s.
Co.,
IJN
RT8EN,
175
Dinsdag 27 April 1915
39e Jaargang
ivj mimimm
gstier
»cht
ingen, dat
egenheid,
gsommen
Gasfabriek
HUIS.
eking.
ERK.
Kraan.
Gedistilleerd.
LIP SE.
;ersknecht of
10,—
11
1,-
12-
Geneeskundigen.
De Groote Oorlog.
vertrapt
iibool der
t ernstige
n.
Het ver-
bliofheek,
vangt dan
LEVEN"
R. CAL-
ote en 6
IflËZER".
i abonne-
>ft nadere
bekomen,
n.
i voor zieken
den.
er halve flesch.
nndig toezicht).
ielburg,
PRIJZEN voor
Geitenvellen,
:n, Bonsingen,
gens 7 uur tot
Geere K. 307
urg.
AR, Aagtekerke.
de 15 jaar, bij
aagd
ibbendijke.
ienst
TERDAM
plaatsen.
p. 17
18
n 19
ï.20
1 21
r. 22
3.23
n.24
25
n26
d.27
|i. 28
r.29
d.30
ii.31
7,30
8,30
9-
6,30
9-
7-
7-
9-
9,30
9-
9-
9-
9,30
6-
11-
12-
12-
11,30
1-
11,30
11,30
7,30
2-
1,30
11,30
11,30
i«F®
Uitgave vau
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN 5E VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FfKNIA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Druklcers:
Oosfierbaan Le Cointre - Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
1.25
„0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
liter den datum
eebet tweede
Rotterdam.
De medische wetenschap noemt alle
niet-gediplomeerde genezers kwakzalvers.
Nu in den laats ten 'tijd weer enkele
van deze mcnschon o.a. De Haas en
het Staphorsterboertje worden vervolgd
en gestraft, komt van zelf de Vraag weer
naar voren of dit recht is. Het aantal
patiënten toch, dat bij: deze mannen van
singuliere gaven baat vond, na door de
officieel© geneeskunde te zijn afgewezlen,
wordt biji den dag g rooter. Nu gaat het
niet aan, de genezingen door deze mannén
bewerkstelligd, te ontkennen of aan sug
gestie en andere dergelijke dwaasheden
toe te schrijven. En het gaat ook niot
aan alle niet-gediplomeerde genezers:,
van wie hlet vaststaat dat zij: genezingen
tot stand hebben gebracht, onder de kwak
zalvers te rangschikken. Het zal den
kranke om het even zijn door wien hij
(of zij) wordt genezen. Hoofdzaak is dat
er genezen wordt. Velen z'ullen dan ook'
wel wachten, zonder nader onderzoek,
op feiten gegrond, een v'eroordeelend von
nis over dergelijke menschcn uit te spre
ken.
Natuurlijk mag .de Regeering niet elk
zich opwerpen als geneeskundige toelaten.
Allicht zijn er onder deze menschen ook
bedriegers. Dat zij rijk worden, met equi
page rijden, er tal van weelde- en ge
notmiddelen voor woning en kleeding, ver
voer en ontspanning op na houden, waar
een gediplomeerd arts, althans in do eer
ste jaren van zijn praktijk, niet aan den
ken kan, is Look nog geen reden om de
zuiverheid hunner bedoelingen en de mate
hunner kennis in twijfel te trekken. Zelfs
niet, om hen kwakzalvers te schelden.
Toch dient de regeering tegen kwakzal
verij te waken, niet zoozeer in het be
lang der gediplomeerde artsen, als wel
in bel belang"va.n het publiek.'
