s. Co., IJN RT8EN, 175 Dinsdag 27 April 1915 39e Jaargang ivj mimimm gstier »cht ingen, dat egenheid, gsommen Gasfabriek HUIS. eking. ERK. Kraan. Gedistilleerd. LIP SE. ;ersknecht of 10,— 11 1,- 12- Geneeskundigen. De Groote Oorlog. vertrapt iibool der t ernstige n. Het ver- bliofheek, vangt dan LEVEN" R. CAL- ote en 6 IflËZER". i abonne- >ft nadere bekomen, n. i voor zieken den. er halve flesch. nndig toezicht). ielburg, PRIJZEN voor Geitenvellen, :n, Bonsingen, gens 7 uur tot Geere K. 307 urg. AR, Aagtekerke. de 15 jaar, bij aagd ibbendijke. ienst TERDAM plaatsen. p. 17 18 n 19 ï.20 1 21 r. 22 3.23 n.24 25 n26 d.27 |i. 28 r.29 d.30 ii.31 7,30 8,30 9- 6,30 9- 7- 7- 9- 9,30 9- 9- 9- 9,30 6- 11- 12- 12- 11,30 1- 11,30 11,30 7,30 2- 1,30 11,30 11,30 i«F® Uitgave vau de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN 5E VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FfKNIA F. P. DHUIJ - L. BURG. Druklcers: Oosfierbaan Le Cointre - Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers 1.25 „0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. liter den datum eebet tweede Rotterdam. De medische wetenschap noemt alle niet-gediplomeerde genezers kwakzalvers. Nu in den laats ten 'tijd weer enkele van deze mcnschon o.a. De Haas en het Staphorsterboertje worden vervolgd en gestraft, komt van zelf de Vraag weer naar voren of dit recht is. Het aantal patiënten toch, dat bij: deze mannen van singuliere gaven baat vond, na door de officieel© geneeskunde te zijn afgewezlen, wordt biji den dag g rooter. Nu gaat het niet aan, de genezingen door deze mannén bewerkstelligd, te ontkennen of aan sug gestie en andere dergelijke dwaasheden toe te schrijven. En het gaat ook niot aan alle niet-gediplomeerde genezers:, van wie hlet vaststaat dat zij: genezingen tot stand hebben gebracht, onder de kwak zalvers te rangschikken. Het zal den kranke om het even zijn door wien hij (of zij) wordt genezen. Hoofdzaak is dat er genezen wordt. Velen z'ullen dan ook' wel wachten, zonder nader onderzoek, op feiten gegrond, een v'eroordeelend von nis over dergelijke menschcn uit te spre ken. Natuurlijk mag .de Regeering niet elk zich opwerpen als geneeskundige toelaten. Allicht zijn er onder deze menschen ook bedriegers. Dat zij rijk worden, met equi page rijden, er tal van weelde- en ge notmiddelen voor woning en kleeding, ver voer en ontspanning op na houden, waar een gediplomeerd arts, althans in do eer ste jaren van zijn praktijk, niet aan den ken kan, is Look nog geen reden om de zuiverheid hunner bedoelingen en de mate hunner kennis in twijfel te trekken. Zelfs niet, om hen kwakzalvers te schelden. Toch dient de regeering tegen kwakzal verij te waken, niet zoozeer in het be lang der gediplomeerde artsen, als wel in bel belang"va.n het publiek.' Maar dan ni|oet eerst vaststaan wat zij onder kwakzalverij: Verstaat. Want kort en goed een kwakzalven te schelden wie het geneeskundig diploma om menschen te genezen of, natuurlijk onbedoeld, te doóden, mist en zich toch op het genezen; van kranken toelegt, is te mal om alleen te loopen. Hot is tevens schadelijk. Immers het maakt een werkelijk element ter gene zing van het volk werkeloos. Het is zelfs dubbel schadelijk, want het bestendigt d,e gewoonte om het arts-diploma uit te 'rei ken aan .onbekwame geneesheeren. ter wijl het aan hen, die in staat blekeu de fouten van deze gebrekkelijkcn te her stellen, de verdere gelegenheid daartoe afsnijdt. Trouwens het middel" verdrijft de „kwaal" niet. Een zoodanige neemt voor gezelschap een gediplomeerd arts die zijn maatregelen nret zijn naam dekt, en de „kwakzalver" kan de zaak onge hinderd voortzetten. .De overheid moet dan ook bij1 lraan optreden niet het belang van den arts wien