidelijk te beseffen, dat geen ander
den oorlog met Italië had kunnen ver
mijden, nu, ook uit de officieele Italiaan
sche bescheiden, gebleken is dat Italië
den oorlog wilde. En het zal hem goed
gedaan hebben, dat alle Duitsche bladen,
ook zij die hem vroeger heftig bestreden,
hem hulde brengen voor zijn onvermoeid
werken op zoo'n ondankbaren post.
Koning Victor Emanuel III
Aan een artikel in de „Figaro" ontlce-
nen wij het volgende
Allereerst is Victor Emanuel een libe
raal, bijna een radicaal. Leonida Bisso-
lati, socialist, is de vertegenwoordiger van
liet district, waarin het Quirinaal ligt en
ieder weet, dat alle hofdignitarissen en
hofbeambten voor hem stemmen, terwijl
deze weten, daarmee Z. M. geen onge
noegen te doen. Hetgeen zeggen wil, dat
de propaganda van Bissolati ten gunste
van interventie een eenigszins dynastiek
luchtje heeft.
Van waar heeft Z. M. de liberale ge
voelens? Zeker niet door zijn opvoeding
thuis. Koning Humbert en koningin Mar-
garetha waren veeleer aristocratisch aan
gelegd en zijn gouverneur, kolonel Osio,
die de heele jeugd van den kroonprins
leidde, had den naam de vormelijkste
en zwaar.-op-de-handste man van het heele
koninkrijk te zijn. Het grootste genoegen
van den prins van Napels was o,
zoo onschuldig mogelijk loopjes met
den gouverneur te nemen en zijn vragen
te beantwoorden op een wijze, die den
goeden man dikwijls in woede deed ont
steken. De verheven leerling moest dan
heel dikwijls door zijn ouders gestraft
worden wegens gebrek aan ernst tegen
over den geleerden leermeester.
De koning gelijkt in vele opzichten op
zijn grootvader Victor Emanuel II, die,
wanneer het meest, de meest protócol-
vaste koning kon zijn, maar die er van
hield, wanneer de bezigheden het toelie
ten, alle deftigheid af te schudden en
qls gewoon burger in volle vrijheid te
leven.
In de oude romeinsche aristocratie -
waar men den „vader des vaderlands"
wel eenige zwakheden vergeven wilde
is men wat strenger voor den jongen ko
ning, die op het slagveld nog niet zijn
rechten op onafhankelijk ..doen veroverd
heeft. De oude hertoginnen vinden
het allesbehalve behoorlijk, dat de koning
dikwijls met zijn kleinste kinderen op
den rug rondkruipt of haasje-over speelt
en zij schrikken als de koning maar Zoo
losweg van „mijn vrouw" spreekt. Moord
en brand hebben zij geschreeuwd, toen
men onlangs op prentbriefkaarten een fo
tografie van Z. M. zag met colbert en
- slappen hoed, op het strand spelende
met zijn kinderen, die zoo maar zonder
matje of ,i(ets op het zand zaten.
De schrijver vertelt verder, dat de Ita
liaansche koning zich altijd anti-Ger-
maansch voelde en nooit op den keizer
van Duitschland gesteld was. Tusschen
de huizen Savoye en Hohenzollern zou
het ook nooit erg geboterd hebben. En
eindelijk kan koning Victor Emanuel, hoe
degelijk zijn onderwijs in de moderne
talen ook was, geen woord Duitsch.
Korte Ooriogaterlchten.
E e n a, vont u u r 1 i;| k a v 1 u c h t.
Uit Bazel wordt g'emeldVerleden Zaterdag
kwamen via Bazjel te Löirrach 35 Duit
sche reservisten (zeelieden) aan, die zich
aldaar aan) het Kommando aanmeldden.
Het wasi hun gjelukt, in een kleine zeilboot
van 10 {M. lengte .en 4 JU. (breedte, van Bar
celona naar Palermo te varen, zondei
door de patrouilleerende vijandelijke! sche
pen ontdekt te worden. Op het laatsta
oogienblik wapen zijl er in geslaagd door
Zwitserland naar Duitschland terug te kee-
~ren. De avontuurlijke tocht in het kleine
zeilschip duurde ongeveer negen dagen.
Van de tweede boot met 37 reservisten,
welke gelijktijdig' vertrok, werd niets meer
vernomen. De veilig en wel aangiekomenen
werden te Lörrach feestelijk ingehaald.
Nog meer manschappen. Een
extra uitgave van de „Reichsanzeiger"
publiceert een keizerlijke- verordening be
treffende den oproep van den landstorm
van 28 (Mei 1915, volgjens welke alia
leden van den landstorm (eerste klasse)'
worden opgeroepen, in zooverre zijl nog
niet door de verordeningen van 1 en 15
Augustus 1914 opgeroepen werden.
De aanmelding' der opgeroepenm op
de landstormrol zal, op nadere mededee-
ling van den rijkskanselier geschieden.
Deze verordening vindt geen toepassing
op het koninklijk gebied van Beieren.
Bij den dag van afkondiging treedt zij
in werking.
Op grond van bovengenoemde verorde
ning' deelt de plaatsvervanger van denj
rijkskanselier mede, dat de opgeroepenen,
die in het binnenland verblijfven, zich
van 8 tot 10 Juini 1915 in hun verblijf
plaats zich .op de landstormrol moeten
laten inschrijven.
De opgeroepenen, die in het buitenland
vertoeven, moeten zich, in zooverre het
mogelijk is, bij de vertegenwoordigers van
het Duitsche rijk melden, ten einde zich
te laten inschrijven op door deze bijzonder
aangelegde' lijlsten.
In de E ge ïsche Zee. Eergis
teren heelt een Fransche torpedoboot, die
voor de haven van Koesjdassi verkennin
gen deed voor de kust van het wilajet
Smyrna, in de buurt van Kaap Oelandsji
schipbreuk geleden.
In den grond gehoordé
schepen. Een Duitsche duikboot heeft
het stoomschip „Dixiana" met granaat-
vuur voor Ushant tot zinken gebracht.
Naai' Lloyds uit Brest meldt zijn even
eens door een Duitsche duikboot getorpe
deerd en tot zinken gebracht de stoom
schepen „Glenlee" van Glasgow en
„Cysne" van Oporto en wel aan den
ingang van het Kanaal. De bemanningen
zijn gered.
Volgens een bericht van Lloyds uit
Cullercoates meldt het stoomschip „Tore-
jard", dat het de geheele bemanning van
het stoomschip „Söborg" van Kopenha
gen heeft gered, dat 40 mijlen ten Noord-
Oosten van de Tyne is getorpedeerd.
Van het Oostelijke ge
vechtsterrein. De Russische gene
rale stal' deelt mede:
In de a'reèfc van Sziawle gaan de Duit
schers voort tegenstand te bieden aan
ons offensief en beschieten zij ons hevig,