Maar dan ni|oet eerst vaststaan wat
zij onder kwakzalverij: Verstaat. Want kort
en goed een kwakzalven te schelden wie
het geneeskundig diploma om menschen
te genezen of, natuurlijk onbedoeld, te
doóden, mist en zich toch op het genezen;
van kranken toelegt, is te mal om alleen
te loopen. Hot is tevens schadelijk. Immers
het maakt een werkelijk element ter gene
zing van het volk werkeloos. Het is zelfs
dubbel schadelijk, want het bestendigt d,e
gewoonte om het arts-diploma uit te 'rei
ken aan .onbekwame geneesheeren. ter
wijl het aan hen, die in staat blekeu
de fouten van deze gebrekkelijkcn te her
stellen, de verdere gelegenheid daartoe
afsnijdt. Trouwens het middel" verdrijft
de „kwaal" niet. Een zoodanige neemt
voor gezelschap een gediplomeerd arts
die zijn maatregelen nret zijn naam dekt,
en de „kwakzalver" kan de zaak onge
hinderd voortzetten.
.De overheid moet dan ook bij1 lraan
optreden niet het belang van den arts
wien min eerlijke concurrentie wordt aan
gedaan, in het oog vatten, maar enkel
en alleen dat van de kranken, die hij
behandeling: door ongediplomeerden wel
eens in gevaar konden komen. Doch ook
zelfs zoo pleegt zij' onrecht jegens hienï
die zij meent te moeten beschermen.
De gevallen toch zijn niet zeldzaam
dat lijders bij hun geneesheer, den eerst
aangewezen© om' te worden geraadpleegd,
geeir baat vinden, zoodat lmn rriets an
ders overblijft dan öf te sterven, óf het,
nog- eens bij een „kwakzalver" te pro-
beeren. En zie, dat laatste nu verbiedt
de Overheid. Dus, dan moet de lijder-
maar sterven! Voorwaar een liefdelooze
maatregel.
Het zal tijd worden dat de Wetgever
tegenover menschen als De Haas van
standpunt verander©. Dat zij: begrijp© dat
het haar niet aangaat op wat wijs en
door wien, zoo mogelijk, de kranke
wenscht genezen te worden. Dat zij het
(hvaze er van leer© inzien iemand te
straffen, die een ziek 'mensch genezing
gebracht heeft.
Wij zagen reeds enkele malen door
een „kwakzalver" met uitstekenden uit
slag een middel tegen tuberculose
toegepast; een andet-e „kwakzalver"
behaalde mooie resultaten met een
middel tegen suikerziekteweer een an
der had 't_ geluk een middel tegen kanker
met succes bij sommige patiënten aan te
wenden. A eer een ander mocht, met
Gods hulp, vele door hun huisarts en
meerdere bekwame geleerden ter dood
verwezenen als van den dood gered aan
de- hunnen teruggeven.
Zot toch dat zoo iets strafbaar zou
zijm.
Ons dunkt waar dergelijke genezingen
op een bepaalde behandeling, na gebruik
van een bepaald middel, in menigerlei ge
val door deskundige rechters violen te
constateeren, dan niet moest worden
opgelegd oen bepaalde straf, doch bij
uitzondering, uit eerbied voor 'smans
singuliere gaven, een soort brevet zón
der diploma voor een dergelijk bepaald
geneesmiddel behoorde tc worden ver
leend. Het instituut van artikel-acht-dok-
ters in onze wetgeving. i
Alles natuurlijk onder voorbehoud van
erkenning der medische wetenschap, Voor
al op het terrein der heelkunde, on van
verwerping der allemanskunst die in het
optreden van sommige ongediplomeerden
spreekt
Niet Duitschland, niet Engeland, maar
Holland.
Met onderstaande' beschouwing van dr.
Bronsveld zijn wij1 het eens:
De Duitschers zijn niet bemind in de
wereld, maar de Engelschen evenmin. Wij
zien volstrekt niet voorbij: wat wij op
technisch, aesthctisch en godsdienstig ge
bied aan hen te danken hebben. Maar ik
geloof mij niet te vergissen als ik zeg,
dat ook de Engelsche natie in haar ge
heel in 'Nederland niet geliefd is.