min eerlijke concurrentie wordt aan gedaan, in het oog vatten, maar enkel en alleen dat van de kranken, die hij behandeling: door ongediplomeerden wel eens in gevaar konden komen. Doch ook zelfs zoo pleegt zij' onrecht jegens hienï die zij meent te moeten beschermen. De gevallen toch zijn niet zeldzaam dat lijders bij hun geneesheer, den eerst aangewezen© om' te worden geraadpleegd, geeir baat vinden, zoodat lmn rriets an ders overblijft dan öf te sterven, óf het, nog- eens bij een „kwakzalver" te pro- beeren. En zie, dat laatste nu verbiedt de Overheid. Dus, dan moet de lijder- maar sterven! Voorwaar een liefdelooze maatregel. Het zal tijd worden dat de Wetgever tegenover menschen als De Haas van standpunt verander©. Dat zij: begrijp© dat het haar niet aangaat op wat wijs en door wien, zoo mogelijk, de kranke wenscht genezen te worden. Dat zij het (hvaze er van leer© inzien iemand te straffen, die een ziek 'mensch genezing gebracht heeft. Wij zagen reeds enkele malen door een „kwakzalver" met uitstekenden uit slag een middel tegen tuberculose toegepast; een andet-e „kwakzalver" behaalde mooie resultaten met een middel tegen suikerziekteweer een an der had 't_ geluk een middel tegen kanker met succes bij sommige patiënten aan te wenden. A eer een ander mocht, met Gods hulp, vele door hun huisarts en meerdere bekwame geleerden ter dood verwezenen als van den dood gered aan de- hunnen teruggeven. Zot toch dat zoo iets strafbaar zou zijm. Ons dunkt waar dergelijke genezingen op een bepaalde behandeling, na gebruik van een bepaald middel, in menigerlei ge val door deskundige rechters violen te constateeren, dan niet moest worden opgelegd oen bepaalde straf, doch bij uitzondering, uit eerbied voor 'smans singuliere gaven, een soort brevet zón der diploma voor een dergelijk bepaald geneesmiddel behoorde tc worden ver leend. Het instituut van artikel-acht-dok- ters in onze wetgeving. i Alles natuurlijk onder voorbehoud van erkenning der medische wetenschap, Voor al op het terrein der heelkunde, on van verwerping der allemanskunst die in het optreden van sommige ongediplomeerden spreekt Niet Duitschland, niet Engeland, maar Holland. Met onderstaande' beschouwing van dr. Bronsveld zijn wij1 het eens: De Duitschers zijn niet bemind in de wereld, maar de Engelschen evenmin. Wij zien volstrekt niet voorbij: wat wij op technisch, aesthctisch en godsdienstig ge bied aan hen te danken hebben. Maar ik geloof mij niet te vergissen als ik zeg, dat ook de Engelsche natie in haar ge heel in 'Nederland niet geliefd is. Den 8sten November 1899 hield de toenmalige bisschop van Londen in de „London Reform Union" een lezing, waar in hij van zijn landgenootcn o.a. zegt: „Onpopulair zijin zij zeker, en dat sinds lang." In diezelfde dagen sprak de onder ons zoo bekende Jan Mac laren (De. John .Watson) een leerrede uit to Liver pool, waarin hij o.a. zéide: „Naliën zoo wel als enkele personen mogen de ge breken van hun karakter loeren kennen uit do kritiek van lmn naburen, ën wij mogen wel eens overwegen, hoe het toch komt, dat van het eenc einde van Euro pa tot het andere wij persoonlijk onbe mind zijn, en wel zóó, dat al hebben de Europeesche naties onderlingen naijv'er, zij één zijn in hun haat tegen Engeland." Dit werd gezegd in de dagen van den Boerenoorlog; de herinnering daaraan, wordt weer wakker door hetgeen thans in Zuid-Afrika voorvalt. Politiek en zelf verloochening- schijnen overal elkander vrijwel buiten te sluiten, maar de Engel sche politiek 'is wel van een onverdacht egoïstisch karakter. Dit is de reden, waarom velen niet met den heer Troelstra wenschen, dat Engeland'! macht zlal wor den vergroot. Van den almachffgen en alwijz.cn God verwachten wij, dat Hij: groote dingen bedoelt met dezen ontzachlijken oorlog. Laat ons bidden, dat de zware slagen, die aan beide partijen worden toegebracht, beiden tot genezing mogen wezen van hetgeen thans ieder in hen afkeurt. Wij. willen met beiden in vrede blijven leven, van beiden blijven leeren, maar onze vrijheid en zelfstandigheid willen wij: hand haven. „Holland, Holland boven alles! Twee zwaarden. „Het Vaderland" schrijft: Toen de Gallische krijgsoverste- Brennus 23 eeuwen geleden, na Rome te hebben ingenomen, (uitgeplunderd en half ver brand, zijn verderen opmarsch liet afkoo- p'en voor 1000 pond goud, en de Romeinen er over klaagden, dat bet gewicht, dat de Galliërs bijl (het wegen gebruikten, zoo zwaar was, wierp ftijl zijn zwaard er bij in de schaal en riep: de woorden uit, die sedert bijl lederen oor lom iii vervulling zijn getreden: „vae victis! we© den overwon nenen 1" Honger is leen scherpt zwaard. Do oorlog van thans werpt twee zwaarden in de Weegschaal. Behalve'het krijgszwaard,! ook het zwaard van den' honger; en als Bren- nUs terugkwam zou hij tevreden zijn. Vlaggen op 30 April. De dertigste April van het jaar 1909 was een blijde dag voor ons volk. Immers toen is onze Prinses Juliana geboren.- En sinds dien tijd hebben we steeds dien bijzonderen dag herdacht door op den laatsten dag- in April het dundoek van de tinne der daken te doen wapperen. Wat zullen we nu doen? We leven in een droef tijdperk, dat zich allerminst leent tot luidruchtig ver maak en druk feestelijk vertoon. Van „feestelijkheden" zal dit jaar i dan ook! niet ..gesproken kunnen worden. Doch dit neemt niet weg, dat er wel gevlagd mag worden. Van regeeringswegel is er nog met nadruk op gewezen, dat men natuurlijk wel door het uitsteken van de vlag van -$'n gehechtheid aan en sympathie voor het Oranjehuis, dat vooral An deze sombere tijden eerbied en hoogachting afdwingt, mag doen blij ken. En waarom ook niet! Scheen er op den 19 April, den ver jaardag van Prins Hendrik, verschil van moening te bestaan over de kwestie of het al dan niet tot do „feestelijkheden" behoort, de Nederlandsche kleuren tc la ten wapperen, laat straks, -op den 30en April, blijken, dat deze „kwestie" opge lost js, en wel in dien zin, dat van elk huis, en van elk dak onze driekleur wap pert ter eere van onze lieve Prinses Ju liana.. Beknopt overzicht van den toestand. Nog is de strijd om Vpcrcn niet beslecht. Niet alleen dat de Duitschei's ondanks hel. mooie succes van Donderdag 1.1. en het nieuwe voordeel Zaterdag behaald, nog geen beslissend resultaat hebben we ten te bereiken,«maar ook stellen do ge allieerden alles in het werk om het ver loren terrein weder te herwinnen. Met dit gevolg, dat ook de Fransehe commu- tpié's nu en dan een succesje kunneni vermelden, al moet in 't oog gehouden worden, dat er vaak schromelijke over drijving in het spel is. i Wat nu de positie der Duitschers be treft, Ze hebben het zoover weten to brengen, dat ze belangrijke steunpunten vonden in Stee-nstraete en hel. Sas aan het kanaal van Ypcren. Het dorp Lizcr- ne aan den linkeroever van het kanaal (bij Zuidschoote), dat door hen werd be zet, moest worden ontruimd. De doorbraak is derhalve- mislukt. Dit neemt evenwel' niet weg, dat hot opschui ven der Diuitschcrs vooral op dit punt, Waar elke vierkante meter grond uit stra tegisch oogpunt van orv1 '-aglijke waardei is, Van groot belang is. 