Den 8sten November 1899 hield de
toenmalige bisschop van Londen in de
„London Reform Union" een lezing, waar
in hij van zijn landgenootcn o.a. zegt:
„Onpopulair zijin zij zeker, en dat sinds
lang." In diezelfde dagen sprak de onder
ons zoo bekende Jan Mac laren (De.
John .Watson) een leerrede uit to Liver
pool, waarin hij o.a. zéide: „Naliën zoo
wel als enkele personen mogen de ge
breken van hun karakter loeren kennen
uit do kritiek van lmn naburen, ën wij
mogen wel eens overwegen, hoe het toch
komt, dat van het eenc einde van Euro
pa tot het andere wij persoonlijk onbe
mind zijn, en wel zóó, dat al hebben de
Europeesche naties onderlingen naijv'er,
zij één zijn in hun haat tegen Engeland."
Dit werd gezegd in de dagen van den
Boerenoorlog; de herinnering daaraan,
wordt weer wakker door hetgeen thans
in Zuid-Afrika voorvalt. Politiek en zelf
verloochening- schijnen overal elkander
vrijwel buiten te sluiten, maar de Engel
sche politiek 'is wel van een onverdacht
egoïstisch karakter. Dit is de reden,
waarom velen niet met den heer Troelstra
wenschen, dat Engeland'! macht zlal wor
den vergroot.
Van den almachffgen en alwijz.cn God
verwachten wij, dat Hij: groote dingen
bedoelt met dezen ontzachlijken oorlog.
Laat ons bidden, dat de zware slagen,
die aan beide partijen worden toegebracht,
beiden tot genezing mogen wezen van
hetgeen thans ieder in hen afkeurt. Wij.
willen met beiden in vrede blijven leven,
van beiden blijven leeren, maar onze
vrijheid en zelfstandigheid willen wij: hand
haven. „Holland, Holland boven alles!
Twee zwaarden.
„Het Vaderland" schrijft:
Toen de Gallische krijgsoverste- Brennus
23 eeuwen geleden, na Rome te hebben
ingenomen, (uitgeplunderd en half ver
brand, zijn verderen opmarsch liet afkoo-
p'en voor 1000 pond goud, en de Romeinen
er over klaagden, dat bet gewicht, dat
de Galliërs bijl (het wegen gebruikten, zoo
zwaar was, wierp ftijl zijn zwaard er bij
in de schaal en riep: de woorden uit, die
sedert bijl lederen oor lom iii vervulling zijn
getreden: „vae victis! we© den overwon
nenen 1"
Honger is leen scherpt zwaard. Do oorlog
van thans werpt twee zwaarden in de
Weegschaal. Behalve'het krijgszwaard,! ook
het zwaard van den' honger; en als Bren-
nUs terugkwam zou hij tevreden zijn.
Vlaggen op 30 April.
De dertigste April van het jaar 1909
was een blijde dag voor ons volk. Immers
toen is onze Prinses Juliana geboren.-
En sinds dien tijd hebben we steeds dien
bijzonderen dag herdacht door op den
laatsten dag- in April het dundoek van
de tinne der daken te doen wapperen.
Wat zullen we nu doen?
We leven in een droef tijdperk, dat
zich allerminst leent tot luidruchtig ver
maak en druk feestelijk vertoon. Van
„feestelijkheden" zal dit jaar i dan ook!
niet ..gesproken kunnen worden.
Doch dit neemt niet weg, dat er wel
gevlagd mag worden. Van regeeringswegel
is er nog met nadruk op gewezen, dat
men natuurlijk wel door het uitsteken
van de vlag van -$'n gehechtheid aan
en sympathie voor het Oranjehuis, dat
vooral An deze sombere tijden eerbied
en hoogachting afdwingt, mag doen blij
ken.
En waarom ook niet!