't Gaat er nu om, welke der beid© partijen hier over de grootste reserves beschikt, om nieuwe troepen in hot vuur te brengen. De velden van Yperen zijn reeds met bloed gedrenkt, doch ze zullen van nóg vrceslijker slachting kunnen getuigen, Uit het feit, dat ten Noorden van Ype- ren o-ok Hongaarsche troepen optreden,, zo-u uien mogen concludeercn, dat Duitsch land en zijn bondgenoot besloten zou den hebben de elitetroepen van het Oosten in hel. Westen eerst te laten op treden, om tc pogen daar een beslissing te forceeren, die haar terugslag: hebben zou ook op hot Oostelijk oorlogsterrcin. Geruchten loopen dat buiten do elite troepen ook de elite aanvoerder, Von Hindenburg, van het Oosten naar hot Westen vertrokken zou zijn. Omtrent dit gerucht is nog geen enkele nadere bo- •e-vstiging ontvangen. Het zou, wanne-eif het bevestigd werd, een bewijs te meer zijn voor do veronderstelling ,dat do Duitschers gebruik willen maken van den door het weer gedwongen stilstand, die in de operaties in het Oosten, buiten de Karpathen, is ingetreden, om met alle kracht te- pogen wat beweging te krijgen in den starren positie-krijg en daaruit c-en beslissend voordeel te winnen. De geallieerden blijven zeer-verontwaar digd over 'het feit, dat de Duitschers ge bruik maken van verstikkende gassen. Een verwijt tro-uwens, dat de Duitschers van hun zijde den geallieerden doen. We hechten er intusschen ni-et al te zeer aan. En 't komt niet in ons op de partij, die zich 'het eerst van het nieuwe wapen bediende, te veroordeelen. De oor log is,:nu eenmaal gruwelijk, en of het nu voor de slachtoffers zooveel erger is in de loopgraven in stukken te worden ge scheurd of door giftige gassen te wor den bedwelmd, vermogen we niet in te zien. i We verstaan niet, waarom het één een eerlijke manier van dood-en is,, en het ander niet. Het afzoeken van bet slagveld. Een officier van gezondheid beschrijft in den „Berliner Lolcal Anzeiger" hoe hij met twaalf hospitaal-soldaten, tegen het vallen van den avond, een slagveld in Russisch Polen naar gewonden afzocht: Ik had den weg op mijn kaart geteekend. Hij was niet moeilijk te vinden. Ik liet. mijn paard draven. Stil volgde do afdee- ling hospitaal-soldaten. Eerst ging het een heuvel op, daarna door een dal. Toen zag ik reeds als een donkere silhouet aan den avondhemel den rand van het bosch en rechts daarvan begon het slagveld. Gelukkig was de lucht helder en de maan s-tond reeds tamelijk hoog, zooda.t men zich oriënteeren kon. Allengs zagen wij sporen van den slag. Weggeworpen ge weren, ransels, patroontasschen, petton, doode paarden, een verlaten machinege weer en doode Russen. Als zandzakken zagen zij er uit "in het schemerlicht in hun aardkleurige mantels. Het aantal dooden werd steeds grooter. Ik moest afstijgen. Het paard wilde niet verder. Waarheen ik het ook wendde, steeds bleef het staan. Ik liet halt houden. De wagen moest achterblijven. Vier draagbaren werden er af gehaald. Ik liet de mannen zich ver doelen over con zoo breed mogelijk front, ongeveer vier meter tusschen elke twee mannen en daartusschen een draagbaar, zoodat wij een keten vormden van 50 meter. Stap voor stap gingen wij voor waarts. Het was heel vermoeiend en moeilijk, het ging verschrikkelijk lang zaam. Telkens liet ik na een paar minuten stil houden en dan luisteren we. Niets anders hoorden wij dan het verre ge- krijscli van eenige kraaien. In het westen was nog een bloedroode streep te zien van het avondrood en achter ons- zagen wij liet schijnsel van het bivakvuur onzer troepen. Alles was stil op het veld des doods. „Dokter, daar schreeuwt er een!" Wij luisterden. Ja, do onderofficier had gelijk. Heel zacht, maar duidelijk te hoo- ren trof ons oor een zacht klagend ge roep. Wij hielden halt. En ik liep met twee dragers in de richting van het ge luid. Iets donkers toekende zich af tegen het gele zand. Toen wij dichter bij kwa men zagen wij; dat het een haag was. Het gejammer klonk steeds naderbij1, blijkbaar aan den anderen kant van de haag, waardoor eerst een doorgang ge maakt moest worden. „Hier, hier!" riep een