Scheen er op den 19 April, den ver
jaardag van Prins Hendrik, verschil van
moening te bestaan over de kwestie of
het al dan niet tot do „feestelijkheden"
behoort, de Nederlandsche kleuren tc la
ten wapperen, laat straks, -op den 30en
April, blijken, dat deze „kwestie" opge
lost js, en wel in dien zin, dat van elk
huis, en van elk dak onze driekleur wap
pert ter eere van onze lieve Prinses Ju
liana..
Beknopt overzicht van den toestand.
Nog is de strijd om Vpcrcn niet beslecht.
Niet alleen dat de Duitschei's ondanks
hel. mooie succes van Donderdag 1.1. en
het nieuwe voordeel Zaterdag behaald,
nog geen beslissend resultaat hebben we
ten te bereiken,«maar ook stellen do ge
allieerden alles in het werk om het ver
loren terrein weder te herwinnen. Met
dit gevolg, dat ook de Fransehe commu-
tpié's nu en dan een succesje kunneni
vermelden, al moet in 't oog gehouden
worden, dat er vaak schromelijke over
drijving in het spel is. i
Wat nu de positie der Duitschers be
treft, Ze hebben het zoover weten to
brengen, dat ze belangrijke steunpunten
vonden in Stee-nstraete en hel. Sas aan
het kanaal van Ypcren. Het dorp Lizcr-
ne aan den linkeroever van het kanaal
(bij Zuidschoote), dat door hen werd be
zet, moest worden ontruimd.
De doorbraak is derhalve- mislukt. Dit
neemt evenwel' niet weg, dat hot opschui
ven der Diuitschcrs vooral op dit punt,
Waar elke vierkante meter grond uit stra
tegisch oogpunt van orv1 '-aglijke waardei
is, Van groot belang is. 't Gaat er nu
om, welke der beid© partijen hier over
de grootste reserves beschikt, om nieuwe
troepen in hot vuur te brengen.
De velden van Yperen zijn reeds met
bloed gedrenkt, doch ze zullen van nóg
vrceslijker slachting kunnen getuigen,
Uit het feit, dat ten Noorden van Ype-
ren o-ok Hongaarsche troepen optreden,,
zo-u uien mogen concludeercn, dat Duitsch
land en zijn bondgenoot besloten zou
den hebben de elitetroepen van het
Oosten in hel. Westen eerst te laten op
treden, om tc pogen daar een beslissing
te forceeren, die haar terugslag: hebben
zou ook op hot Oostelijk oorlogsterrcin.
Geruchten loopen dat buiten do elite
troepen ook de elite aanvoerder, Von
Hindenburg, van het Oosten naar hot
Westen vertrokken zou zijn. Omtrent dit
gerucht is nog geen enkele nadere bo-
•e-vstiging ontvangen. Het zou, wanne-eif
het bevestigd werd, een bewijs te meer
zijn voor do veronderstelling ,dat do
Duitschers gebruik willen maken van den
door het weer gedwongen stilstand, die
in de operaties in het Oosten, buiten de
Karpathen, is ingetreden, om met alle
kracht te- pogen wat beweging te krijgen
in den starren positie-krijg en daaruit c-en
beslissend voordeel te winnen.
De geallieerden blijven zeer-verontwaar
digd over 'het feit, dat de Duitschers ge
bruik maken van verstikkende gassen.
Een verwijt tro-uwens, dat de Duitschers
van hun zijde den geallieerden doen.
We hechten er intusschen ni-et al te
zeer aan. En 't komt niet in ons op de
partij, die zich 'het eerst van het nieuwe
wapen bediende, te veroordeelen. De oor
log is,:nu eenmaal gruwelijk, en of het nu
voor de slachtoffers zooveel erger is in
de loopgraven in stukken te worden ge
scheurd of door giftige gassen te wor
den bedwelmd, vermogen we niet in te
zien. i
We verstaan niet, waarom het één een
eerlijke manier van dood-en is,, en het
ander niet.
Het afzoeken van bet slagveld.
Een officier van gezondheid beschrijft
in den „Berliner Lolcal Anzeiger" hoe
hij met twaalf hospitaal-soldaten, tegen
het vallen van den avond, een slagveld
in Russisch Polen naar gewonden afzocht:
Ik had den weg op mijn kaart geteekend.
Hij was niet moeilijk te vinden. Ik liet.
mijn paard draven. Stil volgde do afdee-
ling hospitaal-soldaten. Eerst ging het een
heuvel op, daarna door een dal. Toen zag
ik reeds als een donkere silhouet aan
den avondhemel den rand van het bosch
en rechts daarvan begon het slagveld.
Gelukkig was de lucht helder en de maan
s-tond reeds tamelijk hoog, zooda.t men
zich oriënteeren kon. Allengs zagen wij
sporen van den slag. Weggeworpen ge
weren, ransels, patroontasschen, petton,
doode paarden, een verlaten machinege
weer en doode Russen. Als zandzakken
zagen zij er uit "in het schemerlicht in hun
aardkleurige mantels. Het aantal dooden
werd steeds grooter. Ik moest afstijgen.
Het paard wilde niet verder. Waarheen
ik het ook wendde, steeds bleef het staan.
Ik liet halt houden. De wagen moest
achterblijven. Vier draagbaren werden er
af gehaald. Ik liet de mannen zich ver
doelen over con zoo breed mogelijk front,
ongeveer vier meter tusschen elke twee
mannen en daartusschen een draagbaar,
zoodat wij een keten vormden van 50
meter. Stap voor stap gingen wij voor
waarts. Het was heel vermoeiend en
moeilijk, het ging verschrikkelijk lang
zaam. Telkens liet ik na een paar minuten
stil houden en dan luisteren we. Niets
anders hoorden wij dan het verre ge-
krijscli van eenige kraaien. In het westen
was nog een bloedroode streep te zien
van het avondrood en achter ons- zagen
wij liet schijnsel van het bivakvuur onzer
troepen. Alles was stil op het veld des
doods.
„Dokter, daar schreeuwt er een!"
Wij luisterden. Ja, do onderofficier had
gelijk. Heel zacht, maar duidelijk te hoo-
ren trof ons oor een zacht klagend ge
roep. Wij hielden halt. En ik liep met
twee dragers in de richting van het ge
luid. Iets donkers toekende zich af tegen
het gele zand. Toen wij dichter bij kwa
men zagen wij; dat het een haag was.
Het gejammer klonk steeds naderbij1,
blijkbaar aan den anderen kant van de
haag, waardoor eerst een doorgang ge
maakt moest worden.
„Hier, hier!" riep een schorre stom.
Een paar stappen nog en wij waren er.
De electrische lampen vlamden op en
een wasbleek gezicht staarde ons aan.
„Water, water, au mijn been."
Dikke tranen rolden over de bleeke
wangen van den armen man. Vlug kreeg
hij een kroes thee. Het was een van on
ze dragonders. Een scherf van een gra
naat had zijn linkerschouder verbrijzeld
en een tweede stuk bad het paard ge
dood, dat met een opengescheurden b-uik
zoo gevallen was, dat het been van den
soldaat onder zijn last begraven was. Wijl
moesten nog andere mannen roepen, om
het paard voorzichtig op zij: te schuiven,
De enkel was tweemaal gebroken en de
arme kerel leed gruwelijke pijnen. Een
groote dosis morphine bracht hem wel
dra in een vasten slaap, en toen wij- terug
gingen snurkte hij, reeds voor twee.
Toen wij zorgvuldig verder zochten,
kwamen wij aan een begroeide plaats.