schorre stom. Een paar stappen nog en wij waren er. De electrische lampen vlamden op en een wasbleek gezicht staarde ons aan. „Water, water, au mijn been." Dikke tranen rolden over de bleeke wangen van den armen man. Vlug kreeg hij een kroes thee. Het was een van on ze dragonders. Een scherf van een gra naat had zijn linkerschouder verbrijzeld en een tweede stuk bad het paard ge dood, dat met een opengescheurden b-uik zoo gevallen was, dat het been van den soldaat onder zijn last begraven was. Wijl moesten nog andere mannen roepen, om het paard voorzichtig op zij: te schuiven, De enkel was tweemaal gebroken en de arme kerel leed gruwelijke pijnen. Een groote dosis morphine bracht hem wel dra in een vasten slaap, en toen wij- terug gingen snurkte hij, reeds voor twee. Toen wij zorgvuldig verder zochten, kwamen wij aan een begroeide plaats. Hel scheen de maan er op. Plotseling zie ik rechts van me een geknielden man, het geweer aan den schouder. Ik wei felde. Zou het gezichtsbedrog zijn? De maan speelt ons dikwijls parten. Wat wilde hier op het velcl des doods een knielende schutter? Ik moest zien, wat het was. En liet de anderen wachten, ging in een boog om den schutter, om uit het bereik van het maanlicht in do schaduw van de boomen te komen. Op vijf pas afstand riep- ik hom toe. Jlij- ver roerde zich niet. Met twee sprongen was ik bij hem. Het was een van onze scherp schutters. Terwijl hij, het geweer aan den schouder hield, gereed om te- schieten, trof de doodelijko kogel hem In het hart. Hij zou omgevallen zijn, indien zijn ba jonet hem niet tegen gehouden had. Wij legden hem onder een boom, dekten hem met takken toe en .bonden zijn zakdoek om een der takken, opdat de begravings- commissie hem den volgenden dag zou kunnen vinden. Wij: moesten verder, om te redden wie er nog te redden was. Wij kwamen reeds dicht bij: de rivier, .toen wij; duidelijk om hulp hoorden roe pen. Niet jammerend, klagend, doch met volle, krachtig© stem. Het was- een Ber- ilijner. Hij lag met een stukgeschoten voet te midden van Russen. „Goddank, dat ge komt, dokter. Zoo jets zou ik niet gra-ag nog eens beleven!" Ik keek naar de wond. Het voetge wricht scheen verbrijzeld en wel door een slag met do kolf van een geweer. „Hoe kom je hier tusschen al die Rus sen?" „Wij- kregen bevel een stormaanval te doen. En wij hebben de bende nagezeten. Hier deze mannen om mij:, heb ik om zeep gebracht. Toen heeft me een van die kerels- op- mijn voet getrapt, zoo dat ik bleef liggen. Hoe is: het, hebben wij ge wonnen?" „Ja, oude vriend, gewonnen en onge veer 5000 gevangenen gemaakt." „Dat is prachtig, dokter, dat verheugt mij. Neen, neen, geen morphine. Ik houd het zoo wel uit. Maar 'daar ginds, daar jnoeten er ook nog een paar liggen. Een poosje geleden heb ik hooren steunen 1" Wij vonden deze gewonden. En toen we tegen elf doodmoede in het bivak aan kwamen, hadden wij: in den wagen acht en op de baron drie ernstige gewonde Duitschei's en Russen. (Hbl.) De geheimzinnige kracht van het vaderland. Een Belgisch soldaat schreef van het front dien volgenden brief, welke in de VI. Stem vVerd opgenomen Voor mljiri part ben ik gelukkig terug in België te zijtn. Ik Icon er niets aan( do|en, 'maar ik heb mijl in Granville (waar ik tijdelijk was) nooit kunnen gewennen, jéi-ék ben ik ginder niet geweest en toch verflauwde 'ik van dagf tot dag. Het heim wee, (geloof ik. heeft, daar nog al aan ge- holpleii. |En sedert ik in België terug ben (giek-omen, ben (ik zienbaar weer gansch hersteld. Is het de) lucht of ietwat anders, dat wleet ik niet;., En toch, dat kjumt g'e wel Blenketn, is het leven hier gehteel wat andJers. Ge vraagt 'mei details. Dat is moei lijk ui /die tri verschaffen. Illustraties gevert u