Hel scheen de maan er op. Plotseling zie
ik rechts van me een geknielden man,
het geweer aan den schouder. Ik wei
felde. Zou het gezichtsbedrog zijn? De
maan speelt ons dikwijls parten. Wat
wilde hier op het velcl des doods een
knielende schutter? Ik moest zien, wat
het was. En liet de anderen wachten,
ging in een boog om den schutter, om
uit het bereik van het maanlicht in do
schaduw van de boomen te komen. Op
vijf pas afstand riep- ik hom toe. Jlij- ver
roerde zich niet. Met twee sprongen was
ik bij hem. Het was een van onze scherp
schutters. Terwijl hij, het geweer aan den
schouder hield, gereed om te- schieten,
trof de doodelijko kogel hem In het hart.
Hij zou omgevallen zijn, indien zijn ba
jonet hem niet tegen gehouden had. Wij
legden hem onder een boom, dekten hem
met takken toe en .bonden zijn zakdoek
om een der takken, opdat de begravings-
commissie hem den volgenden dag zou
kunnen vinden. Wij: moesten verder, om te
redden wie er nog te redden was.
Wij kwamen reeds dicht bij: de rivier,
.toen wij; duidelijk om hulp hoorden roe
pen. Niet jammerend, klagend, doch met
volle, krachtig© stem. Het was- een Ber-
ilijner. Hij lag met een stukgeschoten voet
te midden van Russen.
„Goddank, dat ge komt, dokter. Zoo
jets zou ik niet gra-ag nog eens beleven!"
Ik keek naar de wond. Het voetge
wricht scheen verbrijzeld en wel door
een slag met do kolf van een geweer.
„Hoe kom je hier tusschen al die Rus
sen?"
„Wij- kregen bevel een stormaanval te
doen. En wij hebben de bende nagezeten.
Hier deze mannen om mij:, heb ik om
zeep gebracht. Toen heeft me een van
die kerels- op- mijn voet getrapt, zoo dat
ik bleef liggen. Hoe is: het, hebben wij ge
wonnen?"
„Ja, oude vriend, gewonnen en onge
veer 5000 gevangenen gemaakt."
„Dat is prachtig, dokter, dat verheugt
mij. Neen, neen, geen morphine. Ik houd
het zoo wel uit. Maar 'daar ginds, daar
jnoeten er ook nog een paar liggen. Een
poosje geleden heb ik hooren steunen 1"
Wij vonden deze gewonden. En toen we
tegen elf doodmoede in het bivak aan
kwamen, hadden wij: in den wagen acht
en op de baron drie ernstige gewonde
Duitschei's en Russen. (Hbl.)
De geheimzinnige kracht van het vaderland.
Een Belgisch soldaat schreef van het
front dien volgenden brief, welke in de
VI. Stem vVerd opgenomen
Voor mljiri part ben ik gelukkig terug
in België te zijtn. Ik Icon er niets aan(
do|en, 'maar ik heb mijl in Granville (waar
ik tijdelijk was) nooit kunnen gewennen,
jéi-ék ben ik ginder niet geweest en toch
verflauwde 'ik van dagf tot dag. Het heim
wee, (geloof ik. heeft, daar nog al aan ge-
holpleii. |En sedert ik in België terug ben
(giek-omen, ben (ik zienbaar weer gansch
hersteld. Is het de) lucht of ietwat anders,
dat wleet ik niet;., En toch, dat kjumt g'e wel
Blenketn, is het leven hier gehteel wat
andJers. Ge vraagt 'mei details. Dat is moei
lijk ui /die tri verschaffen. Illustraties gevert
u daar een klein g'edacht van. De eenri
dag is ook dej andere niet en er zijn soms
©ogenblikken, dat ge -u moeilijk kunt in
beelden, dat men in; loorloig is. Ander© da
gen geven impressie, die ge op anderen
tijd nooit kunt gemoeten. Toch gewent
men zich ongelooflijk rap aan alles en
daar, waar men er zich het minst aail
verwacht, hebben we soms het meest
plezier. Ik heb mïj al dikwijls gézegd,
dat Sk zou nota nemen van hetgeen mijl
voorviel, en ik kan er maar niet aan be
ginnen. Toch heb ik al' menige schets!
op m'n teekenboekje genomen, schetsen
op repos', in cL-ej ferancheös, tot op de voor
posten toe. Voor het oogenblik schrijf:
ik cleze-n brief ook onder de aarde. Binst
den dag kunt Igeldaar wat tijd voor vinden.
'sl Nachts- worden) <wie weer Werkend el
Wezens. Oorlog op onze dagen is nog al
©en raar ding: zoo ge ziet.
De verbondenen op Gallipoli.
Do Engelsche adminiraliteit meldt, dat
het leger dei' Verbondenen! op Verschillen
de punten op bet schiereiland Gallipoli
is geland.
Het Londen-sche persbureau meldt dd'.
26 April:
De algemeen© aanval op de Dardanelles
door de vloot en bet lelger werd gisteren
hervat.
De ontscheping van het leger, gedékt
door de vloot, begjonj voor het opgaan dei-
zon op verschillende punten van het
schiereiland Gallipoli en bad, in weerwit
van den ernstigen tegenstand) van den vij
and, sterk verschanst in loopgraven, dia
door prikkel-draadversperringen werden be
schermd, volkomen succes.
V-oor bet aanbreken van den dag waren
belangrijke troepenmachten op de kusll
(gleland. De landing van het leger en de
opmarsch dupen voort.
.-30»
In een sneeuwstorm over de Karpathen.)
In het „Wiener Fremd-enblatt" lezen wij
de volgende levendige beschrijving van,
een tocht van een bataljon van de Ti-
roolsche scherpschutters over de Kar
pathen in een sneeuwstorm.
Wij'staan aan den voet van den Kar-
pathen-kam. De .witte rug gaat schuil ach
ter .zlware sneeuwwolken. Het program)
van vandaag luidt: Over den kam, trein
en paarden achterlaten, die langs om-
wogen zullen volgen. Juist komt eon ver-
kennin'g.spatro-ui 11e van een and-er regi
ment de berghelling! af. Zij meldt, dat
do kam' vandaag' niet te pass-eeren is. Bo
ven woedt .een verschrikkelijke sneeuw
storm, die muren van. meters hoog heeft
opgebouwd en elk spoor onmiddellijk' on
zichtbaar maakt. De Tirolers willen het
niet gtelooven. Hun kapitein, die alle stre
ken en ^eni-epigheden van de bergen ként,
gelooft het wel. Maar hij: ztegt toch: Wij
zullen het. probeeren. Wij moeten sn-eï
ingrij-pen. Het regiment scherpschutter:!
hóeft onze hulp- snel en dringend noodig.
Het klimmen begint. Voor wijl nog in
de diepste sneeuw zijn, zien wij: de meest
indrukwekkbnde: teek-ens van den oorlog
de soldaten-graven. Het ©ene houten kruis
naast het andere. Soms een kruis met
twéé dwarslatten. Graven van do Ortho
dox© Russen. Onhandige letters vermel
den de namen van de helden. Daar sluipt
een der onzen uit de gelederen, een
tweede en e-en derde- volgen.' Zij: breken
takjes van de boomen en vlechten kran
sen, waarmee zijl de volgende graven ver
sieren. Daarna wordt de wandeling berg
op voortgezet. Steeds wilder wordt de hel
ling. Eerst wervelen er vlokken om onze
hoofden. Dan volgen sorte harde windstoo
t-en, Waardoor do schitterende- kristallen)
van de sneeuw;hellingen sissend wegvlie
gen als witte stoom- door een geopend
ventiel. Dezle kristallen bijten en schram
men het vel, do-en de- brillen beslaan,
benemen den adem. Wiji staan dicht on
der den kam. Wijl weten dit, zionder dat
we elkaar zien. Voor ons rij-st de hooga
sneeuw'muur. Zij-n1'hoogte is niet te schat
ten, want de bovenkant ligt achter rook
wolken, die steeds sneller jagend, steeds