daar een klein g'edacht van. De eenri dag is ook dej andere niet en er zijn soms ©ogenblikken, dat ge -u moeilijk kunt in beelden, dat men in; loorloig is. Ander© da gen geven impressie, die ge op anderen tijd nooit kunt gemoeten. Toch gewent men zich ongelooflijk rap aan alles en daar, waar men er zich het minst aail verwacht, hebben we soms het meest plezier. Ik heb mïj al dikwijls gézegd, dat Sk zou nota nemen van hetgeen mijl voorviel, en ik kan er maar niet aan be ginnen. Toch heb ik al' menige schets! op m'n teekenboekje genomen, schetsen op repos', in cL-ej ferancheös, tot op de voor posten toe. Voor het oogenblik schrijf: ik cleze-n brief ook onder de aarde. Binst den dag kunt Igeldaar wat tijd voor vinden. 'sl Nachts- worden) <wie weer Werkend el Wezens. Oorlog op onze dagen is nog al ©en raar ding: zoo ge ziet. De verbondenen op Gallipoli. Do Engelsche adminiraliteit meldt, dat het leger dei' Verbondenen! op Verschillen de punten op bet schiereiland Gallipoli is geland. Het Londen-sche persbureau meldt dd'. 26 April: De algemeen© aanval op de Dardanelles door de vloot en bet lelger werd gisteren hervat. De ontscheping van het leger, gedékt door de vloot, begjonj voor het opgaan dei- zon op verschillende punten van het schiereiland Gallipoli en bad, in weerwit van den ernstigen tegenstand) van den vij and, sterk verschanst in loopgraven, dia door prikkel-draadversperringen werden be schermd, volkomen succes. V-oor bet aanbreken van den dag waren belangrijke troepenmachten op de kusll (gleland. De landing van het leger en de opmarsch dupen voort. .-30» In een sneeuwstorm over de Karpathen.) In het „Wiener Fremd-enblatt" lezen wij de volgende levendige beschrijving van, een tocht van een bataljon van de Ti- roolsche scherpschutters over de Kar pathen in een sneeuwstorm. Wij'staan aan den voet van den Kar- pathen-kam. De .witte rug gaat schuil ach ter .zlware sneeuwwolken. Het program) van vandaag luidt: Over den kam, trein en paarden achterlaten, die langs om- wogen zullen volgen. Juist komt eon ver- kennin'g.spatro-ui 11e van een and-er regi ment de berghelling! af. Zij meldt, dat do kam' vandaag' niet te pass-eeren is. Bo ven woedt .een verschrikkelijke sneeuw storm, die muren van. meters hoog heeft opgebouwd en elk spoor onmiddellijk' on zichtbaar maakt. De Tirolers willen het niet gtelooven. Hun kapitein, die alle stre ken en ^eni-epigheden van de bergen ként, gelooft het wel. Maar hij: ztegt toch: Wij zullen het. probeeren. Wij moeten sn-eï ingrij-pen. Het regiment scherpschutter:! hóeft onze hulp- snel en dringend noodig. Het klimmen begint. Voor wijl nog in de diepste sneeuw zijn, zien wij: de meest indrukwekkbnde: teek-ens van den oorlog de soldaten-graven. Het ©ene houten kruis naast het andere. Soms een kruis met twéé dwarslatten. Graven van do Ortho dox© Russen. Onhandige letters vermel den de namen van de helden. Daar sluipt een der onzen uit de gelederen, een tweede en e-en derde- volgen.' Zij: breken takjes van de boomen en vlechten kran sen, waarmee zijl de volgende graven ver sieren. Daarna wordt de wandeling berg op voortgezet. Steeds wilder wordt de hel ling. Eerst wervelen er vlokken om onze hoofden. Dan volgen sorte harde windstoo t-en, Waardoor do schitterende- kristallen) van de sneeuw;hellingen sissend wegvlie gen als witte stoom- door een geopend ventiel. Dezle kristallen bijten en schram men het vel, do-en de- brillen beslaan, benemen den adem. Wiji staan dicht on der den kam. Wijl weten dit, zionder dat we elkaar zien. Voor ons rij-st de hooga sneeuw'muur. Zij-n1'hoogte is niet te schat ten, want de bovenkant ligt achter rook wolken, die steeds sneller jagend, steeds

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1